Uitleg in woorden: Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord, en het hoort bij het onderwerp (degene die iets doet of is):
- De leraar (onderwerp) schrijft (persoonsvorm) het huiswerk op het bord.
- Anne en Margot (onderwerp) woonden (persoonsvorm) bijna drie jaar in het Achterhuis.
- Is (persoonsvorm) jouw vader (onderwerp) vroeger timmerman geweest?
De persoonsvorm in een zin kun je op drie verschillende manieren vinden:
1) Zin vragend maken:
Maak van een 'gewone' zin een vragende zin,
dan komt de pv vooraan te staan:
- De leraar (onderwerp) schrijft (persoonsvorm) het huiswerk op het bord.
- Schrijft de leraar het huiswerk op het bord? => schrijft = persoonsvorm
2) De getalsproef:
Verander het getal (aantal) van het onderwerp,
dan verandert de pv direct mee:
- Anne en Margot woonden bijna drie jaar in het Achterhuis.
- Anne woonde bijna drie jaar in het Achterhuis => woonde = persoonsvorm
3) De tijdsproef:
Verander de tijd in de zin,
dan is de persoonsvorm het zinsdeel dat verandert:
- Is jouw vader vroeger timmerman geweest?
- Was jouw vader vroeger timmerman geweest? => was = persoonsvorm