Lezen

Verkiezingen en dan?

Nederland is dus een democratie, omdat wij als burgers (boven de 18 jaar) mogen stemmen op de Tweede Kamer. De burgers kiezen tussen politieke partijen en daarnaast kiezen ze ook een persoon uit deze partij (klik voor een voorbeeld van een stembiljet hier). In totaal zijn er 150 verkiesbare plekken (zetels) in de Tweede Kamer. Na de verkiezingen wordt het totaal aantal stemmen geteld en gedeeld door 150 zetels.

Na de verkiezingen zijn de zetels in de Tweede Kamer verdeeld. Nu gaan de partijen in de Tweede Kamer samen kijken naar wie er kunnen gaan regeren, dit proces noem je de formatie. In Nederland hebben wij een meerpartijenstelsel, dat betekent dat er nooit één partij is die meer dan de helft van de zetels heeft (minstens 76 dus). De grootste partij bij de laatste verkiezingen (de VVD) heeft in totaal 34 zetels, dus bij lange na geen meerderheid in de Tweede Kamer. Partijen moeten dus samenwerken om te kunnen regeren.
Partijen die samen een regering gaan vormen willen graag een meerderheid in de Tweede Kamer (minimaal 76 zetels), omdat ze dan bij stemmingen over wetten of afspraken samen kunnen stemmen en een meerderheid hebben voor het besluit. De formatie is vaak een lastig proces dat lang duurt, omdat de meningen van de politieke partijen heel erg verschillend zijn. Uiteindelijk moeten de partijen komen tot gezamenlijke afspraken voor de volgende 4 jaar. Deze afspraken noemen we het regeerakkoord.

 

Regering en kabinet

Wanneer er in het nieuws over politiek gesproken wordt hoor je vaak de termen kabinet en regering. Deze twee termen lijken op elkaar, maar zijn niet hetzelfde. De regering bestaat uit de koning en alle ministers. Het kabinet bestaat uit alle ministers en alle staatssecretarissen.
Een staatssecretaris heeft een deel van de taken van de minister onder zich (bv. de minister van financiën heeft een staatssecretaris die over belasting gaat). In de praktijk worden de termen regering en kabinet door elkaar heen gebruikt.
De regering (of het kabinet) is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het beleid en de wetten in Nederland. We hebben op dit moment in Nederland 12 verschillende ministeries met in totaal 16 ministers en 8 staatssecretarissen (deze getallen kunnen per regeerperiode verschillen).
Wij hebben in Nederland de volgende ministeries:

Op al deze ministeries zijn 1 of meerdere ministers verantwoordelijk voor het uitvoeren van het beleid. Zo is de minister van onderwijs, cultuur en wetenschap verantwoordelijk voor het middelbaar onderwijs. Hij stuurt als hoofd van het ministerie de ambtenaren aan die ervoor zorgen dat het onderwijsbeleid goed wordt uitgevoerd.

 

Eerste en Tweede Kamer

Het werk van een minister wordt door de Tweede Kamer gecontroleerd. Als dus blijkt dat er zaken niet goed gaan moet de minister verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer. De Tweede Kamer doet zijn werk namens het Nederlandse volk, we noemen ze volksvertegenwoordigers.
Het kan zelfs zo zijn dat een meerderheid van de Tweede Kamer het vertrouwen opzegt in de minister of zelfs in de hele regering, dan moet deze minister of het hele kabinet aftreden.
De Tweede Kamer heeft twee hoofdtaken namelijk:

1. de regering controleren (wat hierboven besproken is);

2. en wetten maken (ook wel wetgeving).

De wetgevingstaak van de Tweede Kamer houdt in dat zij moeten stemmen over wetten en deze goedkeuren. De Tweede Kamer mag ook nieuwe wetsvoorstellen bedenken (initiatiefrecht), ze mogen wijzigingen aanbrengen in de wetsvoorstellen van ministers (recht van amandement) en ze mogen meebeslissen over de begroting van het land (budgetrecht), dit zijn de inkomsten en uitgaven van de overheid.
De Eerste Kamer heeft veel taken die vergelijkbaar zijn met de taken van de Tweede Kamer. De hoofdtaken van de Eerste Kamer zijn het controleren van de regering (net als de Tweede Kamer) en het aannemen of verwerpen van wetsvoorstellen. Verschil is dat de Eerste Kamer geen nieuwe wetsvoorstellen mag doen, of wijzigingen aanbrengen, ze mogen de wetsvoorstellen alleen als geheel verwerpen of aannemen.