MZA 2223B Team Uitscheiding

MZA 2223B Team Uitscheiding

Inleiding

In deze Wikiwijs zullen we de onderstaande onderdelen behandelen met als doel het opdoen van kennis over het uitscheidingsstelsel:

  1. urinestelsel;
  2. renes/nieren;
  3. urineleiders;
  4. blaas;
  5. urinebuis/plasbuis;
  6. pathalogie unrinestelsel;
  7. nierinsufficiëntie.

We gaan dieper in op het eliminatieproduct urine, met name over de vorming en eliminatie van dit product.

In deze wikiwijs maken wij gebruik van 5 digitale tools:

  • Quizlet; (hiervoor dien je een gratis account aan te maken)
  • Educaplay;
  • Digitale quiz over de nieren;
  • Biodesk;
  • Woordzoeker.

Deze tools dragen bij aan het verwerven van kennis.

Succes!

 

Handleiding docent

Deze Wikiwijs is gemaakt door Wendy van Duijnhoven en Stephanie Kops. De Wikiwijs is een onderdeel van de lessen MZA (lerarenopleiding Zorg en Welzijn op de HAN). De Wikiwijs kan ingezet worden ter voorbereiding op de landelijke kennistoets LGW voor het onderdeel gezondheid en ziekte.

Wij hebben ervoor gekozen de beschrijving van het vakinhoudelijk onderdeel van de toetshandreiking Gezondheidszorg & Welzijn aan te houden, het onderdeel urinewegstelsel. Behandeld wordt de anatomie, fysiologie en enkele pathologische aspecten van het urinewegstelsel. De leerdoelen van deze Wikiwijs zijn gebaseerd op kennisdomein vier van de kennisbasis tweedegraadslerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn. De bronnen die gebruikt zijn voor de correcte vakinhoud staan vermeld bij de onderwerpen in de Wikiwijs.

Handleiding docent:

  • de Wikiwijs kan individueel doorlopen worden;
  • het doorlopen van de Wikiwijs is niet tijdsgebonden en kan op ieder moment van de dag;
  • de benodigheden zijn een laptop met internetverbinding;
  • de Wikiwijs is opgebouwd uit hoofdstukken en paragrafen;
  • aan de linkerkant bevindt zich de inhoudsopgave;
  • de student doorloopt ieder kopje en maakt de bijbehorende opdrachten. Om aan de digitale tool Quizlet deel te kunnen nemen dient een gratis account aangemaakt te worden;
  • wanneer een opdracht doorlopen is, kan deze worden afgesloten waardoor de student terug komt in de Wikiwijs;
  • de tijdsduur om de gehele Wikiwijs te bestuderen is circa 60 minuten.

Deze Wikiwijs is opgezet als schoolproject en is nog steeds in ontwikkeling. Graag ontvangen wij feedback over deze Wikiwijs. We zouden het waarderen dat de student het hoofdstuk "evaluatie" maakt en ons feedback geeft waardoor we de Wikiwijs kunnen verbeteren en optimaliseren.

Handleiding student

Deze Wikiwijs is gemaakt door Wendy van Duijnhoven en Stephanie Kops. De Wikiwijs is een onderdeel van de lessen MZA (lerarenopleiding Zorg en Welzijn op de HAN). De Wikiwijs kan ingezet worden ter voorbereiding op de landelijke kennistoets LGW voor het onderdeel gezondheid en ziekte.

Wij hebben ervoor gekozen de beschrijving van het vakinhoudelijk onderdeel van de toetshandreiking Gezondheidszorg & Welzijn aan te houden, het onderdeel urinewegstelsel. Behandeld wordt de anatomie, fysiologie en enkele pathologische aspecten van het urinewegstelsel. De leerdoelen van deze Wikiwijs zijn gebaseerd op kennisdomein vier van de kennisbasis tweedegraadslerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn. De bronnen die gebruikt zijn voor de correcte vakinhoud staan vermeld bij de onderwerpen in de Wikiwijs.

Handleiding student:

  • je gaat aan de slag met het doorlopen van deze Wikiwijs;
  • deze Wikiwijs is opgebouwd uit hoofdstukken en paragrafen;
  • aan de linkerkant bevindt zich de inhoudsopgave;
  • je doorloopt ieder kopje en maakt de bijbehorende opdrachten. Om aan de digitale tool Quizlet deel te kunnen nemen dien je een gratis account aan te maken;
  • wanneer je een opdracht doorlopen hebt kun je deze afsluiten, waardoor je terug komt in de Wikiwijs;
  • de tijdsduur om de gehele Wikiwijs te bestuderen is circa 60 minuten.

Deze Wikiwijs is opgezet als schoolproject en is steeds in ontwikkeling. Graag ontvangen wij feedback na het doorlopen van deze Wikiwijs.  We waarderen het als er kritische feedback en feedforward wordt gegeven. Op deze manier kunnen wij de Wikiwijs verder verbeteren en optimaliseren. De feedback kan gegeven worden in het hoofdstuk "evaluatie". 

Veel succes en plezier met het maken van deze Wikiwijs.

 

Groeten, Wendy en Stephanie

Leerdoelen

Door het maken van deze Wikiwijs sluit je aan bij de onderstaande leerdoelen. De leerdoelen van deze Wikiwijs zijn gebaseerd op kennisdomein vier van de kennisbasis tweedegraadslerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn.

Aan het einde van deze Wikiwijs:

  • beschrijft de student de werking van het uitscheidingsstelsel door zich verdiept te hebben in de anatomie van de nieren, urineleiders, blaas en urinebuis;
  • beschrijft de student de werking van het uitscheidingsstelsel door zich verdiept te hebben in de fysiologie van de nieren, urineleiders, blaas en urinebuis;
  • benoemt de student meerdere ziektes/afwijkingen die in verbinding staan met het urinestelsel;
  • benoemt de student meerdere specifieke ziekten van het urinewegstelsel;

Via deze Wikiwijs word de kennis getoetst door het maken van de diagnostische toets. Deze toets is behaald wanneer 65% van de antwoorden goed beantwoord zijn.

Voorkennis testen

Beantwoord de vragen die in in het filmpje gevraagd worden. Je kunt het filmpje pauzeren, indien dat nodig is.

Link naar digitale opdracht:

https://www.educaplay.com/game/13572925-wat_valt_er_onder_uitscheiding.html

1. Urinestelsel

De nieren vormen samen met de blaas en urinewegen (ureter en urethra) het urinestelsel.

De urinewegen zijn verantwoordelijk voor het produceren, opslaan en afvoeren van urine. Er komt veel bij kijken, de nieren spelen hierin een grote rol. Ze reinigen het bloed, houden de zouten, eiwitten en zuurgraad in het bloed op peil en reguleren de bloeddruk. Omdat de nieren urine produceren, bepalen ze ook hoeveel vocht het lichaam verlaat. De nieren zijn dus erg belangrijk. Als ze falen, lijd je. Soms direct, soms duurt het wat langer voordat er iets merkt wordt.

Het urinewegstelsel bestaat uit een aantal organen die urine produceren en vervolgens afvoeren. Het heeft twee delen, namelijk de:

  1. hogere urinewegen;
  2. lagere urinewegen.

Tot de hogere urinewegen behoren de nieren en de urineleiders. De blaas en de urinebuis behoren tot de lagere urinewegen

Bron: Baar & Bastiaanssen (2013).

 

Afbeelding 1
Afbeelding 1

1.1 Opdrachten

2. Nieren

2.1 Waar liggen de nieren?

Ieder mens heeft twee nieren.

De nieren bevinden zich aan weerszijden van de wervelkolom. De bovenkant van elke nier begint bij ongeveer de 11de of 12de rib. De nieren bevinden zich tussen het diafragma en de darm, dicht bij de achterkant van de buik. Elke nier is ongeveer zo groot als een gesloten vuist en is ongeveer 10-12 centimeter lang, 5-7 centimeter breed en 3-5 centimeter dik. Elke nier is via een urineleider met de blaas verbonden.

Bron: Gregoire & Straaten-Huygen (2020).

Afbeelding 2
Afbeelding 2

2.2 Wat zijn de nieren?

Nieren hebben een complexe anatomie.

De nieren zijn zorgvuldig verpakt. Aan de buitenzijde hebben de nieren een glad bruin kapsel: het nierkapsel. Daarbinnen zit de tweede, vrij smalle laag, nierschors. Daarna volgt een laag van perirenaal vet (structureel vetweefsel) dat de nieren als een kussentje beschermt tegen schokken en stoten. Onder deze laag bevindt zich het niermerg, dat gestreept is en bestaat uit kegelvormige structuren. Deze kegelvormige structuren steken uit in het nierbekken. Het nierbekken is de holte waar de urine in terechtkomt. Via de urineleider (ureter) staat het nierbekken in verbinding met de urineblaas.

 

Opvallend in het niermerg zijn de piramidevormige mergpiramiden. Iedere menselijke nier bevat 10-18 mergpiramiden. De primaire urine of voorurine die door de nierlichaampjes wordt geproduceerd, wordt verwerkt in de medullaire piramiden. Water en zouten worden bv. onttrokken en weer aan het lichaam toegevoegd. Dit proces heet reabsorptie. Dat betekent dat slechts een klein deel van de primaire urine daadwerkelijk in de urineblaas komt. Het grootste deel van de primaire urine wordt gerecycled of hergebruikt. De medullaire piramiden lopen taps toe. De urine 'druppelt' uit deze papillen in de kelk en van daaruit in het nierbekken.

Bron: Gregoire & Straaten-Huygen (2020).

Afbeelding 3
Afbeelding 3

Nefronen:
Iedere nier is opgebouwd uit één miljoen microscopisch kleine filtertjes, nefronen (of zeeflichaampjes) genaamd. Ieder nefron bestaat uit vijf onderdelen.

De nefronen filteren het bloed waardoor voorurine ontstaat. Vervolgens vindt vanuit de voorurine terugresorptie van stoffen plaats naar het bloed, zodat alleen urine overblijft. Per etmaal wordt door beide nieren samen ongeveer 180 liter voorurine gemaakt, waarvan 178,5 liter wordt teruggeresorbeerd. De terugresorptie gebeurt door andere onderdelen van het nefron dan het filter. De terugresorptie van stoffen vereist grote nauwkeurigheid, waar veel energie en zuurstof voor nodig is.

Bron: Baar & Bastiaanssen (2013)

Video 1: Extra informatie over nefronen

2.3 Hoe werken de nieren?

Je nieren hebben verschillende functies. Hieronder worden kort de belangrijkste functies besproken:

Filteren van afvalstoffen

De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed die samen met water de urine vormen. Via de urineleider komt de urine in de blaas terecht, waarna je het uit kunt plassen. Stoffen die nuttig zijn voor het lichaam worden via de nierader terug in het bloed gebracht. Op deze manier helpen de nieren de samenstelling van het bloed constant te houden.

De afvalstoffen die door de nieren uit het bloed worden verwijderd, bestaan uit:

  • afbraakproducten van de lever;
  • overbodige stoffen;
  • en overtollige stoffen.

Afbraakproducten uit de lever zijn bv. ureum (een afvalproduct bij de eiwitstofwisseling in de lever) of afbraakproducten van alcohol en medicijnen. Overbodige stoffen zijn bijvoorbeeld kleurstoffen uit voedingsmiddelen. Wanneer er te veel vitaminen of zouten in het lichaam komen, filteren de nieren deze overtollige stoffen uit het bloed.

  • Vochtregulatie

De nieren berekenen hoeveel vocht het lichaam nodig heeft. Ze produceren bv. te veel urine als je veel drinkt, en minder als je veel zweet. Ernstige nierproblemen (en dus de vocht- en zoutbalans) zorgen voor problemen als vocht vasthouden en krampen.

  • Bloeddrukregulatie

De nieren spelen een rol bij het reguleren van de bloeddruk. De nieren reguleren de bloeddruk door meer of minder water en zout vast te houden. Dit doen ze door de hoeveelheid urine en de hoeveelheid zout in de urine te reguleren. De nieren produceren ook het hormoon renine. Dit hormoon verhoogt de bloeddruk.

  • Verkalking van botten

Ook spelen de nieren een belangrijke rol bij de verkalking van de botten.

  • Aanmaak van rode bloedcellen

De nieren zorgen samen met het beenmerg voor de aanmaak van rode bloedcellen.

 

Bron: Baar & Bastiaanssen (2013).

Video 2: Hoe werken de nieren?

2.4 Opdrachten

Link naar digitale opdracht:

Opdracht Quizlet

Zoek de juiste cominatie. Sleep de overeenstemmende items over elkaar om ze te laten verdwijnen.

 

Link naar digitale opdracht:

Quiz nieren
Verbind de juiste benamingen bij de juiste plaats. Na het oefenen pagina afsluiten om terug te komen in wikiwijs

3. Urineleiders

3.1 Waar liggen de urineleiders?

De urineleider (ureter) loopt van de nier (het nierbekken) naar de blaas. Omdat een mens twee nieren heeft, zijn er dus ook twee urineleiders.

Aan het einde van de urineleider zit een klep. Dit ventiel bij de ingang van de blaas zorgt ervoor dat urine niet terug kan stromen naar de nieren.

Bron: Baar & Bastiaanssen(2013)

Afbeelding 4
Afbeelding 4

3.2 Wat zijn de urineleiders?

De urineleider is een stevige buis van ongeveer 30 cm lang en zit aan beiden nieren. We hebben een rechter- en een linkerurineleider. Ze zitten om precies te zijn aan het nierbekken in de nieren vast en lopen naar de blaas toe.

Bron:Baar & Bastiaanssen (2013)

Video 3: Uitleg van de urineleiders

3.3 Hoe werken de urineleiders

Nieren zorgen ervoor dat overtollig water en afvalstoffen ons lichaam verlaten. Urine die door de nieren wordt geproduceerd, wordt via de urineleider door de blaas getransporteerd.

De urineleiders zorgen door peristaltische bewegingen dat de urine naar de blaas gaat, het gaat dus druppelsgewijs. Deze bewegingen komen ongeveer om de 20 of 30 seconden. Als de urine in de blaas aankomt, zit er aan het begin een soort van smalle opening.

Bron: Baar & Bastiaanssen (2013)

Afbeelding 5
Afbeelding 5
Afbeelding 6
Afbeelding 6

3.4 Opdrachten

4. Blaas

4.1 Waar ligt de blaas?

De blaas bevindt zich in de onderbuik achter het schaambeen. Twee urineleiders voeren de urine van de nieren naar de blaas. Aan de uitgang van de blaas bevindt zich de plasbuis/urinebuis/urethra. De urineleiders komen binnen vanaf de zijkant van de blaas. Wanneer de blaas vol is, wordt de monding van de urineleiders licht samengedrukt, waardoor wordt voorkomen dat de urine terugstroomt naar de nieren. Bij mannen gaat de urethra door de prostaatklier naar de punt van de penis. De vrouwelijke urethra is slechts enkele centimeters lang en loopt van de blaas naar de uitwendige geslachtsorganen, het buitenste deel van de vrouwelijke geslachtsorganen. Urine wordt vervolgens via de urethra uit het lichaam verwijderd.

Bron: Baar & Bastiaanssen (2013)

Afbeelding 7
Afbeelding 7

4.2 Wat is de blaas?

De blaas is in wezen een holle spier die leeg veel weg heeft van een peer, zowel qua grootte als qua vorm. Bij het plassen trekken de spieren in de blaaswand zich samen zodat de blaas wordt samengeknepen en de urine gemakkelijk uit de blaas kan worden verwijderd. Gelijktijdig opent zich de sluitspier die om de plasbuis heen gelegen is. Het aansturen van de spieren in de blaaswand en het openen van de sluitspier worden door het zenuwstelsel automatisch geregeld. Samen met de bekkenbodemspieren zorgt de sluitspier ervoor dat de plas wordt opgehouden, maar ook dat het mogelijk is om te plassen. Bij mensen met een zwakke blaas werken deze spieren niet optimaal waardoor er sprake is van ongewenst urineverlies.

Bron: Baar & Bastiaanssen (2013)

Afbeelding 8
Afbeelding 8

4.3 Hoe werkt de blaas?

De urineblaas of vesica urinaria is een orgaan dat urine van de nieren opvangt en opslaat tot het moment van plassen. Urine komt de blaas binnen via de urineleiders en komt er uiteindelijk weer uit via de urethra. Afhankelijk van de vochttoevoer produceert een gezond persoon in 2 uur ongeveer 1000-1500 ml urine, die 2-6 keer per dag wordt uitgescheiden. Daarnaast is de urineproductie niet op elk moment van de dag hetzelfde. Mensen produceren om zes uur 's ochtends de meeste urine. De blaas van een volwassene kan ongeveer 1500 ml urine bevatten, in de praktijk is de blaas van de meeste mensen nooit groter dan 800 ml. Wanneer de blaas meer dan 500 ml vult, triggeren receptoren in de blaaswand de mictiereflex: de aandrang om te plassen. De blaas heeft twee sluitspieren: een die kan worden aangestuurd (dwarsgestreepte spiercellen) en een autonome gladde spier.

Bron: Baar & Bastiaanssen (2013)

Video 4: Hoe werkt de blaas?

4.4 Opdrachten

5. Urinebuis/ plasbuis

5.1 Wat is de plasbuis?

Plasbuis bij de man

Bij mannen is de plasbuis ongeveer 20 cm lang. De plasbuis loopt van de blaas tot aan het uiteinde van de penis. Een deel van de plasbuis gaat door de prostaat heen.

Rondom het bovenste deel van de plasbuis liggen de prostaat en de sluitspier. Verderop in de penis liggen de zwellichamen die de erecties veroorzaken, bovenop de plasbuis.

Bij mannen komen plas en sperma uit het dezelfde plasbuis. Het sperma gaat door de plasbuis, vanaf de prostaat (de zaadheuvel).

 

Afbeelding 9
Afbeelding 9

Plasbuis van de vrouw

Bij vrouwen is de plasbuis een stuk korter: ongeveer 3 cm lang. De plasbuis loopt vanuit de blaas naar de vulva. De opening (het plasgaatje) ligt tussen de clitoris en de vagina.

Vrouwen hebben een korte plasbuis. Daardoor zijn ze gevoeliger voor besmettingen en infecties van de blaas. Vrouwen krijgen bv. vaker een blaasontsteking dan mannen.

Bron: Gregoire & Straaten-Huygen (2020)

Afbeelding 10
Afbeelding 10

5.2 Waar zit de plasbuis?

De plasbuis heet ook wel urinebuis of urethra. De plasbuis loopt van blaas naar buiten. Het bovenste deel van de plasbuis ligt in de blaas. Het onderste deel van de plasbuis eindigt in het plasgaatje.

Bron: Gregoire & Straaten-Huygen (2020).

Afbeelding 11
Afbeelding 11

5.3 Hoe werkt de plasbuis?

De plasbuis of urethra wordt gebruikt om urine uit het lichaam te transporteren en creëert zo een open verbinding tussen de uitscheidingsorganen (nieren en blaas) en de buitenwereld.

Rond de urethra zit een sluitspier die de buis samenknijpt zodat er geen urine lekt. Tijdens het plassen ontspant deze spier zich en stroomt de urine door de urethra. De spieren van de bekkenbodem houden de blaas op zijn plaats.

Bron: Gregoire & Straaten-Huygen (2020).

 

Afbeelding 12
Afbeelding 12

5.4 Opdrachten

Test je kennis van hoofdstuk 1 t/m 5.

Wanneer je klaar bent kun je de link sluiten en kom je terug in de wikiwijs.

 

Je kunt gebruik maken van de onderstaande 2 linken:

 

Link naar digitale opdracht:

BioDesk -Nieren en de urinewegen

Sleep de juiste benaming naar de goede plek.

 

Link naar digitale opdracht:

oefenen van woorden hoofdstuk 1 t/m 5 ( Flitsen en of combineren)

Sleep de overeenstemmende items over elkaar om ze te laten verdwijnen. Of geef de betekenis van het woord op de kaart.

6. Pathologie urinestelsel

Wat is de pathologie van het urinestelsel?

Pathologie wordt ook wel "ziekteleer" genoemd. Het is een medische afdeling die zich bezighoudt met de diagnose (vaststellen) van ziekten, de oorzaken en mechanismen van ziekten.

Het betreft dus ziekteleer van het urinestelsel.

In deze Wikiwijs gaan wij dieper in op enkele ziektes/afwijkingen die in verbinding staan met het urinestelsel. Deze lesstof kan gebruikt worden als extra verdieping. Het betreft de onderstaande ziektes/afwijkingen:

  1. metabole acidose;
  2. hypo-/hypernatriemie;
  3. hematurie;
  4. hypertensie;
  5. gevolgen infecties/ontstekingen;
  6. bloedarmoede;
  7. osteoporose.

Bron:Meulenhoff, T. (2019).

6.1 Metabole acidose

Metabole acidose: verzuring van het lichaam waarbij de zuurgraad van het bloed te laag is. Stremsels zorgen voor het behoud van een goede zuurgraad en beïnvloeden de stofwisseling. Een patient krijgt last van hoofdpijn, lethargie (slaapzucht), slaperigheid en in ernstige gevallen misselijkheid, braken, diarree, uitdroging, verlies van eetlust, groeiachterstand of zelfs bewusteloosheid.

Metabole acidose kan verschillende oorzaken hebben. Er gaan te veel essentiële stoffen verloren, bv. door diarree, het gebruik van cholesterolverlagende medicijnen of slecht functionerende nieren. Er kunnen niet voldoende zure stoffen in de urine verwijdert worden omdat de nieren niet goed werken.

Bron: Jüngen & Buren (2007)

Video 5: Metabole acidose

6.2 Hypo-/hypernatriëmie

Hypo-/hypernatriëmie: te laag of te hoog natriumgehalte in het bloed. De nieren proberen het natriumgehalte constant te houden. Als ze niet goed werken, kan de natriumspiegel uit balans raken. Daarna voelt een patient zich misselijk en slaapzucht (toestand van abnormale slaperigheid, gebrek aan energie of enorme onverschilligheid voor activiteit.) Dat gaat soms gepaard met braken, hoofdpijn, slaperigheid en bewustzijnsverlies. Een ernstig tekort kan leiden tot stuiptrekkingen en kan een patient in coma raken.

Bron: Jüngen & Buren (2007)

Video 6: Hypo-/hypernatriëmie

6.3 Hematurie

Hematurie: bloed in de urine (urine) doordat de filterende werking van de glomerulus (een groepje capillairen omgeven door het kapsel van Bowman in de nefronen van nieren van zoogdieren) wordt onderbroken en de rode bloedcellen er doorheen gaan. Meestal heeft een patient er geen klachten van. Pas als er veel bloed verloren gaat en bloedarmoede ontwikkelt wordt, kan een patient last krijgen van vermoeidheid.

Bron: Jüngen & Buren (2007)

Video 7: Hematurie

6.4 Hypertensie

Hypertensie: hoge bloeddruk. Hypertensie kan worden veroorzaakt door te veel water in het lichaam, maar ook door de productie van te veel hormonen zoals:

  • Renine: een hormoon dat een belangrijke rol speelt bij het in stand houden van de water- en zoutbalans.
  • Aldosteron: is een hormoon dat een belangrijke rol speelt bij het in stand houden van de water- en zoutbalans. Het hormoon regelt de hoeveelheid zouten (natrium en kalium) in het bloed en beinvloedt daarmee de waterbalans in het lichaam via de nieren.
  • Adrenaline: Stresshormoon. Het zorgt dat het lichaam in staat van paraatheid wordt gesteld o.a. bij ziekte en stress.
  • Of te veel zout in het bloed.

Het zal niet veel klachten opleveren, maar een patient kan er wel hoofdpijn van krijgen. Tevens kan een patient last krijgen van duizeligheid, een licht gevoel in het hoofd en oorsuizen.

Bron: Jüngen & Buren (2007)

Video 8: Hypertensie

6.5 Gevolgen van infecties/ontstekingen

Een mens heeft twee nieren. De nieren spelen een belangrijke rol in het zuiveren van het bloed en het afvoeren van het overschot aan vocht en afvalstoffen uit het lichaam in de vorm van urine. Een ontsteking aan de nieren kan deze processen verstoren.

Een nierontsteking is een ontsteking in één of in beide nieren. Nierontsteking is een verzamelnaam voor meerdere aandoeningen:

  • glomerulonefritis (Nierfilterontsteking);
  • interstitiële nefritis (Ontsteking aan de nieren);
  • pyelonefritis (Nierbekkenontsteking).

Bron: Jüngen & Buren (2007)

Video 9: Micro-organisme

Video 10: Immuumsysteem

6.6 Bloedarmoede

Bloedarmoede: te laag aantal rode bloedcellen. Je hebt rode bloedcellen nodig om zuurstof door je lichaam naar al je weefsels, organen en hersenen te transporteren. Je hebt epo-hormoon nodig om nieuwe bloedcellen in je beenmerg aan te maken. Wanneer uw nieren niet meer goed werken, stoppen ze met het produceren van EPO. Als je bloedarmoede hebt, ben je moe en heb je minder uithoudingsvermogen. Zelfs als je jezelf een beetje pusht, ben je al buiten adem. Uw huid en lippen worden bleek en u kunt last krijgen van hoofdpijn, snelle hartslag, duizeligheid en flauwvallen.

Bron: Jüngen & Buren (2007)

Video 11: Bloedarmoede

6.7 Osteoporose

Osteoporose: De nieren zijn belangrijk bij het omzetten van vitamine D in zijn actieve vorm. De nieren scheiden calcium en fosfaat uit voedsel, en laat calcium in de nieren circuleren om de botten sterk te houden. Als de nieren niet goed werken, is er een tekort aan vitamine D en een tekort aan calcium en fosfaat, wat leidt tot osteoporose. In dit geval is het risico op fracturen groter.

Bron: Jüngen & Buren (2007)

Video 12: Osteoporose

6.8 Opdrachten

Link naar digitale opdracht:

WOORDPUZZEL PATHOLOGIE URINESTELSEL

Zoek de woorden horinzontaal, verticaal en diagonaal in de woordzoeker. De overgebleven letters vormen een woord.

Wanneer je de woordzoeker hebt gemaakt kun je deze pagina afsluiten en kom je in de wikiwijs terug.

7. Nierinsufficiëntie

Ziekten van het urinewegstelsel
Zoals elk orgaan en orgaanstelsel zijn er ook specifieke ziekten van het urinewegstelsel te onderscheiden. Enkele bekende ziekten van het urinewegstelsel zijn:

  • moeizame mictie;
  • nierstenen;
  • incontinentie;
  • aandrangincontinentie;
  • urineweginfecties bij kinderen;
  • urineweginfecties bij volwassenen;
  • blaaskanker;
  • blaasontsteking.

Bron: Cyberpoli

7.1 Moeizame mictie

Moeizame mictie zijn plasklachten. Bij problemen met plassen hebben patienten last van klachten zoals vaak plassen, lang nadruppelen en een zwakkere straal. Of steeds heel nodig moeten plassen.

Bij problemen met plassen kunnen de onderstaande klachten voorkomen:

  • overdag vaker plassen;
  • in de nacht er vaak uit moeten om te plassen;
  • de plas begint moeilijk of heeft een zwakkere straal;
  • na het plassen nadruppelen;
  • naar de wc moeten om te plassen en er komt (bijna) niets;
  • het lukt niet goed om helemaal uit te plassen;
  • het lukt niet goed om de plas lang op te houden;
  • urine verliezen;
  • soms niet kunnen plassen;
  • opeens heel nodig moeten plassen. En uiteindelijk komt er toch maar een beetje.

Meestal beginnen deze klachten langzaam.

Bron: Cyberpoli (2020).

Video 13: Plasklachten

7.2 Nierstenen

Nierstenen zijn steentjes die zich vormen uit urine. Er kunnen verschillende klachten optreden bij nierstenen. Bv. misselijkheid, braken, pijn bij het plassen en overmatig transpireren.

De vorming van nierstenen kan verschillende oorzaken hebben. Zo kunnen nierstenen veroorzaakt worden wanneer te weinig vocht wordt ingenomen. Maar ook verstopping van de urinewegen of infecties aan de urinewegen kunnen nierstenen veroorzaken. Het is mogelijk dat nierstenen uitgeplast worden. Wanneer dit niet mogelijk is kan er voor verschillende behandelingen gekozen worden. Zo kunnen de nierstenen vergruisd worden met de niersteenvergruizer. De niersteenvergruizer is een apparaat dat energie in het lichaam opwekt met zogenaamde schokgolven. Deze energie zorgt er voor dat de nierstenen vergruizen. Het gruis wat is ontstaan, kan hierna uitgeplast worden. Tevens kan gekozen worden voor een kijkoperatie. Bij een kijkoperatie kunnen via een kijkbuis stenen opgezocht worden. Vervolgens worden de stenen verbrijzeld en opgezogen. Een kijkoperatie kan plaatsvinden via de huid en/of via de plasbuis.

Bron: Cyberpoli (2020).

Afbeelding 13
Afbeelding 13

Video 14: Nierstenen

7.3 (Aandrang) Incontinentie

Incontinentie is het ongewild verlies van urine en/of ontlasting. Urine-incontinentie komt het meeste voor: De plas kan niet opgehouden worden of men verliest (bijvoorbeeld bij inspanning) ongewild urine. Bij sommige mensen gaat het om paar druppeltjes, bij anderen om een hele plas. Bij urine-incontinentie functioneren de bekkenbodemspieren niet (meer) zoals het hoort. Ook de houding, ademhaling, manier van bewegen en lichamelijke conditie kunnen invloed hebben.

Urine-incontinentie komt op alle leeftijden voor, maar ouderen hebben er vaker last van. In Nederland krijgt ongeveer 40% van de vrouwen en 10% van de mannen te maken met ongewilde urineverlies. Dit kan ontstaan zonder duidelijke reden. Soms is er wel een oorzaak, zoals:

  • fors overgewicht;
  • zwangerschap en bevalling;
  • veel en zwaar hoesten;
  • de overgang;
  • operaties aan buik, bekken of prostaat;
  • medicijngebruik;
  • gynaecologische aandoeningen;
  • psychische factoren (verdriet, angst, boosheid, spanningen, mentale overbelasting).

Vaak begint incontinentie met het verlies van een paar druppels urine. Tijdens een onverwachte beweging (hoesten, lachen, sporten) verliest men ineens een paar druppels urine. Of men krijgt ineens zo’n enorme aandrang om te plassen en wordt het toilet net niet op tijd gehaalt. Als dit regelmatig gebeurt, kan men daar onzeker van worden. Met als gevolg dat men minder de deur uit gaat of stopt met sporten.

Incontinentie is vrijwel altijd goed te behandelen. Door middel van oefeningen kan men leren om de bekkenbodemspieren bewust aan te spannen en weer te ontspannen. Ook kan men leren om bewust (plotselinge) verhoging van de buikdruk op te vangen. Zo kan urine-incontinentie meestal vermindert worden of zelfs helemaal verholpen worden. Mocht er toch een operatie nodig zijn, dan hebben de oefeningen een betere uitgangspositie. Hoe beter de conditie en de functie van de bekkenbodemspieren zijn, des te sneller men herstelt.

Urge-incontinentie of aandrangincontinentie is vaak een onderdeel van het overactieve blaassyndroom (OAB). Dit is een vorm van urine-incontinentie. Urge is Engels voor behoefte of aandrang.

Urine-incontinentie is een aandoening waarbij de urine (plas) niet opgehouden kan worden. Dit leidt tot ongewild verlies van urine. Een patient heeft de sluitspieren van de blaas niet meer (volledig) onder controle.

Bij aandrangincontinentie of urge-incontinentie is er een plotselinge, dwingende aandrang om te plassen, die niet te stoppen is. De blaasspier knijpt onverwacht samen en een patient plast zonder dat van tevoren gewaarschuwd te zijn. Vaak is de tijd te kort om nog naar het toilet te kunnen gaan.

Urge- of aandrangincontinentie komt voor bij ongeveer 20% van de gevallen van urine-incontinentie en neemt toe naarmate iemand ouder wordt. Het komt zowel bij mannen als vrouwen voor, al hebben vrouwen er vaker last van.

Zodra een patient voelt dat hij/zij moet plassen, verliest hij/zij al urine. De patient moet heel vaak plassen en soms ook veel plassen in één keer.

Contact met water of kou of bepaalde situaties zoals het huis binnen gaan, kunnen de dringende behoefte om te plassen al opwekken. De patient moet heel vaak plassen en dit kan overdag optreden of ’s nachts als hij/zij in volledige rust verkeert. De hoeveelheid urine die hij/zij per keer verliest, kan soms groter zijn dan bij inspanningsincontinentie, omdat de blaas vaak in één keer helemaal leegstroomt.

Meestal is er geen duidelijke oorzaak voor aandrangincontinentie. Soms kan er een verband zijn met psychische spanningen of met lichamelijke oorzaken zoals:

  • neurologische aandoeningen;
  • afwijkingen in de stofwisseling (bijvoorbeeld suikerziekte);
  • een urineweginfectie;
  • overactiviteit van de blaasspieren of veranderingen in het gedeelte van de hersenen waar het ophouden van de urine wordt geregeld. Die veranderingen kunnen samengaan met hersenaandoeningen, zoals dementie of een beroerte.
  • ook kan een verminderde hoeveelheid aan vrouwelijke geslachtshormonen na de menopauze de aandrangincontinentie bij vrouwen veroorzaken.

Bron: Cyberpoli (2020).

Afbeelding 14
Afbeelding 14

Video 15: Incontinentie

7.4 Blaaskanker

Blaaskanker is kanker van de blaas.

Meestal wordt met blaaskanker urotheelcarcinoom van de blaas bedoeld, maar er zijn ook zeldzamer soorten blaaskanker.

Bij blaaskanker zit er een kwaadaardige tumor in de blaas. Blaaskanker komt bijna 3 keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

Blaaskanker wordt vaak bij toeval ontdekt. De meeste mensen met blaaskanker hebben in het begin geen klachten. Als de tumor groeit, kan men last krijgen van bloed in de urine. Opvallend is dat men hierbij geen andere klachten heeft, zoals pijn of het gevoel van een blaasontsteking.

Bron: Cyberpoli (2020).

 

Afbeelding 15
Afbeelding 15

Video 16: Blaaskanker

7.5 Blaasontsteking

Bij een blaasontsteking is het slijmvlies van de blaas ontstoken.

Een blaasontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën die in de blaas terecht komen. De bacterie waar het vaak om gaat, komt van nature in de darmen voor en rond de plasbuis. Via de plasbuis kunnen de bacteriën in de blaas komen. Hier zorgen de bacteriën voor ontsteking van het slijmvlies. Vrouwen kunnen makkelijker een blaasontsteking krijgen dan mannen. Vrouwen hebben namelijk een kortere plasbuis dan mannen. Hierdoor kunnen de bacteriën bij vrouwen sneller in de blaas terechtkomen.

Wanneer sprake is van een blaasontsteking is het belangrijk het plassen niet uit te stellen. Een blaasontsteking kan uit zichzelf overgaan. Er wordt vaak een antibiotica gegeven om de bacteriën die deze specifieke urinewegstelsel ontsteking veroorzaken te bestrijden.

Bron: Cyberpoli (2020).

Afbeelding 16
Afbeelding 16

Video 17: Blaasontsteking

7.6 Opdrachten

Link naar digitale opdracht:

Opdracht Quizlet

Beantwoord de vragen in de Quizlet. Om aan de Quizlet deel te kunnen nemen dien je een gratis account aan te maken.

Diagnostische toets

Evaluatie

Aan het einde van deze Wikiwijs:

  • beschrijft de student de werking van het uitscheidingsstelsel door zich verdiept te hebben in de anatomie van de nieren, urineleiders, blaas en urinebuis;
  • beschrijft de student de werking van het uitscheidingsstelsel door zich verdiept te hebben in de fysiologie van de nieren, urineleiders, blaas en urinebuis;
  • benoemt de student meerdere ziektes/afwijkingen die in verbinding staan met het urinestelsel;
  • benoemt de student meerdere specifieke ziekten van het urinewegstelsel;

 

 

Link naar het evaluatieformulier:

Deze Wikiwijs is opgezet als schoolproject en is steeds in ontwikkeling. Graag ontvangen wij feedback na het doorlopen van deze Wikiwijs.  We waarderen het als er kritische feedback en feedforward wordt gegeven. Op deze manier kunnen wij de Wikiwijs verder verbeteren en optimaliseren. De feedback kan gegeven worden door op de onderstaande link te klikken.

Evaluatie formulier

Bronnenlijst

Boeken:

Baar, J. & Bastiaanssen, C. A. (2013). Basiswerk AG  -  Anatomie en fysiologie: voor assisterenden in de gezondheidszorg (3de editie). Bohn Stafleu van Loghum.

Gregoire, L. & Straaten-Huygen, A. van. (2020). Anatomie en fysiologie - 5e druk inclusief Online (1ste editie). ThiemeMeulenhoff bv.

Jüngen, I. & Buren, V. Z. M. J. (2007). Basiswerk V&V  -  Algemene ziekteleer: basiswerk v&v, niveau 3 en 4 (1ste editie). Bohn Stafleu van Loghum.

Meulenhoff, T. (2019). Basisboek Pathologie niveau 4 (2de editie). ThiemeMeulenhoff bv.

 

Afbeeldingen:

Afbeelding 1: Mens en gezondheid (2017) Geraadpleegd op 15-11-2022 van Mens en Gezondheid artikelen: Informatie van Aandoeningen tot Gezonde voeding (infonu.nl)

Afbeelding 2:Jessa Ziekenhuis (2015). Geraadpleegd op 17-11-2022, van https://www.jessazh.be

Afbeelding 3: Biologielessen (2015) Geraadpleegd op 15-11-2022, van https://Nierschors(biologielessen.nl)

Afbeelding 4: Ommelanderziekenhuis (2018) Geraadpleegd op 17-11-2022, https://www.ommelanderziekenhuis.nl/

Afbeelding 5: Hollister (2018) Geraadpleegd op 20-11-2022, https://www.hollister.nl/

Afbeelding 6: Hollister (2018) Geraadpleegd op 20-11-2022, https://www.hollister.nl/

Afbeelding 7: Gezondheidsuniversiteit (2020) Geraadpleegd op 20-11-2022, https://www.gezondheidsuniversiteit.nl/

Afbeelding 8: Abena (2019) Geraadpleegd op 17-11-2022, https://www.abena.nl/

Afbeedling 9: Catharinaziekenhuis (2020) Geraadpleegd op 4-1-2023, https://www.catharinaziekenhuis.nl/

Afbeelding 10: Kanker.nl (2017) Geraadpleegd op 4-1-2023, https://www.kanker.nl/

Afbeedling 11: Kanker.nl (2017) Geraadpleegd op 4-1-2023, https://www.kanker.nl/

Afbeelding 12: Thuisarts (2018) Geraadpleegd op 10-1-2023, https://www.thuisarts.nl/

Afbeelding 13: Cyberpoli (2023) Geraadpleegd op 4-1-2023, https://www.cyberpoli.nl/

Afbeelding 14: Istockphoto (2022) Geraadpleegd op 5-1-2023, https://www.istockphoto.com/

Afbeelding 15: Centrum voor urologie.nl (2022) Geraadpleegd op 7-1-2023, https://www.centrumvoorurologie.nl/

Afbeelding 16: Voetreflex-totaal (2023) Geraadpleegd op 7-1-2023, https://www.voetreflex-totaal.nl

 

Video's:

Video 1: Nefron. (2020, december). jufdanielle. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/KCGZ6xLjBOM

Video 2: Nierstichting Nederland. (2015, 8 juni). Hoe werken je nieren. Geraadpleegd op 10 januari 2023 van YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=5--dnKMKMHQ&feature=youtu.be

Video 3: Joost, B. M. (2021, 24 november). Het urinewegstelsel | De nieren en de blaas | Samenvatting. Geraadpleegd op 10 januari 2023 van YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=hZfCYMNXPXs&feature=youtu.be

Video 4: Bowel, C. B. \. (2015, 10 december). Hoe werkt de blaas bij meisjes? Geraadpleegd op 10 januari 2023 van YouTube. https://www.youtube.com/watch?t=1&v=nUz-EVVwzd0&feature=youtu.be

Video 5: Zuur base evenwicht. (2018). JufDaniellle. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/3hmvnF3qkX8

Video 6: Elektrolytstoornissen. (2017). JufDanielle. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/Y6htR1o7I1w

Video 7: Specialists, P. P. N. U. (2020, 2 april). Hematuria: causes and evaluation of blood in your urine. Geraadpleegd op 10 januari 2023 van YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=fUhmhAl20eI&feature=youtu.be

Video 8: Bloeddruk, RAAS en hypertensie. (2018). JufDanielle. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/UzVMfhJEvpc

Video 9: Bacteriën en virussen - Wat zijn het en hoe kun je een infectie voorkomen? (2012). GezondheidspleinTV. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/6SITiyCwfF4

Video 10: Takeda Nederland. (2016, 6 juli). De werking van het immuunsysteem. Geraadpleegd op 10 januari 2023 van YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=XDpkNBhRlJ0&feature=youtu.be

Video 11: Anemie. (2019). JufDanielle. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/vcPBQ7Z13-M

Video 12: Reumatologie, R. R. \. (2021, 22 maart). Reade Osteoporose. Geraadpleegd op 10 januari 2023 van YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=VYzlwNcqy54&feature=youtu.be

Video 13: ANP Mediaproducties. (2016, 21 september). Een miljoen Nederlanders heeft plasklachten. Geraadpleegd op 10 januari 2023 van YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=Ui0KuDfVh-A&feature=youtu.be

Video 14: Nierstenen - Symptomen en behandeling. (2012). GezondheidspleinTV. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/Blfg_q4Lqww

Video 15: Incontinentie - Wat is het en hoe kun je het behandelen? (2012). GezondheidspleinTV. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/rPbeSO6Apag

Video 16: UMC Utrecht. (2018, 13 december). Blaaskanker. Geraadpleegd op 10 januari 2023 van YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=cG07IyBDzu4&feature=youtu.be

Video 17: Blaasontsteking - Oorzaak en behandeling. (2012). GezondheidspleinTV. Geraadpleegd op 10 januari 2023, van https://youtu.be/PzEfVjNEHGk

 

 

Internet bronnen:

Cyberpoli. (z.d.). Geraadpleegd op 21 december 2022, van https://www.cyberpoli.nl/vraag/zoeken?vraag=nieren

Eggen, O. (2015, 29 mei). Uitscheiding 1 Bouw nieren. YouTube. Geraadpleegd op 21 december 2022, van https://www.youtube.com/watch?v=86JvuDFSdrE&feature=youtu.be

Woordzoeker. (z.d.). woordzoekerfabriek.nl. https://woordzoekerfabriek.nl/oplossen/cCmoPyoDGthxuJwQROuGaG7itYSObsgl.html