Doelgroep Ouderen

Doelgroep Ouderen

Deel 1

introductie

Begeleiden van een zorgvrager is de kern van het werken in de zorg. Geen enkel werkproces kan zonder goede begeleiding.

CANMEDSROLLEN:

De rol die bij dit thema centraal staan is:

  • Zorgverlener

  • Tijdens dit thema gaan jullie basiskennis opdoen over zorgvragers met lichamelijke aandoeningen en met dementie. Jullie leren welke vormen en uitingen er zijn, welke signalen je kunt herkennen in de praktijk en hoe je goed kunt aansluiten op de belevingswereld van de zorgvragers. We gaan het in de lessen hebben over wat nu veroudering is en wat het verschil is tussen somatiek en psychogeriatrie, maar ook over bejegening, benaderingswijzen en onbegrepen gedrag. We gaan kijken naar eenzaamheid onder ouderen, en waarom het zo belangrijk is om kennis te hebben van belangrijke gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld in het leven van de oudere zorgvrager. De laatste vijf lessen gaan jullie het project "kleinschalig wonen" doen, maar daar krijg je later alle nodige informatie over.

  • In deze lessenreeks gaan jullie ook kijken naar de eerste en de laatste aflevering van het eerste seizoen van "Restaurant Misverstand", een restaurant dat gerund wordt door mensen die aan een vorm van dementie leiden.Deze opdrachten vind je terug als huiswerk tijdens je Workout uren.

  • De C, D en evt E klassen volgen alle lessen van de serie; de A en B klassen volgen niet les 14 en 15 en les 19

les 1: zelfredzaamheid

doel van de les

De lesdoelen van deze les:

  • De student kan beschrijven wat de term zelfredzaamheid inhoudt.
  • De student kan omschrijven wat 'eigen regie hebben' inhoudt.
  • De student heeft kennis genomen van voorbeelden van het vergroten van de zelfredzaamheid, en deze in groepsverband besproken.

onderwijsleergesprek

Op een PG afdeling krijgen mensen vooral mentale zorg. Op een somatische afdeling krijgen mensen voornamelijk lichamelijke zorg. Somatisch betekent letterlijk "lichamelijk", het verwijst dus naar alle handelingen die betrekking hebben op het lichaam. PG staat voor psychogeriatrie; op een PG afdeling wonen dus mensen met een psychische stoornis die verband houdt met ouderdom, zoals dementie. Op beide afdelingen is is het heel belangrijk dat de zorgvragers zoveel als mogelijk gestimuleerd worden om zelf dát te doen wat ze nog kunnen.

In de zorg wordt veel gesproken over het begrip zelfredzaamheid. Het doel van je handelen moet zijn: het in stand houden van de zelfredzaamheid of het vergroten van zelfredzaamheid van de zorgvrager.

De docent start met een onderwijsleergesprek over het stimuleren van zelfredzaamheid en het behouden van de eigen regie. Er worden een aantal begrippen in de huidige ouderenzorg toegelicht. Zelfredzaamheid heeft bijvoorbeeld ook te maken met het gebruik van de juiste hulpmiddelen.

 

Zelfredzaamheid heeft verschillende betekenissen:

  • "Het vermogen om normale activiteiten van het dagelijkse leven zelfstandig te kunnen doen, en allerlei problemen zelf te kunnen aanpakken, zonder professionele hulpverlening"
  • "De mate waarin iemand in staat is voor zichzelf te zorgen"
  • " Het vermogen om dagelijkse levensverrichtingen zelfstandig te doen, zoals bijvoorbeeld wassen en aankleden"
  • "Het vermogen om het leven in te richten zonder hulp van anderen"
  • " Het vermogen van mensen om zichzelf te redden op alle levensterreinen met zo min mogelijk professionele ondersteuning en zorg"

De voordelen van het bevorderen van zelfredzaamheid worden besproken voor de verschillende partijen:

  • De cliënt zelf en diens gezondheid
  • De zorgverlener
  • De maatschappij

De docent leidt het gesprek en maakt aantekeningen op het bord, bijvoorbeeld in de vorm van een mindmap.

 

opdracht

Bekijk gezamelijk het volgende filmpje over zelfredzaamheid en bespreek de bijbehorende vragen:

https://vimeo.com/124029732

https://youtu.be/6NaAeTnBWAM

  • Wat betekent het voor een zorgvrager als hij of zij dagelijkse dingen nog zelf doet?
  • Waar ligt volgens jou de grens bij wat je wel en niet aan mantelzorgers kan vragen en overlaten? En waarom?
  • Probeer je voor te stellen dat iemand je steeds alles uit handen neemt, zoals je water halen, koffie inschenken, je OV-chipkaart bewaren en scannen etc. Hoe zou je je voelen? Welke reactie roept het bij je op?

Bespreek de antwoorden eerst in tweetallen en vervolgens klassikaal. De docent bevraagt een aantal studenten.

Bekijk vervolgens het volgende filmpje over zelfredzaamheid en technologie en bespreek de bijbehorende vragen:

https://vimeo.com/125137694

  • Welke technologieën in jouw eigen huis helpen jou om je leven makkelijker te maken? Zou Guus hier ook iets aan hebben?
  • Wat zijn volgens jou voordelen en nadelen van beeldcontact via een tablet met een zorgvrager?
  • Hoe zie jij de toekomst van de combinatie technologie en zorg? Beschrijf hoe een dag van Guus er in 2030 uitziet.

Bespreek de antwoorden eerst in tweetallen en vervolgens klassikaal. De docent bevraagt een aantal studenten.

 


 

evaluatie

De docent evalueert de les:

  • Kan een van de studenten het begrip zelfredzaamheid toelichten en een voorbeeld noemen van een hulpmiddel daarbij.
  • Welke grootste leerpunt neem je mee?

les 2 : beeldvorming dementie

doel van de les

Aan het einde van deze les kun je vertellen hoe de beeldvorming van onze maatschappij is ten opzichte van dementie en wat de vooroordelen zijn die heersen bij dit ziektebeeld, en weet je of dit ook juist is.

 

kennisactiverings opdracht

Welk beeld heb je van mensen met dementie?

Iedere student krijgt een A4-tje. Verwerk daarop het beeld dat je hebt van dementie

Met welke woorden associeer je dementie?

Ken je iemand met dementie?

Wat zie je dan?

Deze verwerking kan in woorden, maar ook in beelden door middel van tekeningen. Gebruik je creativiteit!

Jullie krijgen daar 10 minuten de tijd voor. Daarna zal de docent de vragen klassikaal bespreken.

opdracht 1

Jullie kijken naar een stukje van Nieuwsuur dat specifiek gaat over beeldvorming van dementie in onze maatschappij.

De onderstaande vragen ga je beantwoorden naar aanleiding van de informatie uit het filmfragment. De antwoorden vind je in de uitzending. Pen en papier is dus handig om bij de hand te houden.

1. Welk heersend beeld is er van dementie?

2. Wat voor soort pijn ervaren mensen met dementie regelmatig? Waar uit zich dat in?

3. Hoeveel procent van de mensen met dementie woont nog thuis?

4. Hoeveel mensen met dementie bereiken echt het 'eindstadium' van dementie?

 

https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2210966-strijd-tegen-vooroordelen-dementie-er-valt-nog-lang-goed-mee-te-leven

De docent neemt de vragen klassikaal door. Was dit ook het beeld dat je zelf voor ogen had als je aan dementie denkt? Of leek dat misschien meer op het filmpje in de volgende opdracht?

opdracht 2

In het volgende filmpje zie je een stukje uit het leven van een  bewoner van een verpleeghuis met dementie; een heel ander beeld dan in de vorige opdracht.

 

Je signaleert zaken als:

  • Stijfheid
  • Afasie
  • Persevereren
  • Volledige afhankelijkheid
  • Wat nog meer?

Weet je wat al deze termen betekenen? Zoek in tweetallen op welke termen je nog niet kent. Bespreek ze met elkaar. Welke gevoelens maakt zo'n filmpje bij je los?


 

 

evaluatie

kun je nu aan het eind van deze les vertellen hoe men in de maatschappij  over dementie denkt?

kun je vertellen welke grote verschillen er zijn, afhankelijk van in welk stadium de ziekte is?

les 3 : begeleiden bij persoonlijke verzorging

doel van de les

  • Je vertelt na deze les welke factoren er een belangrijke rol kunnen spelen tijdens de persoonlijke verzorging van een zorgvrager. Bijvoorbeeld:  de gewoontes van een zorgvrager, wat de zorgvrager nog zelf kan of waar de zorgvrager hulp bij nodig heeft.
  • Je vertelt hoe je om gaat met de privacy van een zorvrager, zijn cultuur en religie.

kennisactiverings opdracht

1. Beschrijf voor jezelf hoe jij de dag begint met betrekking tot je lichamelijke- en uiterlijke verzorging: Wat heb je allemaal gedaan voordat je aangekleed aan de ontbijttafel verschijnt?

2. Benadruk daarbij dat wat je heel belangrijk vindt in die verzorging en wat niet. Denk hierbij aan hygiëne, privacy en vaste gewoontes.

Je hebt hiervoor 10 minuten. De docent bespreekt jullie antwoorden en schrijft ze op een mindmap op het bord. 

opdracht 1

Wanneer je een zorgvrager helpt met diens persoonlijke verzorging spelen er veel factoren een belangrijke rol. Wat zijn de gewoontes van iemand, wat kan iemand nu zelf en waar heeft iemand hulp bij nodig. Hoe ga je om met de privacy van een zorgvrager en hoe ga je om met afstand en nabijheid.Het is belangrijk hier over na te denken zodat je je bewust wordt van jouw rol.

De docent start met een onderwijsleergesprek over het ondersteunen van een zorgvrager bij de lichamelijke en uiterlijke verzorging.

Onderwerpen als: persoonlijke hygiëne, zelfstandigheidtekort, zelfredzaamheid, privacy, intimiteit en afstand en nabijheid komen in dit gesprek aan de orde.

In je stage zul je al snel starten met het ondersteunen van de zorgvrager bij lichamelijke en uiterlijke verzorging. Op school leer je alle handelingen en oefen je met een pop of oefen je met een medestudent. Om als jongere een oudere te helpen met de basiszorg kan in het begin lastig zijn om verschillende redenen. Het is goed om daar open over te zijn. Waar zie je tegenop? Hoe zou je daar mee om kunnen gaan?

 

De stelling: " De verpleegkundige of verzorgende moet zich beperken, voor wat betreft uiterlijke verzorging, tot de basis" wordt besproken.

opdracht 2

In een groepje  ga je nu met de volgende opdracht aan de slag:

 Hoe wordt er in andere leeftijdsfasen gedacht over ziekte en gezondheid? Dat wordt deels bepaald door cultuur,  religie (bijv. de kijk op lijden) maar bijvoorbeeld ook door de manier van overleven, armoede. Wellicht heb je hier al iets van gezien of ervaren tijdens je (snuffel)stage of in je persoonlijke omgeving.

Maak groepjes van ongeveer 4-5 studenten.

Je kiest met jouw subgroep een van de volgende religies/culturen: katholiek, christelijk, joods, islamitisch, hindoeïstisch , boeddhisme of een andere religie die je zelf hebt bedacht of interessant vind.

Bespreek onderstaande punten en werk deze uit op papier. Je hebt hiervoor 20 minuten.

  • Geef voorbeelden van een omschrijving van het begrip ziekte / gezondheid
  • Wat is het verschil met onze westerse manier van denken hierover?
  • Welke gevolgen heeft dit voor de manier waarop jij je zorg verleent?
  • Waar zou jij persoonlijk moeite mee hebben?

Jullie presenteren dit kort (5 minuten) aan de klas.

 

 

evaluatie

kun je vertellen:

  • wat de invloed van cultuur en religie is met betrekking  op ziekte en gezondheid.
  • hoe jouw visie op ziekte en gezondheid van invloed is op verplegen en verzorgen.
  • wat er kan veranderen in het leven van iemand die ziek is 

les 4: hospitalisatie

doel van de les

Aan het einde van de les kun je:

  • Uitleggen wat het hospitalisatiesyndroom is;
  • Uitleggen wat zorginstellingen doen om hospitalisatie te voorkomen;
  • Toelichten wat jij als verzorgende / verpleegkundige kunt doen om hospitalisatie te voorkomen.

kennisactivering

Lees onderstaande column over hospitalisatie en bespreek deze vervolgens in de klas.

Hospitalisatie

Wie lang in een medische instelling verblijft wordt er doorgaans niet leuker op. Wat maakt dat mensen zo veranderen?

 

Hospitalisatie

 

Onlangs werkte ik een dagje op een revalidatie-afdeling van een verpleeghuis. De mensen die er lagen waren aan hun knie of heup geopereerd. Steile trappen thuis, al dan niet in combinatie met een gecompliceerd herstel, maakte dat een gang naar de eigen woning nog niet tot de mogelijkheden behoorde. Een enkeling had een beroerte doorgemaakt of een flinke infectie. Hoe het ook zij: de dames onder mijn hoede verbleven al enige tijd in de instelling, en dat was te merken ook.

Al bij de eerste patiënt ging het mis. Ik stelde me keurig voor, controleerde de medicijnen en zette ze in een bakje op het nachtkastje. Uiteraard voorzien van een vers glas water. De dame in het bed keek me evenwel verontwaardigd aan. ‘Is er iets?’ vroeg ik vriendelijk. ‘Nou’, zei de dame pinnig, ‘normaal gesproken halen ze de medicijnen voor mij uit de verpakking en wordt dat grote tablet in tweeën gebroken.’

De mevrouw op het tweede bed was niet lekker: hoofdpijn, misselijk, een beetje benauwd. Ik besloot haar dossier er even bij te pakken en de controles te doen. Haar overbuurvrouw seinde me echter ongeduldig tijdens mijn bezigheden. ‘Krijgen wij geen pillen vandaag?’

Na het delen van de medicijnen besloot ik de mevrouw op het vierde bed als eerste te helpen met douchen. Ze moest al om 9.00 naar de fysiotherapie. Het zou een lesje in nederigheid worden. Gebiedende wijs werd ik toegesproken. ‘Dan gaat daar het zeepbakje, en daar de washandjes, en ik krijg altijd 2 handdoeken. Nee jonge man, de tandenborstel wordt op mijn rollator gelegd. Dan kun je straks als ik bel mijn benen afdrogen en mijn slippers klaarzetten.’

Woef.

Ik weet nog goed dat we ooit een mevrouw opnamen op de orthopedie. Vriendelijk, aardig, leuk mens. Ze ontwikkelde een nare infectie en moest wekenlang intraveneuze antibiotica. Ze veranderde langzaam maar zeker in een kleine tiran, wier structuren universeel en onaantastbaar waren.

‘Ik krijg altijd om half twee een glas melk.’

‘Ik krijg nooit tabletten paracetamol, altijd een zetpil.’

Er is best veel geschreven over hospitalisatie. Met name het boek Asylums van Erving Goffmann wordt met regelmaat aangehaald. Toch heb ik nog nooit een geheel sluitende verklaring gehoord voor de veranderingen die mensen ondergaan tijdens een opname. Wat maakt dat mensen na verloop van tijd niet meer in staat zijn iets vriendelijk te vragen? Wie het weet mag het zeggen.

 


 

opdracht 1

Neem klassikaal de volgende powerpoint door over hospitalisatie en apathie.

 

Hospitalisatie en afhankelijkheid.pptx

 

opdracht 2

Niet alleen bij cliënten kan er sprake zijn van hospitalisatie, ook bij hulpverleners komt dit regelmatig voor. Kijk eens naar het volgende filmpje en bespreek deze klassikaal na.

 

 

 

opdracht 3

Casus hospitalisatie.

Opdracht: Lees de casus door en beantwoord in tweetallen de onderstaande vragen. Zoek op internet naar goede methoden om hospitalisatie te voorkomen. Klassikaal worden jullie antwoorden nabesproken.

Meneer Steenbeek (72 jaar) wordt opgenomen in het ziekenhuis. Hij krijgt een nieuw knie. Tijdens het opnamegesprek krijgt meneer uitleg over de gang van zaken. Er staat een bedkastje naast het bed waar zijn spulletjes in kunnen. Zijn kleding kan in kast nummer 2. Zijn vrouw krijgt de bezoektijden te horen, ook krijgt ze een folder mee waarin de tijden vermeld staan. Meneer Steenbeek krijgt uitleg over de tijden dat er gegeten wordt, wanneer de koffie en thee komt en de rusttijden op de afdeling. Daarna krijgt hij een bandje om zijn pols met zijn naam. ‘Zo kunnen we u niet kwijtraken’.

De volgende dag wordt meneer geopereerd. De OK verloopt zonder problemen. Meneer heeft veel pijn na de OK. De eerste dagen is meneer ondanks de pijn vrolijk en opgetogen. Hij probeert zich zelf te wassen op bed en wil graag mobiliseren op de stoel. Na een aantal dagen merkt de verpleging dat meneer niet erg gemotiveerd meer is tot mobiliseren. Hij ligt veel in bed. Wanneer een verpleegkundige vraagt waarom meneer niet uit bed komt zegt meneer dat hij geen zin heeft.

"Gisteren hoefde ik ook niet uit bed van je collega. Waarom nu wel? Kun je me wel even een glaasje water aangeven?"

De dagen erna is het moeilijk om contact te maken met meneer, hij zit apathisch voor zich uit te staren. Wanneer je bij meneer komt en vraagt of je nog wat voor hem kunt doen zegt hij: "Nee, hoor laat me maar". Meneer wil niets, hij ligt het liefst de hele dag in bed. Ook wanneer zijn vrouw komt heeft hij weinig interesse voor haar. Zijn vrouw vraagt aan de verpleegkundige: "Weet u wat er met mijn man aan de hand is, ik herken hem helemaal niet meer".

 

1. Welke tekenen van hospitalisatie herken je in deze casus?

2. Op welke manier had bij deze meneer hospitalisatie kunnen voorkomen?

3. Wat is de rol van de verpleegkundige in het voorkomen van hospitalisatie?


 

evaluatie

Kun je nu vertellen wat hospitalisatie is?

Welke leerpunten neem je mee uit de les?

les 5: zorgvragers met een visuele of auditieve beperking deel 1

doel van de les

Aan het einde van de les kun je:

  • Verschillende oogaandoeningen benoemen;
  • Uitleggen waarom extra aandacht nodig is bij zorgvrager met een visuele beperking;
  • Tips geven mbt de omgang.
  • Uitleggen waarom er extra aandacht nodig is bij zorgvragers met een auditieve beperking.

 

kennisactivering

De docent neemt de volgende powerpoint met jullie door.

Oogaandoeningen.pptx


 

opdracht 1

Nu gaan jullie in groepen van 4 ervaren hoe het zou kunnen zijn om een visuele beperking te hebben.De brillen hiervoor vind je in het kantoor van de 1e jaars docenten; evt kun je ze lenen van de opleiding MZ.

 

Zet allemaal een bril op!

•Wat ervaar je als je zomaar een voorwerp in je handen gedrukt krijgt? Kun je voelen wat het is?

•Wat ervaar je als je een stuk tekst moet lezen?

•Wat ervaar je als……..

 

Je hebt nu kort kunnen beleven hoe lastig het is om niet goed, of helemaal niet te kunnen zien. Ook kun je je vast voorstellen dat je als professioneel zorgverlener extra rekening moet houden met een zorgvrager die een visuele beperking heeft. Maar hoe doe je dit?

Ga met 2 of 3 studenten 5 tips opzoeken of bedenken m.b.t de benadering en communicatie met een zorgvrager die visueel beperkt is. De volgende les gaan we hier mee verder, dus bewaar je gevonden tips goed!

 

 

les 6: zorgvragers met een visuele of auditieve beperking deel 2

opdracht 1

De docent bespreekt met jullie welke 5 tips jullie in de vorige les verzameld hebben.

Bekijk daarna gezamenlijk de volgende tips bij het begeleiden en de communicatie van een zorgvrager met een visuele beperking. 

Aandachtspunten visueel.pptx

Jullie hebben nu flink wat aandachtspunten en tips verzameld over de communicatie met een zorgvrager met een visuele beperking.

Het is nu tijd om deze aandachtspunten in de praktijk te gaan brengen!

In tweetallen gaan jullie opnieuw een rondje door de school lopen. Een van jullie zet hierbij een bril op. De ander begeleidt en brengt de tips hierbij in de praktijk.

 

opdracht 2

Kijk samen met de studenten eens naar dit filmpje:

http://www.vpro.nl/jeugd/programmas/bikkels/meintje.html
Meintje (11) heeft een blinde vader en een slechtziende moeder. Dat houdt in dat Meintje vaak de ogen van haar ouders moet zijn. Soms is dat een grote verantwoordelijkheid!

opdracht 3


Jullie nemen gezamenlijk onderstaande powerpoint door over het omgaan met zorgvragers met een auditieve beperking. De powerpoint is interactief en bevat ook filmpjes en opdrachten.

Communiceren met een auditieve beperking.pptx

 

evaluatie

Kun je nu:

  • Verschillende oogaandoeningen benoemen;
  • Uitleggen waarom er extra aandacht nodig is bij zorgvragers met een visuele beperking;
  • Uitleggen waarom er extra aandacht nodig is bij zorgvragers met een auditieve beperking.

huiswerk voor Workout

Voor deze opdracht moet je de eerste aflevering kijken van Restaurant Misverstand.

Je kunt de aflevering vinden bij restaurant misverstand, aflevering gemist seizoen 1. (let op: er zijn 3 seizoenen....)

Restaurant Misverstand: Seizoen 1 Aflevering 1 gemist ... - Kijk

Je maakt over deze aflevering een verslag; in je verslag vertel je onderandere het volgende:

*  wat het doel is van dit restaurant

*  wie de deelnemers zijn die meedoen en wat hun beperking/probleem is

*  welke vormen van dementie hebben de verschillende deelnemers

*  welke aanpassingen ze bedacht hebben om de deelnemers te ondersteunen bij de werkzaamheden

Uiteraard heeft je verslag een voorblad met je naam, klas,en titel (en een plaatje..) en heeft het een inhoudsopgave. Het verslag zelf is minimaal 1 A4. Het verslag lever je in via Teams, de docent bespreekt met jullie wanneer het ingeleverd moet zijn.

Bewaar dit verslag goed, er komt namelijk nóg een aflevering waar je een verslag over moet schrijven. Als je verslag dan helemaal klaar is mag het in je portfolio.

les 7: vroeg signalering dementie

doel van de les

Lesdoelen bij deze les:

  • Je herkent de tekenen van dementie en kan benoemen hoe je de zorg hierop aan zou passen
  • Je kent de verschillende problemen bij dementie en kan de verschillende problemen benoemen en uitleggen
  • Je hebt kennis over een signaleringslijst voor het herkennen van dementie en hebt hiermee geoefend.

 

opdracht 1

ga naar de site: praten over gezondheid

> ga naar dementie

> ga naar eerste tekenen en diagnose (even naar beneden scrollen)

Bekijk de filmpjes van Gerard, Remmelt en dhr. Slofstra.

Beantwoord de volgende vragen:

  • Hoe zou jij dementie beschrijven?
  • Vertel per fragment wat deze mensen vertellen over dementie?
  • Welke eerste signalen van dementie herken je in de videofragmenten? Hoe kwam de dementie bij hen aan het licht?
  • Met welke wensen en aspecten ga je na het maken van deze opdracht rekening houden in de zorg van mensen met dementie?

opdracht 2

Bekijk gezamenlijk onderstaand filmpje over Mw. Bogers. De film duurt 20 minuten. Hou ondertussen op een signaleringslijst bij welke signalen je herkent bij Mw. Bogers naar aanleiding van dit filmpje.

https://www.zorgvoorbeter.nl/docs/PVZ/vindplaats/Dementie/Bijlage_2B_SDZvV_-_Vroegsignalering_dementie[1].pdf

Het fimpje kan tussentijds een paar keer stilgezet worden en besproken met elkaar, onder leiding van de docent.

 


Bespreek klassikaal de observaties die de studenten gezien hebben. Als je de thuissituatie van mw. Bogers bekijkt, moeten ouderen met dementie dan thuis blijven wonen tegen elke prijs?Wat is nog een veilige situatie en wanneer zou er eigenlijk ingegrepen moeten worden?

 

les 8: bejegenen zorgvrager met dementie

doel van de les

 

Aan het einde van de les ben je in staat:

  • de bejegening af te stemmen op de gesignaleerde behoefte bij een zorgvrager;
  • jouw eigen manier van bejegening uit te leggen;
  • uit te leggen wat verschillende benaderingswijzen zijn;
  • regels voor communicatie met mensen met dementie uit te leggen

 

Exporteer naar PDF

opdracht 1

Bekijk de clip “Begeleiding van een woongroep”. Observeer aan de hand van de volgende vragen en noteer na afloop de antwoorden:

* Wat zegt de begeleidster over het stellen van vragen aan de bewoners?

* Wat doet het met de cliënt als deze steeds moet zeggen: ”Ik weet het niet meer”?

* Let op hoe de begeleidster de bewoners probeert te ‘verleiden’ om mee te helpen de tafel af te ruimen. Hoe doet ze dat?

* Hoe prijst de begeleidster de bewoners? Waarom is het belangrijk dat ze dit doet?

* Wat is volgens jou het effect als je de bewoners nog gewoon hun activiteiten van vroeger kunt laten doen?

* De begeleidster stelt de zorgvragers vragen over vroeger. Waarom doet ze dit?

* Bedenk enkele vragen die je nog meer zou kunnen stellen als jij de mensen daar aan tafel zou begeleiden.

 

De antwoorden worden klassikaal nabesproken.

 

Begeleiden van een woongroep

opdracht 2

Bekijk nu de clip “Afspraken maken”. Observeer aan de hand van de volgende vragen en noteer na afloop de antwoorden:

 

1. Mary Ann gaat voorgoed wonen op de ‘Groenhof’. Haar echtgenoot komt haar gauw weer opzoeken: “morgen of overmorgen” geeft hij aan. Waarom denk je dat haar echtgenoot dit vage antwoord geeft? Hoe reageert Mary Ann hier op? Probeer eens te beschrijven wat er in haar omgaat. Wat wil het volgens jou zeggen, dat Mary Ann steeds weer die ene zelfde vraag stelt?


2. Hoe zou je de vraag ‘wanneer kom je weer?’ zo kunnen beantwoorden dat het zowel voor Mary Ann als voor haar echtgenoot goed te hanteren is?

De antwoorden worden klassikaal nabesproken.

Afspraken maken

 

 

opdracht 3

Volg de powerpointpresentatie van de docent.

Stel vragen ter verduidelijking.

Dementie.ppt

 

evaluatie

Zijn de doelen bereikt?

Ben je nu in staat om:

  • de bejegening af te stemmen op de gesignaleerde behoefte bij de zorgvrager met dementie 
  • jouw eigen manier van bejegening uit te leggen;
  • uit te leggen wat verschillende benaderingswijzen zijn;
  • regels voor communicatie met mensen met dementie uit te leggen?

les 9: omgevingszorg voor zorgvragers met dementie

doel van de les

Aan het einde van de les ben je in staat om:

  • De belangrijke onderdelen van omgevingszorg toe te lichten;
  • Uit te leggen hoe je de omgeving kunt 'gebruiken' om een zorgvrager met een dementieel beeld meer kwaliteit van leven te geven en hoe je de zorg prettiger kunt laten verlopen.

opdracht 1

Aan het begin van deze les kijken jullie gezamenlijk naar het volgende filmfragment:

Beantwoord na het filmpje de volgende vragen:

  • Is het nieuw voor je?
  • Herken je deze manier van denken/werken vanuit je eigen stage?
  • Welke voorbeelden van goede omgevingszorg heb je zelf gezien op stage?
  • Welke voorbeelden van 'slechte' omgevingszorg heb je gezien op jouw stage?

 

Exporteer naar PDF

opdracht 2

De goede en 'slechte' voorbeelden van omgevingszorg worden ingedeeld in de drie categorieën:

  • De inrichting van de kamers en afdeling.
  • De werkprocessen - de manier waarop bepaalde processen verlopen, bijvoorbeeld maaltijden.
  • De bejegening - de manier waarop er met de zorgvrager wordt omgegaan.

 

Artikel met informatie over de omgevingszorg:

http://www.studiodvo.com/wp-content/uploads/2011/08/2013-09-artikel-Fiona-Zorginstellingen-sept.pdf

lees gezamelijk het artikel en bespreek het klassikaal.


 

opdracht 3

Bekijk gezamenlijk de volgende video. Houd een pen en papier bij de hand om notities te maken van wat je ziet voor de  klassikale nabespreking.

  • Wat valt je op?
  • Wat raakt je?
  • Wat zet je aan het  denken?


 

 

evaluatie

Aan het einde van de les ben je in staat:

  • De belangrijke onderdelen van omgevingszorg toe te lichten;
  • Uit te leggen hoe je de omgeving kunt 'gebruiken' om een oudere met dementie meer kwaliteit van leven te geven en hoe je de zorg prettiger kunt laten verlopen.

Drie studenten geven twee voorbeelden van belangrijke elementen uit de omgevingszorg.

les 10: dementie op stage

opdracht 1

Ouderen met dementie | Hart voor Zorg | Omroep Gelderland

Sabine van Ruiten (38) werkt bij een zorginstelling in Eefde, waar ouderen met dementie wonen. Dankbaar werk, maar niet altijd even makkelijk. Het is een lastige fase voor mensen die zelf merken dat ze vergeetachtig beginnen te worden en aan Sabine de vraag stellen: ik ben toch niet dement hè? \"Nee hoor, antwoordt ze dan, u bent niet dement ...

www.youtube.com

 

 

opdracht 2

Mensen met dementie kunnen zelf geen initiatief nemen om zichzelf bezig te houden, ze kunnen zichzelf niet "vermaken", komen niet op ideeen om leuke dingen te doen.In veel verzorgings/ verpleeghuizen zijn aktiviteitenbegeleiders, maar niet overal en zeker niet de hele dag.

Jullie gaan een aktiviteitenmap maken voor mensen met dementie. Je gaat dit doen in groepjes van 4 studenten.

Je gaat allereerst uitzoeken wat de 4 fasen zijn van dementie.Beschrijf kort wat deze fase inhoud en wat de problemen zijn in deze fase.Waar hebben deze mensen moeite mee en wat zijn handige tips in bejegening.

Daarna ga je voor élke fase 2 aktiviteiten bedenken:

-2 aktiviteiten die uit te voeren zijn in de woonomgeving (denk bv.aan huishoudelijke karweitjes )

-2 aktiviteiten die uit te voeren zijn in de gemeenschappelijk ruimte

-2 aktiviteiten die te maken hebben met lichaamsbeweging

-2 aktiviteiten die uit te voeren zijn in de snoezelruimte

Er komen dus 8 aktiviteiten in jullie map. Maak er een mooi werkstuk van, het zou een mooi afscheids kadootje kunnen worden voor je stagebedrijf aan het einde van je stage.

In ieder geval maak je je map met :

* een voorblad met jullie namen,

* een inhoudsopgave,

* de beschrijving van de verschillende fasen en de aktiviteiten die jullie bedacht en uitgeschreven hebben.

Zorg dat er leuke plaatjes in staan.

De volgende les (11) gaan jullie verder werken aan de aktiviteitenmap; in les 12 gaat ieder groepje zijn map presenteren voor de klas.

Voor inspiratie en voorbeelden :

https://www.alzheimer-nederland.nl/sites/default/files/de-hersenen-stimuleren-helpt-bij-dementie.pdf

Om te begrijpen welke activiteiten geschikt zijn moet je dementie begrijpen: https://www.youtube.com/watch?v=l9ITSqarfVo

Een aantal voorbeelden in de Koperhorst te Amersfoort: https://www.youtube.com/watch?v=6xi4ggzyU1w

 

 

Deel 2

les 11: werken aan aktiviteitenmap

opdracht 1

Deze les werken jullie verder aan de aktiviteiten map.

je kunt informatie en inspiratie opdoen op de onderstaande sites:

https://www.alzheimer-nederland.nl/sites/default/files/de-hersenen-stimuleren-helpt-bij-dementie.pdf

Om te begrijpen welke activiteiten geschikt zijn moet je dementie begrijpen: https://www.youtube.com/watch?v=l9ITSqarfVo

Een aantal voorbeelden in de Koperhorst te Amersfoort: https://www.youtube.com/watch?v=6xi4ggzyU1w

les 12: presentatie aktiviteitenmap

opdracht 1

Je krijgt nog 10 minuutjes om de laatste dingetjes aan te passen aan je aktiviteitenmap. Spreek met elkaar af hoe jullie de presentatie verdelen.

Presenteer jullie aktiviteitenmap aan de klas.

De aktiviteitenmap kun je toevoegen aan je portfolio.

huiswerk voor Workout

In je workout maak je de volgende toetsen over probleemgedrag:

https://www.free-learning.nl>modules>start

maak de toets probleemgedrag 1 én 2

les 13: omgaan met/begeleiding bij overlijden

doel van de les

Deze les staat in het teken van praten over de dood.

Je praat over jouw gedachten rondom de dood en probeert deze te verwerken in een opdracht.

Jullie maken kennis met een aantal begrippen die te maken hebben met het overlijden en bespreken eventuele ervaringen met elkaar.

De dood is voor sommigen een erg moeilijk onderwerp door iets wat zij hebben meegemaakt. Heb respect voor elkaar, voel elkaars grenzen aan en luister goed.

 

opdracht 1

Print de brief van Longarts Sander de Hosson uit en lees hem voor in de klas.

Studenten die recent verdrietige ervaringen hebben moeten de gelegenheid krijgen om eventueel de les te verlaten.

 

Fantastisch (een ode)

 

Bij de deur keert ze zich nog eenmaal om en fluistert: “Dat was het dan,” als ze mijn hand voor de laatste keer vastpakt en ik slik, omdat ik weet dat mijn rol nu definitief uitgespeeld is.

 

Op uitnodiging van een thuiszorgverpleegkundige, rijd ik aan het einde van een koude vrijdagmiddag mijn comfortzone uit en het dorp van een patiënte in. Ze is achter in de vijftig en getroffen door longkanker, met al vele uitzaaiingen op het moment dat ik haar voor het eerst de hand schudde. De eerste chemotherapie is een complete voltreffer. Er is een enorme afname van het gezwel. We volgen een traject met maanden hoopgevend succes, de tumor blijft klein. Hierdoor wint ze een zeker vertrouwen op een nog veel langer resultaat dat ik zo nadrukkelijk meebeleef. Er volgt diepgang in onze relatie, we leren elkaar beter kennen. Het klikt. Ze vertelt me over alles wat haar belangrijk is. Haar echtgenoot, die steeds zo bang is, haar kinderen die haar zo steunen. Haar vurige wens op kwaliteit van leven. Haar gekmakende angst om dood te gaan. Maar ook humor, herkenning. Ik raak gesteld op haar. Blij zijn we als na dat behandelsalvo en een eerste vroege controle we besluiten elkaar pas weer over drie maanden te zien. Opgetogen zwiert ze mijn kamer uit, de herfst in. Tot ze me belt, zes weken later en vertelt dat ze weer zo moe is. Dat het niet gaat, dat ze het niet trekt. En dan, na enkele dagen van onmeetbare spanning volgt het trieste bericht dat alles toch weer anders maakt.

Er zijn nieuwe uitzaaiingen, nog veel meer dan er al waren en de tumor is groter dan ooit tevoren. Na de climax van de uitslag geeft ze betraand haar voorbereide overgave. Ondanks mijn ervaring op dit vlak, snoert het me nu ook diep als ze het zegt. “Ik wil niet meer. Niet nog een keer.”

Ze wil praten. Over haar angst thuis dood te gaan. Het dubbele gevoel dat er bestaat: dat er niemand is die voor haar zorgt als ze ernstig benauwd is. Over haar man die dat dan allemaal moet zien. De kinderen die dat moeten zien. Als ik haar wijs op de mogelijkheid van palliatieve terminale thuiszorg, schept dat geen rust. Ze verhaalt over haar verlies in regie met het oog op het huishouden. De angst om alles uit handen te geven. Dat verpleegkundige en medische ‘insluipers’ de regie voeren op een van de meest intieme momenten en plekken in haar leven, in de laatste dagen van haar leven. Ik probeer haar te overtuigen van het tegendeel. Als ik haar vertel over de palliatieve terminale thuiszorg. over de mogelijkheden die thuiszorg biedt op medisch vlak of eigenlijk nog beter: op menselijk vlak, lijk ik haar te overtuigen. Precies op dat moment, besef ik dat het volstrekt eigenaardig is, dat ik dat heel vaak vertel, terwijl ik nog nooit een dergelijk sterfbed thuis heb meegemaakt. Ik praat er zo makkelijk over, terwijl ik het niet ken. Ik vertel haar dat in alle eerlijkheid, welke ze waardeert.

Bij de deur keert ze zich nog eenmaal om en fluistert: “Dat was het dan,” als ze mijn hand voor de laatste keer vastpakt en ik slik omdat ik weet dat mijn rol nu definitief uitgespeeld is.

Gretig stem ik toe als de verpleegkundige me belt dat de patiënte gevraagd heeft of ik langs wil komen ‘om te zien hoe fantastisch het gaat.’ Wat een eer dat ze aan me denkt op dit moment. En wat fijn om te zien dat de thuiszorg haar zo bevalt. Als ik binnenkom, val ik direct stil. Ze is er verschrikkelijk aan toe, ik herken haar bijna niet. Haar gelaat is gezwollen, wellicht van het vocht dat ze ontwikkeld heeft door de cocktails van medicijnen tegen de benauwdheid, de misselijkheid, de vermoeidheid of een ander dramatisch symptoom van een ernstige ziekte in diens nadagen. Als ze ondanks haar zwakte -haar ingevallen ogen kijken me kort en wezenloos aan- mijn aanwezigheid bemerkt, zie ik met verbazing haar blijdschap. “Zij”, zegt ze terwijl ze haar hand richt naar de verpleegkundige die achter het bed staat. Haar man knikt heftig mee. Van de angst, die ik zo vaak bij hem zag, is niets meer te bespeuren. Haar dochters zitten op de bank, in de hoek. In het halfuur dat ik bij haar ben, word ik geraakt door de superlatieven die de familie heeft voor palliatieve terminale thuiszorg. Haar dochter roept: “Niets is te gek, alles kan en mag.” Haar man vult aan: “er is tijd voor mij, een praatje, een schouder”.

Verpleegkundigen zijn de ruggengraat van de zorg, dat weet ik al langer. De theorie ken ik, maar hier ervaar ik haar ten volle en het moet veel vaker gezegd of geschreeuwd: zij verlenen de zorg waar het echt om draait. Waar echt alles om draait. Zij nemen de verantwoordelijkheid en hebben het lef om menselijkheid echt uit te dragen, terwijl ze zeker niet altijd even goed betaald of –misschien wel belangrijker- niet altijd even goed gewaardeerd worden. Terwijl zij ook nog eens vaak niet de tijd en gelegenheid krijgen om deze zorg optimaal te verlenen. Menswaardige zorg is niet te meten in getallen, kwaliteitsparameters of afvinklijstjes en toch is het een van de belangrijkste, zo niet, de belangrijkste parameter die er is. Het is hier, op dit moment en deze plek, dat ik besef dat deze palliatieve terminale zorg, die zo vol overgave en zo vol respect verleend wordt, niet alleen de ruggengraat, maar ook het hart, de longen, de bloedvaten en eigenlijk alle organen van menswaardige zorg is.

En dit zo nadrukkelijk beseffend, nemen we echt afscheid. Een vrouw van in de vijftig, het is zo weerzinwekkend oneerlijk. Als ik haar aanraak, als mijn hand om haar pols valt en haar ogen me nog aankijken, zijn er weinig woorden, maar het is haar gebroken stem, die zulke hartverscheurend mooie woorden maakt om haar dank uit te spreken aan de verpleegkundige helden om haar heen. Ik probeer te ontrafelen wat ze zegt: ‘Fantastische zorg, fantastisch’ probeer ik en ze knikt krachteloos ‘ja’.

En daar op dat moment en die plek laat ik het mij beseffen. Hier vind ik de reden om mensen altijd te vertellen dat thuis sterven echt te adviseren is, dat er echt veilige en vertrouwde medische en verpleegkundige ondersteuning is. En hoewel de bedreigingen op de loer liggen, bezuinigingen, bureaucratie, neuzen die vaak onbewust een andere richting op staan, bevestigt deze nog veel te jonge vrouw in enkele woorden het grote belang dat hieraan gehecht moet worden. Haar enkele woorden, haar oogopslag, haar man, haar kinderen, haar hele huis en vooral haar zijn. Zij brengen een dankwoord aan de thuiszorg. Of eigenlijk doe ik dat nu veel te kort. Het is niet alleen een dankwoord, maar eerder een ode. En -zonder twijfel- de veruit krachtigste die ik ooit aan verpleging gebracht zag worden.

(c) Longarts Sander de Hosson

 

Best een hele heftige brief: verdrietig maar ook heel mooi. Wat doet dit met jullie? 

 

opdracht 2

De docent bespreekt onder andere de volgende begrippen in een onderwijsgesprek.

  • Palliatieve fase
  • Terminale fase
  • Waken
  • Hospice
  • De laatste zorg.

In je werk als verzorgende of verpleegkundige zal je ook in aanraking komen met het overlijden van zorgvragers. Dit kan op zeer veel verschillende manieren. Iemand in een verpleeghuis, al op leeftijd, iemand met wie je een goede band hebt opgebouwd , maar het zou ook een jong persoon kunnen zijn, volledig onverwachts. Er wordt straks van je verwacht dat je hier op een professionele manier mee omgaat. Maar wat is dat dan, professioneel?

Het is goed om eerst stil te staan bij wat de dood eigenlijk betekent voor jou.

Kaars, Licht, Kaarslicht, Vlam, Schijnend, Stemming

Maak op de computer een collage met foto's/afbeeldingen die laten zien wat doodgaan inhoudt volgens jou. Probeer daar ook je gevoel bij te omschrijven met een aantal woorden. Voel je angst, nieuwsgierigheid, niks? Er is veel te voelen rondom dit onderwerp. Wordt er thuis open gepraat over de dood of juist helemaal niet?

Als het je lukt zou je ook een lied/nummer kunnen zoeken waarvan je vindt dat het bij je gevoel of collage past.

Klassikaal wordt de opdracht nabesproken; wil iemand zijn opdracht laten zien of er wat over vertellen? Ga met elkaar het gesprek aan, stel open vragen, geef ruimte en luister.

Hoe ga je de les uit???Zorg goed voor elkaar!

 

les 14: vormen van dementie

doel van de les

Lesdoelen van deze les

 

  • Je hebt de kennis over de verschillende vormen dementie opgefrist.
  • Je kent de bijzonderheden qua verloop bij de verschillende vormen van dementie: Alzheimer, Lewy Body, Vasculaire dementie en Frontotemporale dementie.
  • Je hebt door middel van een presentatie informatie overgebracht aan je klasgenoten.

opdracht 1

Bij het vak AFP hebben jullie al les gehad over de verschillende soorten dementie. Deze vormen zie je heel vaak op je stage en je hebt vast al ervaren dat je je benaderingswijze soms daaraan moet aanpassen.

De begeleiding van deze verschillende typen dementie heeft veel overeenkomsten, maar het vaststellen en de symptomen kunnen heel verschillend zijn. 

De opdracht is als volgt: In 5 subgroepen maken jullie een mooi overzicht van een van de typen dementie. De volgende vragen worden hierbij beantwoord:

  1. Hoe vaak komt dit type dementie voor?
  2. Hoe ontstaat dit type dementie? Waar zit met name de schade?
  3. Welke kenmerken vertoont het verloop van de ziekte?
  4. Zoek een kort filmfragment over deze ziekte, waarin bijvoorbeeld een zorgvrager zichtbaar is met dit type dementie.
  5. Zijn er preventieve maatregelen bij dit type dementie? Kunnen er medicijnen gebruikt worden?
  6. welke kenmerken van deze vorm van dementie heb je gezien in de eerste aflevering van  "Restaurant Misverstand" die je gezien hebt in je Workout opdracht?

Verdeel de groep in 5 aparte groepen.

1. Alzheimer

2. Vasculaire dementie

3. Frontotemporale dementie

4. Lewybody dementie

5. Korsakov

Jullie hebben deze les de tijd hier een mooie presentatie van te maken. De presentatie mag maximaal 10 minuten duren, dus houdt rekening met de lengte van je gekozen filmpje.De volgende les gaan jullie je presentatie geven.

Werk als groep echt samen aan dit product. Overleg over de informatie en de vorm van overbrengen.

les 15: presenteren

opdracht 1

Deze les gaan jullie je Prezi of PPT presenteren voor de klas

evaluatie

Heb je nu voldoende kennis over de verschillende ziektebeelden? Kan je de belangrijkste kenmerken per vorm van dementie benoemen.

Begrijp je nu waarom je je benaderingswijze soms moet aanpassen aan de vorm van dementie waaraan iemand lijdt?

 

huiswerk Workout

Jullie hebben eerder de eerste aflevering gekeken van "Restaurant Misverstand".

Nu gaan jullie de laatste aflevering bekijken. Ook in deze aflevering komt de begeleidende psycholoog weer aan het woord.

Jullie maken een verslag over deze laatste aflevering waarin jullie ook de verschillen benoemen die de psycholoog verteld over de deelnemers: waar hebben zij zich in verbeterd?

Dit verslag doe je in je portfolio-opdracht samen met je verslag over de eerste aflevering.

De docent maakt afspraken over wanneer de opdracht klaar moet zijn.

les 16: eenzaamheid onder ouderen

doel van de les

Wat zijn de doelen van deze les?

Aan het einde van de les kan je:

  • Benoemen welke sociale problematiek veel voorkomt bij ouderen in Nederland;
  • Benoemen hoe jij eenzaamheid onder ouderen zou aanpakken.

opdracht 1

Kijk samen naar het korte filmpje over Lenie Maas

Lenie Maas over eenzaamheid

https://www.youtube.com › watch

 

Kunnen jullie klassikaal eenlijst maken van problemen waar ouderen tegenaan lopen?

Schrijf jullie punten op het bord.

 

 

 

 

opdracht 2

Kijk samen naar het volgende filmpje over Miep.

 

Deze broodnodige knuffel van eenzame Miep (90) ging viral ...

YouTube · Omroep West

4 aug. 2022

Wat een verschil met het vorige filmpje over Lenie.

Denk met elkaar eens na over hetvolgende:

 

1. Herken je de situatie zoals deze in de beide filmpjes  is neergezet?

2. Welke overeenkomsten zijn er en welke verschillen?

2. Op welke wijze houd jij in je privé leven rekening met eenzaamheid?

3. Op welke wijze houd je in je werk als verpleegkundige rekening met eenzaamheid?


 

Exporteer naar PDF

 

 

opdracht 3

Als voorbereiding voor les 17 en 18 kijken jullie dit filmpje over het maken van een levensboek.

Een levensboek is een boek met foto's en verhalen van de cliënt/zorgvrager.

In de volgende les geeft de docent jullie alle informatie die je nodig hebt om ook zo'n levensboek te maken.

Je kunt vast gaan bedenken voor wie je een levensboek gaat maken, dat kan een zorgvrager op je stage zijn maar natuurlijk ook je opa of oma.

Een waardig bestaan - De waarde van een levensboek

https://www.youtube.com › watch

 

 

 

evaluatie

Jullie hebben samen nagedacht over het thema eenzaamheid onder ouderen. Formuleer allemaal twee leerpunten die je meeneemt uit deze les. Een aantal worden nabesproken.

Zorg dat je voor de volgende lessen over het levensboek iemand hebt bedacht waarvoor je het wilt maken.

les 17 : het levensboek (1)

doel van de les

Aan het einde van deze les:

  • ben je in staat uit te leggen wat een levensboek inhoudt
  • weet je voor wie je een levensboek wil maken
  • heb je gespreksthema's voorbereid voor in je levensboek
  • heb je vragen geformuleerd voor elk thema

 

Exporteer naar PDF

opdracht 1

De docent geeft informatie over het maken van een levensboek, door middel van onderstaande powerpoint.

Levensboek.pptx

Kies, eventueel in overleg met je werkbegeleider, één zorgvrager waarvoor je een levensboek gaat maken. Je mag natuurlijk ook een levensboek maken voor je opa of oma. In dat geval zul je misschien iets makkelijker aan informatie en foto's kunnen komen.

Als je een zorgvrager op je stage kiest moet je hetvolgende doen:

  • Je overlegt met je werkbegeleider je keuze voor de zorgvrager
  • Je vraagt instemming bij de zorgvrager en legt het doel van het levensboek uit.
  • Je maakt met de zorgvrager een afspraak voor het eerste gespreksmoment
  • Je voert het gesprek met de zorgvrager
  • Je maakt een mooie uitwerking (levensboek) van de gesprekken
  • Je bespreekt het levensboek met je werkbegeleider / praktijkopleider
  • Je laat het levensboek door de zorgvrager lezen

Als het goed is heb je iemand bedacht waarvoor je dit levensboek wilt maken. Je kunt in deze les bedenken welke thema's je gaat gebruiken en welke vragen je per thema aan die persoon wilt vragen.

Volgende les gaan we nog verder werken aan het levensboek.

evaluatie

les 18: het levensboek (2)

doel van de les

Deze les gaan jullie verder met het levensboek.

De docent spreekt af wanneer het boek klaar moet zijn en ingeleverd moet worden.

Je eindprodukt, het mooie levensboek, moet uiteindelijk in je portfolio samen met een stukje zelfreflectie: hoe vond je het om dit levensboek voor iemand te maken?

tip: je levensboek kan een prachtig cadeau zijn voor je opa of oma, of voor die zorgvrager of zijn/haar familie. Zo wordt het een hele mooie herinnering...

les 19 : leven in een zorginstelling

doel van de les

Wat zijn de doelen van deze les?

Aan het einde van de les kan je:

  • Benoemen met wat voor sociale problematiek ouderen in Nederland te maken (kunnen) krijgen.

opdracht 1

Kijk met elkaar een aflevering van Oudtopia op www.NPO.nl waarin twee jongens een poos in een zorginstelling gaan wonen. Deze jongens nemen je mee in het dagelijks leven in een zorginstelling en zij leven zich in in het leven van de oudere in een zorginstelling.

 

Nicolaas Veul (30) en Tim den Besten (27) gaan een maand in een verzorgingshuis wonen om zo wezenlijk in contact te komen met de ouderen van nu. Ze onderzoeken wat het prec

Tijdens het kijken van Oudtopia beantwoord je een aantal kijkvragen;

 

1. Hoe ervaren de jongens het om in een zorginstelling te wonen?

2. Wat is je algemene indruk van de bewoners van de zorginstelling?

3. Met welke levensvragen zijn de bewoners bezig?

4. Is er denk je sprake van eenzaamheid onder de bewoners?

 

Vinden jullie de uitzending leuk en interessant? In overleg met de docent kan er worden besloten om een tweede aflevering te kijken.


 

 

les 20: project kleinschalig wonen

Wat is de bedoeling:

1. Aan het begin van het project vul je het rubric in, waar jij vindt dat jij staat, per vaardigheid.

2. Je maakt in ieder geval bij één onderdeel/vaardigheid een leerdoel. Het handigste is om een leerdoel te maken bij het onderdeel/ de vaardigheid waarbij je nog de meeste ontwikkeling kan behalen.

3. Aan het einde van het project vul je het rubric weer in en vergelijk je deze met toen je hem in het begin invulde. Nu heb je mooie informatie om te gebruiken voor jouw eindreflectie van dit project. En weet je ook wat je geleerd hebt, waar je je in ontwikkeld hebt maar ook wat je nog mee kunt nemen om je verder in te ontwikkelen tijdens het volgende project. De docent die jullie begeleidt bij dit project zal uitleg geven. Elke les zal de docent een onderdeel van de vaardigheden erbij pakken en een opdracht met jullie uitvoeren die erbij hoort. Tevens sta je elke les stil bij één onderdeel en bedenk je samen met elkaar wat de succes criteria zijn om deze vaardigheid te behalen. Deze succes criteria kan je dan ook gebruiken als doel om naar toe te werken. Letterlijk formuleer je minimaal twee persoonlijke leerdoelen:

 1. Leerdoel vakinhoudelijk

 2. Leerdoel op basis van wat uit de rubric komt.

Eindreflectie :Aan het eind van het project schrijf je je reflectieverslag. Daarbij maak je gebruik van de STARR methodiek of de duimmethodiek, welke we geoefend hebben tijdens de lessen projectvaardigheden. Voordat je begint aan jouw eindreflectie is het van belang dat je de rubric opnieuw invult net zoals je aan het begin van het project hebt gedaan. Zo kun je duidelijk en overzichtelijk zien waarin je gegroeid bent, en waar je nog een leerdoel van mee moet nemen naar project 3.

Groepsverslag:

Dit is een verslag waar jullie laten zien hóé het proces verliep tijdens dit project; hoe de samenwerking ging; wat ging goed en wat niet en vooral; waar lag dit aan? Hebben jullie van elkaar geleerd? Zo ja; wat. Zo nee; hoe kan dit? En ook; hoe ging de voorbereiding op de presentatie? En als laatste hoe ging het met het feedback geven aan elkaar? Herkenden jullie de feedback die jullie gegeven hebben én hebben jullie wat met elkaars feedback gedaan? Dit groepsverslag mag je toevoegen als een uitgeschreven bestand. Maar jullie mogen ook op een andere manier de groepsreflectie doen; misschien met film? Tekenen? Verven? Een mooie poster of een ander creatieve manier kan misschien voor jullie veel beter werken! ➔ Alles mag; als er maar te zien is hoe het proces is verlopen.

Het project:

De deelvragen :Met je projectgroep ga je aan de slag met het bedenken en ontwerpen van een kleinschalige woonomgeving. Jullie idee, dus wees creatief en denk kritisch na!

1. Wat verstaan jullie onder kleinschalig wonen? Kom met je projectleden tot een gezamelijke omschrijving.

2. Waarom zou kleinschalig wonen juist voor dementerenden heel goed zijn? Wat hebben dementerenden nodig? Denk aan de lessenserie over zorgvragers met Dementie. Zoek ook informatie op internet, denk daarbij wel om de bronvermelding.

3. Welke medewerkers zijn er nodig binnen jullie kleinschalige woonvorm en wat zijn de taken die ze hebben? Denk ook aan de verschillende niveaus in de zorg. Maar ook aan de leiding en andere disciplines.

4. Welke competenties moet een medewerker in de zorg hebben om in jullie ontworpen woonvorm te mogen werken? Er is binnen de zorg een omslag van zorg naar welzijn en een medewerker in de zorg zal ook een “huishouden” moeten draaien.

5. Hoeveel zorgvragers gaan er per woongroep wonen in jullie ontworpen woonvorm? En waarom dit aantal?

6. Wat is jullie type locatie? Is dit een rustige wijk, platteland, midden in het centrum, binnen een bestaande zorginstelling of anders?

7. Wat is jullie naam voor jullie ontworpen woonvorm?

8. Hoe zou volgens jullie de inrichting van het huis eruit moeten zien? Denk hierbij ook aan wooncomfort:

- Buitenruimte; denk na over veiligheid en toegankelijkheid tuin

- De woning als geheel: schaalgrootte, kleur, materiaal, sfeer en indeling van het huis. Maak bv een moodboard.

- Woonkamer; afmeting, licht, zit- en eetplekken, herkenbare voorwerpen en meubels - (zit) slaapkamer; afmeting en inrichting.

- Sanitair; functioneel, herkenbaar, huiselijk. Hoe zou dit er volgens jullie uit komen te zien?

- Keuken; inrichting van keukenblok, veiligheid en zicht op de keuken, verhouding met de woonkamer.

- Krijgt domotica een rol in jullie woning? Beschrijf waarom wel of niet. Zo ja, waar gaan jullie gebruik van maken?

- Geef bij elk onderdeel aan waarom je tot deze keuze bent gekomen?

9. Maak een plattegrond met daarbij de afmetingen, indeling woning etc. Een site die je hiervoor kunt gebruiken is bijvoorbeeld: www.floorplanner.com.

10. Hoe gaan jullie familieleden en naasten betrekken bij de zorg? Wat vinden zij belangrijk? Wat zegt het expertisecentrum mantelzorg over mantelzorg binnen kleinschalig wonen? Zie hieronder de link naar deze site. expertisecentrum mantelzorg

11. Beschrijf het dagelijkse leven in de woning. Wat is er allemaal mogelijk in het belang van het welzijn van de bewoner? Welke activiteiten worden er georganiseerd? Wordt er gebruik gemaakt van vrijwilligers en hoe pakken jullie dit aan?

12. Alle bovenstaande punten verwerken jullie in een mooie nieuwsbrief/folder/presentatie om jullie project aan de man te brengen. Deze folder wordt gebruikt om potentiële toekomstige bewoners, familieleden en werknemers te informeren over jullie project. ➔ Tijdens de laatste les presenteren jullie allemaal je eigen project aan je klasgenoten en docent en vragen hierbij je klasgenoten om feedback. Gebruik bij elk van de uitgewerkte vragen ook de bronnen. Geef altijd argumenten waarom je ergens voor kiest.

 

Te verwachten leerresultaat van deze eerste bijeenkomst:

• Je hebt deze projectopdracht gelezen en je bent op de hoogte van de bedoeling, de inhoud, de vormgeving en het beoogde eindresultaat van het project.

• De groepen zijn samengesteld door de docent en bestaan uit 4 studenten per groep.

• Jullie hebben allen individueel jullie rubrics ingevuld.

• Een persoonlijk leerdoel én een vakinhoudelijk leerdoel zijn geformuleerd.

• Jullie zijn gezamenlijk gestart met het plan van aanpak . Studieactiviteiten ter voorbereiding op deze bijeenkomst:

Lees deze projectopdracht goed door en schrijf je vragen op.

21 -eeuwse vaardigheid: Informatie vaardigheden (gericht zoeken) & Basisvaardigheden (veiligheid)

Programma van de les:

1. Verdeling groepjes

2. Doorlezen projectboek (dit document)

3. Oriënteren onderwerp (zie filmpjes)

4. Rubrics invullen

5. Leerdoelen formuleren

6. Plan van aanpak maken

7. Notuleer wat jullie gedaan hebben.

8. Maak een planning wat jullie komende week in de zelfstandige werkuren gaan doen én wat af moet zijn voor de volgende bijeenkomst. Onderstaande filmpjes kunnen jullie bekijken om een beeld en idee te krijgen van hoe kleinschalig wonen er precies uitziet, over de mantelzorgers en vrijwilligers:

http://www.youtube.com/watch?v=mCfUO5_k5ml = over kleinschalig wonen http://vimeo.com/66644258 = over mantelzorg betrekken http://vimeo.com/79868061 = over vrijwilligers bij kleinschalig wonen http://vimeo.com/70483254 = over werkende mantelzorger Wendy, een goed voorbeeld.

➢ Probeer elkaar erbij te houden, stuur elkaar aan op de planning, help elkaar bij én met de leerdoelen en maak notulen.

les 21: project kleinschalig wonen

 

Studieactiviteiten ter voorbereiding op deze les:

Je persoonlijke leerdoelen zijn af; je hebt deze duidelijk en concreet geformuleerd .

Te verwachten leerresultaat:

• De projectgroep heeft het plan van aanpak af. Dit  laten zien aan de docent.

• De rubricsen met het persoonlijke leerdoel én het vakinhoudelijke leerdoel zijn af.

• Leerdoelen zijn besproken in de projectgroep en feedback momenten zijn opgenomen in de planning in het plan van aanpak.

• Jullie zijn gestart met de deelvragen 21 -eeuwse vaardigheid: Informatie vaardigheden (bronnen raadplegen) & Informatie vaardigheden (informatie beoordelen).

Programma van de les:

Klassikaal:

• Alle vragen van elkaar gaan jullie samen met de docent beantwoorden.

◦ Een aantal onderdelen worden door de docent doorgenomen; zoals het schrijven van notulen, het schrijven van een reflectieverslag , het gebruik maken van bronnen , Samenwerking, de rol van de docent, het in te leveren product, de beoordeling , regels rondom aan- en afwezigheid.

In de projectgroep:

1. Jullie maken vandaag het plan van aanpak af en laat het lezen aan de docent.

2. Jullie bespreken de persoonlijke leerdoelen én vakinhoudelijke leerdoelen binnen je projectgroep. Spreek af wanneer er eenfeedbackronde wordt gehouden en neem dit op in het plan van aanpak.

3. Vraag regelmatig feedback van de docent.

4. Start met de uitwerking van de deelvragen.

5. Ga met elkaar bedenken hoe jullie woonvorm eruit komt te zien; wat willen jullie ontwerpen. De deelvragen kunnen jullie hierbij helpen.

6. Maak een plattegrond.

7. Notuleer wat jullie gedaan hebben.

8. Maak een planning wat jullie komende week in de zelfstandige werkuren gaan doen én wat af moet zijn voor de volgende bijeenkomst.

les 22: project kleinschalig wonen

 Te verwachten leerresultaat:

• De deelvragen zijn grotendeels uitgewerkt én onderbouwd met literatuur.

• De plattegrond is grotendeels uitgewerkt.

• Jullie ontwerp over een woonvorm begint écht vorm te krijgen.

• Jullie staan stil bij de leerdoelen.

 

Studieactiviteiten ter voorbereiding op deze bijeenkomst:

In zelfstandige werkuren is het belangrijk dat jullie doorgegaan zijn met de deelvragen en het ontwerpen van een woonvorm. 21 -eeuwse vaardigheid: Informatie vaardigheden (informatie verwerken) & Basisvaardigheden (informatie bewaren)

Programma van de les: Klassikaal:

 De docent vraagt klassikaal naar de ideeën van elk projectgroepje. Zo kunnen projectgroepen van elkaar leren In de projectgroep:

1. Jullie gaan door met het uitwerken van de deelvragen. Hiervoor heb je literatuur nodig om te onderbouwen.

2. Maak een plattegrond.

3. Jullie gaan door met het vormgeven aan jullie woonvorm.

4. Vergeet jullie leerdoelen niet.

5. Notuleer wat jullie gedaan hebben.

6. Maak een planning wat jullie komende week in de zelfstandige werkuren gaan doen én wat af moet zijn voor de volgende bijeenkomst.

les 23: project kleinschalig wonen

 Te verwachten leerresultaat:

• De deelvragen zijn af én onderbouwd met literatuur.

• De plattegrond is af. • Jullie ontwerp over een woonvorm is af.

• Jullie maken een start met de presentatie.

• Jullie geven feedback op elkaars leerdoelen.

• Jullie starten met de groepsreflectie.

Studieactiviteiten ter voorbereiding op deze bijeenkomst: In zelfstandige werkuren is het belangrijk dat jullie doorgegaan zijn met de deelvragen en het ontwerpen van een woonvorm. 21 -eeuwse vaardigheid: Informatie vaardigheden (informatie verwerken) & Basisvaardigheden (informatie bewaren) Programma van de les Als het goed is, is het project bijna af. Het eindproduct is in concept af. Ieder projectlid leest nauwkeurig het eindproduct door. Je gaat deze bijeenkomst werken aan de presentatie van jullie project. Je gaat je project presenteren aan toekomstige financiers, gebruikers, vrijwilligers, bestuurders en werknemers. Wees creatief! Maak bv een filmpje ter promotie, een folder, een poster etc etc. Oefen van te voren en probeer de PowerPoint uit. Presentatie: De presentatie is in de volgende les. Je presentatie duurt 10 minuten. Je organiseert zelf als groep de evaluatie. Je maakt daarvoor een evaluatieformulier. De gekregen feedback verwerk je in het eindproduct na de presentatie. 

les 24: project kleinschalig wonen

 Programma van de les:

 Elk groepje presenteert de ontworpen woonvorm aan de hand van de deelvragen, onderbouwd met literatuur én een plattegrond.

Elk groepje mag zelf beslissen hóé gepresenteerd wordt en of er tools gebruikt worden. Je moet ervan uitgaan dat je presenteert aan toekomstige financiers, gebruikers, vrijwilligers, bestuurders en werknemers. Maak bv een filmpje ter promotie, een folder, een poster etc etc.

Oefen van te voren en probeer de PowerPoint uit.

De projectgroep krijgt feedback op de presentatie, op de inhoud en op eigen ontwikkeling. Deze feedback verwerk je in het reflectieverslag. Je maakt hiervoor zelf een feedbackformulier dat je uitdeelt tijdens de les. Hierin vraag je aan klasgenoten feedback opjullie presentatie en inhoud van het project.

Na bijeenkomst 5 hebben jullie nog een aantal dagen om:

1. De feedback te verwerken inhoudelijk.

2. De rubrics nogmaals in te vullen.

3. De rubrics van begin van het project en van het einde van het project te vergelijken met elkaar. 4. Na te denken waarin jij persoonlijk gegroeid bent.

5. Na te denken wat er geholpen heeft (jouw succescriteria) in jouw groei.

6. Jouw persoonlijke reflectie verslag te schrijven.

7. Jullie groepsreflectie te schrijven. Check het product met de beoordelingslijst en de lijst met in te leveren document. De digitale versie van het eindresultaat van de groep bestaat uit:

• Voorkant (titel, alle voornamen en achternamen, welke groep, datum)

• Inhoudsopgave met paginanummering

• Inleiding

• De uitgewerkte deelvragen met daarbij de gebruikte bronnen.

• Eindopdracht; Nieuwsbrief (informatie die voortkomt uit de deelvragen) wat je basis is van je presentatie; wat je gaat presenteren aan ‘al die mensen’.

• Presentatie met feedbackformulier

• Literatuurlijst en gebruikte websites

• Bijlage waarin opgenomen wordt:

- Plan van aanpak

- Notulen van de bijeenkomsten

- Persoonlijke reflectieverslagen met rubrics en leerdoelen; persoonlijk én vakinhoudelijk. Wat heb je geleerd, waarin ben je gegroeid en wat heb jij nodig gehad óm te groeien. Tevens wat neem je nog mee?

- Groepsverslag waarin verslag van de presentatie met feedback Bij elk ingeleverd stuk is het duidelijk wie wat heeft uitgewerkt en welke bronnen er gebruikt zijn

bijlagen

eindevaluatie lessenserie/ enquête

  • Het arrangement Doelgroep Ouderen is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteurs
    Corrie Bruintjes Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2023-08-30 14:04:06
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    lessenserie over verschillende zorgvormen met betrekking tot ouderen
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.