Inleiding
Dit is onze wikiwijs over het Maagdarmstelsel. Hierin zullen wij je alles vertellen over onder andere de opbouw, functie en verschillende aandoeningen van het maagdarmstelsel.
Aan het begin zie je welke leerdoelen er aan bod zullen komen en zal er een kleine kennis quiz zijn over wat je al weet.
We zullen het gaan hebben over de opbouw van verschillende organen, en hierna de functie van deze organen.
Tussendoor kun je ook kennisvideo’s verwachten waarin er nog dieper in wordt gegaan op de stof. Aan het einde van deze wikiwijs krijg je een zelftoets, hierin kun je toetsen of je alle stof die voorbij is gekomen hebt onthouden.
Leerdoelen
In deze wikiwijs ga je verschillende dingen leren over het maagdarmstelsel, zoals:
- Wat de functie en de opbouw is van de dunne darm.
- Wat de functie en de opbouw is van de lever.
- Wat de functie en de opbouw is van de galblaas.
- Wat de functie en de opbouw is van de endeldarm.
- Wat de functie en opbouw is van de maag.
- Wat de functie en opbouw is van de dikke darm
- Wat de aandoeningen kunnen zijn.
Ook kom je te weten wat de aandoeningen kunnen zijn en de klachten van het maagdarmstelsel.
Voorkennis
Oefening: Voorkennis quiz
Start
Opbouw
Mond
Opbouw van de mond
De mond (os) is anatomisch op de volgende wijze opgebouwd: de mondholte wordt gelimiteerd door de wangen met de kauwspieren, de mondbodemspieren en de lippen. Het dak van de mondholte, dus de grens tussen de mond- en de neusholte, wordt gevormd door het harde gehemelte (palatum durum) en het zachte gehemelte (palatum molle). Aan de achterzijde van het zachte bevindt zich de huig (uvula).
In de mond bevinden zich drie paar speekselklieren:
· oorspeekselklieren (glandula parotis), met afvoerbuizen die uitkomen tegenover de tweede valse kies in de bovenkaak;
· ondertongspeekselklieren (glandula sublingualis), met buisjes in de slijmvliesplooien onder de tongpunt;
· onderkaakspeekselklieren (glandula submandibularis), die achter de onderste snijtanden zitten.
darmen
Opbouw slokdarm
De slokdarm is een gespierde buis die de keelholte en maag verbindt. De slokdarm begint tussen het strottenhoofd en de vijfde nekwervel. Het volgende deel van de slokdarm zit tussen de luchtpijp en de wervelkolom. Na de splitsing van de lucht pijp loopt de slokdarm tussen het hart en de aorta door. Door een opening in het middenrif komt de slokdarm de buikholte in waarbij hij uitkomt in de maag. De slokdarm heeft ook nog drie vernauwingen de bovenste zit achter het strottenhoofd waarbij de slokdarm wordt samengedrukt met het strottenhoofd en de wervelkolom. De middelste vernauwing zit achter de splitsing van de luchtpijp. De onderste vernauwing zit waar de slokdarm het middenrif in gaat.
Opbouw van De twaalfvingerige darm (duodenum)
De twaalfvingerige darm (duodenum) is het begin van de dunne darm en is ongeveer zo lang als twaalf vingers breed, namelijk 25 centimeter. De twaalfvingerige darm is het kortste, breedste en minst beweeglijke deel van de dunne darm. Het heeft de vorm van de letter C en krult aan de linkerkant om de kop van de alvleesklier heen.
opbouw Nuchtere darm
De nuchtere darm ook wel de jejunem genoemd is het tweede deel van de dunne darm en is 2 meter lang
papil van Vater
De papil van Vater is een stoort heuveltje in de dunnen darm. Hierin komen 2 buizen uit namelijk de alvleesklierbuis en de galbuis.
Opbouw van de dunne darm
De dunne darm is een belangrijk orgaan voor de spijsvertering. Hij verbindt de maag met de dikke darm. De dunne darm is ongeveer 5 meter lang en ligt opgevouwen in de buikholte. De dunne darm bestaat uit 3 delen, maar ook elk deel heeft zijn eigen functie, zoals:
- De twaalfvingerige darm/het duodenum. Dit is het eerste deel van de dunne darm dat na de maag komt. Hier wordt het voedsel gemengd met verteringssappen waardoor de vertering op gang komt.
- De nuchtere darm/het jejunum. Dit deel komt na het duodenum. Hier worden de voedingsstoffen uit de voeding opgenomen in het bloed.
- De kronkeldarm/ileum. Dit is het laatste deel van de dunne darm. In dit deel worden de laatste voedingsstoffen en sommige vitamines opgenomen. Vanuit het ileum gaan de voedselresten naar de dikke darm.
opbouw dikke darm
De dikke darm bestaat uit zes delen. Dat zijn:
- De blindedarm (colon caecalis of caecum). Dit is een doodlopend ('blind') eindigend stuk darm, met aan het uiteinde het wormvormig aanhangsel (appendix).
- Het opstijgend deel (colon ascendens). Dit loopt vanaf de blindedarm naar boven, tot onder de lever.
- Het dwarse deel (colon transversum). Dit deel maakt een knik naar links en loopt dan dwars door de buikholte, over de dunne darm heen en onder de maag door naar links, tot aan de milt.
- Het afdalend deel (colon descendens). Dit loopt van onder de milt naar beneden, tot in het bekken.
- Het S-vormig deel (colon sigmoideum of sigmoïd). Dit deel loopt, zoals de naam aangeeft, met een flauwe S-bocht naar het midden van de bekkenholte.
- De endeldarm (colon rectalis of rectum). Deze loopt vanuit het kleine bekken recht naar beneden, door de bekkenbodemspieren heen. Het bovenste deel is wijder dan de rest en kan gemakkelijk uitrekken
Opbouw Appendix
Aan het eind van de dikke darm zit een kromming die overgaat in de endeldarm. Direct onder de opening waar de dunne darm in de dikke darm overgaat, bevindt zich de blindedarm (caecum). Aan het eind daarvan zit een dun aanhangsel, dat wormvormig aanhangsel of appendix wordt genoemd. Een blindedarmontsteking is geen ontsteking
De opbouw van de endeldarm
De endeldarm is het laatste stukje van de dikke darm met een lengte van 15 á 20 cm. Het zit tussen de dikke darm en anus.
De dikke darm
De twaalfvingerige darm
alle darmen bij elkaar
Maag
Opbouw maag en maagwand
De Maag
De maag zit links in de buik, vlak onder het middenrif. Het is een rekbaar orgaan. Een lege maag is helemaal plat. Als je net gegeten hebt, is de maag ongeveer 30 centimeter lang. Hij ziet er dan uit als een omgekeerde peer, van boven breed en van onder smal.
Maagwand
De maagwand bestaat uit verschillende lagen. Van binnen naar buiten zijn dat:
- Slijmvlieslaag: hierin zitten miljoenen kleine kliertjes die maagsap maken. In deze laag zitten kliercellen (adenocellen).
- Bindweefsellaag: deze laag bestaat uit cellen en vezels. Daar lopen veel bloedvaten en zenuwen doorheen.
- Spierlaag: de spieren zorgen voor het kneden, mixen, malen en voortbewegen van voedsel
De maagingang (cardia)
De maag begint aan het einde van de slokdarm. Het grensgebied tussen de slokdarm en de maag heet de cardia.
Er zit een sluitspier, een soort klepje, tussen de slokdarm en maag. De sluitspier voorkomt dat er maaginhoud of maagsappen terug in de slokdarm komen.
De maaguitgang
De uitgang van de maag gaat over in het begin van de dunne darm. Dit deel heet het duodenum of de twaalfvingerige darm.
Tussen de maaguitgang en het begin van de dunne darm zit de maagportier. Ook wel pylorus. Deze kringspier laat het voedsel in kleine porties door naar de twaalfvingerige darm. Ook zorgt deze spier ervoor dat het voedsel niet terugstroomt naar de maag.
Alvleesklier
Opbouw alvleesklier
De alvleesklier ligt achter de maag. De kop van de voorkant is breder dan de rest en ligt in de binnenbocht van de twaalfvingerige darm. Het middenstuk loopt achter de maag een stukje omhoog. Door de alvleesklier loopt de alvleesklierbuis. Door stroomt het alvleessap in de richting van de twaalfvingerige darm. Vlak voor het einde komt de galbuis uit in de alvleesklier. In de twaalfvingerige darm zit een uitmondingsplaats voor de alvleesklierbuis genaamd de papil van Vater.
lever
Opbouw van de lever
De lever is een groot orgaan, de lever weegt ongeveer 1,5 kg. De lever is verdeeld in twee leverkwabben: een grote rechter- en een kleinere linkerkwab. Je lever bestaat uit celformaties. Celformaties worden ook wel kwabjes genoemd, die hebben een doorsnede van 1 millimeter. Ieder kwabje wordt omringd door aftakkingen van bloedvaten en de galbuis. De lever ligt rechtsboven in de buik achter de ribben en is omgeven door een bindweefselkapsel. Het leverweefsel bestaat uit leverparenchymcellen,dat zijn cellen die gal afscheiden. Ook bestaat het leverweefsel uit de levercellen. Daarnaast bevinden zich in de lever bloedvaten en galgangen. Het bloed uit de darm bereikt de lever via de poortader.
galblaas
De opbouw van de galblaas
De galblaas (Vesica fellea.) is een peervormig, hol orgaan van 7 – 10 cm. De galblaas ligt onder en achter je lever en wordt ondersteund door de twaalfvingerige darm. De galblaas zit vast aan de onderzijde van je lever.
Functie
Mond
Functie van de mond
De eerste bewerking van het voedsel begint in de mond. Tanden en kiezen zorgen ervoor dat het voedsel wordt vermalen en de tong roert het met het speeksel door elkaar. Door het speeksel wordt het voedsel sappig. Door het kauwen vindt er een oppervlaktevergroting van het voedsel plaats. Hierdoor kunnen spijsverteringssappen er beter op inwerken. Goed kauwen is erg belangrijk, omdat dat ook de speekselvloed beïnvloedt. Het speeksel is een van deze spijsverteringssappen. Dit wordt afgescheiden door de drie paar speekselklieren. Het speeksel bevat een enzym (amylase). Dit breekt het zetmeel (koolhydraat) af tot kleinere deeltjes (maltose en glucose). Doordat voedsel maar kort in de mond blijft, wordt maar een deel van het zetmeel verteerd.
darmen
Functie slokdarm
De slokdarm heeft als functie het transporteren van het voedsel van de keelholte naar de maag er is ook geen tijd voor vertering. Het transport gebeurt door middel van peristaltiek. De beweging is zo sterk dat het voedsel in je maag terecht komt.
Functie twaalfvingerige darm
Nadat de voeding in de maag is gekneed en vermengd met het zure maagsap, komt deze voedselbrij in de twaalfvingerige darm terecht. De 12-vingerige darm wordt ook wel duodenum genoemd. Hier wordt de zure voedselbrij vermengd met een zuur-neutraliserende galvloeistof uit de galblaas en met spijsverteringssappen uit de alvleesklier via de Papil van Vater. Het gal wat via de galblaas uit de lever komt breekt het vet af waardoor het beter te verteren is. De enzymen die uit de alvleesklier komen spelen een belangrijke rol in de vertering van suikers, eiwitten en vetten. Zo is de voedselbrij klaar voor verdere vertering door de dunne darm.
Functie van de nuchtere darm
Het jejunum of de nuchtere darm. Dit deel komt na het duodenum (twaalfvingerige darm ). Hier worden de voedingsstoffen uit de voeding opgenomen in het bloed.
Functie papil van Vater
Het is eigenlijk een uitmondingsplaats voor de buizen van de alvleesklier en van gal. Veder heeft de papil van Vater niet veel functies.
Functie van de dunne darm
De functie van de dunne darm is dat voedsel wordt verteerd en dat belangrijke voedingsstoffen worden opgenomen in het lichaam. Ook heeft hij als functie het absorberen van splitsingsproducten, zoals water en vitamines, maar ook verdediging door middel van antilichamen. Antilichamen zijn stoffen die het immuunsysteem versterken. Zodra er een antigene stof het lichaam binnendringt wordt die stof vernietigd.
Functie van de dikke darm
De dikke darm is het laatste deel van het spijsverteringskanaal. De dikke darm is ongeveer 1,5 meter lang en heeft een gekartelde buitenkant. Spijsverteringsresten worden van het ileum naar de dikke darm geduwd. Na een langere of kortere tijd verlaten ze het lichaam in de ontlasting (feces). Waar het ileum de dikke darm binnenkomt, is er een verhoogde extra grote darmplooi in de darmwand. Dit werkt als een klep die voorkomt dat de darminhoud terugstroomt naar de dunne darm. Deze vouw wordt de Bauhin-klep genoemd.
Functie appendix
Orgaan is onduidelijk, maar het zou een rol in de afweer kunnen spelen. Dit orgaan kan zonder problemen gemist worden.
Functie van de endeldarm
In de endeldarm wordt de ontlasting tijdelijk opgeslagen. Aan het einde van de endeldarm zit de anus. Als de endeldarm vol is, gaat er een seintje naar de hersenen. Vervolgens krijg je aandrang om naar het toilet te gaan. Je endeldarm kan verwijderd worden wegens een tumor. Als niet de hele endeldarm verwijderd is, maar nog een klein stukje gespaard kan worden, wordt hier de dikke darm aan vastgemaakt (colorectale anastomose) en dan kan je nog in principe leven zonder je endeldarm.
Maag
Functies van de maag
Het voedsel dat we doorslikken gaat door de slokdarm naar de maag. Maagsap wordt toegevoegd aan voedsel in het bovenste deel van de maag. Het voedsel zakt dan naar het onderste deel van de maag. De spieren in dit deel van de maag kneden het voedsel, malen het fijn en mengen het goed met de maagsappen. Voedsel blijft gemiddeld drie uur in de maag. Vervolgens gaat het in kleine porties door de uitgang van de maag naar de twaalfvingerige darm. Hier begint de vertering.
Alvleesklier
Functie alvleesklier
De alvleesklier heeft twee functies namelijk het aanmaken van hormonen en het produceren van alvleessap. Het alvleessap heeft als taak bij de spijsvertering het verteren van koolhydraten, vet en eiwitten. Het hormoon wat wordt gemaakt is insuline en glucagon dat als functie heeft het regelen van de suiker in je lichaam.
lever
Functie van de lever
De lever zorgt ervoor dat er 24 uur per dag suiker beschikbaar is, ook speelt de lever een belangrijke rol bij de aanmaak en omzetting van eiwitten, vitamines en stoffen die de stolling van het bloed mogelijk maken. De lever zorgt ook voor de opbouw, opslag en afbraak van energierijke stoffen, de vorming van gal, een vloeistof die ervoor zorgt dat vet oplosbare stoffen het lichaam via de lever kunnen verlaten, het gal wordt opgeslagen in de galblaas. Hij zorgt er ook voor dat vetten en vet oplosbare vitamines uit voeding worden gehaald. Nog een functie van de lever is het onschadelijk maken van allerlei giftige stoffen, zoals onder andere geneesmiddelen en alcohol.
galblaas
Functie van de galblaas
Gal gaat van de lever naar buiten via dunne kanaaltjes tussen de cellen en komt in het galkanaal, dat vlak bij de leverslagader en de poortader ligt. Vandaar gaat de gal naar de galblaas waar ze wordt ingedikt en opgeslagen. Wanneer (vooral vet) voedsel de twaalfvingerige darm bereikt, trekt de galblaas samen en spuit gal de darm in, omdat de dunne darm galvloeistof nodig heeft om de vetten te verteren. In tegenstelling tot de lever heeft de galblaas niet zo’n belangrijke rol bij de spijsvertering. Zonder wezenlijke problemen kan ze operatief verwijderd worden indien dit door een ziekteproces noodzakelijk is geworden.
Aandoeningen
Ziekten van Crohn
Ziekten van Crohn
De ziekte van Crohn is een chronische ontstekingsziekte van de darm. Ook wel een inflammatory bowel disease (IBD). Bij de meeste mensen met de ziekte van Crohn zijn de dunne darm, de dikke darm, en/of de endeldarm ontstoken, maar er kan ook een ontstekingen in de rest van het spijsverteringskanaal zijn. De ziekte kan voorkomen vanaf de mond tot aan de anus.
Klachten
- Diarree
- Buikpijn
- Koorts
- Gewichtsverlies
- Vermoeidheid
- Bloedverlies bij de ontlasting
Oorzaak
De oorzaak van de ziekte van Crohn is niet zo bekend. Verschillende factoren spelen een rol in het ontstaan van de ziekte. In elk geval is er sprake van een sterke reactie van het afweersysteem. Daarom wordt de ziekte van Crohn ook wel een auto-immuunziekte genoemd. Deze sterke afweerreactie veroorzaakt ontstekingen. Het is wel bekend dat erfelijkheid en de samenstelling van je microbioom een rol kunnen spelen. Ook vergroten roken, ongezonde voeding en gebruik van bepaalde medicijnen de kans op de ziekte en kunnen deze factoren klachten verergeren. Stress is geen oorzaak, maar kan klachten veroorzaken.
Ondanks uitgebreid onderzoek is de oorzaak van de ziekte van Crohn nog niet geheel bekend. Waarschijnlijk gaat het ook niet om één oorzaak, maar leiden verschillende ziekteverwekkende bacteriën tot de chronische darmontsteking. In elk geval is het afweersysteem bij de ziekte van Crohn in de war; deze valt het eigen lichaam aan. Verder is bekend dat erfelijkheid en omgevingsfactoren een rol kunnen spelen bij het ontstaan van de ziekte. Roken vergroot de kans op de ziekte van Crohn en heeft ook een negatief effect op het verloop van de ziekte. Ook heeft voeding waarschijnlijk invloed op de ziekte. Wat betreft de relatie tussen voeding en Crohn is meer onderzoek nodig om dit overtuigend te bewijzen.
Erfelijkheid
Erfelijkheid speelt een rol bij de ziekte van Crohn. Mensen bij wie de ziekte van Crohn voorkomt in de familie hebben een zekere aanleg voor het ontwikkelen van de ziekte.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa
Bij colitis ulcerosa is een deel van de dikke darm ontstoken. De ontsteking begint meestal bij het laatste stukje van de dikke darm, vlak voor de anus: de endeldarm. Colitis ulcerosa kan op elke leeftijd beginnen, maar begint vaak tussen de 15 en 30 jaar of tussen de 50 en 70 jaar
Oorzaak
De oorzaak van colitis ulcerosa is nog niet geheel bekend. Verschillende factoren spelen een rol in het ontstaan van de ziekte. In elk geval is er sprake van een sterke reactie van het afweersysteem. Daarom wordt colitis ulcerosa ook wel een auto-immuunziekte genoemd.
Genezing
Colitis ulcerosa is nog niet te genezen, maar wel te behandelen. De behandeling bestaat uit medicatie en soms een operatie. Het doel van de behandeling is om de ziekte rustig te houden (in remissie) en ontstekingen te voorkomen.
Symptomen
- Diarree, vaak met bloed en slijm erbij, soms met pus.
- Buikpijn.
- Buikkrampen.
- Opgezette buik.
- Moeheid.
- Misselijkheid.
- Bloedarmoede.
- Afvallen.
Toets
Toets: maagdarmstelsel
Start