Je hebt het digitale arrangement* / een soort digitale les over werkwoorden gevonden, wat fijn.
Dit arrangement gaat over werkwoorden in het Nederlands.
*) Een arrangement is een soort verzameling van informatie over een bepaald onderwerp.
Zo heb je gelijk weer een moeilijk woord geleerd.
Waarom dit arrangement?
Voor het vak Nederlands dus voor voor jou op dit moment in 3- of 4-mavo, maar ook voor een vervolgopleiding en (over een aantal jaar) wellicht in een baan, moet je goed en foutloos kunnen schrijven. Dit is best lastig. Met name de werkwoorden zijn vaak lastig.
In dit arrangement lees en leer je over de volgende onderwerpen:
Werkwoorden
Werkwoordsvormen
Zwakke en sterke werkwoorden
De regel van 't ex-kofschip
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
De persoonsvorm in de verleden tijd
Het voltooid deelwoord
Het hele werkwoord / de infinitief
Veel gebruikte afkortingen
Je hebt vast al verschillende keren uitleg gekregen over werkwoorden. Niet iedere manier van uitleggen past bij iedere leerling. Daarom is het prettig, wanneer jij kunt kiezen voor de uitleg waar jij het meest van leert. Dat kan dus in dit arrangement. Je kunt kiezen tussen uitleg in een filmpje of geschreven uitleg. Kies dus, wat bij jou past.
Hoe werkt het?
Loop deze digitale les door in de volgorde van de onderwerpen in het menu aan de linkerkant.
Zo weet je zeker dat je niets overslaat.
Leerdoelen
Hier lees je, wat de leerdoelen van deze Wikiwijs zijn.
Oefeningen
Per onderdeel staan er oefeningen zodat je kunt kijken of je de uitleg goed hebt begrepen.
Maak deze oefeningen voordat je doorgaat naar een volgend onderwerp.
Formatieve beoordeling
Na het doorlopen van het arrangement maak je in één van de lessen Nederlands een formatieve toets. Wanneer je de uitleg uit dit arrangement goed hebt begrepen en ook toe kunt passen, haal je een voldoende voor deze toets. Jij bepaalt zelf wat je nodig hebt om dit te bereiken.
Feedback
Ik heb dit arrangement gemaakt voor mijn studie. Jullie feedback is voor mij belangrijk. Daarom mijn vraag: als je deze digitale les helemaal hebt gevolgd, wil je mij dan feedback geven door de vragen bij 'feedback' te beantwoorden? Alvast enorm bedankt!
Veel succes en plezier bij het werken met dit arrangement.
Leerdoelen
Na het actief maken van deze wikiwijs kun je...
uitleggen wat werkwoorden zijn en deze herkennen en dit correct toepassen in een zin.
uitleggen welke werkwoordsvormen er zijn en deze herkennen in een zin.
uitleggen wat zwakke en sterke werkwoorden zijn en uitleggen hoe je deze correct vervoegt.
uitleggen wat de regel van 't ex-kofschip inhoudt en wanneer en hoe je deze regel gebruikt.
uitleggen hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd vervoegt en dit correct toepassen in een zin.
uitleggen hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd vervoegt en dit correct toepassen in een zin.
uitleggen hoe je het voltooid deelwoord vervoegt en dit correct toepassen in een zin.
uitleggen hoe je wat het hele werkwoord / de infinitief is en hoe je deze herkent.
uitleggen wat er met de meest gebruikte afkortingen in de werkwoordspelling wordt bedoeld.
Werkwoorden, wat zijn dat?
Voor de uitleg van wat werkwoorden zijn, kun je kiezen tussen:
Uitleg in geschreven tekst
Uitleg in een filmpje
Uitleg in woorden: Wat zijn werkwoorden?
Een werkwoord zegt iets over wat iemand doet of wat er gebeurt. Kortom een werkwoord geeft een handeling of actie van een persoon of een voorwerp aan.
Bijvoorbeeld:
Ik fiets elke dag naar school.
Hij draagt elke dag dezelfde trui.
Het meisje zingt erg mooi.
De onderstreepte woorden geven duidelijk aan wat een persoon doet. Het geeft een actie of handeling aan.
Een werkwoord kan je ook herkennen door het woord proberen te vervoegen:
Werkwoord ‘zijn’ / ‘fietsen’:
Ik ben, jij bent, hij/zij is, wij zijn.
Ik fiets, jij fietst, hij/zij fietst, wij fietsen.
Uitlegfilmpje: Wat zijn werkwoorden?
Werkwoorden: de vormen
Voor de uitleg van de vormen van een werkwoord, kun je kiezen tussen:
Uitleg in geschreven tekst
Uitleg in een filmpje
Uitleg in woorden: Welke werkwoordsvormen zijn er?
Uitleg werkwoordvormen
Er zijn verschillende vormen van werkwoorden en elk hebben ze een eigen functie. Zo heb je:
De persoonsvorm (pv)
Deelwoorden: het voltooid deelwoord (volt. dw) / het onvoltooid deelwoord (onvolt. dw)
Het hele werkwoord (hele ww.) / de infinitief (inf.)
Als je een werkwoord goed wil spellen, zal je eerst moeten vaststellen met wat voor een vorm je te maken hebt.
Vraag je altijd eerst af met welke vorm je te maken hebt (altijd eerst: de persoonsvorm):
persoonsvorm
voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
Verderop in dit arrangement wordt per werkwoordsvorm uitgelegd hoe je hem vindt in een zin en hoe je hem moet vervoegen.
1) De persoonsvorm (pv):
We noemen werkwoorden persoonsvormen als ze in een zin aangeven:
tegenwoordige of verleden tijd : hij vraagt, hij vroeg
enkelvoud of meervoud: ik vraag, wij vragen
De persoonsvorm kun je vinden door:
Een zin vragend te maken: Het werkwoord dat verandert van plaats in de zin is de persoonsvorm:
Hij is vandaag jarig
Is hij vandaag jarig?
Tijdsproef: Ook kun je de persoonsvorm vinden door de zin in een andere tijd te zetten. Dit noem je de tijdsproef. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm:
Ik werk iedere zaterdag in de supermarkt.
Ik werkte iedere zaterdag in de supermarkt.
Getalsproef: Ook kun je de persoonsvorm vinden door het onderwerp in de zin van getal te veranderen. Meervoud wordt enkelvoud of enkelvoud wordt meervoud. Dit noem je de getalsproef. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
Ik werk iedere zaterdag in de supermarkt.
Wij werken iedere zaterdag in de supermarkt.
2) Deelwoorden
Deelwoorden worden in twee groepen verdeeld:
Werkwoordsvormen als gefietst, gekocht, gebeurd en verdeeld noemen we voltooide deelwoorden.
Lopend, werkend, drinkend en rollend noemen we onvoltooide deelwoorden.
In dit arrangement krijg je uitleg over het voltooid deelwoord. Het onvoltooid deelwoord volgt in een ander arrangement.
Het voltooid deelwoord (volt. dw):
Het voltooid deelwoord wordt gebruikt om een tijd aan te geven die is voltooid. Een handeling of gebeurtenis is afgerond.
Je herkent het voltooid deelwoord aan het volgende: het zijn werkwoordsvormen die beginnen met ge-, be- of ver-.
Ook heeft deze werkwoordsvorm en ander werkwoord nodig. Dit is één van de volgende werkwoorden: hebben, zijn of worden.
Ik heb vandaag gewerkt
Wij hebben afgelopen weekend de wedstrijd verloren.
Zij wordt vandaag beloond.
3) Het hele werkwoord / de infinitief:
Het hele werkwoord of de infinitief is ‘gewoon’ het hele werkwoord zonder er iets aan te veranderen. Het hele werkwoord staat in de tegenwoordige tijd, in het meervoud. Het werkwoord is het werkwoord zoals je het in een woordenboek zou vinden en het eindigt vaak op -en. Voor het hele werkwoord / de infinitief kun je altijd 'kan' zetten:
Uitleg in woorden: Hoe bepaal je de stam van een werkwoord?
Bij zwakke werkwoorden twijfel je soms: schrijf ik dit met een d of met een t?
Voor het juist vervoegen van zwakke werkwoorden, moet je daarom op zoek naar de 'stam' van een werkwoord.
Daarna zoek je de ik-vorm zodat je weet hoe je het werkwoord moet vervoegen. De ik-vorm noemen ze ook wel de 'aangepaste stam'.
De stam is belangrijk om te bepalen of je het werkwoord schrijft met een 'd' of een 't'.
Om de stam van een werkwoord te bepalen, haal je de 'en' er vanaf.
Bijvoorbeeld 1:
Hele werkwoord: branden
Stam: brand
Ik-vorm=aangepaste stam: (ik) brand
Bijvoorbeeld 2:
Hele werkwoord: kopen
Stam: kop
Ik-vorm=aangepaste stam: (ik) koop
Wat je na het weghalen van -en overhoudt, is dus de stam. Een paar voorbeelden:
de stam van worden is word,
de stam van houden is houd,
de stam van draaien is draai.
Bij sommige werkwoorden lijkt dit mis te gaan: de stam van beloven (belov) ziet er raar uit. Toch is belov echt de stam van beloven. Als je er werkwoordsvormen mee vormt, moet je deze stam wel wat aanpassen. Om bijvoorbeeld de juiste ik-vorm ik beloof te krijgen, moet je de o verdubbelen (ik belof is niet juist). Ook moet de v een f worden. Ooit is namelijk de afspraak gemaakt dat de v nooit aan het einde van een lettergreep in een Nederlands woord kan voorkomen. Daarom is het ik beloof en ik beloofde (f aan het eind van een lettergreep), naast zij beloven (de lettergreepgrens ligt nu na de o: be-lo-ven). Nog een voorbeeld: de stam van reizen is reiz; de ik-vorm wordt ik reis (ook de z kan niet aan het einde van een lettergreep in een Nederlands woord voorkomen). Het is ook zij reisden (s aan het einde van een lettergreep), naast zij reizen met een z (lettergreepgrens na de ei: rei-zen).
Sommige stammen wijken iets af:
de stam van staan (en bestaan, weerstaan, enz.) is sta;
de stam van zien (en herzien, omzien, enz.) is zie;
de stam van doen (en omdoen, uitdoen, enz.) is doe.
Uitlegfilmpje: Hoe bepaal je de stam van een werkwoord?
Uitlegfilmpje: Hoe bepaal je de stam van een werkwoord?
Oefening: Bepaal de aangepaste stam
Oefening: Bepaal van de volgende werkwoorden de aangepast stam'
Bij sterke werkwoorden, dus werkwoorden die sterk genoeg zijn om van klank te veranderen is de regel voor de persoonsvorm in de verleden tijd (pv vt) eenvoudig:
Regel:
Je schrijft wat je hoort.
Voorbeeld:
Geven Ik gaf
Lopen Jij liep
Bij zwakke werkwoorden, dus werkwoorden die dezelfde klank behouden, is het wat lastiger.
Regel:
Nu gaan we werken met ’t ex-kofschip.
Je hebt nu de stam van het werkwoord nodig.
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit ’t kofschip?
Dan schrijf je de ik-vorm + te(n)
Is de laatste letter van de stam geen medeklinker uit ’t kofschip?
Dan schrijf je de ik-vorm + de(n)
Voorbeeld:
Werkwoord Stam ’t ex-kofschip? Pv vt:
Wassen wass ja wasten
Blozen bloz nee bloosden
Heb je te maken met een zwak werkwoord, en twijfel je of je het met een ‘d’ of met een ‘t’ schrijft?
Dan geldt dus de regel van ’t ex-kofschip.
Ga op zoek naar de stam van het werkwoord.
Als de stam eindigt op één van de medeklinkers uit ’t ex-kofschip, dan schrijf je aangepaste stam + te(n). De (n) geldt voor het meervoud.
Als de stam niet eindigt op één van de medeklinkers uit ’t ex-kofschip, dan schrijf je aangepaste stam + de(n). De (n) geldt voor het meervoud.
Verven stam: verv ik-vorm: ik verf+ de(n) = ik verfde / wij verfden.
Verbazen stam: verbaz ik-vorm: ik verbaas+ de(n) = ik verbaasde / wij verbaasden.
Uitlegfilmpje: De regels van 't ex-kofschip
Uitlegfilmpje: De regels van 't ex-kofschip
De persoonsvorm (PV)
Onder dit kopje wordt uitgelegd:
Wat de persoonsvorm is en hoe je de persoonsvorm vindt.
Voor de uitleg hiervan kun je kiezen tussen:
Uitleg in geschreven tekst
Uitleg in een filmpje
Uitleg in woorden: Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord, en het hoort bij het onderwerp (degene die iets doet of is):
De leraar (onderwerp) schrijft (persoonsvorm) het huiswerk op het bord.
Anne en Margot (onderwerp) woonden (persoonsvorm) bijna drie jaar in het Achterhuis.
Is (persoonsvorm) jouw vader (onderwerp) vroeger timmerman geweest?
De persoonsvorm in een zin kun je op drie verschillende manieren vinden:
1) Zin vragend maken:
Maak van een 'gewone' zin een vragende zin,
dan komt de pv vooraan te staan:
De leraar (onderwerp) schrijft (persoonsvorm) het huiswerk op het bord.
Schrijft de leraar het huiswerk op het bord? => schrijft = persoonsvorm
2) De getalsproef:
Verander het getal (aantal) van het onderwerp,
dan verandert de pv direct mee:
Anne en Margot woonden bijna drie jaar in het Achterhuis.
Anne woonde bijna drie jaar in het Achterhuis => woonde = persoonsvorm
3) De tijdsproef:
Verander de tijd in de zin,
dan is de persoonsvorm het zinsdeel dat verandert:
Is jouw vader vroeger timmerman geweest?
Was jouw vader vroeger timmerman geweest? => was = persoonsvorm
Uitlegfilmpje: Wat is de persoonsvorm?
Uitlegfilmpje: Wat is de persoonsvorm?
Uitlegfilmpje 2: Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (PV tt)
Met de tegenwoordige tijd (tt) bedoelen we, dat iets nu gebeurt.
Voor de uitleg over hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pv tt) correct schrijft,
Uitleg in geschreven tekst
Uitleg in een filmpje
Een LessonUp
Uitleg in woorden: de werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, zijn er maar drie mogelijkheden. In deze uitleg bedoel ik met de stam: de aangepaste stam, dus de ik-vorm!
De drie enige mogelijkheden die je bij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd hebt zijn:
je schrijft de (aangepaste) stam
je schrijft de (aangepaste) stam +t
je schrijft het hele werkwoord/de wij-vorm
In een schema ziet het er als volgt uit:
EV/MV: Persoon: PV tt:
Enkelvoud 1e ik ik-vorm
Enkelvoud 2e jij / je / u* ik-vorm + t
Enkelvoud 3e hij / zij / het ik-vorm + t
Meervoud 1e wij / we hele werkwoord
Meervoud 2e jullie hele werkwoord
Meervoud 3e zij / ze hele werkwoord
*) als jij/je achter de pv staat, dan schrijf je alleen de ik-vorm:
Voorbeeld: Lopen:
Ik loop / jij loopt / wij lopen.
*) Jij in de tegenwoordige tijd
De lastigste vervoeging van de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd is 'jij'.
jij loopt
jij staat voor de persoonsvorm
dus: stam+t
loop jij
jij staat achter de persoonsvorm
stam
Bij de meeste werkwoorden kun je dit horen, bij sommige woorden is het lastiger, omdat ze op een 'd' eindigen, dan hoor je het niet.
jij loopt - loop jij
jij rent - ren jij
jij kijkt - kijk jij
jij verbrandt - verbrand jij
jij wordt - word jij
jij laadt - laad jij
Let op: soms wordt 'je' gebruikt in plaats van 'jij'. De betekenis is hetzelfde in de volgende voorbeelden.
je loopt
je: jij
je rent
je: jij
je valt
je: jij
Soms betekent 'je' iets anders dan 'jij', kijk maar in de volgende voorbeelden.
Met de verleden tijd (vt) bedoelen we, dat iets dat eerder / in het verleden is gebeurd.
Voor de uitleg over hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (pv tt) correct schrijft,
Uitleg in geschreven tekst
Uitleg in een filmpje
Een LessonUp
Uitleg in woorden: Hoe schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd (pv vt)?
Bij sterke werkwoorden, dus werkwoorden die sterk genoeg zijn om van klank te veranderen is de regel voor de persoonsvorm in de verleden tijd (pv vt) eenvoudig:
Regel:
Je schrijft wat je hoort.
Voorbeeld:
Geven Ik gaf
Lopen Jij liep
Bij zwakke werkwoorden, dus werkwoorden die dezelfde klank behouden, is het wat lastiger.
Regel:
Nu gaan we werken met ’t ex-kofschip.
Je hebt nu de stam van het werkwoord nodig.
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit ’t ex-kofschip?
Dan schrijf je de ik-vorm + te(n)
Is de laatste letter van de stam geen medeklinker uit ’t ex-kofschip?
Dan schrijf je de ik-vorm + de(n)
Voorbeeld:
Werkwoord Stam ’t kofschip? Pv vt:
Wassen wass ja wasten
Blozen bloz nee bloosden
Uitlegfilmpje: Hoe schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd?
Met de verleden tijd (vt) bedoelen we, dat iets in het verleden is gebeurd.
Voor de uitleg over hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd (pv vt) correct schrijft,
Uitleg in geschreven tekst
Uitleg in een filmpje
Uitlegfilmpje: Hoe schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd (PV vt)?
Bij sterke werkwoorden, dus werkwoorden die sterk genoeg zijn om van klank te veranderen is de regel voor de persoonsvorm in de verleden tijd (pv vt) eenvoudig:
Regel:
Je schrijft wat je hoort.
Voorbeeld:
Geven Ik gaf
Lopen Jij liep
Bij zwakke werkwoorden, dus werkwoorden die dezelfde klank behouden, is het wat lastiger.
Regel:
Nu gaan we werken met ’t kofschip.
Je hebt nu de stam van het werkwoord nodig.
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit ’t kofschip?
Dan schrijf je de ik-vorm + te(n)
Is de laatste letter van de stam geen medeklinker uit ’t kofschip?
Dan schrijf je de ik-vorm + de(n)
Voorbeeld:
Werkwoord Stam ’t kofschip? Pv vt:
Wassen wass ja wasten
Blozen bloz nee bloosden
Bron: Op niveau, 2e editie bovenbouw vmbo-gt
LessonUp over de persoonsvorm in de verleden tijd PV vt
Voor de uitleg van wat het voltooid deelwoord (volt. dw) is, kun je kiezen tussen:
Uitleg in geschreven tekst
Uitleg in een filmpje
Uitleg in woorden: Wat is het voltooid deelwoorden (volt. dw) en hoe schrijf je die?
Een voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling, het is een vervoeging van het werkwoord.
Een voltooid deelwoord heeft altijd en ander werkwoord nodig. Dit andere werkwoord helpt het voltooid deelwoord. Daarom noem je dit helpende werkwoord ook wel een hulpwerkwoord.
Het hulpwerkwoord in een zin is dan de persoonsvorm.
Een voltooid deelwoord begint meestal met ge-, maar ook vaak met be-, ver- of ont-.
rennen – gerend ik heb gerend
luisteren – geluisterd wij hebben geluisterd
reizen – gereisd er is lang gereisd
fietsen – gefietst de leerlingen hebben gefietst
pakken – gepakt de spullen zijn gepakt.
Een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord?
De regel: Je schrijft het zoals het klinkt.
Voorbeelden:
Hele ww.: Ik-vorm: Volt. dw:
Brengen bracht gebracht
Stelen stal gestolen
Rijden reed gereden.
Een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord?
Twijfel je of je het schrijft met een d of met een t? Dan geldt hierbij:
De regel (1): Maak het werkwoord langer, hoor je een d? Dan schrijf je die ook. Hoor je een t? Dan schrijf je die ook.
Volt.dw. Hele ww. stam ik-vorm langer maken: volt.dw.:
Gerend/t? rennen renn ik ren ik rende gerend
Gekeurd/t? keuren keur ik keur ik keurde gekeurd
De regel (2): gebruik de stam en de regel van ’t ex-kofschip:
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit ’t ex-kofschip? Schrijf een -t.
Is de laatste letter van de stam geen medeklinker uit ’t ex-kofschip? Schrijf een -d.
Uitlegfilmpje: Wat is het voltooid deelwoord en hoe schrijf je die?
Uitlegfilmpje: Wat is het voltooid deelwoord?
Oefenen: Voltooid deelwoord of persoonsvorm?
Oefenen: Hoe schrijf je het volt.dw?
Oefening: Oefening: hoe schrijf je het volt.dw in de volgende zinnen?
Het arrangement Werkwoordspelling is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Adriëtte Brobbel
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2023-06-12 16:37:17
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Op niveau, 2e editie, onderbouw vmbo-t/havo: Uitleg in woorden van de werkwoordspelling; samenstelling uitleg is gemaakt door mijzelf.
https://www.LessonUp.nl:
Presentaties met extra uitleg over de pv tt en de pv vt
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In dit arrangement wordt uitgelegd:
Werkwoorden, wat zijn het?
Vormen van het werkwoord: persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief.
Sterke en zwakke werkwoorden
Spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd: enkelvoud en meervoud.
Spelling van de persoonsvorm verledentijd: enkelvoud en meervoud.
Spelling van het voltooid deelwoord.
De gebiedende wijs.
Spelling van werkwoorden die uit het Engels komen.
In dit arrangement wordt uitgelegd:
Werkwoorden, wat zijn het?
Vormen van het werkwoord: persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief.
Sterke en zwakke werkwoorden
Spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd: enkelvoud en meervoud.
Spelling van de persoonsvorm verledentijd: enkelvoud en meervoud.
Spelling van het voltooid deelwoord.
De gebiedende wijs.
Spelling van werkwoorden die uit het Engels komen.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Oefening: herken de vormen van het werkwoord
Oefening: zwakke of sterke werkwoorden
Bepaal van de volgende werkwoorden de aangepast stam'
Oefening: Hoe schrijf je de PV tt?
Hoe schrijf je de PV vt?
Oefening: hoe schrijf je het volt.dw in de volgende zinnen?
Herken het hele werkwoord
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.