Zoek het werkwoord uit de zin. Schrijf het hele werkwoord, daarna zet je het werkwoord in verleden tijd. De verleden tijd vind je door het hele werkwoord -en, +te(n) of +de(n). Kijk goed naar de voorbeelden:
De persoonsvorm kan je op verschillende manieren uit de zin halen. Eén manier is om een vraagzin te maken, de persoonsvorm komt dan vooraan de zin terecht. Een andere manier is om het aantal in de zin te veranderen. Voorbeeld:
De docent praat veel over vroeger.
De docent is enkelvoud: 1 docent. Als je dat meervoud maakt: de docenten, verandert er nog een woord in de zin. Dat andere woord is dan automatisch de persoonsvorm. Kijk maar:
De docentenpratenveel over vroeger.
Als je meer uitleg wilt, kijk dan naar dit filmpje:
Het onderwerp
Het onderwerp kan je vinden door de vraag te stellen: wie of wat + persoonsvorm. Het wie of wat - deel is het onderwerp.
Voorbeeld:
Jan loopt naar de supermarkt. Persoonsvorm: loopt. Wie loopt? Jan loopt. Onderwerp: Jan.
Zet de zinnen in een ander getal. Schrijf van beide zinnen het onderwerp en de persoonsvorm op.
Voorbeeld:
De docent praat veel over vroeger.
1. De docent praat
2. De docenten praten
Oefening: Onderwerp + Persoonsvorm
0%
Zet de zinnen in een ander getal. Schrijf van beide zinnen het onderwerp en de persoonsvorm op.
Een voorzetseluitdrukking bestaat meestal uit 3 of 4 woorden die beginnen en/of eindigen met een voorzetsel. Een voorzetsel wordt ook wel een kast- of feestwoord genoemd. In de kast, achter de kast, bij de kast, tijdens het feest, na het feest, etc. Voorbeelden van voorzetseluitdrukkingen:
- In plaats van (i.p.v.)
- Met behulp van (m.b.v.)
- In verband met (i.v.m.)
Deze voorzetseluitdrukkingen worden vaak afgekort met een afkorting.
Oefening
Sleep de juiste voorzetseluitdrukking naar de goede in.
Aan de hand van sommige woorden in een zin, kan je zien of iets formeel of informeel bedoeld is. Formeel wil zeggen: zakelijk. Informele taal gebruik je tegen je vrienden.
Voorbeeld: Kunt u mij misschien de bruine enveloppe overhandigen?
De woorden u en overhandigen laten zien dat het hier om formeel taalgebruik gaat.
Dat meen je niet, joh!
De woorden je en joh laten zien dat het hier om informeel taalgebruik gaat.
Zijn de volgende zinnen informeel of formeel? Aan welke woorden kan je dat zien?
Het arrangement Oefentoets is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Angela van Eldik
Laatst gewijzigd
2022-11-13 17:57:24
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Voorzetsels
Werkwoorden
Onderwerp + Persoonsvorm
Afkortingen
Onderwerp
Voorzetseluitdrukking
Formeel of informeel?
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.