Welkom bij het examenonderdeel macht en zeggenschap. In dit examenonderdeel leer hoe je de Nederlandse politiek werkt. Je sluit SE4 af met een schriftelijke toets in de toetsweek die voor 25% meetelt voor het eindcijfer van maatschappijleer.
Je gaat met onderstaande leerdoelen en begrippen aan de slag deze periode.
1. De leerling kan vormen van macht (formeel/informeel) en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren.
2. De leerling kan beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken.
3. De leerling kan beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten.
4. De leerling kan beschrijven welke bestuurslagen er zijn en hoe deze werken.
De volgende begrippen horen bij het onderwerp:
1. Macht
2. Machtsmiddelen
3. Formele macht / Informele macht
4. Wetten
5. Dictatuur
6. Democratie
7. Formatie
8. Regeerakkoord
9. Regering
10. Kabinet
11. Minister
12. Staatssecretaris
13. Tweede Kamer
14. Eerste Kamer
15. Iniatief recht
16. Recht van amandement
17. Budgetrecht
18. Gedeputeerde staten
19. Provinciale staten
20. College van B&W
21. Gemeenteraad
22. Waterschappen
23. Euopese commissie
24. Europees Parlement
25. Raad van Ministers
26. Europese Raad
27. Hof van Justitie van de Europese Unie
28. Democratisch tekort