PTA en practica.

Uit mijn eerste stuk over grensoverschrijdend onderwijs is mij (Connie) al duidelijk geworden dat natuurbewustwording en onderzoek doen erg belangrijk is. Ook het concept-context denken is een belangrijk onderdeel en daar zijn al mooie plannen voor geschreven, zoals contexten die aansluiten bij de leefwereld en toekomstig beroep (Boersma et al, 2007). Ook de domeinen in het Examenprogramma geven een hele lijst vaardigheden waaraan leerlingen moeten voldoen. Ik heb ze in het geheel hieronder opgenomen om een indruk te geven hoeveel er wordt gevraagd. Examenprogramma HAVO:

‘Domein A: Vaardigheden Algemene vaardigheden (profieloverstijgend niveau)

Subdomein A1: Informatievaardigheden gebruiken 1. De kandidaat kan doelgericht informatie zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken.

Subdomein A2: Communiceren 2. De kandidaat kan adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied.

Subdomein A3: Reflecteren op leren 3. De kandidaat kan bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op eigen belangstelling, motivatie en leerproces.

Subdomein A4: Studie en beroep 4. De kandidaat kan aangeven op welke wijze natuurwetenschappelijke kennis in studie en beroep wordt gebruikt en kan mede op basis daarvan zijn belangstelling voor studies en beroepen onder woorden brengen. Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden (bètaprofielniveau) Subdomein A5: Onderzoeken 5. De kandidaat kan in contexten instructies voor onderzoek op basis van vraagstellingen uitvoeren en conclusies trekken uit de onderzoeksresultaten. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.

Subdomein A6: Ontwerpen 6. De kandidaat kan in contexten op basis van een gesteld probleem een technisch ontwerp voorbereiden, uitvoeren, testen en evalueren en daarbij relevante begrippen, theorie en vaardigheden en valide en consistente redeneringen hanteren.

Subdomein A7: Modelvorming 7. De kandidaat kan in contexten een probleem analyseren, een adequaat model selecteren, en modeluitkomsten genereren en interpreteren. De kandidaat maakt daarbij gebruik van consistente redeneringen en relevante rekenkundige en wiskundige vaardigheden.

Subdomein A8: Natuurwetenschappelijk instrumentarium 8. De kandidaat kan in contexten een voor de natuurwetenschappen relevant instrumentarium hanteren, waar nodig met aandacht voor risico’s en veiligheid; daarbij gaat het om instrumenten voor dataverzameling en -bewerking, vaktaal, vakconventies, symbolen, formuletaal en rekenkundige bewerkingen. Examenprogramma biologie havo vanaf CE 2015 3

Subdomein A9: Waarderen en oordelen 9. De kandidaat kan in contexten een beargumenteerd oordeel geven over een situatie in de natuur of een technische toepassing, en daarin onderscheid maken tussen wetenschappelijke argumenten, normatieve maatschappelijke overwegingen en persoonlijke opvattingen. Biologie - specifieke vaardigheden

Subdomein A10: Beleven 10. De kandidaat kan in contexten gevoelens en betekenissen expliciteren die worden opgeroepen door het omgaan met de natuur of in de natuur voorkomende objecten en daarbij aandacht schenken aan de gevoelens en betekenissen van anderen.

Subdomein A11: Vorm-functie-denken 11. De kandidaat kan in contexten redeneringen hanteren waarbij van biologische objecten op verschillende organisatieniveaus vanuit een gegeven vorm naar een bijbehorende functie wordt gezocht en andersom.

Subdomein A12: Ecologisch denken 12. De kandidaat kan in contexten op het gebied van duurzaamheid redeneringen hanteren waarbij uitgewerkt wordt wat de gevolgen van interne of externe veranderingen in een levensgemeenschap of ecosysteem zijn.

Subdomein A13: Evolutionair denken 13. De kandidaat kan in contexten redeneringen hanteren waarmee biologische verschijnselen op verschillende organisatieniveaus verklaard worden met behulp van theorie over evolutiemechanismen. Subdomein A14: Systeemdenken 14. De kandidaat kan in contexten een onderscheid maken tussen verschillende organisatieniveaus, relaties binnen en tussen organisatieniveaus uitwerken en uiteenzetten hoe biologische eenheden op verschillende organisatieniveaus zichzelf in stand houden en ontwikkelen.

Subdomein A15: Contexten 15. De kandidaat kan de in domein A genoemde vaardigheden en de in domeinen B tot en met F genoemde concepten ten minste gebruiken in beroepscontexten en in leefwereldcontexten.

Subdomein A16: Kennisontwikkeling en -toepassing 16. De kandidaat kan in contexten analyseren op welke wijze natuurwetenschappelijke en technologische kennis wordt ontwikkeld en toegepast.’(centraal examenblad (z.d.)

 

Dit wordt afgenomen in het Centraal examen en moet worden afgenomen in het Schoolexamen.

 

De analyse van 5 examens (SLO, 2018) wijst uit dat er niet veel vaardigheden aan bod komen in het centraal examen. Aandacht van vaardigheden vinden de docenten wel belangrijk maar in de praktijk besteden de docenten veel aandacht aan alle theorie die wordt getoetst in het Centraal examen. Dat verdingt de aandacht voor de vaardigheden.

Docenten zouden deze 2 zaken meer moeten intergreren.

De eerdergenoemde constatering van de heer Ottevanger: ‘Processen als deze zijn een kwestie van lange adem. Het gaat met kleine stapjes, maar wel in de juiste richting.’ (Didactiek, 2018), vind ik wel wat positief geschetst.

 

Doordat er zoveel eindtermen worden gevraagd zijn docenten te weinig bezig met praktische opdrachten terwijl dat juist een belangrijk item zou moeten zijn van het vak Biologie om de jeugd beter voor te bereiden op vervolgonderwijs en toekomst. Bij toekomst denk ik dan ook aan de vele problemen die spelen rondom milieu en gezondheid.

 

Conclusie is dat er wel veel wordt gesproken over toepassingen, praktijk en conceptdenken door onderwijsinstellingen, maar dat de leerlingen daar te weinig onderwijs in krijgen, doordat er teveel theorie ook moet worden behandelt, (van Maanen, 2021).

 

De school Leeuwenhorst realiseert zich dit en is aan het nadenken hoe de theorie te verminderen en meer aandacht te schenken aan de praktijk. Zelf moet ik (Connie) het PTA Biologie maken voor mijn school en ga daar zeker aandacht schenken aan de praktijk. Ik ga heel goed kijken waar ik de theorie kan inkorten om goed aandacht te besteden aan onderzoek, concept/context denken en bewustzijn creeren.