Voor mijn afstudeeronderzoek heb ik een Wikwijs ontwikkeld waarmee ik jou als student wil helpen om te werken met historische vaardigheden. Historische vaardigheden zijn een belangrijk onderdeel voor het opnemen van theorie (lesstof). Tijdens het onderzoek kwam ik erachter dat veel studenten van het keuzedeel Voorbereiding Pabo Geschiedenis niet goed weten wat historische vaardigheden zijn en welk nut deze vaardigheden hebben. Om het keuzedeel Voorbereiding Pabo Geschiedenis te halen moet je voor elk onderdeel (geschiedenis, aardrijkskunde en natuur & techniek) een examen doen. Je kunt er voor kiezen om dit examen te doen in de vorm van een toelatingstoets van de Pabo. Zoals hierboven genoemd helpen historische vaardigheden bij het opnemen van stof. Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat de studenten die dit keuzedeel volgen het meest moeite hedden met de vaardigheden het indelen van bronnen en oorzaak-gevolg. In deze Wikiwijs ga jij dan ook aan de slag met deze twee vaardigheden om zo beter voorbereid aan de oefentoets van de pabo te kunnen deelnemen!
Het indelen van bronnen
Uitleg over het indelen van bronnen
Waar komt onze informatie over vroeger eigenlijk vandaan? Er zijn veel soorten bronnen die ons iets vertellen over het verleden. Van oeroude grottekeningen tot wapens en dagboeken. Zonder bronnen is er geen bewijs voor veel (mooie) verhalen! In dit onderdeel lees je wat de historische vaardigheid indelen van bronnen betekent.
Als je bezig bent met geschiedenis spelen bronnen een belangrijke rol. Deze bronnen kun je op verschillende manieren indelen. Hieronder lees je welke indelingen er zijn gemaakt.
Primaire bronnen zijn gemaakt door mensen die direct betrokken zijn of aanwezig waren bij een gebeurtenis. Dit kunnen bijvoorbeeld ooggetuigen zijn. Secundaire bronnen zijn gemaakt door mensen die niet betrokken of aanwezig waren bij een gebeurtenis. Deze bronnen zijn vaak gemaakt in een andere tijd.
Geschreven bronnen zijn stukken tekst geschreven door personen uit het verleden. Deze stukken tekst vertellen iets over hoe de schrijver tegen de wereld aankeek. Je kunt denken aan kranten, brieven, pamfletten en dagboeken. Ongeschreven bronnen zijn voorwerpen uit het verleden. Je kunt denken aan gebouwen, wapens, schilderijen en beelden.
Bij de representativiteit van bronnen laat je zien dat de bron kenmerkend is voor een bepaalde tijd/ideologie/ontwikkeling.
Je moet ook de betrouwbaarheid van bronnen kunnen vaststellen. Zo laat je zien of je bronmaker/schrijver betrouwbaar is. Een bron is betrouwbaar als de bronmaker aanwezig is (of getuige van), hij/zij onpartijdig is en hij/zij de waarheid wil vertellen.
Werkvorm 1 Spotprenten
Deze werkvorm sluit aan bij Tijdvak 5: Ontdekkers en hervomers, thema 2 Christelijke kerk (van studiopabo.nl). Dit is een individuele opdracht.
Het bespotten van mensen en instanties is al eeuwenoud. Waar we tegenwoordig naar een cabaretier gaan of kijken naar een roast konden de mensen in de zestiende eeuw er ook wat van! De katholieken en protestanten bestookten elkaar met prenten waarin ze de ander belachelijk maakten. Hieronder staan een aantal voorbeelden hiervan. Beantwoord bij elke prent de volgende vragen:
Is de maker protestants of katholiek?
Waaruit blijkt dat?
Welke kritiek komt er naar voren in de prent?
Jezus op een ezel en de paus in alle luxe op een paard
''De duivel bespeelt''
Een monnik en een vrouw, terwijl de paus toekijkt
Werkvorm 2 Wat zie je?
Deze werkvorm sluit aan bij Tijdvak 5: Ontdekkers en hervomers, thema 2 Christelijke kerk & Tijdvak 6 Regent en vorsten, thema 1 Handelskapitalisme (van studiopabo.nl). Dit is een individuele opdracht.
In 1492 kwam Christoffel Columbus aan in Amerika. Dit continent was in die tijd nog niet bekend in Europa. West-Europese landen zagen handelskansen en begonnen met het innemen, of koloniseren, van grote gebieden in Amerika. Bekijk de onderstaande afbeelding en beantwoord de volgende vragen:
Kijk naar de afbeelding en beschrijf in een paar zinnen wat je ziet.
Wat valt je op aan de kleding van de afgebeelde personen?
Welke verschillende wapens zie je in de afbeelding?
Welke kleuren zijn er gebruikt?
Lijkt de afbeelding jou realistisch?
In welk werelddeel speelt de afbeelding zich af?
Waarom zouden de twee groepen zulke verschillende wapens hebben?
Wat zou de tekenaar zelf denken over het tafereel op de afbeelding?
Werkvorm 3 Moslims en christenen
Deze werkvorm sluit aan bij Tijdvak 3: Monniken en ridders, thema 1 Christendom in Europa & thema 2 De Islam (van studiopabo.nl). Dit is een individuele opdracht.
Over de kruistochten zijn verschillende bronnen bewaard gebleven. Sommige waren van deelnemers of andere ooggetuigen, andere van mensen die later en uit de tweede hand over de gebeurtenissen hebben geschreven. In deze opdracht lees je een aantal van dit soort bronnen en onderzoek je het perspectief van de schrijver. Lees de bronnen en beantwoord de vragen.
Gebruik bron 1 en 2. Moslims en christenen zagen elkaar als vijanden tijdens de kruistochten. Leg uit welke vijandbeelden ten aanzien van christenen en moslims naar voren komen in deze beide bronnen.
Het beeld dat de moslims en christenen van elkaar schetsen, komt nogal overeen. Hoe zou je dat kunnen verklaren?
Gebruik bron 2 en 3. Hebben Urbanus II en Roger Bacon dezelfde mening over de noodzaak van de kruistochten? Verklaar je antwoord.
Bron 1:Ibn Jubayr, een islamitische reiziger en schrijver uit Andalusië (Spanje) beschreef rond 1184 de stad Akko: ‘In haar grootheid lijkt de stad op Constantinopel. […] Op deze plaats ontmoeten islamitische en christelijke handelaren elkaar vanuit alle mogelijke regio’s. […] Ongeloof en heidens gedrag zijn hier sterk aanwezig, en varkens (= christenen) en kruizen zijn overal. […] De Franken hebben de stad in 1104 gestolen uit de handen van de moslims en de ogen van de islam zijn gezwollen vanwege het huilen over de stad: het verlies van Akko is een groot verdriet voor de islam. Moskeeën zijn kerken geworden en minaretten klokkentorens.’
Bron 2: Een monnik, Robert genaamd, beschreef zo’n 25 jaar na dato, wat paus Urbanus II in 1095 zou hebben gezegd: ‘Jeruzalem is de navel van de wereld; geen enkel ander land is zo vruchtbaar, het is als een paradijs vol geneugten. […] Deze koninklijke stad, in het centrum van de wereld, wordt gevangen gehouden door vijanden en is slaaf geworden van heidense gewoonten, door mensen die God niet kennen. Daarom vraagt de stad om bevrijding, zij verlangt ernaar. Ze roept u op haar te komen helpen. Inderdaad, Jeruzalem heeft uw steun in het bijzonder nodig omdat God u militaire macht heeft gegeven. Ga dus op reis zodat uw zonden vergeven zullen worden en wees verzekerd van de onvergankelijke glorie van het hemelse rijk.’
Bron 3:Een fragment uit het boek van de Engelse geleerde Roger Bacon (1267): ‘De oorlog haalt niets uit tegen hen (de ongelovigen). Het is niet de manier om hen te bekeren. Hun zonen die de oorlog overleven, zullen zich des te meer tegen het christelijke geloof gaan verzetten. Bekeringen zullen onmogelijk worden.’
Oorzaak en gevolg
Uitleg over oorzaak en gevolg
Historici vragen zich niet alleen af wat er in het verleden gebeurde, maar ook waarom dingen gebeurden. In dit onderdeel lees je wat de historische vaardigheid oorzaak en gevolg betekent.
Als je bezig bent met het beantwoorden van deze waarom-vragen ben je op zoek naar oorzaken. Bij geschiedenis ben je dus steeds bezig met het zoeken naar verklaringen. Maar je zoekt niet alleen naar oorzaken, je kijkt ook naar gevolgen. Gevolgen die zelf ook weer de oorzaak kunnen zijn van nieuwe gebeurtenissen en ontwikkelingen. Het vinden van de juiste oorzaken van een gebeurtenis kan best lastig zijn. Daarom maken we onderscheid tussen:
Indirecte oorzaken (ook wel structurele oorzaken) leiden op de lange termijn tot een gebeurtenis of ontwikkeling. Zo leidt langdurige onderdrukkig tot onvrede en interesse voor nieuwe ideeën, maar niet gelijk tot een revolutie.
Een directe oorzaak (ook wel incidentele oorzaak) wordt ook wel een aanleiding genoemd en is een gebeurtenis die meteen tot een historische gebeurtenis leidt. Dus een hongersnood of het neerslaan van een protest kan aanleiding zijn tot een revolutie.
Ook de gevolgen van een gebeurtenis of ontwikkeling zijn niet altijd even makkelijk te onderscheiden. Daarom maken we onderscheid tussen:
Bedoelde gevolgen zijn dat wat bedacht is door de veroorzakers van de gebeurtenis, bijvoorbeeld het ten val brengen van een dictator.
Een onbedoeld gevolg kan zijn dat er dan oorlog uitbreekt of schaarste ontstaat omdat de handel stop.
Werkvorm 1 De val van het Romeinse Rijk
Deze werkvorm sluit aan bij Tijdvak 2: Grieken en Romeinen, thema 2 Romeinse Rijk & thema 5 De Germaanse cultuur (van studiopabo.nl). Het eerste deel maak je alleen en het tweede deel doe je samen.
Bij deze werkvorm staat de vraag centraal of de val van het Romeinse Rijk een kwestie van moord of zelfmoord was. Oftewel, is het Romeinse Rijk ten onder gegaan aan interne of externe oorzaken? Beantwoord de onderstaande vragen.
De onderstaande opdrachten doe je alleen
Geef per oorzaak aan of het volgens jou een interne of een externe oorzaak is.
Je gaat elke oorzaak een cijfer geven: 1= minst belangrijk voor de val; 7= meest belangrijke oorzaak voor de val. Je geeft elk cijfer één keer.
Maak van de zeven oorzaken een oorzaak/gevolgschema op een A4.
De onderstaande opdrachten doe je in tweetallen
Bespreek met elkaar per oorzaak of je het eens bent over het soort oorzaak (intern/extern).
Vergelijk de cijfers die jullie hebben gegeven met elkaar.
Wat zijn de meest opvallende overeenkomsten of verschillen?
Tel de cijfers van alle interne oorzaken bij elkaar op en daarna alle cijfers van alle externe oorzaken bij elkaar op. Je krijgt nu een totaalscore. Was de val van het Romeinse Rijk een moord of zelfmoord?
Oorzaak 1: Vanaf de derde eeuw drongen verschillende barbaarse volken het Romeinse Rijk binnen. Keer op keer moesten de Romeinen hun rijk verdedigen tegen volkeren die (een deel van) het Romeinse grondgebied wilden veroveren. In de vijfde eeuw trokken de Vandalen en andere Germaanse stammen het Romeinse Rijk binnen en plunderden zij alle gebieden waar zij kwamen.
Oorzaak 2: De Romeinse keizers waren vaak geen krachtige bestuurders. Verschillende Romeinse keizers werden al snel vermoord, waardoor er in de derde en de vierde eeuw veel burgeroorlogen plaats vonden. Tijdens deze burgeroorlogen werd het Romeinse Rijk niet goed bestuurd en verdedigd.
Oorzaak 3: Het Romeinse Rijk was simpelweg te groot voor de technologie van zijn tijd. Transport- en communicatiemiddelen schoten tekort wanneer er snel gereageerd moest worden. Het leger kon zich niet snel verplaatsen en het duurde lang voordat de bevelen van de keizer het leger bereikten.
Oorzaak 4: Keizer Constantijn zorgde in de vierde eeuw voor een legerhervorming. Voorheen werd het Romeinse Rijk alleen verdedigd aan de grenzen van het rijk. Na Constantijn werden deze grenstroepen ondersteund door reserve-legioenen in strategisch gelegen grenssteden. De soldaten in dit leger bleken zich in de praktijk echter voornamelijk bezig te houden met lekker eten en feesten.
Oorzaak 5: Keizer Diocletianus verdeelde het Romeinse Rijk in twee delen: het West-Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse Rijk. Elk van beide rijken werd bestuurd door een keizer en een hulpkeizer. Voordeel: keizers konden sneller ter plekke zijn als er oorlog was. Nadeel: het Romeinse Rijk werd niet meer vanuit één centrale plek bestuurd.
Oorzaak 6: In de vierde eeuw sloten de Romeinen een deal met één van de barbaarse volken: de Visigothen. De Visigothen mochten zich vestigen in het Romeinse Rijk. Daarnaast mochten zij gaan vechten in het Romeinse leger. Toch waren de Visigothen niet tevreden. In 410 plunderden zij onder leiding van Alaric de stad Rome en roofden de hele stad leeg.
Oorzaak 7: In de vierde en vijfde eeuw werden steeds meer inwoners van het Romeinse Rijk christen. Het christendom was een vreedzame godsdienst. Hierdoor zouden steeds minder mensen zin hebben om te vechten. Bovendien waren de christenen meer bezig met het leven in het hiernamaals. Ook hierdoor wilden ze niet meer vechten voor het Romeinse Rijk. Als gevolg ontstond er een tekort aan mankracht.
Werkvorm 2 Ontzuiling
Deze werkvorm sluit aan bij Tijdvak 10: Televisie en computer, thema 5 Welvaartsstaat (van studiopabo.nl). Het eerste deel maak je alleen en het tweede deel doe je samen.
Lees de onderstaande tekst over de ontzuiling in de Nederlandse politiek. Jij gaat je verdiepen in het uiteenvallen van de verschillende politieke zuilen. Hieronder staan de stappen om de opdracht te maken.
De onderstaande opdrachten doe je alleen
Ter voorbereiding heb je één A4 nodig en negen post-its
Lees de tekst
Schrijf op elke post-it één van de negen zinnen
Orden nu de post-its waarvan jij denkt dat het logisch is (chronologisch/minst belangrijk naar meest belangrijk/etc.)
Schrijf op de achterkant van het blad waarom jij voor deze ordening hebt gekozen
Trek lijnen tussen de kaartjes die verband houden met elkaar
Schrijf bij de lijnen op wat de reden (volgens jou) van het verband is
Demonstratie Dolle mina beweging/De wens om gezamenlijk de wederopbouw aan te pakken/Welvaart en bestaanszekerheid/ De katholieke Bisschop Bekkers stelt in 1963 op tv dat vrouwen zelf mogen bepalen of zij wel of geen kinderen willen/ de rooms-rode coalitieregeringen komen ten einde/ Mensen beter opgeleid en geïnformeerd/ Jongeren vragen met buiten parlementaire acties om politieke aandacht/ De oorlog in Vietnam leidde tot massale demonstraties/ Studenten aan de universiteit eisen inspraak
De onderstaande opdrachten doe je in tweetallen
Vergelijk met elkaar jullie ordening en bespreek de verschillen
Welke verbanden hebben jullie allebei?
Welke combinatie verrast jou het meest bij de ander?
Tekst 1: In 1939 breekt met de inval in Polen door Nazi-Duitsland de Tweede Wereldoorlog uit. In 1940 wordt Nederland bezet. Deze bezetting duurt tot 1945. Tijdens de oorlog zei koningin Wilhelmina voor de radio: ‘wie bevrijding zegt, zegt ook vernieuwing’. In Sint Michielsgestel dacht een groep gijzelaars (toppolitici van de verschillende zuilen) na over hoe het na de oorlog verder moest in Nederland.
De SDAP en de RKSP zijn twee partijen die zich vernieuwen en zich meer gaan richten op de massa, het volk. Vernieuwd, fris en modern. Ook de liberalen stichtten een nieuwe partij, de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. De PvdA en de KVP vormden 12 jaar lang coalitiepartijen gedurende de periode van de wederopbouw.
De tijd na de oorlog was een periode van wederopbouw. De overheid stuurde het bedrijfsleven en de economie, bijvoorbeeld met een loonpolitiek. Dit leidde uiteindelijk tot economische welvaart in de jaren ’60. Met het invoeren van verschillende sociale wetten kregen meer Nederlanders financiële steun en werd Nederland een verzorgingsstaat.
De Nederlandse samenleving veranderde vanaf de jaren ’60. Er was meer welvaart, meer bestaanszekerheid, de Nederlanders waren beter opgeleid en beter geïnformeerd (bijvoorbeeld door komst televisie). Er werd openlijk gediscussieerd over de politiek en partijen kwamen scherper tegenover elkaar te staan. Democraten ’66 wilde helderheid en het liefst twee politieke partijen, links en rechts. De politiek moest nog democratischer.
Jongeren kwamen in opstand tegen het gezag. Zij keerden zich tegen het denken en doen van de oudere generaties. Een voorbeeld zijn de provo’s, zij keerden zich tegen de consumptiemaatschappij. Zij kwamen met het witte fietsenplan (gratis door iedereen te gebruiken) en gooiden een rookbom tijdens het huwelijk van prinses Beatrix met de Duitse prins Claus.
In de jaren ‘60 publiceert de feministe Joke Smit het artikel ‘Het onbehagen bij de vrouw’, vrouwen wilden meer dan een bestaan als moeder en huisvrouw. Vrouwen eisten steeds meer hun rechten op, bijvoorbeeld op het gebied van voorbehoedsmiddelen, abortus, gelijkwaardige opleidingsmogelijkheden en salaris. Zij organiseerden zich in bewegingen als Dolle mina, Man-Vrouw-Maatschappij en Wij Vrouwen Eisen.
Werkvorm 3 Welk Woord Weg?
Deze werkvorm sluit aan bij Tijdvak 9: Twee wereldoorlogen, thema 3 Nationaal-socialisme & thema 4 Tweede Wereldoorlog (van studiopabo.nl). Het eerste deel maak je alleen en het tweede deel doe je samen.
Met deze oefening ga jij testen of je de begrippen rondom het onderwerp Nazi-Duitsland beheerst. Je krijgt in drie delen allerlei begrippen te zien. Bij elke rij schrijf je op welk woord er niet bij hoort. Als je dat hebt gedaan, schrijf je op waarom dit woord er niet bij hoort. Deel 1 doe je alleen en deel 2 samen.
Deel 1
1929 / economische wereldcrisis / wraak
Waarom hoort dit woord er niet bij?
Vrede van Versailles / Brand in de Rijksdag / Eerste Wereldoorlog
Waarom hoort dit woord er niet bij?
Jodenvervolging / rassenleer / herstelbetalingen
Waarom hoort dit woord er niet bij?
Democratie / Führer / dictatuur
Waarom hoort dit woord er niet bij?
Hitlerjugend / totalitaire staat / democratie
Waarom hoort dit woord er niet bij?
Je krijgt nu weer een aantal rijen met woorden te zien maar dit keer horen er twee woorden niet bij. Kies er twee uit en schrijf op waarom dit woord er niet bij hoort.
Deel 2
Macht / Hitler / nazi-partij
Waarom horen deze woorden er niet bij?
Economische wereldcrisis / Hitler aan de macht / Vrede van Versailles
Waarom horen deze woorden er niet bij?
1929 / herstelbetalingen / groei van de nazi-partij
Waarom horen deze woorden er niet bij?
Conferentie van München / Vrede van Versailles / Eerste Wereldoorlog
Waarom horen deze woorden er niet bij?
Oefentoets
Sir Lawrence Alma Tadema (1836-1912) Olieverf op doek
Nationale bibliotheek Athene; gebouwd in 1888 en voltooid in 1891
Evaluatie
Je bent aan het einde gekomen van deze Wikiwijs. Graag zou ik willen weten of deze Wikiwijs jou heeft geholpen bij het oefenen met de historische vaardigheden indelen van bronnen en oorzaak-gevolg. Alvast bedankt voor het invullen!
Het arrangement Oefenen met historische vaardigheden is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Nicole Dijkstra
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-03-02 16:19:18
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Er is gebruik gemaakt van de onderstaande bronnen:
Aardema, A., Havekes, H., Rooijen, B. van, & Vries, J. de. (2004). Actief Historisch Denken. Histoforum. Geraadpleegd op 8 november 2022, van https://histoforum.net/Actief%20Historisch%20Denken%20deel%201_com.pdf
De val van het Romeinse Rijk. (z.d.). Expertisecentrum Geschiedenis. Geraadpleegd op 12 december 2022, van https://expertisecentrum-geschiedenis.nl/lesmateriaal/2-val-romeinse-rijk/
Een nieuwe wereld. (z.d.). Beeldkraken. Geraadpleegd op 3 januari 2023, van https://www.beeldkraken.nl/les.php?titel=Een+nieuwe+wereld&it=1
Geschiedenisdidactiek. (z.d.). Activerende didactische werkvormen voor in het geschiedenisonderwijs. Geraadpleegd op 12 november 2022, van https://geschiedenisdidactiek.nl/
Oefenen voor toelatingstoetsen pabo. (z.d.). Cito. https://www.cito.nl/onderwijs/hoger-onderwijs/pabo-toelatingstoetsen/oefentoetsen
Ontzuiling. (z.d.). Expertisecentrum Geschiedenis. Geraadpleegd op 11 november 2022, van https://expertisecentrum-geschiedenis.nl/wp-content/uploads/Taak-3_causal-map_oorzaken-Ontzuiling.pdf
Toutert, T. (2015). Historisch denken. Geschiedenisdidactiek. Geraadpleegd op 15 november 2022, van https://geschiedenisendidactiek.wp.hum.uu.nl/wp-content/uploads/sites/221/2015/05/Ton-van-Toutert-Historisch-denken-2014.pdf
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In deze Wikiwijs oefent de student met de historisch vaardigheden 'indelen van bronnen' en ' oorzaak-gevolg'. Deze Wikiwijs is bedoelt voor derdejaars studenten OA die het keuzedeel Voorbereiding Pabo hebben gekozen.
Leerniveau
MBO, Niveau 4: Middenkaderopleiding;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
2 uur en 0 minuten
Oefenen met historische vaardigheden
nl
Nicole Dijkstra
2023-03-02 16:19:18
In deze Wikiwijs oefent de student met de historisch vaardigheden 'indelen van bronnen' en ' oorzaak-gevolg'. Deze Wikiwijs is bedoelt voor derdejaars studenten OA die het keuzedeel Voorbereiding Pabo hebben gekozen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.