Hoofdletters en leestekens https://youtu.be/H5oUEV3V0i4
Les 1: Wat is een zin?
Een zin een verzameling woorden is die samen een betekenis hebben.
Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken.
Je weet ook dat er drie soorten zinnen zijn:
een mededelende zin. Aan het einde staat een punt.
voorbeeld: Marcel en Andrea eten een appel.
2. een vraagzin. Aan het einde schrijf je een vraagteken.
voorbeeld: Eten Marcel en Andrea een appel?
3. een zin met extra nadruk. Aan het einde schrijf je een uitroepteken.
voorbeeld: Wat een heerlijke appel eten Marcel en Andrea!
Les 2: Zo gebruik je hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:
aan het begin van een zin: Dat meisje loopt elke dag naar school.
bij namen: Ton van der Meer, meneer 't Hart, Friesland, Kerkstraat, Hema, Adidas, de Rijn. Let op: tussenvoegsels, zoals de, van of van der, schrijf je zonder hoofdletter als de naam of voorletter ervoor staat : D.R. van der Veen. Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsdel een hoofdletter: meneer Van der Veen.
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Grieks, Brabantse.
bij feestdagen en historische gebeurtenissen: Pinksteren, Tweede Wereldoorlog. Maar: pinksterfeest, kerstboom.
Géén hoofdletter krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken: woensdag, januari, zomer, noorden.
Wanneer gebruik je een komma?
Je schrijft je een komma:
als pauzeteken in een zin: Jongens, komen jullie eten?
bij een opsomming: Vandaag eten we vlees, aardappelen, groente en een toetje.
tussen twee persoonsvormen: Als je gaat zitten, zal ik het uitleggen.
Maar ook:
tussen bijvoeglijke naamwoorden: een leuke, leerzame, snelle uitleg.
voor voegwoorden als als, doordat, maar, want, omdat, zodra, zodat, nadat: We hebben voor mijn tante gezongen, omdat ze jarig was.
Na een aanhef of groet: Geachte heer, ... Met vriendelijke groet, ...