SE3 - Macht en zeggenschap - 2223

SE3 - Macht en zeggenschap - 2223

Infographic

Introductie

Welkom bij het examenonderdeel macht en zeggenschap. In dit examenonderdeel leer hoe je de Nederlandse politiek werkt. Je sluit SE4 af met een schriftelijke toets in de toetsweek die voor 25% meetelt voor het eindcijfer van maatschappijleer.

Je gaat met onderstaande leerdoelen en begrippen aan de slag deze periode.
 

1. De leerling kan vormen van macht (formeel/informeel) en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren.

2. De leerling kan beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken.

3. De leerling kan beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten.

4. De leerling kan beschrijven welke bestuurslagen er zijn en hoe deze werken.

 

De volgende begrippen horen bij het onderwerp:

1. Macht

2. Machtsmiddelen

3. Formele macht / Informele macht

4. Wetten

5. Dictatuur

6. Democratie

7. Formatie

8. Regeerakkoord

9. Regering

10. Kabinet

11. Minister

12. Staatssecretaris

13. Tweede Kamer

14. Eerste Kamer

15. Iniatief recht

16. Recht van amandement

17. Budgetrecht

18. Gedeputeerde staten

19. Provinciale staten

20. College van B&W

21. Gemeenteraad

22. Waterschappen

23. Euopese commissie

24. Europees Parlement

25. Raad van Ministers

26. Europese Raad

27. Hof van Justitie van de Europese Unie

28. Democratisch tekort

 

 

Planner

Week

To do

Week 1

26 februari

 

Doornemen infographic en opdrachten

Lezen: macht

 

Week 2

4 maart

 

Lezen: regels en wetten

Maken: opdracht regels en wetten

Week 3

11 maart

 

Lezen: dictatuur en democratie

Maken: opdracht dictatuur en democratie (1/2)
(minimaal 2 artikelen gevonden en toegevoegd)

 

Week 4

18 maart

 

Lezen: parlementaire democratie

Maken: opdracht dictatuur en democratie (2/2)

(afmaken opdracht)

 

Week 5

25 maart

 

Lezen: verschillende bestuursniveaus

 

Week 6

1 april

 

Maken: samenvatten, (eventueel flashcards maken)

Week 7

8 april

 

Maken: samenvatten, (eventueel flashcards maken)

Leren: toets

 

Week 8

15 april

(start SE-week)

SE-toets

 

Week 9

22 april

(SE-week)

 

Macht

Lezen

SCP-directeur Kim Putters is volgens Volkskrant invloedrijkste Nederlander.

Kim Putters, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), is volgens de Volkskrant de invloedrijkste Nederlander. Dat meldt de krant zaterdag naar aanleiding van de veertiende Volkskrant Top 200, waarvoor ze jaarlijks het netwerk en de invloed van Nederlandse bestuurders onderzoekt.

SCP-topman Putters was tot 2013 senator voor de PvdA en is ook onder meer bestuurder van het Oranje Fonds en kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER).

bron: NU.n

Macht
In bovenstaand artikel van NU.nl lees je over Kim Putters. Kim Putters is door de Volkskrant uitgeroepen tot invloedrijkste Nederlander. Wanneer je veel invloed hebt dan heb je veel macht. Macht is de mogelijkheid het gedrag van anderen kan beinvloeden. De meeste Nederlanders weten niet wie Kim Putters is, terwijl hij wel heel veel macht heeft in Nederland. Een ander persoon aan wie snel gedacht wordt in Nederland als het gaat over macht is de minister-president (Mark Rutte), ook hij heeft veel macht en is ook bekend bij de Nederlandse bevolking.

Macht is dus een heel veelzijdig begrip. We kunnen onderscheid maken tussen formele en informele macht. Als minister-president heb je veel formele macht. Dit is macht die je krijgt door een functie. Een docent heeft bijvoorbeeld de formele macht om een leerling de klas uit te sturen, dat hoort bij de rol van docent. Informele macht is macht die niet staat vastgelegd. Kim Putters heeft veel informele macht, hij zit in allerlei adviesraden. Deze adviezen worden vaak overgenomen door de Regering en Tweede Kamer, waardoor Kim Putters vanuit zijn rol dus veel macht heeft, zonder dat hij de beslissingen neemt, informele macht dus. Op school heeft bijvoorbeeld de directeur veel formele macht, zo kan hij een bijvoorbeeld een leerling van school sturen. Een concierge kan veel informele macht hebben, doordat leerlingen naar hem luisteren in de pauze en daardoor de school netjes houden of hun pet afzetten.

Om macht uit te kunnen oefenen heb je machtsmiddelen nodig. We bespreken er een paar.

  • Functie beroep: aan de ene functie is meer macht toegewezen dan aan een andere. Zo heeft een Tweede Kamerlid meer macht door zijn functie dan een boer.
  • Status/aanzien: als iemand veel aanzien heeft (mensen kijken tegen deze persoon op), kan deze persoon meer invloed uitoefenen. Wanneer de popartiest Snelle oproept dat mensen zich moeten gaan vaccineren voelen mensen zich door zijn populariteit eerder geroepen om hiernaar te luisteren dan wanneer een onbekend iemand dit zegt.
  • Kennis en vaardigheden: iemand kan door zijn kennis/vaardigheden het gedrag van een ander beinvloeden. Een arts adviseert mensen of ze moeten opereren of niet, door de kennis luisteren mensen naar de arts en passen hun gedrag daarop aan.
  • Geld: wanneer je veel geld hebt kan je dat inzetten om je macht te vergroten. Denk bijvoorbeeld aan Elon Musk, eigenaar van (o.a.) Tesla. Hij heeft zijn geld gebruikt om Twitter te kopen en kan daarmee de mening van veel mensen beinvloeden.  
  • Toegang tot de media: wanneer je veel mensen kan bereiken via de media kan je dit inzetten om macht uit te oefenen. Donald Trump was naast president van de Verenigde Staten ook actief op Twitter en had daar veel volgers. Toen Twitter zijn profiel verwijderde nam zijn macht en vooral bereik aanzienlijk af.
  • Geweld: met geweld kan het gedrag van mensen ook beinvloed worden. In veel dictaturen heeft het leger (die geweld kunnen gebruiken), de macht. Als ze het niet eens zijn met een president of leider van het land zetten ze deze af. Geweld is vooral op het niveau van een staat (land) een erg belangrijk machtsmiddel.

 

Effecten van macht

Macht kan van invloed zijn op hoe mensen zich gaan gedragen. Zo blijkt uit onderzoek dat mensen met macht makkelijker, en meer risico's nemen, hoe meer macht, hoe meer risico's. Denk daarbij bijvoorbeeld aan Vladimir Poetin, de president van Rusland. Die zet de wereldvrede op het spel om zijn eigen doelen te bereiken (namelijk het oude Russische Rijk terugveroveren). Mensen met veel macht zijn ook vaak doelgerichter. Dit kan positief uitpakken, ze kunnen goed belangrijke van minder belangrijke zaken onderscheiden, maar het kan er ook toe leiden dat ze iedereen die het einddoel in de wegstaat gemakkelijk aan de kant zetten. Denk bijvoorbeeld aan Adolf Hitler (Nazi-Duitsland) of Joseph Stalin (Sovjet-Unie) die alle politieke tegenstanders lieten opsluiten of vermoorden, om zo snel mogelijk hun doel te bereiken. Ook blijkt uit onderzoek dat mensen met veel macht zich vaak egoistischer gedragen en daarmee weinig rekening houden met anderen.

Alle bovenstaande eigenschappen komen dus bij mensen met veel macht gemiddeld meer voor. Dat wil niet zeggen dat alle machtige mensen deze eigenschappen allemaal bezitten. Uit de onderzoeken die naar macht gedaan zijn blijkt wel dat het belangrijk is dat de macht verdeeld is.

Regels en wetten

Lezen

Regels en wetten

Waar mensen met elkaar samenleven zijn er regels. Denk bijvoorbeeld aan het gezin, op een school en in de maatschappij. Er wordt vaak onderscheid gemaakt tussen geschreven en ongeschreven regels. Ongeschreven regels zijn afspraken over hoe we met elkaar omgaan, maar deze staan nergens vastgelegd. Niemand hoeft erover na te denken dat je achteraan in de rij aansluit bij de kassa in de supermarkt, maar toch kent iedereen in Nederland deze ongeschreven regel. Een andere ongeschreven regel is dat je oudere mensen met u aanspreekt.

Aan de andere kant zijn er geschreven regels zoals bijvoorbeeld de schoolregel dat je geen pet op mag in de school of dat je in sommige supermarkten verplicht een mandje of winkelwagen mee moet nemen. Ook wetten zijn geschreven regels. Zo mag je bijvoorbeeld niet door rood rijden, dit staat in de Wegenverkeerswet. Ook mag je geen openlijk geweld gebruiken, dit staat in het Wetboek van Strafrecht.

Zowel geschreven als ongeschreven regels zijn er om het samenleven tussen mensen beter te laten verlopen.

Opdracht

Opdracht A

In deze opdracht ga jij het belang van regels aantonen voor het samenleven. Samenleven doe je in verschillende verbanden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan gezin, klas, school, dorp, stad, land, enzovoort. Op al deze plekken zijn regels om het samenleven beter te maken.

Wat jij gaat doen:

  1. Beschrijf 1 regel bij jullie thuis en beschrijf het gevolg van deze regel voor het samenleven (wat als deze regel er niet zou zijn?).
  2. Beschrijf 1 regel op school en beschrijf het gevolg van deze regel voor het samenleven (wat als deze regel er niet zou zijn?).
  3. Beschrijf 1 regel uit de maatschappij en beschrijf het gevolg van deze regel voor het samenleven (wat als deze regel er niet zou zijn?).
  4. Beschrijf 1 grondwetsartikel en beschrijf het gevolg van deze wet voor het samenleven (wat als deze wet er niet zou zijn?). Tip: gebruik hiervoor www.denederlandsegrondwet.nl

Let op: ga echt op de inhoud van de regel in en wat de specifieke regel voor gevolgen heeft voor het samenleven.

Dictatuur en democratie

Lezen

Dictatuur en democratie

In Nederland is de macht verdeeld. Dat wil zeggen dat niet één groep mensen of één persoon alle macht heeft. Een land waar alle macht bij één persoon of groep ligt noemen we een dictatuur. Bij een dictatuur horen een aantal kenmerken:

  • Er is nauwelijks politieke vrijheid, burgers bepalen niet wie er aan de macht is;
  • grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van media of vrijheid van godsdienst zijn meestal niet aanwezig;
  • macht is niet gescheiden, maar de macht ligt bij een kleine groep mensen;
  • de overheid gebruikt geweld tegen haar bevolking om de macht in handen te houden.


Een bekend voorbeeld van een land met een dictatuur is Rusland. De verkiezingen zijn niet eerlijk en vrij, mensen worden onder druk gezet om op Vladimir Poetin te stemmen. De media zijn bijna allemaal in handen van het regime van Poeitin. Wanneer mensen zich uitspreken tegen het regime kunnen ze worden opgepakt en in de gevangenis worden gezet. Wanneer er demonstraties plaatsvinden worden deze vaak met geweld afgebroken, demostreren tegen de machthebbers is verboden.

In onderstaande video wordt meer informatie gegeven over dictaturen wereldwijd.

 

In Nederland leven wij in een democratie. Het woord democratie stamt uit het Grieks (demos: volk en kratein: heersen) letterlijk betekent het dus: het volk heerst. Doordat het volk de leiders kiest is de macht verdeeld en niet in handen van één groep of één persoon.  De burgers in Nederland kiezen eens in de 4 jaar de leden van de Tweede Kamer die vervolgens onze stem vertegenwoordigen in de politiek. Nederland is een parlementaire democratie. Dit betekent dat het volk heerst door middel van het kiezen van volksvertegenwoordigers die voor hun de politieke besluiten nemen.

Leven in een democratie gaat over meer zaken dan alleen het nemen van besluiten over hoe een land geregeerd wordt. Dat burgers de leiders kiezen is een belangrijk onderdeel van democratie, maar zeker niet het enige.

Een goed functionerende democratie voldoet in ieder geval ook aan de volgende kenmerken:

  • Burgers hebben politieke vrijheid (mogen een partij oprichten en vrij stemmen);
  • Burgers hebben individuele vrijheden en grondrechten zoals bv. vrijheid van meningsuiting;
  • Er is persvrijheid en een divers aanbod aan kritische media.

Het komt ook regelmatig voor dat een land democratischer wordt of juist meer opschuift richting een dictatuur. Bijvoorbeeld wanneer een dictator besluit tot openbare en vrije verkiezingen of wanneer kritische media ineens verboden worden.

 

In onderstaande video wordt meer informatie gegeven over de Nederlandse democratie.

Opdracht

Opdracht B

In deze opdracht ga je laten zien dat jij in een nieuwsartikel kan herkennen dat een land een dictatuur of democratie is.
Zoek via Google Nieuws naar artikelen van nieuwsmedia (NOS, Volkskrant, Telegraaf, NU.nl, enz.). In zo'n artikel moet de politieke situatie in een land besproken worden. Bijvoorbeeld een artikel over Nederland (democratie) waarin te lezen is dat er vrije verkiezingen gehouden worden of waarin duidelijk te lezen is dat er grondrechten zijn. Of je kiest juist voor een dictatuur, bijvoorbeeld Iran waar in het artikel te lezen valt dat een protest hard is neergeslagen of de verkiezingen niet eerlijk zijn verlopen.

 

De opdracht voldoet aan de volgende eisen:

  • je zoekt in totaal 4 verschillende artikelen;
  • 2 artikelen gaan over democratie, 2 artikelen gaan over dictatuur;
  • alle 4 de artikelen gaan over verschillende landen (je hebt dus 2 landen met dictatuur en 2 landen met democratie);
  • in het artikel wordt duidelijk gesproken over een kenmerk dat past bij een dictatuur of democratie;
  • het mag niet over Nederland gaan;
  • Je kopieert de link van het artikel, en legt daarbij in minimaal 25 woorden uit waaraan je ziet dat dit over een dictatuur of democratie gaat. 

 

 

Parlementaire democratie

Lezen

Verkiezingen en dan?

Nederland is dus een democratie, omdat wij als burgers (boven de 18 jaar) mogen stemmen op de Tweede Kamer. De burgers kiezen tussen politieke partijen en daarnaast kiezen ze ook een persoon uit deze partij (klik voor een voorbeeld van een stembiljet hier). In totaal zijn er 150 verkiesbare plekken (zetels) in de Tweede Kamer. Na de verkiezingen wordt het totaal aantal stemmen geteld en gedeeld door 150 zetels.

Na de verkiezingen zijn de zetels in de Tweede Kamer verdeeld. Nu gaan de partijen in de Tweede Kamer samen kijken naar wie er kunnen gaan regeren, dit proces noem je de formatie. In Nederland hebben wij een meerpartijenstelsel, dat betekent dat er nooit één partij is die meer dan de helft van de zetels heeft (minstens 76 dus). De grootste partij bij de laatste verkiezingen (de VVD) heeft in totaal 34 zetels, dus bij lange na geen meerderheid in de Tweede Kamer. Partijen moeten dus samenwerken om te kunnen regeren.
Partijen die samen een regering gaan vormen willen graag een meerderheid in de Tweede Kamer (minimaal 76 zetels), omdat ze dan bij stemmingen over wetten of afspraken samen kunnen stemmen en een meerderheid hebben voor het besluit. De formatie is vaak een lastig proces dat lang duurt, omdat de meningen van de politieke partijen heel erg verschillend zijn. Uiteindelijk moeten de partijen komen tot gezamenlijke afspraken voor de volgende 4 jaar. Deze afspraken noemen we het regeerakkoord.

 

Regering en kabinet

Wanneer er in het nieuws over politiek gesproken wordt hoor je vaak de termen kabinet en regering. Deze twee termen lijken op elkaar, maar zijn niet hetzelfde. De regering bestaat uit de koning en alle ministers. Het kabinet bestaat uit alle ministers en alle staatssecretarissen.
Een staatssecretaris heeft een deel van de taken van de minister onder zich (bv. de minister van financiën heeft een staatssecretaris die over belasting gaat). In de praktijk worden de termen regering en kabinet door elkaar heen gebruikt.
De regering (of het kabinet) is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het beleid en de wetten in Nederland. We hebben op dit moment in Nederland 12 verschillende ministeries met in totaal 16 ministers en 8 staatssecretarissen (deze getallen kunnen per regeerperiode verschillen).
Wij hebben in Nederland de volgende ministeries:

  • ministerie van algemene zaken;
  • ministerie van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties;
  • ministerie van buitenlandse zaken;
  • ministerie van defensie;
  • ministerie van economische zaken en klimaat;
  • ministerie van financiën;
  • ministerie van infrastructuur en waterstaat;
  • ministerie van justitie en veiligheid;
  • ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit;
  • ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap;
  • ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid;
  • ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport.
     

Op al deze ministeries zijn 1 of meerdere ministers verantwoordelijk voor het uitvoeren van het beleid. Zo is de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap verantwoordelijk voor het middelbaar onderwijs. Hij stuurt als hoofd van het ministerie de ambtenaren aan die ervoor zorgen dat het onderwijsbeleid goed wordt uitgevoerd.

 

Eerste en Tweede Kamer

Het werk van een minister wordt door de Tweede Kamer gecontroleerd. Als dus blijkt dat er zaken niet goed gaan moet de minister verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer. De Tweede Kamer doet zijn werk namens het Nederlandse volk, we noemen ze volksvertegenwoordigers.
Het kan zelfs zo zijn dat een meerderheid van de Tweede Kamer het vertrouwen opzegt in de minister of zelfs in de hele regering, dan moet deze minister of het hele kabinet aftreden.
De Tweede Kamer heeft twee hoofdtaken namelijk:

1. de regering controleren (wat hierboven besproken is);

2. en wetten maken (ook wel wetgeving).

De wetgevingstaak van de Tweede Kamer houdt in dat zij moeten stemmen over wetten en deze goedkeuren. De Tweede Kamer mag ook nieuwe wetsvoorstellen bedenken (initiatiefrecht), ze mogen wijzigingen aanbrengen in de wetsvoorstellen van ministers (recht van amandement) en ze mogen meebeslissen over de begroting van het land (budgetrecht), dit zijn de inkomsten en uitgaven van de overheid.
De Eerste Kamer heeft veel taken die vergelijkbaar zijn met de taken van de Tweede Kamer. De hoofdtaken van de Eerste Kamer zijn het controleren van de regering (net als de Tweede Kamer) en het aannemen of verwerpen van wetsvoorstellen. Verschil is dat de Eerste Kamer geen nieuwe wetsvoorstellen mag doen, of wijzigingen aanbrengen, ze mogen de wetsvoorstellen alleen als geheel verwerpen of aannemen.

Verschillende bestuursniveaus

Lezen

Wanneer we over democratie in Nederland spreken denken we vaak aan de Tweede Kamer en het landelijk bestuur. Wij hebben als burgers van Nederland echter invloed op veel meer bestuurslagen. Die ook veel invloed op ons dagelijks leven (kunnen) hebben. Als burgers van Nederland mogen wij meestemmen over:

  • de gemeente;
  • de provincie;
  • de Europese Unie;
  • de waterschappen.

 

Gemeente

In totaal zijn er in Nederland zo’n 352 verschillende gemeenten. Elke dag hebben we te maken met ons eigen gemeente waar we wonen. Zo zorgt de gemeente ervoor dat ons vuilnis wordt opgehaald, er voldoende winkels en basisscholen rondom ons huis zijn en dat de verkeerssituatie rondom ons huis veilig is. De gemeente heeft ook zogenaamde medebewindstaken. Dit betekent dat ze namens de landelijke overheid (het Rijk) bepaalde taken uitvoert zoals bijvoorbeeld het verstrekken van paspoorten en identiteitskaarten.

In iedere gemeente wordt de gemeenteraad gekozen door haar eigen inwoners. Net als in de landelijke politiek kiezen de burgers om de 4 jaar. Ze kunnen dan stemmen op landelijke politieke partijen (zoals bv. PVV, VVD, PvdA, GroenLinks), maar ook op lokale partijen die alleen in die gemeente voorkomen. In de gemeenteraad zitten minimaal 9 en maximaal 45 raadsleden, dit hangt af van de grootte van de gemeente. De gemeenteraad kan je dus, omdat het direct gekozen is door de bevolking, vergelijken met de Tweede Kamer.
Naast de gemeenteraad spelen ook wethouders en de burgemeester een belangrijke rol. Het college van burgemeester en wethouders (college van B&W) vormt het dagelijks bestuur van de gemeente. Wethouders zijn net als ministers (maar dan op gemeenteniveau) verantwoordelijk voor 1 of meer beleidsgebieden. Per gemeente verschillen de beleidsgebieden, maar denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als wonen, onderwijs, jeugd, verkeer en zorg & welzijn…

Net als in de landelijke politiek is het de rol van de gemeenteraadsleden om namens de bevolking het dagelijks bestuur (college van B&W) te controleren. Wanneer een wethouder zijn werk niet goed doet of wanneer een gemeenteraadslid uitleg wilt hebben over bijvoorbeeld de bouw van een basisschool dan moet de wethouder dus in de gemeenteraad verantwoording afleggen over zijn/haar keuzes.

Wat opvalt is dat veel zaken in de landelijke politiek en in de gemeentepolitiek overeen komen, maar op lokale schaal worden uitgevoerd (bevolking kiest, bestuurders leggen verantwoording af aan volksvertegenwoordigers).

De rol van de burgemeester is wel anders dan in de landelijke politiek. Zo wordt de burgemeester benoemd (officieel door de Koning, maar in de praktijk door de gemeenteraad en minister). Hij wordt dus niet gekozen door de bevolking. De burgemeester heeft een aantal taken in de gemeente. Hij is de voorzitter van het bestuur van de gemeente, het college van B&W. Daarnaast is hij voorzitter van de gemeenteraad en leidt dus de raadsvergaderingen. Hij mag niet meestemmen of meebeslissen in de gemeenteraad, maar wel deelnemen aan de vergadering.
De laatste taak van de burgemeester is voor de burger de meest zichtbare taak. De burgemeester is namelijk verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. Om deze taak uit te kunnen voeren heeft de burgemeester het gezag over de politie en de brandweer. Bijvoorbeeld bij een voetbalwedstrijd waar rellen dreigen kan de burgemeester ingrijpen (zelfs zover gaan dat hij de wedstrijd verbiedt). Maar ook wanneer er bijvoorbeeld een grote brand woedt is de burgemeester verantwoordelijk voor de veiligheid van de omgeving.

 

Provincie

Nederland kent in totaal 12 provincies. Ook hier worden voor ons belangrijke besluiten genomen. Zo moet de provincie toezicht houden op een goede balans tussen natuur en bebouwing. Uitbreiding van industriegebieden, kantoorparken, landbouw gebied of juist behoudt van natuur behoort tot de taak van de provincie. De provincie houdt zich ook bezig met vervoer (openbaar vervoer, wegen, spoorwegen en scheepvaartverbindingen). Daarnaast is de provincie verantwoordelijk voor de naleving van milieuwetten. Zo moet zij zorgen voor een goede water-, lucht- en bodemkwaliteit.

Net als de gemeente en het Rijk is er een dagelijks bestuur en een volksvertegenwoordiging.
Als burger van de provincie wordt er om de 4 jaar gestemd op de provinciale staten. De leden van de provinciale staten (‘Tweede Kamer leden van de provincie’) controleren op hun beurt de gedeputeerde staten. Deze gedeputeerde staten bestaan uit gedeputeerden en de commissaris van de Koning. Hetzelfde principe van een dagelijks bestuur (gedeputeerde staten) dat wordt gecontroleerd door een volksvertegenwoordiging (provinciale staten) zie je dus in alle bestuurslagen terug.


 

In onderstaand schema zie je duidelijk welke bestuursorganen met elkaar overeenkomen.

Schema bestuur in
Nederland

Dagelijks bestuur

Gekozen volksvertegenwoordiging

Het Rijk (landelijk)

Regering
- Koning

- ministers

Tweede Kamer

De provincie

Gedeputeerde staten
- commissaris van de Koning
- gedeputeerden

Provinciale staten

De gemeente

College van B&W
- Burgemeester
- Wethouders

Gemeenteraad

 

Waterschappen

Nederland ligt voor een groot deel onder zeeniveau. Omgaan met water, of met een ander woord, watermanagent is dus belangrijk. In het watermanagement in Nederland moeten er besluiten worden genomen waarbij verschillende belangen een rol spelen. Zo hebben boeren soms andere belangen dan bijvoorbeeld natuurliefhebbers. Daarom is er in Nederland voor gekozen om het watermanagement onder te brengen in een aparte bestuurslaag, de waterschappen. De verkiezingen voor de waterschappen vallen tegelijk met de gemeenteraadsverkiezingen, burgers kunnen dus in één keer twee stemmen uitbrengen, voor de gemeenteraad en voor de waterschappen. 
 

Europese Unie

Als Nederlanders wonen wij in het land Nederland. Daarnaast hebben wij een Nederlands paspoort, spreken wij de Nederlandse taal en voelen wij ons Nederlanders. Niet vaak hoor je mensen zeggen ‘ik ben Europeaan’. Ondanks het gevoel meer Nederlander dan Europeaan te zijn hebben wij veel gemeen met veel andere inwoners van Europa. Zo delen wij een geschiedenis, onze culturen lijken in veel opzichten sterk op elkaar en veel van ons leven in de Europese Unie (EU).
Het leven in de EU heeft net als alle andere bestuurslagen veel invloed op ons dagelijks leven. Zo houdt de EU zich onder andere bezig met: landbouw en visserij, handel (binnen de EU, maar ook naar buiten) en milieu.

Geschiedenis van de EU

In 1951 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht, de eerste voorloper van de EU. Vlak na de verwoestende Tweede Wereldoorlog vonden een aantal Europese leiders dat het nu echt anders moest. Het idee was dat wanneer je samenwerkt met elkaar en goede afspraken maakt over de verdeling van welvaart je minder reden hebt om oorlog met elkaar te voeren. De EGKS is opgericht door 6 landen (Frankrijk, Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg). De Europese samenwerking leverde de lidstaten veel welvaart op, waardoor steeds meer landen zich aan wilden sluiten. Voor de nieuwe lidstaten golden wel een aantal eisen. Zo moesten ze democratisch gekozen leiders hebben en moest corruptie worden teruggedrongen. Het gevolg was dat veel Europese landen zich omvormden van dictatuur naar democratie en dat corruptie in veel landen sterk terug werd gedrongen.
In 1992 werden met het verdrag van Maastricht de Europese Unie in zijn huidige vorm opgericht. Ook werd de Economische en Monetaire Unie opgericht (EMU), wat zorgde voor de invoering van de Euro. Inmiddels telt de Europese Unie 27 lidstaten uit alle uithoeken van het Europese continent. Sinds begin 2021 heeft het eerste land de EU ook weer verlaten, in een referendum stemde het Engelse volk voor uittreding uit de EU, de zogenaamde Brexit.

 

Bestuur in de EU

Het Europese bestuur zit door de vele verschillende landen die samenwerken een stuk complexer in elkaar dan het nationale bestuur van de lidstaten. Per bestuursorgaan wordt hieronder uitgelegd wat deze precies doet.

De Europese Commissie is het dagelijks bestuur van de Europese Unie. Alle lidstaten leveren één eurocommissaris die allemaal hun eigen beleidsterrein hebben, eigenlijk net als nationale ministers dus. Frans Timmermans (foto) is momenteel de Nederlandse eurocommissaris en gaat over het klimaat. De Europese Commissie zorgt dat het beleid wordt uitgevoerd, zij geeft leiding aan de Europese ambtenaren en doet voorstellen voor nieuwe Europese wet- en regelgeving.

Deze nieuwe wet- en regelgeving wordt door het Europees Parlement (EP) gewijzigd, aangenomen of afgewezen. Om de 5 jaar mogen de ongeveer 500 miljoen burgers in de EU stemmen op het Europees Parlement. Er zijn 751 zetels te verdelen. De Europese burgers stemmen op partijen. Deze partijen zijn samenwerkingen van nationale partijen uit verschillende landen. Zo werkt het Nederlandse CDA samen met partijen met vergelijkbare opvattingen uit andere landen en komen die samen tot één partij in het Europees Parlement. Er is ook nagedacht over wie uit welk land moet komen in het Europees Parlement. Dit gebeurt op basis van het aantal inwoners van een land. Zo heeft Nederland 26 van de 751 zetels in het Europees Parlement.

Tot nu toe lijkt het bestuur eigenlijk heel erg op dat van Nederland, er is een parlement en een dagelijks bestuur. De Europese Commissie doet een wetsvoorstel en het Europees Parlement bepaalt of ze het hiermee eens is en stemt erover. Nu moet echter de Raad van Ministers hier ook nog uitspraak over doen. De Raad van Ministers bestaat uit de ministers uit alle verschillende lidstaten. Dus op het moment dat de wetgeving over landbouw gaat komen alle ministers van landbouw uit de 27 lidstaten bij elkaar om hierover te oordelen. Wanneer één lidstaat het niet eens is met het wetsvoorstel gaat het hele voorstel niet door, alle lidstaten moeten voor een plan stemmen voordat het plan aangenomen wordt. De Raad van Ministers heeft dus naast de Europese Commissie en het Europees Parlement een wetgevende taak.

Ook is er nog de Europese Raad. Deze raad bestaat uit alle regeringsleiders van de lidstaten (voor Nederland op dit moment dus Mark Rutte). Deze Europese Raad zet de hoofdlijnen uit voor de richting die de EU op wilt. Wanneer er bijvoorbeeld een vluchtelingencrisis is komen de regeringsleiders bij elkaar en proberen ze gezamenlijk tot een Europese oplossing te komen.

Als laatste is er het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit is de rechtsprekende macht. Het Europese Hof moet ervoor zorgen dat de Europese regels in alle landen hetzelfde worden geïnterpreteerd en toegepast. Het moet niet uitmaken in welke lidstaat je bent of woont, de Europese regels moeten voor burgers en organisaties overal hetzelfde zijn. Uitspraken van het Europese Hof gaan boven uitspraken van de nationale rechter. Ook controleert het Hof of Nederlandse rechters de Europese wetgeving wel goed toepast. Wanneer er een zaak aangespannen wordt tegen de Europese Commissie wordt deze in hoger beroep ook behandeld door het Europese Hof.

 

Voor of tegen

In heel Europa zijn voorstanders van de EU en tegenstanders van de EU. Ook zijn er heel veel verschillende visies op hoe de EU zich zou moeten ontwikkelen. Zo wordt er weleens gesproken over een Europees leger of een Europese grondwet, maar er zijn ook mensen die vinden dat landen in de EU vooral economisch moeten samenwerken en er zijn zelf mensen die vinden dat de EU in zijn geheel geen goed idee is.

Kritiek die vaak gegeven wordt op de EU is dat er een democratisch tekort is. De burgers hebben weinig te zeggen over de gang van zaken in de EU. Om de 5 jaar stemmen de burgers op het Europees Parlement, maar uiteindelijk heeft de (niet door de burgers gekozen) Raad van Ministers het laatste woord over het uit te voeren beleid. De macht ligt dus niet zozeer bij het volk, maar meer bij de bestuurders.

Ook is er kritiek op het vrije verkeer van personen in de EU. Dit zorgt ervoor dat werknemers (voornamelijk) uit Oost-Europa voor een lager loon werk kunnen doen in West-Europa. Ook is het gevolg van vrij verkeer van personen dat migranten die bijvoorbeeld in Griekenland Europa binnenkomen zonder problemen naar bv. Nederland kunnen reizen. Het hebben van een gezamenlijke buitengrens vraagt ook om gezamenlijk beleid op het gebied van migratie, maar met 27 landen met allemaal hun eigen belangen en problemen is het vaak moeilijk om tot goede afspraken te komen.

Uiteraard zijn er ook veel argumenten voor een sterke EU te bedenken. Zo vinden veel mensen dat wij als individuele landen in de EU niet zoveel kunnen stellen tegenover de VS, China of Rusland, maar dat wij als gezamenlijk blok meer macht kunnen uitoefenen op de wereld. Ook zeggen voorstanders dat bv. de milieuproblematiek alleen maar opgelost kan worden door goed samen te werken in de EU. Als laatste en misschien wel belangrijkste argument: binnen de EU is er nooit meer oorlog geweest. De oprichting was in de periode na de Tweede Wereldoorlog met het idee, nooit meer oorlog. Met vrede op het Europees continent is iedereen beter af.

Samenvatten

Opdracht: samenvatting voor de toets

In de laatste opdracht van het examenonderdeel macht en zeggenschap ga je je voorbereiden op de toets. Dit doe je door een samenvatting te maken van de onderwerpen die tot nu toe behandeld zijn. Alle onderstaande onderwerpen kan je dus terugvinden in de ‘lezen’ onderdelen van de quest. Een goede samenvatting is een handige manier om te leren voor de toets, ga dus zorgvuldig te werk.

Tip: maak van de begrippen flashcards. Dit is een effectieve manier om te leren voor de toets.

 

 

De volgende zaken moet je kennen en kunnen op je toets. Deze moeten dus ook in de samenvatting terug te vinden zijn.

1. De leerling kan vormen van macht (formeel/informeel) en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren.

2. De leerling kan beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken.

3. De leerling kan beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten.

4. De leerling kan beschrijven welke bestuurslagen er zijn en hoe deze werken.

 

De volgende begrippen horen bij het onderwerp:

1. Macht

2. Machtsmiddelen

3. Formele macht / Informele macht

4. Wetten

5. Dictatuur

6. Democratie

7. Formatie

8. Regeerakkoord

9. Regering

10. Kabinet

11. Minister

12. Staatssecretaris

13. Tweede Kamer

14. Eerste Kamer

15. Iniatief recht

16. Recht van amandement

17. Budgetrecht

18. Gedeputeerde staten

19. Provinciale staten

20. College van B&W

21. Gemeenteraad

22. Waterschappen

23. Euopese commissie

24. Europees Parlement

25. Raad van Ministers

26. Europese Raad

27. Hof van Justitie van de Europese Unie

28. Democratisch tekort


Zorg ervoor dat je samenvatting overzichtelijk is (werk bv. met peilen, lijstjes, en dikgedrukte woorden). Dit zorgt ervoor dat je makkelijker kan leren. 

  • Het arrangement SE3 - Macht en zeggenschap - 2223 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2024-02-12 11:49:21
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    .
    Leerinhoud en doelen
    Burgerschapsvorming;
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
    Trefwoorden
    arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.