In het verdrag van Maastricht, 1992, werd het onderwijs door de Europese Unie erkend als bevoegdheid. Maar ze spelen alleen een ondersteunende rol, de lidstaten zelf bepalen het onderwijsbeleid in hun land (Iskra, 2022).
“In dit verdrag is bepaald dat “de Gemeenschap [bijdraagt] tot de ontwikkeling van onderwijs van hoog gehalte door samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig door hun activiteiten te ondersteunen en aan te vullen, met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel en van hun culturele en taalkundige verscheidenheid” (Iskra, 2022).
Wel wordt samenwerking gestimuleerd. Daarbij richt het europees parlement zich vooral op kansenongelijkheid, werkgelegenheid en digitale vaardigheden. Er wordt extra geld uitgetrokken voor het samenwerkingsplatform Erasmus+. In dit programma komen de voornoemde doelstellingen terug. We zien het vak Biologie hier niet specifiek in terugkomen.
Voor het vak Biologie is er sinds 1975 het European Communities Biologists Association (E.C.B.A.). Hierin zijn de Biologie instituten van de europese landen, zoals het Nederlands Instituut voor Biologie (NIBI), in vertegenwoordigt. Dit orgaan houdt de ontwikkelingen bij binnen het vak Biologie en presenteert het in het gratis blad Science in school. Je vindt daarin niet alleen de ontwikkeling maar ook kant en klare lessen over verschillende onderwerpen.
Ook hebben ze een advies curriculum geschreven voor de europese landen als handleiding voor het ontwikkelen van hun nationale curriculum, (Grimme, Koopman, Martens, Rij, 1993)
Daarin is het aantal uren wat per land aan Natuuronderwijs wordt besteedt uitgezet in een tabel (blz. 18) en zien we dat Nederland gemiddeld aantal uren Natuuronderwijs geeft ten opzichte van andere europese landen (Grimme, Koopman, Martens, Rij, 1993)
Toch wordt geconstateerd dat biologieonderwijs te laag op de kaart staat in Europa en dat het niet meevalt om dat alleen met leraren te versterken. Leraren in het hoger onderwijs en universiteiten merken dat de kennis van bètavakken ook te weinig is om het Biologie onderwijs goed te kunnen geven, dat moet eerst worden bijgespijkerd. Politici zijn vatbaarder voor ideeën als er organisaties uit het bedrijfsleven een lans breken voor het belang van moderne biologie (Europa te gast, 2010)
Organisaties als Society of Biology en het NIBI die zich naast onderwijs ook bezighouden met het bedrijfsleven, de samenleving en de wetenschap, lijken meer gehoor te krijgen.
Persoonlijk vind ik het vreemd, gezien de huidige problematieken in ons land en de wereld, dat het nog zo laag op de nationale en europese kaart staat bij politici. De grootste problemen zijn te vinden in natuurwetenschappelijk veld. Je zou verwachten dat de politiek bewustwording en kennis wil bevorderen vanuit de jeugd.