Met de invoering van het studiehuis , of de tweede fase in het voortgezet Onderwijs in 1998 was het de bedoeling dat leerlingen meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de in hun studie kregen om zo ook de doorstroom naar de vervolgstudie beter te maken. Het Studiehuis wordt vaak gezien als een concrete uitwerking van het zogeheten nieuwe leren.
Dat ging met veel onrust gepaard: Leraren, scholen moesten anders te werk gaan.
‘Het gaat om activiteiten in het kader van praktische opdrachten, werkstukken maken, bronnen raadplegen, op internet zoeken, webquests uitvoeren en presentaties voorbereiden. In ieder geval gaat het steeds om activiteiten die vragen om kennis en vaardigheden die niet specifiek aan één schoolvak zijn gebonden. Dat is dan ook meteen één van de grote problemen in het huidige onderwijs. Leerlingen worden geacht te beschikken over vaardigheden die binnen geen enkel schoolvak worden onderwezen’ (Haenen, 2005).
Daarbij moets er ook meer vakoverstijgend worden gewerkt. Daarvoor is het profielwerkstuk in het leven geroepen, onderzoekend, zelfstandig en vakoverstijgend.
Het aansluiten bij meerdere vakken is door vele protesten uit het profielwerkstuk gehaald tot op de dag van vandaag. Het hoeft maar bij 1 profielvak te passen.
Net als bij de tweede fase proberen ze in het VMBOt ook een betere aansluiting te krijgen op vervolgonderwijs. Het VMBO kreeg sectoren, net als in het MBO, en een sectorwerkstuk, vaak profielwerkstuk genoemd (Scholte 2001). Dit hoefde alleen aan te passen bij het profiel.
Ik ga me verdiepen in de profielwerkstukken van het VMBOt en de HAVO.