Onderwerp

Het Onderwerp

Het onderwerp is het wie/wat deel van de zin.

Voorbeeld:
Het paard van de buren stond gisteren te steigeren.

Het onderwerp kan je opdelen in persoon en enkelvoud/meervoud. Zie het volgend schema:

  Enkelvoud Meervoud
1e persoon ik we/wij
2e persoon jij/je, u jullie
3e persoon hij, zij, het zij/ze

 


Schrijf van de onderstaande zinnen het onderwerp op. Schrijf daarachter welke persoon het is en of het enkelvoud of meervoud is. 

Voorbeeld:

Ik ben geslaagd voor mijn examen.
Onderwerp: Ik. 1e persoon enkelvoud.

Jullie smeren altijd boter op de boterham. 

Onderwerp: Jullie. 2e persoon meervoud.