Hoofdletters & leestekens

Hoofdletters & leestekens

Welkom

Welkom in deze digitale leeromgeving! Je vindt hier informatie, filmpjes, opdrachten en toetsen over hoofdletters en leestekens. Het programma bestaat uit drie lessen. Als je het programma doorloopt, leer je deze tekens correct toe te passen. Ook leer je wat een zin is en waarom leestekens nodig zijn.

 

 

Les 1

In les 1 ga je nadenken over het nut van leestekens en hoofdletters; waarom gebruiken we ze eigenlijk?

Je begint deze eerste les met het bekijken van enkele taalvoutjes. Vervolgens bekijk je een fimpje met uitleg en maak je een aantal oefeningen.

Aan het einde van deze eerste les staat er een escaperoom voor je klaar. Hierin word je uitgedaagd om je kennis te testen over het gebruik van leestekens en hoofdletters.

De lesdoelen zijn van les 1 zijn:

  • Ik kan omschrijven wat een zin is;
  • Ik kan uitleggen waarom leestekens en hoofdletters nodig zijn in een tekst;
  • Ik kan de leestekens punt, vraagteken en uitroepteken op de juiste wijze toepassen in een eenvoudige tekst.

Veel plezier met deze eerste les over leestekens en hoofdletters!

 

 

Taalvoutjes

'Schiet op oma!'

Wie roept er nu zoiets? Je gaat je oma toch niet neerschieten? Wie haalt het in zijn hoofd!

Of wordt er iets anders bedoeld? Als je een komma denkt tussen op en oma staat er: 'Schiet op, oma!' Oma moet gewoon een beetje opschieten. Ze is misschien niet meer de snelste op haar leeftijd.

Zo zie je dat leestekens een compleet andere betekenis aan een zin kunnen geven.

Bekijk onderstaande afbeeldingen van de site taalvoutjes.nl en maak de opdrachten. Je mag overleggen met een klasgenoot.

Oefening: Zoek de fout!

Start

Hoofdletters en zinnen

Bekijk onderstaand filmpje. Hierin wordt uitgelegd wat je moet weten over hoofdletters en zinnen. 

Theorie

Wat is een zin?

Nu je het filmpje hebt bekeken, weet je dat:

  • Een zin een verzameling woorden is die samen een betekenis hebben.
  • Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken.

 

Je weet ook dat er drie soorten zinnen zijn:

1. een mededelende zin. Aan het einde staat een punt.

          voorbeeld: Marcel en Andrea eten een appel.

2. een vraagzin. Aan het einde schrijf je een vraagteken.

          voorbeeld: Eten Marcel en Andrea een appel?

3. een zin met extra nadruk. Aan het einde schrijf je een uitroepteken.

          voorbeeld: Wat een heerlijke appel eten Marcel en Andrea!

Oefening 1

Leestekens

Je gebruikt leestekens om een tekst beter leesbaar te maken.

Zo gebruik je leestekens:

  • Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
  • Bij gewone zinnen gebruik je een punt. Scheveningen ligt aan zee.
  • Na een vraag zet je een vraagteken: Wat vind je van mijn fiets?
  • Met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk: Dat is geweldig!

Maak de oefening!

Je kunt pas verder als je je antwoord hebt verbeterd.

 

Oefening 2

 

1. Werk in een tweetal. Lees onderstaande tekst om de beurt hardop aan elkaar voor.

Brandweervrouw redt weerloos hertje uit de vlammenzee

in de Amerikaanse staat Florida staat er regelmatig iets in brand Jen Shockley is brandweervrouw in de Amerikaanse staat en heeft ditmaal een dierenleven gered toen zij aan het blussen was, zag zij twee grote Bambi-ogen naar haar kijken ze twijfelde geen moment en kwam direct in actie deze vrouw is een echte held

met gevaar voor eigen leven sprong de brandweervrouw in het vuur om het beestje te redden Jen gaf aan dat zij niet bang was ze wilde het dier hoe dan ook redden de brand woedde in Key West en hoe verbazingwekkend dit ook is, het hertje was ongedeerd na de heldhaftige actie van de brandweervrouw kreeg het hertje wat extra zuurstof het duurde niet lang voordat het hertje weer vrijgelaten werd wat denk je, had jij dit ook gedurfd

Bron: www.ongelofelijk.eu

 

 

 

 

Escaperoom

Check je kennis! Klik op onderstaande link. Lukt het jou om te ontsnappen uit deze escaperoom?

Escaperoom 1: hoofdletters & leestekens

Exit ticket

De eerste les over hoofdletters en leestekens zit er alweer bijna op. Nog een laatste opdracht: het invullen van een Exit ticket.

Klik op onderstaande link en beantwoord de vragen. Door het invullen wordt duidelijk wat je hebt geleerd en wat je eventueel nodig hebt voor de volgende les.

Succes en tot les 2!

 

Exit ticket 1

Les 2

Welkom bij deze tweede les over hoofdletters en leestekens.

Weet je nog wat je de vorige les hebt geleerd? We beginnen deze les met een opfrismomentje, zodat je weer helemaal op de hoogte bent.

Daarna ga je aan de slag met hoofdletters en komma's; wanneer gebruik je deze eigenlijk? Je bekijkt filmpjes en maakt opdrachten.

Het is erg belangrijk om hoofdletters en leestekens correct toe te passen als je zelf een tekst schrijft. Denk bijvoorbeeld aan het schrijven van een brief, zoals een sollicitatiebrief. Ook dan moet je de leestekens goed plaatsen. Daarom ga je aan het einde van deze tweede les jezelf testen of je hoofdletters en leestekens goed kunt toepassen in een tekst. Dat doe je door een kort verhaal te schrijven.

Voordat je het verhaal schrijft, krijg je je eerder geschreven leesautobiografie in te zien. Je bekijkt hoe je de hoofdletters en leestekens in je eigen tekst hebt toegepast. 

De lesdoelen voor les 2

Ik kan:

  • hoofdletters in zinnen op de juiste manier toepassen;
  • punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier toepassen;
  • hoofdletters bij namen op de juiste manier toepassen;
  • komma's op de juiste manier toepassen.

Veel succes en plezier met deze les!

Even opfrissen!

Bekijk onderstaand filmpje en doe de opdrachten.

1. Overleg na het kijken met een klasgenoot en bespreek  wat jullie nog weten van de vorige les.

2. Welke onderdeel is nieuw voor jullie?

3. Wat weet jij al van het nieuwe onderdeel?

4. Tot slot delen jullie de antwoorden met andere klasgenoten door middel van een klassengesprek.

Correct begrenzen van een zin.

Hoofdletters

In les 1 heb je geleerd dat je hoofdletters en leestekens gebruikt om een tekst beter leesbaar te maken. Je weet inmiddels dat een nieuwe zin met een hoofdletter begint. Je weet vast ook dat je namen en plaatsnamen met een hoofdletter schrijft, maar hoe zit het ook alweer met de namen van feestdagen of de maanden van het jaar?

Bekijk onderstaand filmpje en lees de theorie op de volgende pagina. 

Theorie

Zo gebruik je hoofdletters

Na de vorige les en het bekijken van het filmpje weet je dat je een hoofdletter schrijft:

  • aan het begin van een zin: Dat meisje loopt elke dag naar school.
  • bij namen: Ton van der Meer, meneer 't Hart, Friesland, Kerkstraat, Hema, Adidas, de Rijn.
  • Let op: tussenvoegsels, zoals de, van of van der, schrijf je zonder hoofdletter als de naam of voorletter ervoor staat : D.R. van der Veen. Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsdel een hoofdletter: meneer Van der Veen.
  • bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Grieks, Brabantse.
  • bij feestdagen en historische gebeurtenissen: Pinksteren, Tweede Wereldoorlog. Maar: pinksterfeest, kerstboom.

Géén hoofdletter krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken: woensdag, januari, zomer, noorden.

 

Maak onderstaande oefeningen.

Oefening 1

Oefening 2

Komma's

In les 1 hebben we geoefend met de leestekens punt, vraagteken en uitroepteken. Je hebt geleerd dat je deze leestekens gebruikt om een zin te begrenzen.

Hoe zit het eigenlijk met de komma? Wanneer gebruik je deze? Bekijk onderstaand filmpje tot 0.55 min.

Lees daarna de theorie en maak de opdrachten.

Theorie

Wanneer gebruik je een komma?

Zoals je hebt gezien in het filmpje schrijf je een komma:

  • als pauzeteken in een zin: Jongens, komen jullie eten?
  • bij een opsomming: Vandaag eten we vlees, aardappelen, groente en een toetje.
  • tussen twee persoonsvormen: Als je gaat zitten, zal ik het uitleggen.

Maar ook:

  • tussen bijvoeglijke naamwoorden: een leuke, leerzame, snelle uitleg.
  • voor voegwoorden als als, doordat, maar, want, omdat, zodra, zodat, nadat: We hebben voor mijn tante gezongen, omdat ze jarig was.
  • Na een aanhef of groet: Geachte heer, ...   Met vriendelijke groet, ...

Oefening 3

Eigen werk inzien

Je krijgt van je docent de leesautobiografie terug die je eerder dit schooljaar hebt geschreven. Lees de tekst goed door en controleer je tekst op het gebruik van hoofdletters en leestekens. Breng met een pen of potlood verbeteringen aan.

Lever je werk daarna in bij je docent.

Succes!

Formatieve toets

Je gaat nu testen of het je lukt om hoofdletters en leestekens goed toe te passen in een tekst.

Dit is de opdracht:

Met pen op papier schrijf je een kort verhaaltje van ongeveer een half A4-tje.

Je kunt kiezen uit twee verschillende opdrachten:

1. Droomopdracht

Dromen doe je iedere nacht, maar helaas/gelukkig onthoud je ze niet allemaal. Wat nou als je je eigen droom mocht verzinnen?

Opdracht: Bekijk filmpje 1. Bedenk wat jij het allerliefst zou willen dromen. Alles kan!

Controleer of je in je tekst hoofdletters, punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens goed hebt gebruikt.

2. Mijn favoriete leesplek

Tijd om te lezen? Waar zit jij het liefst te lezen?

Opdracht: Bekijk filmpje 2. Bedenk wat jouw lievelingsplek (in het huis) is om te lezen, zonder dat je gestoord wordt.

Controleer of je in je tekst hoofdletters, punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens goed hebt gebruikt.

Schrijf je naam op het blaadje en lever het verhaaltje in bij je docent.

Veel succes!

Droomopdracht

Mijn favoriete leesplek

Exit ticket

Ook na deze tweede les vul je een Exit ticket in.

Klik op onderstaande link en beantwoord de vragen.

Succes en tot les 3!

Exit ticket 2

Les 3

Welkom bij les 3 over hoofdletters en leestekens.

Je start deze les met een escaperoom. Test je kennis en kijk of je hieruit kunt ontsnappen.

Verder staat er een nieuw filmpje en theorie-overicht van les 1 en 2 voor je klaar. Deze kun je bekijken en doorlezen om je kennis op te frissen.

Na een opdracht volgt er in deze derde les een toets in de vorm van een schrijfopdracht: het schrijven van een brief.

Tot slot vul je in een Google-formulier een enquête in over deze lessenserie. Ik ben benieuwd wat je ervan vond!

De lesdoelen voor les 3

Ik kan:

  • hoofdletters in zinnen op de juiste manier toepassen;
  • punten, vraagtekens en uitroeptekens op de juiste manier toepassen;
  • hoofdletters bij namen op de juiste manier toepassen;
  • komma's op de juiste manier toepassen.

Veel succes en plezier met de laatste les van deze lessenserie!

 

Escaperoom

Escaperoom 2: hoofdletters & leestekens
In je eentje ben je in een donkere en duistere omgeving beland. Lukt het jou om uit hieruit te ontsnappen?

Theorie-overzicht

Hoofdletters en leestekens

Les 1: Wat is een zin?

  • Een zin een verzameling woorden is die samen een betekenis hebben.
  • Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken.

Je weet ook dat er drie soorten zinnen zijn:   

  1. een mededelende zin. Aan het einde staat een punt.

          voorbeeld: Marcel en Andrea eten een appel.

      2. een vraagzin. Aan het einde schrijf je een vraagteken.

          voorbeeld: Eten Marcel en Andrea een appel?

      3. een zin met extra nadruk. Aan het einde schrijf je een uitroepteken.

          voorbeeld: Wat een heerlijke appel eten Marcel en Andrea!

 

Les 2: Zo gebruik je hoofdletters

Je schrijft een hoofdletter:

  • aan het begin van een zin: Dat meisje loopt elke dag naar school.
  • bij namen: Ton van der Meer, meneer 't Hart, Friesland, Kerkstraat, Hema, Adidas, de Rijn.                        Let op: tussenvoegsels, zoals de, van of van der, schrijf je zonder hoofdletter als de naam of voorletter ervoor staat : D.R. van der Veen. Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsdel een hoofdletter: meneer Van der Veen.
  • bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Grieks, Brabantse.
  • bij feestdagen en historische gebeurtenissen: Pinksteren, Tweede Wereldoorlog. Maar: pinksterfeest, kerstboom.

Géén hoofdletter krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken: woensdag, januari, zomer, noorden.

 

Wanneer gebruik je een komma?

Je schrijft je een komma:

  • als pauzeteken in een zin: Jongens, komen jullie eten?
  • bij een opsomming: Vandaag eten we vlees, aardappelen, groente en een toetje.
  • tussen twee persoonsvormen: Als je gaat zitten, zal ik het uitleggen.

Maar ook:

  • tussen bijvoeglijke naamwoorden: een leuke, leerzame, snelle uitleg.
  • voor voegwoorden als als, doordat, maar, want, omdat, zodra, zodat, nadat: We hebben voor mijn tante gezongen, omdat ze jarig was.
  • Na een aanhef of groet: Geachte heer, ...   Met vriendelijke groet, ...

Oefening 1

Toets

Als eindopdracht schrijf je een brief van ongeveer 150 woorden. Je maakt de opdracht in Documenten of Word.

Let zoals gebruikelijk bij schrijfopdrachten op spelling en taalverzorging. Besteed extra aandacht aan het goed gebruiken van hoofdletters en leestekens. Daar wordt speciaal op gelet!

Print het document en lever het in bij je docent Nederlands. Deze kijkt het voor je na.

Tip: bekijk het theorie-overzicht nog eens goed!

Veel succes met de schrijfopdracht!

Voor deze toets kun je kiezen uit twee opdrachten:

1. Schrijf een brief aan je meester of juf van de basisschool.

Hierin vertel je hoe het op het Lauwers College gaat. Vertel bijvoorbeeld over: je klas, de docenten, welke vakken je hebt, welke vakken je leuk, moeilijk of ... vindt. Schrijf over de disco, nieuwe vrienden, Startime, of misschien heb je nog andere ideeën om je brief mee te vullen.

2. Schrijf een persoonlijke brief aan je docent Nederlands van het Lauwers College.

Hierin vertel je over jezelf, zodat je docent je beter leert kennen. Denk bijvoorbeeld aan: je gezin, hobby's, eigenschappen, je favoriete boek/film/vakantie/eten/ ... Hoe vind je het op het Lauwers College? Wat verwacht je van je docent Nederlands?

Evaluatie lessenserie

Fijn dat je deze lessen hebt gevolgd! Ik ben benieuwd wat je hebt geleerd en wat je van van de lessen vond. Klik op onderstaande link en beantwoord de vragen.

Alvast hartelijk dank!

Evaluatie lessenserie