Schoolbiologie

Schoolbiologie

Schoolbiologie

Deze wikiwijs bevat de 4 opdrachten voor het vak Schoolbiologie:

 

1. Grensoverschrijdend onderwijs

2. PTA

3. PWS

4. Misconcepten

Grensoverschrijdend Biologieonderwijs.

Natuurbeleving en Milieubewustzijn bij jongeren

 

 

De rol van het vak Biologie

 

1. Ervaring in het onderwijs.

1.       Ervaring in het onderwijs.

 

 

Sinds 1994 ben ik werkzaam in het onderwijs als docente Biologie. In die tijd heb ik op 3 scholen gewerkt in de niveau's LWOO, VMBO kader en in VMBO tl en onderbouw HAVO.

De laatste 12 jaar alleen in het VMBO tl en HAVO onderbouw.

Biologie gaat over het leven waar iedereen zich in bevindt en zijn of haar rol in heeft. Het leuke van het vak Biologie is, wat bij andere vakken soms moeilijker is, dat je met veel onderwerpen praktisch bezig kunt zijn.

Ik vind dat ook een belangrijk onderdeel van de lessen, zoveel mogelijk de leerlingen praktisch, aanschouwend, actief bezig laten zijn met de leerstof.

Buiten het vak vind ik het belangrijk om oog te hebben voor leerling. De school, waar ik op werk, vat het samen in 4 woorden: " warm, kleinschalig, degelijk en korte lijnen" (Teylingen college locatie Duinzigt, z.d.). De warmte naar een leerling zodat hij kan zijn wie hij is, de kleinschaligheid werkt mee aan het gezien worden van een leerling, degelijkheid werkt mee aan de veiligheid en korte lijnen maken het makkelijk om gelijk zaken bij te schaven of aan te pakken waar nodig. Dit pedagogische klimaat levert een bijdrage om te kunnen leren, zoals het SLO formuleert: "Een veilig pedagogisch klimaat is een voorwaarde om goed te kunnen leren" (pedagogisch klimaat, 2021l).

 

Helaas ervaar ik, en met met mij meerdere Biologiedocenten, een tijdsdruk door de grote hoeveelheid stof. Dit komt naar voren in het Nationale onderzoek Biologieonderwijs gehouden door ThiemeMeulenhoff (van Maanen (2021).

Het is moeilijk tijd vrij te maken voor bewustwording van de rol van de leerling zelf in de huidige milieuproblematiek, zoals bijvoorbeeld het stikstofbeleid, opwarming van de aarde. Maar juist de jongeren van nu krijgen steeds meer te maken met milieuproblematiek, dus meer bewustwording is daarin zeer belangrijk.

 

Natuurbeleving is niet alleen belangrijk om de milieuproblematiek, de achteruitgang van de aarde tegen te gaan, maar ook omdat natuurbeleving invloed heeft op het welbevinden van jongeren.

Zie figuur 1 voor de samenhang.

Figuur 1. Natuurbeleving jongeren met betrekking tot welbevinden en betrokkenheid. Verkregen van (Marselle, 2019) Helmholtz Centre for Environmental Research; German Centre for Integrative Biodiversity Research; University of Surrey.

 

In het “Wetenschappelijk rapport Natuur Betrokkenheid bij Jongeren in het Secundair Onderwijs” ( Heyman, Jansen, Sass, Boeve- de Pauw, Keune, Michels, Van Petegem, 2021). ) lezen we dat de rol van het onderwijs daarin groot is. In de kindertijd worden ervaringen in natuurlijke omgevingen nog als erg belangrijk beleefd en leggen de basis voor een milieuvriendelijke houding, (Clayton et al., 2019).

 

Maar helaas is de natuur betrokkenheid onder adolescenten erg laag (Krettenauer et al., 2020) en wordt de doelgroep in het secundair onderwijs slecht bereikt. Daarover wordt in Nederland, Europa en wereldwijd nu nagedacht en gewerkt aan nieuwe curriculums voor Biologie.

 

 

2. De toekomst van het vak Biologie.

Het huidige curriculum in Nederland is gemaakt in 2013. Er wordt sinds 2021 gewerkt aan vernieuwing van de curriculums voor natuurwetenschappelijke vakken. Daarbij wordt beter gekeken naar de rol van deze vakken in de maatschappij. De volgende 5 onderwerpen worden aangepakt en komen van de startnotitie natuurwetenschappelijke vakken.

1.       (Wetenschappelijk) burgerschap: leer de leerlingen op waarde schatten welke informatie goed onderbouwd is. Dit gaat ze helpen in keuzes die ze moeten maken in het leven, denk aan vaccineren, voeding, klimaatverandering.

2.       Digitale geletterdheid: leer de leerlingen zoeken naar informatiebronnen en beoordelen van die informatie.

3.       Techniek en technologie: Techniek en technologie spelen een belangrijke rol in onze samenleving waar we de leerlingen goed op moeten voorbereiden. Hier wordt wel een onderscheidt gemaakt tussen VMBO en HAVO/VWO, bij die laatste kan dit onderdeel beter worden ondergebracht bij de vakken NLT en O&O.

4.       Diversiteit en kansengelijkheid: De niet westerse leerlingen blijven achter in het natuur en techniek onderwijs. Er moet meer aandacht komen voor contexten en rolmodellen om de etnische ongelijkheid te veranderen. Binnen het VMBO blijven ook meisjes nog achter op jongens binnen de techniek.

5.       Interactie en afstemming tussen disciplines: De leerlingen een gemeenschappelijke taal en vaardigheden aanbieden voor de vakken Natuurkunde, Scheikunde en Biologie. Buiten deze 3 vakken is het belangrijk om Wiskunde erbij te betrekken. (Sijbers en Woldhuis, 2021)

 

Dit zijn nog startnotitie punten maar lijken wel ruimte te geven voor bewustwording van de leerling in de huidige maatschappij. Het vak Biologie is belangrijk voor de grote vraagstukken waar we nu voor staan in de wereld: Obese, dure gezondheidszorg, klimaatverandering, droogte, hongersnoden. Het is belangrijk om de leerlingen daar van jongs af aan over te laten nadenken.

 

Daarbij zien we dat gestimuleerd gaat worden om meer vakoverstijgend te gaan werken, de vakken Natuurkunde, Scheikunde, Wiskunde en Biologie hebben veel samenhang, kunnen samen meer betekenen in de natuur bewustwording. Uit eigen ervaring weet ik dat de samenwerking vooral moeizaam is door gebrek aan tijd. Elke vakdocent is druk bezig met het afkrijgen van het eigen vakcurriculum.

Conceptpunt 1 gaat in op bewustwording, gezien mijn eerste punt hoop ik dat daar ook tijd voor wordt vrijgemaakt in het nieuwe curriculum.

 

 

3. Het vak Biologie binnen Europa.

In het verdrag van Maastricht, 1992, werd het onderwijs door de Europese Unie erkend als bevoegdheid. Maar ze spelen alleen een ondersteunende rol, de lidstaten zelf bepalen het onderwijsbeleid in hun land (Iskra, 2022).

“In dit verdrag is bepaald dat “de Gemeenschap [bijdraagt] tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel en van hun culturele en taalkundige verscheidenheid” (Iskra, 2022).

 

Wel wordt samenwerking gestimuleerd. Daarbij richt het europees parlement zich vooral op kansenongelijkheid, werkgelegenheid en digitale vaardigheden. Er wordt extra geld uitgetrokken voor het samenwerkingsplatform Erasmus+. In dit programma komen de voornoemde doelstellingen terug. We zien het vak Biologie hier niet specifiek in terugkomen.

Voor het vak Biologie is er sinds 1975 het European Communities Biologists Association (E.C.B.A.). Hierin zijn de Biologie instituten van de europese landen, zoals het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI), in vertegenwoordigt. Dit orgaan houdt de ontwikkelingen bij binnen het vak Biologie en presenteert het in het gratis blad Science in school. Je vindt daarin niet alleen de ontwikkeling maar ook kant en klare lessen over verschillende onderwerpen.

Ook hebben ze een advies curriculum geschreven voor de europese landen als handleiding voor het ontwikkelen van hun nationale curriculum, (Grimme,  Koopman, Martens, Rij, 1993)

Daarin is het aantal uren wat per land aan Natuuronderwijs wordt besteedt uitgezet in een tabel (blz. 18) en zien we dat Nederland gemiddeld aantal uren Natuuronderwijs geeft ten opzichte van andere europese landen (Grimme,  Koopman, Martens, Rij, 1993)

 

Toch wordt geconstateerd dat biologieonderwijs te laag op de kaart staat in Europa en dat het niet meevalt om  dat alleen met leraren te versterken. Leraren in het hoger onderwijs en universiteiten merken dat de kennis van bètavakken ook te weinig is om het Biologie onderwijs goed te kunnen geven, dat moet eerst worden bijgespijkerd. Politici zijn vatbaarder voor ideeën als er organisaties uit het bedrijfsleven een lans breken voor het belang van moderne biologie (Europa te gast, 2010)

 

Organisaties als Society of Biology en het NIBI die zich naast onderwijs ook bezighouden met het bedrijfsleven, de samenleving en de wetenschap, lijken meer gehoor te krijgen.

Persoonlijk vind ik het vreemd, gezien de huidige problematieken in ons land en de wereld, dat het nog zo laag op de nationale en europese kaart staat bij politici. De grootste problemen zijn te vinden in natuurwetenschappelijk veld. Je zou verwachten dat de politiek bewustwording en kennis wil bevorderen vanuit de jeugd.

4. Het vak Biologie wereldwijd.

Als we buiten europa kijken zien we dat in Taiwan is geprobeerd de natuur betrokkenheid via het onderwijs te vergroten maar dat de interesse van oudere jeugd nooit meer terugkomt op het niveau van de jeugd in het basisonderwijs. Daar zijn kinderen nog wel geïnteresseerd en betrokken bij de natuur, dit daalt enorm in de leeftijd van 12 tot 18 jaar, krabbelt daarna iets op maar maar niet meer tot het oude niveau (Olsson, Gericke, Boeve-de Pauw, Berglund, Chang, 2018).

5. Conclusie.

We zien dat er bewustwording nodig is bij onze doelgroep, leerlingen van 12 tot 18 jaar, maar dat er weinig ruimte voor wordt gemaakt in de kerndoelen. Deze zijn zo uitgebreid dat er weinig tijd is om onze leerlingen te laten nadenken over hun eigen rol in hun eigen omgeving. Er wordt door vakvernieuwing commissies gewerkt aan nieuwe curriculums, dat is mooi en hoopvol, als docent in de praktijk hoop ik wel dat er ook voldoende tijd en ruimte wordt vrijgemaakt om hiermee aan de slag te gaan en dat het niet bij de bestaande eisen wordt geplaatst.

 

Bronnenlijst

K. Th. Boersma (2004) Sleutelbegrippen en handelingspraktijken in biologieonderwijs van 4 tot 18, Centrum voor Bètadidactiek, Universiteit Utrecht.

https://elbd.sites.uu.nl/wp-content/uploads/sites/108/2017/04/1600_11_ord20041.versie2a.doc

Erasmus+ project, European commission.Geraadpleegd op 16 september 2022, van https://erasmus-plus.ec.europa.eu/nl

Europa te gast bij NIBI (2010, 19 mei). Bionieuws, jaargang 20, p 19.

https://www.nibi.nl/uploads/nibi/files/557e98687ca17993f537502353c8109e1f25b839.pdf

H. Grimme C.R.M. Koopman MJ.M. Martens V. v. Rij (1993) REVISED BIOLOGY CURRICULA AT UNIVERSITIES IN EUROPE, (ECBA Publication No. 11) European Communities Biologists Association.

https://ecba.eu/wp-content/uploads/Booklet-No11-Revised_Biology_Curricula_at_Universities_in_Europe.pdf

Heyman, S.; Jansen, T.; Sass, W.; Boeve- de Pauw, J.; Keune, H.; Michels, N; Van Petegem, P.(2021). Natuur Betrokkenheid bij Jongeren in het Secundair Onderwijs: literatuurstudie en casestudie. Wetenschappelijk rapport. Antwerpen: Universiteit Antwerpen

K.A.Iskra (2022). Onderwijs en beroepsopleiding. Verkregen van Europees Parlement van https://www.europa.eu/factsheets/nl/sheet/139/onderwijs-en-beroepsopleiding

G. van Maanen (2021). Biologiedocenten willen meer. Bionieuws, 2021 (06). https://www.thiememeulenhoff.nl/voortgezet-onderwijs/biologie/onderzoek

M. Marselle (2021, 16 maart) Helmholtz Centre for Environmental Research; German Centre for Integrative Biodiversity Research; University of Surrey https://www.dr-forest.eu/health-from-forests/four-ways-biodiversity-influences-our-health/

D. Olsson, N. Gericke, J. Boeve-de Pauw, T. Berglund, T. Chang, 2018. Green schools in Taiwan – Effects on student sustainability consciousness, (54).

Elsevier

https://elbd.sites.uu.nl/wp-content/uploads/sites/108/2017/04/1600_11_ord20041.versie2a.doc

Pedagogisch klimaat (2021,14 oktober) [handreiking].

https://www.slo.nl/thema/meer/handreiking/handreiking/pedagogisch-klimaat/

J. Sijbers, E. Woldhuis (2021) Startnotitie natuurwetenschappelijke vakken Bovenbouw voortgezet onderwijs. SLO

https://www.actualisatienwv.nl/uploads/assets/updates/startnotitie-natuurwetenschappelijke-vakken-3.pdf

SLO (z.d) Naar actueel, relevant en samenhangend biologieonderwijs geraadpleegd op 14 oktober 2022 van NIBI. https://www.nibi.nl/uploads/nibi/files/139082943ae079e771f563f88b7283da71d3db0d.pdf

Teylingen college locatie Duinzigt (z.d.) Geraadpleegd op 16 september 2022 van Scholen op de kaart. https://scholenopdekaart.nl/middelbare-scholen/oegstgeest/2943/teylingen-college-locatie-duinzigt/

 

PTA

Teylingen-college locatie Leeuwenhorst in Noordwijkerhout
Teylingen-college locatie Leeuwenhorst in Noordwijkerhout

Inhoudsopgave

Algemeen.

Het PTA geeft leerlingen en ouders/ verzorgers informatie over de inhoud, vorm en weging van het schoolexamen. Ook voor docenten, vakgroepen en directie is het een handleiding om mee te werken. Daarbij kunnen nieuwe collega’s zich wegwijs maken in het SE en CE van de school.

Aan de hand van het PTA kan de school verantwoorden aan de inspectie of het zich aan de eindtermen heeft gehouden die getoetst moeten worden in het schoolexamen.

Het PTA bevat enkel afsluitende schoolexamentoetsen die onderdelen van de examenprogramma’s op ‘eindniveau’ toetsen. Deze moeten voldoen aan:

  • summatieve toetsen, dus geen voortgangs- en diagnostische toetsen, huiswerkopdrachten en beoordeling van aanwezigheid, te laat komen etc.;
  • een beperkt aantal toetsen per vak, dus geen stapeling van kleine tussentoetsen;
  • toetsing hoofdzakelijk in het examenjaar. (SLO, z.d.)

Het PTA moet voor 1 oktober elk schooljaar aan leerlingen en inspectie overhandigd worden  en mag daarna niet meer verandert worden.

Voor de exacte vakken is sinds 2003 is gewerkt aan nieuwe eisen voor de PTA ’s voor de bètavakken. De aanleiding daarvoor was de wetenschap en technologie die snel ontwikkelt en daar te weinig in mee werd bewogen. Ook was er te weinig animo voor de bèta- en techniekopleidingen in het hoger beroepsonderwijs.

 

Sinds 2013 zijn deze vernieuwingen ingegaan. Er zijn al evaluaties geweest (SLO 2014) en we zien wisselende resultaten, Ottevanger: ‘Processen als deze zijn een kwestie van lange adem. Het gaat met kleine stapjes, maar wel in de juiste richting’ (Didactiek, 2018).

 

 

 

Examenprogramma Biologie HAVO.

Het examenprogramma biologie HAVO is opgebouwd uit 6 domeinen:

A         Vaardigheden:

B         Zelfregulatie

C         Zelf organisatie

D         Interactie

E         Reproductie

F          Evolutie

 

Dit is te vinden op www.examenblad.nl.

 

In onderstaande tabel (examenblad, z.d.) is te zien welke onderdelen in het schoolexamen moeten worden afgenomen en welke in het centraal examen.

PTA van Teylingen-college Leeuwenhorst.

In deze opdracht kijken we naar het PTA Biologie van het Leeuwenhorst in Noordwijkerhout. We kunnen dit makkelijk vinden op de site van de school. Er is een duidelijk inleidend schrijven voorafgaand aan alle PTA’s over de afronding van de cijfers en de herkansingen.

Voor het vak biologie maken ze gebruik van het boek ‘Biologie voor jou’.

 

Scholen hebben de vrijheid om de onderdelen van het centraal examen ook al op te nemen in het schoolexamen (SLO, z.d.). We zien dat het Leeuwenhorst in de schoolexamens ook alvast stof van het centraal examenmateriaal opnemen.

 

Domein A, de vaardigheden, zijn vakoverstijgend behalve de domeinen A10 t/m A16, deze zijn Biologie specifiek. Opvallend is dat Leeuwenhorst geen practica heeft opgenomen in de PTA- modellen. Ze voegen dit algemeen toe bij de schriftelijke toetsen bij het PTA-model van de Cohort- lichting 21-23. Ze hebben dit eruit gehaald bij de Cohort-lichting van 22-24. Dat is voor de inspectie maar beter ook want het eerste is niet goed onderbouwt en terug te vinden. Voor het weglaten van practica in de bovenbouw HAVO geven ze als reden dat het curriculum te vol is. Ze zijn wel bezig te kijken hoe ze dit kunnen veranderen. Waarom wij denken dat zij hier nog eens goed naar moeten kijken, is in het hoofdstuk PTA en practica geschreven.

 

De domeinen B t/m F zijn duidelijk aangegeven bij de lesstof uit het boek en in welke toets het wordt afgenomen.

 

Weging van de toetsen.

Cohort 21-23: De weging van de toetsen is duidelijk aangegeven in de tabel. De eerste toets in leerjaar 4 telt voor 25% mee in het schoolexamencijfer. De 3 toetsen afgenomen in leerjaar 5 wegen ook elk 25% mee.

Zo komen ze voor 100% voor Het SE, dit telt voor 50% mee in het eindcijfer. De andere 50% is het centraal eindexamen.

 

Cohort 22-24: De weging is duidelijk aangegeven: Voor het schoolexamen tellen alle 3 de toetsen mee voor 33%. Zo komen ze voor 100% voor Het SE, dit telt voor 50% mee in het eindcijfer. De andere 50% is het centraal eindexamen.

PTA en practica.

Uit mijn eerste stuk over grensoverschrijdend onderwijs is mij (Connie) al duidelijk geworden dat natuurbewustwording en onderzoek doen erg belangrijk is. Ook het concept-context denken is een belangrijk onderdeel en daar zijn al mooie plannen voor geschreven, zoals contexten die aansluiten bij de leefwereld en toekomstig beroep (Boersma et al, 2007). Ook de domeinen in het Examenprogramma geven een hele lijst vaardigheden waaraan leerlingen moeten voldoen. Ik heb ze in het geheel hieronder opgenomen om een indruk te geven hoeveel er wordt gevraagd. Examenprogramma HAVO:

‘Domein A: Vaardigheden Algemene vaardigheden (profieloverstijgend niveau)

Subdomein A1: Informatievaardigheden gebruiken 1. De kandidaat kan doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken.

Subdomein A2: Communiceren 2. De kandidaat kan adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied.

Subdomein A3: Reflecteren op leren 3. De kandidaat kan bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op eigen belangstelling, motivatie en leerproces.

Subdomein A4: Studie en beroep 4. De kandidaat kan aangeven op welke wijze natuurwetenschappelijke kennis in studie en beroep wordt gebruikt en kan mede op basis daarvan zijn belangstelling voor studies en beroepen onder woorden brengen. Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden (bètaprofielniveau) Subdomein A5: Onderzoeken 5. De kandidaat kan in contexten instructies voor onderzoek op basis van vraagstellingen uitvoeren en conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.

Subdomein A6: Ontwerpen 6. De kandidaat kan in contexten op basis van een gesteld probleem een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren en daarbij relevante begrippen, theorie en vaardigheden en valide en consistente redeneringen hanteren.

Subdomein A7: Modelvorming 7. De kandidaat kan in contexten een probleem analyseren, een adequaat model selecteren, en modeluitkomsten genereren en interpreteren. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.

Subdomein A8: Natuurwetenschappelijk instrumentarium 8. De kandidaat kan in contexten een voor de natuurwetenschappen relevant instrumentarium hanteren, waar nodig met aandacht voor risico’s en veiligheid; daarbij gaat het om instrumenten voor dataverzameling en -bewerking, vaktaal, vakconventies, symbolen, formuletaal en rekenkundige bewerkingen. Examenprogramma biologie havo vanaf CE 2015 3

Subdomein A9: Waarderen en oordelen 9. De kandidaat kan in contexten een beargumenteerd oordeel geven over een situatie in de natuur of een technische toepassing, en daarin onderscheid maken tussen wetenschappelijke argumenten, normatieve maatschappelijke overwegingen en persoonlijke opvattingen. Biologie - specifieke vaardigheden

Subdomein A10: Beleven 10. De kandidaat kan in contexten gevoelens en betekenissen expliciteren die worden opgeroepen door het omgaan met de natuur of in de natuur voorkomende objecten en daarbij aandacht schenken aan de gevoelens en betekenissen van anderen.

Subdomein A11: Vorm-functie-denken 11. De kandidaat kan in contexten redeneringen hanteren waarbij van biologische objecten op verschillende organisatieniveaus vanuit een gegeven vorm naar een bijbehorende functie wordt gezocht en andersom.

Subdomein A12: Ecologisch denken 12. De kandidaat kan in contexten op het gebied van duurzaamheid redeneringen hanteren waarbij uitgewerkt wordt wat de gevolgen van interne of externe veranderingen in een levensgemeenschap of ecosysteem zijn.

Subdomein A13: Evolutionair denken 13. De kandidaat kan in contexten redeneringen hanteren waarmee biologische verschijnselen op verschillende organisatieniveaus verklaard worden met behulp van theorie over evolutiemechanismen. Subdomein A14: Systeemdenken 14. De kandidaat kan in contexten een onderscheid maken tussen verschillende organisatieniveaus, relaties binnen en tussen organisatieniveaus uitwerken en uiteenzetten hoe biologische eenheden op verschillende organisatieniveaus zichzelf in stand houden en ontwikkelen.

Subdomein A15: Contexten 15. De kandidaat kan de in domein A genoemde vaardigheden en de in domeinen B tot en met F genoemde concepten ten minste gebruiken in beroepscontexten en in leefwereldcontexten.

Subdomein A16: Kennisontwikkeling en -toepassing 16. De kandidaat kan in contexten analyseren op welke wijze natuurwetenschappelijke en technologische kennis wordt ontwikkeld en toegepast.’(centraal examenblad (z.d.)

 

Dit wordt afgenomen in het Centraal examen en moet worden afgenomen in het Schoolexamen.

 

De analyse van 5 examens (SLO, 2018) wijst uit dat er niet veel vaardigheden aan bod komen in het centraal examen. Aandacht van vaardigheden vinden de docenten wel belangrijk maar in de praktijk besteden de docenten veel aandacht aan alle theorie die wordt getoetst in het Centraal examen. Dat verdingt de aandacht voor de vaardigheden.

Docenten zouden deze 2 zaken meer moeten intergreren.

De eerdergenoemde constatering van de heer Ottevanger: ‘Processen als deze zijn een kwestie van lange adem. Het gaat met kleine stapjes, maar wel in de juiste richting.’ (Didactiek, 2018), vind ik wel wat positief geschetst.

 

Doordat er zoveel eindtermen worden gevraagd zijn docenten te weinig bezig met praktische opdrachten terwijl dat juist een belangrijk item zou moeten zijn van het vak Biologie om de jeugd beter voor te bereiden op vervolgonderwijs en toekomst. Bij toekomst denk ik dan ook aan de vele problemen die spelen rondom milieu en gezondheid.

 

Conclusie is dat er wel veel wordt gesproken over toepassingen, praktijk en conceptdenken door onderwijsinstellingen, maar dat de leerlingen daar te weinig onderwijs in krijgen, doordat er teveel theorie ook moet worden behandelt, (van Maanen, 2021).

 

De school Leeuwenhorst realiseert zich dit en is aan het nadenken hoe de theorie te verminderen en meer aandacht te schenken aan de praktijk. Zelf moet ik (Connie) het PTA Biologie maken voor mijn school en ga daar zeker aandacht schenken aan de praktijk. Ik ga heel goed kijken waar ik de theorie kan inkorten om goed aandacht te besteden aan onderzoek, concept/context denken en bewustzijn creeren. 

 

 

 

Leerlijn

Onderwerpen in de onderbouw

Leerlingen uit de onderbouw maken in de eerste twee jaar vooral kennis met verschillende thema’s van biologie. Daarbij komt in een paar thema’s van leerjaar 2 wat verdieping voor. Zij leren wel wat te werken met practica, zoals werken met de microscoop, een biologische tekening maken en een biologisch verslag schrijven.

 

De onderbouw van het Leeuwenhorst behandeld elk jaar elk thema die wordt aangeboden door de methode. Dit doen zij in de veronderstelling om zo interesse te wekken voor biologie en voor de leerlingen die geen biologie kiezen toch een biologie basis mee te geven, zo vertelt onderbouw docent N. Vastenhout.

Onderwerpen in de onderbouw

Leerlingen uit de onderbouw maken in de eerste twee jaar vooral kennis met verschillende thema’s van biologie. Daarbij komt in een paar thema’s van leerjaar 2 wat verdieping voor. Zij leren wel wat te werken met practica, zoals werken met de microscoop, een biologische tekening maken en een biologisch verslag schrijven.

 

De onderbouw van het Leeuwenhorst behandeld elk jaar elk thema die wordt aangeboden door de methode. Dit doen zij in de veronderstelling om zo interesse te wekken voor biologie en voor de leerlingen die geen biologie kiezen toch een biologie basis mee te geven, zo vertelt onderbouw docent N. Vastenhout.

Leerlijn practicum

Zoals eerder aangegeven wordt er in de bovenbouw niet gewerkt aan practicum. Dit is tot grote spijt van de bovenbouw docenten. Ook kan hierdoor de vaardigheden niet worden afgetoetst. De reden hiervan is het tekort aan tijd in de bovenbouw door het curriculum wat nu wordt gebruikt. Daarom is een van de bovenbouw docenten gestart met een plan maken voor een nieuwe leerlijn in de bovenbouw. Dit willen zij vorm gaan geven door een eigen methode te schrijven dat er voor moet zorgen meer tijd te creëren in de bovenbouw. Deze tijd willen zij gebruiken voor het geven van practicum. De ontwikkeling hiervan staat nog in de kinderschoenen. Deze periode zijn zij nog bezig met alle onderwerpen rangschikken naar volgens hun de beste volgorde.

 

Doordat de sectie bezig is met het ontwikkelen van een eigen methode willen zij tot die tijd het PTA niet veranderen, ook niet wat betreft het practicum. Dit komt doordat het curriculum drastisch gaat veranderen in 2024. Zo wordt er niet meer gesproken over de domeinen A t/m F, maar verdeling met cijfers, M, O en P waarin de subdomeinen van voorgaande jaren zijn verwerkt (College voor Toetsen en Examens, 2022). Het Syllabus is al bekend, alleen doordat de veranderingen van indeling van het vak nog in de kinderschoenen staat, is hier nu geen duidelijk beeld te schetsen hoe zij hier invulling aan willen geven. Zij trekken ongeveer drie jaar uit om hun eigen methode te ontwerpen.

Bronnenlijst:

Boersma, T.H. & van Graft, M & Harteveld, A & de Hulle  & de Knecht-van Eekelen, A & Mazereeuw, M & van den Oever, L & van der Zande, P.A.M. (2007 september) Leerlijn biologie van 4 tot 18 jaar. Uitwerking van de concept-contextbenadering tot doelstellingen voor het biologieonderwijs. CVBO. https://docplayer.nl/306080-Leerlijn-biologie-van-4-tot-18-jaar.html

 

College voor Toetsen en Examen. (2022). Biologie havo: Syllabus centraal examen. In examenblad.nl. https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-biologie-havo-2024/2024/havo/f=/Syllabus_biologie_havo_2024_januari_2022_v2.pdf

 

Didactiek (2018). Bèta-examenprogramma’s nieuwe stijl VO Leerplan.

file:///C:/Users/conni/Downloads/18-10_-_beta-examenprogrammas-nieuwe-stijl.pdf

 

Maanen, G van (2021). Biologiedocenten willen meer. Bionieuws, 2021 (06). https://www.thiememeulenhoff.nl/voortgezet-onderwijs/biologie/onderzoek

 

SLO (2018 April) Centrale examens als drager van de bètavakvernieuwing. Redactie: Folmer, E. file:///C:/Users/conni/Downloads/centrale-examens-als-drager-van-de-betavakvernieuwing%20(1).pdf

 

SLO (z.d.) geraadpleegd op 14 oktober 2022 van

https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-bio-hv/algemene-informatie/

 

Website Leeuwenhorst (z.d.) geraadpleegd op 14 oktober 2022 van file:///C:/Users/conni/Downloads/PTA%20havo%20-%20Cohort%202022-2024%20(5).pdf

 

PWS

Teylingen-college locatie Duinzigt
Teylingen-college locatie Duinzigt
Teylingen-college locatie Leeuwenhorst in Noordwijkerhout
Teylingen-college locatie Leeuwenhorst in Noordwijkerhout

Inhoud

Inleiding

Met de invoering van het studiehuis , of de tweede fase in het voortgezet Onderwijs in 1998 was het de bedoeling dat leerlingen meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de in hun studie kregen om zo ook de doorstroom naar de vervolgstudie beter te maken. Het Studiehuis wordt vaak gezien als een concrete uitwerking van het zogeheten nieuwe leren.

Dat ging met veel onrust gepaard: Leraren, scholen moesten anders te werk gaan.

‘Het gaat om activiteiten in het kader van praktische opdrachten, werkstukken maken, bronnen raadplegen, op internet zoeken, webquests uitvoeren en presentaties voorbereiden. In ieder geval gaat het steeds om activiteiten die vragen om kennis en vaardigheden die niet specifiek aan één schoolvak zijn gebonden. Dat is dan ook meteen één van de grote problemen in het huidige onderwijs. Leerlingen worden geacht te beschikken over vaardigheden die binnen geen enkel schoolvak worden onderwezen’ (Haenen, 2005).

Daarbij moets er ook meer vakoverstijgend worden gewerkt. Daarvoor is het profielwerkstuk in het leven geroepen, onderzoekend, zelfstandig en vakoverstijgend.

Het aansluiten bij meerdere vakken is door vele protesten uit het profielwerkstuk gehaald tot op de dag van vandaag. Het hoeft maar bij 1 profielvak te passen.

Net als bij de tweede fase proberen ze in het VMBOt ook een betere aansluiting te krijgen op vervolgonderwijs. Het VMBO kreeg sectoren, net als in het MBO, en een sectorwerkstuk, vaak profielwerkstuk genoemd (Scholte 2001). Dit hoefde alleen aan te passen bij het profiel.

Ik ga me verdiepen in de profielwerkstukken van het VMBOt en de HAVO.

 

 

Profielwerkstuk in het VMBO t.

Algemeen.

 

De woorden profielwerkstuk en sectorwerkstuk worden door elkaar gebruikt. Bij mij op school heet het profielwerkstuk.

Op de school waarop ik werk, VMBOt Duinzigt te Oegstgeest, werden de profielwerkstukken eerst begeleid door de mentoren van de vierde klas. Omdat dit erg veel werk was, is school dit gaan spreiden over alle docenten die lesgeven in het vierde leerjaar. De docenten mogen kiezen op onderwerp. Daardoor heb ik ook een groepje leerlingen gekozen om te begeleiden met als onderwerp verpleging.

Dit heb ik al een keer eerder gedaan, maar ik heb mij er toen niet erg in verdiept. Nu ga ik me verdiepen in wat de overheid vraagt, en vraag mij af of onze school zich daaraan houdt.

 

Onze school laat Het PWS presenteren door de leerlingen en daar ben ik wel vaker bij geweest. Wat mij opvalt is dat het erg algemeen is en soms wat veraf lijkt te staan van de leerling. Leervraag voor mij is: Kan ik de leerlingen ertoe aanzetten het PWS persoonlijker te maken? Met als voordeel, lijkt mij, dat ze er met meer plezier aan werken.

 

Leervragen:

  1. Voldoet mijn school, Teylingen-college locatie Duinzigt, aan de eisen die de regering aan het PWS stelt?
  2. Kan ik de leerlingen het PWS persoonlijker laten maken?

 

Eisen vanuit de overheid:

 

De overheid heeft voor het VMBOt verrassend weinig eisen gesteld aan het PWS:

Het profielwerkstuk moet binnen het VMBOt betrekking hebben op het profiel dat de leerling volgt en voldoen aan de volgende punten:

  • In afwijking van artikel 3.13, eerste lid, wordt het profielwerkstuk in het vmbo beoordeeld met «goed», «voldoende» of «onvoldoende».
  • De beoordeling van het profielwerkstuk in het vmbo vindt plaats op de grondslag van het voldoende voltooien van het profielwerkstuk, zoals blijkend uit het examendossier.
  • Het profielwerkstuk in het vmbo wordt beoordeeld door ten minste twee examinatoren (www.wettenoverheid.nl)

Dit is te vinden op de site van examenblad waar ook de eindtermen van alle vakken beschreven zijn (examenblad.nl)

 

De opdracht PWS op Teylingen-college locatie Duinzigt.

De school heeft een boekje gemaakt voor de leerlingen met uitleg over het PWS en hoe ze te werk kunnen gaan (Bijlage 1).

Op dinsdag 20 September is er een dag vrij geroosterd met een plenaire opening door de vierdejaars coördinator. Hij legt uit wat de bedoeling is aan de hand van het uitgereikte boekje (Bijlage 1). Dit gebeurd bewust met alle leerlingen bij elkaar zodat ze niet klasgebonden zijn in keuze voor samenwerking, de keuze moet gebaseerd zijn op profiel en interesse.

Op maandag 5 december krijgen ze nog een lesvrije dag om de laatste zaken te regelen en op dinsdag 6 december moeten ze het PWS inleveren bij de begeleider.

Dinsdag 13 december zijn de presentaties verdeeld over een aantal lokalen. Er zijn 5 presentaties per lokaal, er zijn 2 docenten minimaal aanwezig en ouders/verzorgers worden uitgenodigd om de presentatie bij te wonen.

Op onze school wordt de presentatie ook beoordeeld voor een cijfer voor het vak Nederlands. Het is opgenomen in het PTA als spreekvaardigheid en telt voor 15% mee in het Schoolexamencijfer voor het vak Nederlands. Het beoordelingsformulier is duidelijk en logisch dat er alleen met O, V en G wordt gewerkt gezien de eerdegnoemde eisen van de overheid. Het vak Nederlands heeft zelf nog beoordelingseisen voor de presentatie.

Een onderdeel van de beoordeling is een praktisch onderzoek. Dit houdt in dat de leerlingen in een bedrijf of instelling, gerelateerd aan hun hoofdvraag, een bezoek brengen. Wij hebben geen lijst van beschikbare bedrijven en instanties. Leerlingen gaan daar zelf naar op zoek soms met behulp van de begeleider. Dit heeft nooit tot problemen geleid

Instructieboekje PWS Duinzigt

Leervragen.

Leervraag 1: De school voldoet aan de eisen vanuit de regering. Dit is ook niet moeilijk, want dat is minimaal. Ik vind het goed dat de presentatie ook bij het vak Nederlands wordt meegenomen als cijfer. Het is namelijk best veel werk. De school vraagt best wel wat van de leerlingen (Duinzigt PWS). De 4e jaars coördinator geeft aan dat school het toch graag professioneel wil aanpakken, ondanks dat de overheid niet veel vraagt. Uitgangspunt is dat leerlingen onderzoekend leren, hopelijk verder komen naar beroepskeuze, al is dat laatste soms door te concluderen dat een beroep toch niet iets voor ze is. Omdat het inderdaad best tijd kost is er voor de combinatie met het vak Nederlands gekozen. Hiermee kunnen leerlingen de presentatie-eis gelijk afvinken.

Mijn mening: het toevoegen van een PWS in het VMBOt is vanuit de overheid matig gedaan. Wij voeren het op school degelijk uit, een leerling heeft er zo wat aan, maar het kost een leerling ook veel tijd. In de wet zijn er voor het VMBOt niet eens een aantal klokuren opgenomen, in tegenstelling tot HAVO/VWO. Ook de mate waarin het profiel terugkomt zien we wel bij HAVO/VWO maar wordt bij Het VMBO niet gespecificeerd. Als je dit opneemt in het curriculum mag er wel meer waarde aan worden geschonken.

Leervraag 2:

Ik begeleid 2 leerlingen die gaan werken rondom het thema ‘verpleging’. Ze hebben op 20 september elkaar uitgekozen op basis van dit onderwerp. Vanmiddag dd 27/9/22 moeten ze bij mij komen om hoofd- en deelvragen te bespreken. Ik ga mij richten op mijn 2de leervraag: Kan ik het thema verpleging voor de leerlingen persoonlijk maken?

Ik ga ze daarvoor een A3-vel geven en ze een woordweb laten maken. Daarin nemen ze hun hoofd- en deelvragen op en ga ik sturen op 2 meer persoonsgerichte aspecten:

  • hebben ze ervaring met verpleging, baantje/ zelf veel ziek/ familie?
  • Wat is hun beleving bij dit onderwerp?
  • Willen ze voor hun beroep later hier meer over weten?

Na het overleg met de leerlingen:

Ze hebben een woordweb gemaakt. Dit ging goed. Zoals ik al dacht waren ze erg breed aan het denken. Op basis van ervaring door ziekte van henzelf en omgeving en door stage gaan ze nu meer gericht aan de slag.

Ze denken beiden om de kant van de verpleging in te gaan alleen andere richting.

Na een korte gezamenlijke inleiding gaan ze allebei gelijk die eigen richting verder onderzoeken met daarbij hun ervaring opgenomen. Ze gaan allebei een bezoek doen bij de instelling, voor de een is dit het ziekenhuis voor de ander is dit een verzorginstelling.

Slot leervraag 2: Leuk om te zien dat je de leerlingen kan sturen naar een minder algemeen en meer eigen profiel werkstuk.

Kanttekening: ze zijn nog niet klaar, het werkstuk hoeft pas af te zijn in december. Ik zal dan mijn ervaringen en hun werkstuk nog toevoegen. Dit geheel wordt toegevoegd in mijn portfolio bij WPO1.

Profielwerkstuk op de HAVO

Algemeen:

Omdat mijn school nu alleen HAVO onderbouw heeft, maak ik gebruik van het PWS van een school binnen de teylingen-college koepel: het Leeuwenhorst in Noordwijkerhout.

Leervragen:

  1. Voldoet de school, Teylingen-college locatie Leeuwenhorst, aan de eisen die de regering aan het PWS stelt?
  2. Is voor de leerlingen het PWS persoonlijker te maken, of is het al persoonlijk genoeg?

 

Eisen vanuit de overheid.

De eisen voor een HAVO profielwerkstuk zijn iets anders dan bij de MAVO:

  • In de HAVO moet het profielwerkstuk gekoppeld zijn aan één of meer vakken.

Het vak of de vakken waarop het werkstuk betrekking heeft, maakt/maken onderdeel uit van het totale pakket (eindexamen) van de leerling. Wel moet altijd ten minste één groot vak betrokken zijn. Een groot vak heeft in de bovenbouw op de havo een omvang van minimaal 320.

  • Het profielwerkstuk heeft een omvang van 80 studielasturen die bovenop die van de afzonderlijke vakken komt. De school bepaalt op hoeveel vakken het profielwerkstuk betrekking heeft en welke vorm het dient te hebben.
  • In de Tweede Fase wordt het profielwerkstuk becijferd. Daardoor kan het profielwerkstuk niet meer tijdens of na het eerste tijdvak van het centraal examen worden afgerond: als onderdeel van het schoolexamen moet het voor het eerste tijdvak worden afgerond en het cijfer moet in ROD (voorheen BRON) aangeleverd worden bij DUO

Dit is te vinden op de site van examenblad waar ook de eindtermen van alle vakken beschreven zijn (examenblad.nl)

 

 

De opdracht PWS op Teylingen-college locatie Leeuwenhorst.

De school heeft een boekje gemaakt voor de leerlingen met uitleg over het PWS en hoe ze te werk kunnen gaan (Bijlage 2)

In het voorexamenjaar wordt begonnen aan het PWS.

Maart: onderwerp en begeleiders gekozen

April/Mei: Hoofd- en deelvragen bedenken, onderzoeksplan moet worden ingeleverd.

Juni/Juli: Deadline eerste helft PWS, de helft van de uitgewerkte deelvragen moet af zijn.

In het examenjaar staan september en oktober voor het afmaken van de tweede helft.

31 Oktober: Deadline inleveren PWS

Beoordeling van de docent volgt, 28 November is de definitieve deadline.

Het beoordelingsformulier is duidelijk.

Leerlingen vinden het moeilijk om zelfstandig onderzoek te doen (Rijst et al, 2019). We zien in het opdrachten boekje van deze school dat er hulp wordt geboden bij de inhoud en bij de aanpak van een aantal onderdelen.

Instructieboekje profielwerkstuk Leeuwenhorst

Leervragen.

Leervraag 1:

De school voldoet aan de eisen van de regering op 1 punt na: ze vragen 40 klokuren ipv 80 klokuren.

Leervraag 2:

In de algemene opdracht omschrijving zien we nog niets persoonlijks. Dit zal van de keuze van het onderwerp afhangen en van de begeleider. Het eindproduct moet een scriptie zijn, met de onderbouwing dat dit aansluit bij het Hoger Beroeps Onderwijs. Naar mijn mening is dat erg statisch, ik ga onderzoeken voor het vak WPO1 of dat ook een andere vorm kan hebben, gerelateerd per profiel.

Verder is het belangrijk dat er al vanaf leerjaar 1 aandacht wordt besteedt aan onderzoek doen (Valk & Soest 2004) omdat leerlingen dit erg moeilijk vinden. Om echt recht te doen aan het profielwerkstuk en onderzoek is dat nodig.

Eindconlusie en vervolgtraject.

Wat mij opvalt na dit te hebben onderzocht op 2 scholen is een aantal zaken:

  • Wat beoogd werd met het PWS tijdens de invoering komt niet helemaal uit de verf.
  • Leerlingen worden niet goed voorbereid op het doen van onderzoek dus is het voor de leerling een moeilijk project.
  • Veelal staat het onderwerp en de manier van aanpak en hoe het moet worden gepresenteerd ver van de leerling af.

 

De school Teylingen-college Duinzigt gaat vanaf schooljaar 23-23 HAVO bovenbouw invoeren. Daarvoor ga ik de PWS opdracht ontwikkelen. Om beter recht te doen aan de 3 bovenstaande punten (vooral de laatste 2) ga ik eerst onderzoeken wat de verschillende vakken in de school doen aan ‘onderzoek doen’.

Dit heb ik uitgezet met een digiforms formulier.

https://docs.google.com/forms/d/1FvDGNcO6yKPossbndExIGnrXESNLBEbQV8nZGJzr0bQ/edit#responses

 

Nog niet alle resultaten zijn binnen.

Vervolgplan is om de resultaten te delen en krachten te gaan bundelen.

  • Waar wordt er al wel aan dit onderwerp gewerkt?
  • Waar zou dit meer kunnen worden geintegreerd?
  • Kunnen we het onderwerp ‘onderzoek doen’ schoolbreed op dezelfde manier aanbieden?

 

Om het onderwerp meer te laten aansluiten bij de leerlingen ga ik me verdiepen in de verschillende profielen van de HAVO en kijken of er per profiel meer gerichte eisen kunnen worden gesteld. Daarbij ook kijkend naar verschillende manieren van presenteren en vastlegging. Niet alleen literatuuronderzoek maar meer praktijkgericht. Qua presenteren hoeft het ook niet altijd in scriptievorm te zijn maar kan het ook een film zijn bijvoorbeeld.

 

Doordat leerlingen beter voorbereid zijn en er meer bij betrokken zijn, hoop ik te bereiken dat ze zelfstandig en met plezier eraan werken en ook het nut ervan inzien. Op deze manier bezig zijn bereid ze ook beter voor op hun vervolgonderwijs.

 

 

 

Bronnenlijst.

 

OCO (z.d.) Geraadpleegd op 8 oktober 2022, van https://www.onderwijsconsument.nl/centraal-eindexamen/

 

vanderRijst, R & Verberg, C Post,L  & Admiraal, W (2019) Proefielwerkstuk? Fluitje van een cent. https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/access/item%3A2913050/view

 

vanderValk, A.E. & vanSoest,  M.F.N. (2004) Onderzoek leren doen in de betavakken, elementen van een leerlijn in de onderbouw van twee scholen. Universiteit Utrecht/CD Bèta/Onderwijskunde/ ICO-ISOR Onderwijsresearch file:///C:/Users/conni/Downloads/Onderzoek%20leren%20doen%20in%20de%20betavakken%2004.04.pdf

 

Wetten van de overheid. https://wetten.overheid.nl/BWBR0045787/2022-08-01#Hoofdstuk3_Paragraaf1_Artikel3.4

 

Website Teylingen-college Duinzigt (z.d.). Geraadpleegd op 8 oktober 2022, van https://www.teylingen-college.nl/dui/leerlingen/overgang/117-zak-slaagregeling.html

 

 

 

Misconcept

Ons misconcept met aanpak

Ons misconcept:

Stoffen verplaatsen zich totdat er een gelijke verdeling is bij osmose.

Zowel de oplossing als het oplosmiddel.

 

Aanpak:

Om dit misconcept aan te pakken hebben we 3 lessen ontwikkeld met daarin 3 uitbeeldpractica.

Dit doen we omdat practica, zien wat er gebeurt, sterk bijdraagt aan het leren van leerlingen en het bijstellen van oude opvattingen (Geraedts et al, 2021). We kiezen bewust voor 3 practica, verspreidt over 3 lessen omdat herhaling en spreiding in de tijd extra bijdraagt aan beklijving, het zogenoemde spacing effect.

Het spacing effect is een fenomeen dat gespreide oefening van de leerstof over de tijd leidt tot het beter onthouden dan het groeperen van de oefening in één oefensessie (Cepeda et al., 2008).  Doordat de leerstof herhaalt wordt, kan het vergeetproces onderbroken worden waardoor op de lange termijn meer lesstof wordt onthouden. In de drie lessen wordt er steeds geoefend in een andere context. Hierdoor wordt het geheugenspoor van deze kennis vergroot, waardoor het ophalen van deze stof gemakkelijker wordt.

 

Lessenserie:

  1. Theorie osmose met praktijkopdracht ‘osmogooien’.
  2. Theorie hypertoon en isotoon met praktijkopdracht ‘osmose ei’.
  3. Theorie plasmolyso met praktokopdracht ‘plamolyse rode ui’.

 

Theorie osmose praktijkopdracht omsogooien.

Afgeleid van het voorbeeld van van Duin (2010).

De opdracht

Verdeel de klas in twee groepen, in het midden van het klaslokaal laat je een brede band leeg (ongeveer 2 m). Deze lege ruimte is het semi-permeabele membraan. Groep 1 krijgt een wit A4 papier en een (blauw) gekleurd A4 papier. Groep 2 krijgt twee gekleurde A4 papier. De witte, glucose moleculen, vouw je eenmaal dubbel. De blauwe papieren, water moleculen, verfrommel je tot een propje.
Vervolgens mogen de leerlingen gaan gooien, na twee minuten roep je de klas tot orde. Daarna ga je met de leerlingen kijken wat je aantreft. Als het goed is zijn de glucose niet het membraan gepasseerd. Daarnaast zijn de watermoleculen verplaatst naar de kant waar de glucosemoleculen zijn.

Vervolgens bespreek je met je lokaal wat er gebeurt is. Beschrijf dat alleen de watermoleculen het membraan kan passeren. Bedenk ook oplossingen hoe je het model beter kan maken.

 

Theorie hypertoon en isotoon met praktijkopdracht ‘osmose ei’.

Ter voorbereiding van de les, worden eieren in azijn voor 2/3 dagen in azijn gelegd. Door de volgende scheikunde reactie wordt de eierschaal over afgebroken:  CaCO3(s) + 2 CH3COOH = Ca(OOCCH3)2 + H2O + CO2
Wat overblijft is een ei met een membraan eromheen.

Bij het aanvang van het experiment worden alle eieren gewogen voordat ze een behandeling ondergaan. Hierna gaan de eieren of in een maatbeker met water, hypotone oplossing t.o.v het ei,  of in een maatbeker met 20% suikeroplossing, hypertone oplossing t.o.v het ei, voor 30 minuten.  

Vervolgens maken de leerlingen een voorspelling wat er met het gewicht gebeurt in deze oplossingen. Na deze tijd wegen de leerlingen de eieren opnieuw en vergelijken ze dit gewicht met het startgewicht. De eieren die in het water hebben gelegen zijn toegenomen in gewicht, door de opname van water door het ei. De eieren die in de suikeroplossing hebben gelegen zijn afgenomen in gewicht, doordat het water uit de eieren zijn gegaan door osmose. De leerlingen moeten vervolgens beredeneren wat er is gebeurt. Hierin worden de leerlingen ondersteunt doordat ze vragen beantwoorden vanuit het opdrachtblad. Dit experiment maakt de beweging van water door osmose zichtbaar voor de leerlingen. Daarnaast leren leerlingen wat het inhoudt wat een hypertone en isotone oplossing is.

 

 

Lesmateriaal:

Bijlage 1: Powerpoint van de gehele lessenserie

Presentatie preconcepten.pdf

Bijlage 2: Lesplan les 3 inclusief leerling opdracht.

Docent(en): Jasmijn en Connie

Datum:

Duur van de les: 1 lesuur

Groep: HAVO 4

Cursus: Cellen

Groepsgrootte: 25 ll

 

INTRODUCTIE

De les gaat over plasmolyse

 

BEGINSITUATIE

Leerlingen hebben de theorie over osmose, hypertoon en isotoon in de vorige 2 lessen besproken en ervaren dmv uitleg, boek, opdrachten en practicum.

 

LESDOEL

Aan het eind van de les is duidelijk dat osmose alleen waterverplaatsing is en hebben de leerlingen plasmolyse zien gebeuren en begrijpen wat er gebeurd is.

 

 

Tijd

 

 

Geef hier per fase aan hoe lang het duurt.

Fasen Directe instructie

 

Geef hier per fase aan wat er concreet tijdens de les gaat gebeuren

Lesstof

 

 

Geef hier in steekwoorden weer wat de lesstof/ inhoud per fase is.

Leermiddelen en leeractiviteiten

 

Geef hier per fase aan welke leermiddelen en welke leeractiviteiten worden toegepast

Taakverdeling en gedrag docent

 

Geef hier per fase aan

- wat de taakverdeling is,

- wat de docent concreet zegt en doet.

Geef verbanden aan met de vijf rollen van de leraar.

Gedrag leerling (of medestudent)

 

Geef hier per fase concreet aan wat het gedrag van de leerlingen is (o.a. houding, reacties, activiteiten)

 

3

Min.

1.Aandacht richten op de doelen van de les, aansluiten bij voorkennis:

 

Herhalen hypertoon/Isotoon

 

 

Boek

 

 

Boek, vorige les ei-practicum

 

 

Klassikaal, uitleggend

 

Vragend

 

 

 

Luisteren

 

 

Nadenkend, meedoen

 

 

 

5

min.

2.Leerlingen voorzien van informatie en voordoen van de belangrijkste elementen van het leren:…

Wat is plasmolyse?

 

Blz.  boek

 

Filmpje: plasmolyse, bijlage 1

 

 

 

Boek, digibord, microscopen en practicummateriaal

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitleggend

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Luisterend

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

min.

3. Nagaan of de belangrijkste begrippen en terugkoppeling/feedback vaardigheden zijn overgekomen:……………………………………………

 

Plasmolyse

Hypertoon

Isotoon

geen

 

 

 

 

 

 

 

 

luisterend

uitleggend

 

3

min.

4. Instructie geven op zelfwerkzaamheid van leerlingen:………………………………………………………………………

Uitleggen practicum met practicumvoor-schrift, bijlage 2

 

Practicumvoor-schrift, microscopen met bijbehorende materialen.

Uitleggend, verduidelijkend

Luisterend, lezend

33

Min.

5. Leerlingen voorzien van geleide of zelfstandige oefening en het begeleiden van de leerlingen daarbij:……………………………………………………………………………

Zien van plasmolyse

Practicum microscopie

begeleidend

uitvoerend

 

4

Min.

6. Afsluiten/ evalueren van de les op kernbegrippen:…………………………………………………………………

 

Met de feedbackvragen nagaan of het begrip osmose nu duidelijk is.

Feedbackvragen, bijlage 3

Formulier

 

vragend

Nadenken, antwoorden

                       

 

Bijlage 3: Feedbackvragen te gebruiken na elke aparte les.

 

Leeropbrengsten practicum osmose.

 

Te gebruiken bij: osmo-gooien, experiment osmose ei, plasmolyse rode ui.

Afbeelding met illustratie

Automatisch gegenereerde beschrijving

  1. Wat gebeurde er tijdens dit practicum?

 

  1. Hoe komt dat?

 

 

  1. Wat heeft dit te maken met osmose?

 

  1. Welke stof heeft zich verplaatst?

 

 

 

 

 

 

De powerpoint

Bronnenlijst

Arteunis, B., Kalverda, O., Passier, R., Smits, G., Waas, B. & Westra, R. (2022). Biologie voor jou Max vwo 4A (6de editie). Malmberg.

 

Biologielessen.nl. (z.d). biologielessen.nl. Geraadpleegd op 5 oktober 2022. https://biologielessen.nl/index.php/dna-2/582-diffusie-en-osmose

Cepeda, N. J., Vul, E., Rohrer, D., Wixted, J. T., & Pashler, H. (2008). Spacing effects in learning: A temporal ridgeline of optimal retention. Psychological science, 19(11), 1095-1102.

Geraedts, C. (2021) Uitbeelddidactiek in de biologieles. Geraadpleegd op 5 oktober 2022. https://www.nro.nl/sites/nro/files/media-files/Uitbeelddidactiek-in-de-biologieles-deel-B-Ontwerp-uitvoering-en-evaluatie-van-uitbeeldpractica.pdf

Duin van, G (2010). Osmo-gooien. De praktijk.

 

Beoordelingsmodel schoolbiologie

  • Het arrangement Schoolbiologie is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Connie Klukkert Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2024-10-12 12:12:51
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Overzicht van de 4 opdrachten voor het vak Schoolbiologie aan de HU, master Biologie.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Instructieboekje PWS Duinzigt
    http://C:\Users\conni\AppData\Local\Packages\microsoft.windowscommunicationsapps_8wekyb3d8bbwe\LocalState\Files\S0\9\Attachments\PWS 2022 -2023 handleiding[113].pdf
    Link
    Instructieboekje profielwerkstuk Leeuwenhorst
    http://C:\Users\conni\OneDrive\schoolbiologie\Profielwerkstuk voorschrift 2022 - 2023 havo[112].pdf
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.