"Schoolbiologie"

"Schoolbiologie"

Biologie over de grens

Mijn ervaringen met biologie-onderwijs?

Ik vind biologie belangrijk omdat biologie de leerlingen helpt om dingen te leren over natuur, ecologie, duurzaamheid en wat nog veel belangrijker is, zijn de lessen over seksualiteit en voortplanting, want niet elke leerling krijgt deze voorlichting vanuit huis. Natuurlijk leer je nog veel meer bij het vak biologie, maar dit zijn voor mij de hoofdzaken. Ook zorgt biologie ervoor om een beter begrip van jezelf en de wereld te krijgen. In de biologie lessen kunnen leerlingen leren dat hun gezondheid in hun eigen handen is en dat biologie een belangerlijke rol speelt in het welzijn van de mens.

Voor mij is het lastig te begrijpen dat biologie in de bovenbouw een keuzevak wordt omdat in het land waar ik vandaan kom het wel een verplicht vak in de bovenbouw is. Dit is ook terecht want het vak geeft de leerling een verrijking van kennis over veel noodzakelijke dingen in het leven. Iets wat je niet zou kunnen missen als je het mij vraagt.

Kortom, biologie is wat mij betreft een onzettend belangrijk vak waar ik als docent graag mijn kennis over deel met de leerlingen.

Wat onderscheid biologie-onderwijs van andere vakken?

Tijdens de biologieles komen veel verschillende onderwerpen aanbod in tegenstelling tot bijvoorbeeld de taalvakken. Zo wordt er tijdens de lessen op microniveau gekeken naar bijvoorbeeld de cellen van verschillende organismen en tegerlijkertijd wordt er uitgezoemd naar bijvoorbeeld het begrip duurzaamheid wat veel omvattender is. Daarnaast heeft biologie evenals scheikunde en natuurkunde verschillende practica’s om onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen waardoor het voor de leerlingen leuker, interessanter en beter te begrijpen is (Practicumtoetsen, z.d.). Ook is biologie enorm relevant voor de ontwikkeling van de leerlingen zelf en is de stof noodzakelijk voor de toekeomst van de leerling denk bijvoorbeeld aan een gesprek met de dokter, het is natuurlijk handig om te weten waar de dokter over praat.

Wat is de toekomst van biologie-onderwijs?

Vandaag de dag wordt er veel gediscusseerd over het klimaat met als belangrijk probleem dat we moeten verduurzamen. Ook in biologie wordt hier heel veel aandacht aan besteedt wat in de toekomst waarschijnlijk steeds meer zou worden met als een doel om de niewue generatie leerlingen bewust te maken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de aarde op langere termijn leefbaar blijft. Leerlingen zullen tijdens het biologie onderwijs steeds meer burgerschapscompetenties ontwikkelen door te debateren, presenteren, het bezig zijn met practica en vooral het luisteren naar de docent  (Burgerschapsonderwijs in de bètavakken, 2021). Hierdoor gaan ze meer meedenken in het oplossen van maatschappelijke problemen. Biologie bereid men voor op de toekomst met kennis die men op veel verschillende gebieden kan toepassen.

Waarom is biologie-onderwijs belangrijk?

Zoals hierboven beschreven is biologie een veel omvattend vak met verschillende elementen van microniveau tot duurzaamheid (Koopman, 2012). Leerlingen krijgen tijdens het onderwijs dus een scala aan informatie binnen over dit vakgebied. Deze informatie kunnen ze in de toekomst toepassen in de maatschappij en is ontzettend belangrijk voor de ontwikkeling van de leerlingen zelf. In de toekomst hebben ze toch een bepaalde voorkennis nodig van verschillende onderwerpen die behandeld worden tijdens de lessen, denk hier aan de onderwerpen seksuele voorlichting, het menselijk lichaam, duurzaamheid enzovoort. Deze onderwerp mogen absoluut niet missen tijdens de opvoeding van de leerlingen.

De verschillende werkvormen die tijdens de lessen aan bod komen zorgen ervoor dat leerlingen kritischer en oplossingsgerichter gaan denken (Koopman, 2012). De verschillende practica die de revue passeren moeten nauwkeurig worden gedaan en er moet logisch worden nagedacht over wat er mogelijk zou kunnen gebeuren. Wat ook onmisbare vaardigheden zijn.

Al deze elementen zorgen er dus voor dat biologie ontzettend belangrijk is wat de leerlingen dus eigenlijk niet zouden mogen missen. Ik ben daarom ook van mening dat biologie een verplicht vak moet worden waardoor iedereen tegenwoordig de hiervoor genoemde competenties kan ontwikkelen.

Welke rol speelt biologie in het onderwijs in andere Europese landen?

In ECBA (1997 ) zijn er eisen gesteld aan waar biologie onderwijs minimaal aan moet voldoen en deze eisen gelden voor heel Europa. Hierdoor zal de lesstof in alle europese landen ongeveer gelijkwaardig zijn aan elkaar. Ook staat in dit rapport beschreven hoeveel uur en practica er in biologie onderwijs gestoken moet worden (Biology in Europe, z.d.). Dit omdat biologieonderwijs een duurzame toekomst biedt voor de samenleving van vandaag en morgen (ULYSSE & MØRK, 1997).

Welke rol speelt biologie in het onderwijs in niet Europese landen?

Ik ga bij deze vraag dieper in op het biologie onderwijs van Syrie omdat dit mijn geboorte land is en ook ervaring heb in biologie lesgeven in dit land. Een paar dingen vielen mij meteen op toen ik in het Nederlandse onderwijs terecht kwam. Als eerste, is er in Syrie maar één type school waar alle leerlingen hetzelfde verplichte curiculum hebben. Iedereen is dus verplicht om aan het vak biologie deel te nemen. Als tweede, is er een verschil te ontdekken tussen de PTA’s van Nederland en Syrie. In Syrie wordt namelijk het PTA geschreven door ministerie van onderwijs en de school zelf heeft hier geen inspraak op. Daarnaast mogen de docenten niet de toetsen nakijken van hun eigen leerlingen dat doet een andere school voor hen.

Als derde, viel het mij op dat er tijdens de toetsen en examens er een bronnenboek (BiNaS) gebruikt mag worden in Nederland. In Syrie is dit niet het geval en moeten leerlingen dus deze stof uit hun hoofd leren.

Komt de visie op biologieonderwijs van Nederland overeen met wat jij ervaart in het werkveld?

Als ik de op de site van het SLO kijk, kan ik concluderen dat de visie op biologieonderwijs van NL overeenkomt met wat ik in de praktijk ervaar en sluit ook aan bij het hoger onderwijs. Biologieonderwijs richt zich op het bieden van de essentiële biologische achtergrond die de basis is van biologische opleidingen, laboratoriumopleidingen en landbouw (Boersma et al., 2010). Daarom moet het onmisbaar zijn voor alle leerlingen omdat met behulp van biologie worden de leerlingen voorbereid om later deel te nemen aan het zoeken naar oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen.

Het is van belang om de lln te enthousiasmeren om voor biologie te kiezen en ervoor zorgen dat het biologieonderwijs alle leerlingen kan bereiken.

“Conclusie: het is van groot belang om het biologieonderwijs zodanig te vernieuwen, dat leerlingen kennis maken met de biologie die voor hen zowel persoonlijk, maar ook maatschappelijk en economisch van belang is.” (Boersma et al., 2010).

Bronnen

Burgerschapsonderwijs in de bètavakken. (2021, 9 september). Leraar24. https://www.leraar24.nl/2627743/burgerschapsonderwijs-in-de-betavakken/

Biology in Europe. Geraadpleegd op 25 oktober 2022. ECBA. https://ecba.eu/biology-in-europe/

Koopman, Y. (2012). Educatie voor duurzame ontwikkeling bij aardrijkskunde & biologie in het voortgezet onderwijs. https://studenttheses.uu.nl/bitstream/handle/20.500.12932/16544/Scriptie%20youp%20koopman.pdf?sequence=1&isAllowed=y

Practicumtoetsen. (z.d.). SLO. Geraadpleegd op 18 oktober 2022, van https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-bio-hv/toetsen-schoolexamen/toetsvorm-kiezen/practicumtoetsen/

ULYSSE, J. & MØRK, A. L. (1997). School biology for child and society. ECBA. https://ecba.eu/images/stories/publications/ECBA_Booklet_No12_School_Biology_for_child_and_society.pdf

PTA

Inleiding

Het Streek Lyceum maakt gebruik van een PTA handleiding (vademecum) examenreglement. In dit verslag wordt dieper ingegaan op het PTA voor biologie. Dit PTA is tot stand gekomen in overleg met de biologie docenten van de bovenbouw. Bij dit verslag is een voorbeeld van een PTA, geschreven voor studenten, voor 4,5 en 6 vwo toegevoegd. Dit PTA voorbeeld is gebaseerd op het VWO-examenprogramma biologie zoals deze geldt voor 2023 (Examenprogramma biologie vwo 2023, z.d.). In deze handleiding wordt aangegeven welke domeinen en eindtermen op welk moment behandeld en getoetst worden. Daarnaast wordt er aangegeven wat voor toets het is, hoe lang de toets duurt, wat de weging van de toets is en of dat deze herkansbaar is (opstellen PTA, z.d.).   

Leerlijnen

Leerjaar 4

Er is besloten om in de eerste periodes van leerjaar 4 geen examenonderdelen op te nemen. Leerjaar 4 is namelijk als overgangsperiode bedoelt tussen de onderbouw en de bovenbouw. De leerstof van de onderbouw wordt herhaald en verdiept. Er wordt in dit jaar rekening gehouden met het verschil in basiskennis over biologie bij de leerlingen en de daarbij mogelijke misconcepten. De behandelde leerstof in vwo 4 wordt herhaald en opnieuw getoetst in vwo 6.  

De behandelde domeinen in vwo 4 (gedrag, voortplanting, genetica, ecologie en evolutie) sluiten goed op elkaar aan zodat het voor de leerlingen eenvoudiger en tastbaarder wordt waardoor ze de samenhang tussen die domeinen leren te herkennen. Deze domeinen worden in dezelfde volgorde herhaald als in 1 en 2 vwo om de overgang tussen onderbouw en bovenbouw te vergemakkelijken.

In het 4e leerjaar wordt door de leerlingen kennis gemaakt met wetenschappelijk onderzoek.  Hoofdstuk 3 (wetenschappelijk onderzoek) geeft kennis over de basis van onderzoeken. Later in het leerjaar komen er twee praktische opdrachten (PO) aan bod waar deze kennis wordt getest en verdiept.

Leerjaar 5

Even als bij leerjaar 4 vindt er in 5 vwo herhaling van het stof van de onderbouw plaats en wordt er dieper en uitgebreider op ingegaan.  Het gaat hier om de (gekozen) sub-domeinen van domein A, B, C, D en F. De leerlingen gaan dieper in op het menselijk lichaam zoals bloedsomloop, vertering, hormonen, waarnemen, zenuwstelsel, erfelijkheid en kwetsbare ecosystemen. Het laatste hoofdstuk wordt er iets breder gekeken naar het systeem van de aarde en de mens samen. In het midden van het jaar vindt er ook een praktische opdracht plaats over erfelijkheid en aan het einde van het jaar zijn er nog twee praktische opdrachten, eentje horende bij hoofdstuk 15 en de andere is een practicum.

Leerjaar 6

In 6 vwo vindt er een herhaling plaats van alle stof tot nu toe en worden er per SE twee nieuwe hoofdstukken toegevoegd. De onderwerpen voor de SE’s zijn zo bepaald dat er een bepaalde samenhang tussen deze domeinen te vinden is. Zo gaat de stof over processen van moleculaire niveau tot processen in ecosystemen en het systeem aarde. Leerlingen bestuderen ook over zelfregulatie en zelforganisatie, interactie, voortplanting en evolutie.

Er vinden dus drie SE’s plaats die tezamen alle stof van de leerlijn biologie vormen. In vwo 6 vindt ook een Biologie-Olympiade plaats waar deelname verplicht is en voor bonuspunt kan zorgen op het derde SE. Op 25 mei vindt het centrale examen plaats waar de volledige leerlijn van biologie opnieuw wordt getoetst.

Onderbouwing toetsing

VWO 4

De leerlingen worden op vier momenten getoetst. Deze voortgangstoetsen (VT) gaan steeds over twee hoofdstukken op chronologische volgorde. Deze toetsen tellen 20% mee voor het cijfer om over te gaan naar vwo 5. Daarnaast zijn er twee praktische opdrachten (PO) die beide voor 10% meetellen.

De toetsen hebben een hogere weging vanwege dat het de basis is van de examenstof in vwo 6. Deze toetsen zijn dus erg belangrijk voor het vervolg van de leerlijn biologie.

VWO 5

Er wordt op vier momenten getoetst. Deze toetsen tellen mee voor 8 % voor het schoolexamen (SE). Bovendien worden er twee praktische opdrachten afgenomen die allebei 4% mee tellen voor het schoolexamen.

De practica zijn belangrijke oefeningen voor het PWS dat zal plaatsvinden in jaar zes. Het Stichting leerplan ontwikkeling (SLO) ziet practica ook als belangrijke toevoeging van het curriculum wanneer er wordt gekeken naar domein A (SLO, 2017). Om deze reden krijgen de practica een gelijkwaardige weging als een tentamen.

VWO 6

In vwo 6 zijn er drie toets momenten waarin alle voorgaande stof plus nieuwe stof wat een verdieping is op de voorgaande. Dit zijn deeltoetsen (DT) die voor 20% meetellen voor het school examen. In vwo 6 wordt dus 60% procent van het SE cijfer bepaald. De andere 40% is al in vwo 5 gehaald.

Het behaalde SE cijfer telt voor 50% mee voor het eind cijfer van het vak. De overige 50% wordt door  middel van het eindexamen vastgesteld. Tijdens het eindexamen wordt alle stof nog een keer getoetst zodat het goed blijft hangen bij de leerlingen.

Olympiade

In het zesde leerjaar is het verplicht om aan een landelijke wedstrijd mee te doen waar je algemene biologie kennis wordt getoetst. Deze wedstrijd wordt de Olympiade genoemd. Wanneer een leerling erin slaagt om een 5 of hoger te halen krijgt hij/zij een half bonuspunt op SE 3. Alleen de eerste ronde van de biologie Olympiade is verplicht maar wanneer de leerlingen door zijn naar de volgende ronde dan worden ze wel gestimuleerd om daadwerkelijk te gaan.

Bijlagen

CSG Het Streek Lyceum 2022-2023

Overzicht PTA per jaar

Biologie

 

 

 

 

 

Leerjaar

Onderwerp

Soort

toets

Afname toets

week

Duur toets

(min.)

Waarde

SE

Waarde

rapport

Code eindterm

Herkans-baar

vwo 4

H1 Gedrag

H2  Cel en leven

VT

wk 42

(tw BB)

45 min.

-

20 %

 

-

Ja

vwo 4

H3  Wetenschappelijk onderzoek

H4 Voortplanting

VT

wk 3

(tw BB)

45 min.

-

20 %

 

-

Ja

vwo 4

H5 Erfelijkheid          

H6 Soorten en populaties

VT

wk 12

(tw BB)

45 min.

-

20 %

 

-

ja

vwo 4

Erfelijkheidsonderzoek aan fruitvliegen

PO

maart - juni

n.v.t.

-

10 %

 

-

Nee

vwo 4

Ecologisch veldonderzoek aan meerkoeten

PO

maart - juni

n.v.t.

-

10 %

 

-

Nee

vwo 4

H7  Evolutie

H8 Kenmerken van ecosystemen

VT

wk 25/26

(tw BB)

45 min.

-

20 %

 

-

Nee

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toelichting bij het PTA-Biologie (vwo 4)

Methode: Nectar - 4e editie Biologie 4-vwo (Noordhoff Uitgevers).

Leerstof: Gehele boek, inclusief alle in de les besproken stof, gemaakte aantekeningen en uitgedeelde stencils.

Bij alle toetsen mag het informatieboek Binas worden gebruikt.

Bij de toetsen mag een rekenmachine gebruikt worden, mits dit géén grafische rekenmachine is of een rekenmachine is die onderdeel uitmaakt van een mobiele telefoon, smartphone of ander apparaat met camera en/of (grafische) opslagmogelijkheid.

Er zijn twee praktische opdrachten in het voorjaar (Erfelijkheidsonderzoek aan fruitvliegen en Ecologisch veldonderzoek aan meerkoeten). Over beide onderzoeken wordt een verslag volgens de natuurwetenschappelijke methode geschreven. In beide onderzoeken wordt de statistische Chi-kwadraattoets toegepast, welke wordt aangeleerd tijdens de activiteitenweek.

 

 

Leerjaar

Onderwerp

Soort

toets

Afname toets

week

Duur toets

(min.)

Waarde

SE

Waarde

rapport

Herkans-baar

Code  eindterm

Vwo 5

H9 Bloedsomloop

H10 Vertering

DT

Reeds afgenomen

 

8%

 

 

 

B3,C2

Vwo 5

H11 Interne regeling van het milieu

H12  Hormonen

DT

Reeds afgenomen

 

8 %

 

 

 

B3, B4,

Vwo 5

H13 Zenuwstelsel

H14 Waarnemen

DT

Reeds afgenomen

 

8%

 

 

 

B4,B7,C1,C2,D2

Vwo 5

Praktische opdracht:

Erfelijkheid

DO

Reeds afgenomen

 

4%

 

 

A1, A2, A3, A5, A6, A9, A15, A16, B7

Vwo 5

H15 Kwetsbare ecosystemen

H16 Systeem aarde en de mens

DT

Reeds afgenomen

 

8%

 

 

 

B8,C3,D5,F3

Vwo 5

Praktische Opdracht bij H15  Populaties

 

DO

Reeds afgenomen

 

4%

 

 

A1,A3,A5,A6,A8/9,A15,B3

Vwo 5

Praktische opdracht: Practica

VO

Reeds afgenomen

 

n.v.t.

 

 

A1,2,3,A5,6,A8A9,A15,A16,B3

Vwo 6

SE-1    H1 Gedrag

         H6 Soorten en populaties

         H8 Kenmerken en ecosystemen

         H15 Kwetsbare ecosystemen

         H16 Systeem aarde en de mens

         H17 DNA

         H18 Eiwitten

DT

SEI week

150 min.

20%

-

Ja

B1,B8,C1,

C3,D1-3,D5

E1,F1,F2,

F3

Vwo 6

SE-2     H2 Cel en Leven

          H3 Wetenschappelijk onderzoek

          H5 Erfelijkheid

          H9 Bloedsomloop

          H10 Voeding en vertering

          H19 Sport

          H20 Planten        

DT

SEII week

150 min.

20%

-

Ja

B2+3,C2, E2,E3,F1,

F4

Vwo 6

SE-3     H4 Voortplanting

          H11 Regeling en intern milieu

          H12 Hormonen

          H13 Zenuwstelsel

          H14 Waarnemen

          H7 Evolutie

          H21 Afweer

          H22 Op weg naar het examen

DT

SEIII week

150 min.

20%

-

Ja

B2-7

C1,C2,D2,

D4,E3,F1,

F4

 

Verplichte domeinen SE:

Getoetst in:

 

Leerjaar:

Toets:

A

V4, V5 & V6

alle

B6

B7

V5

V5

DT2,SE3

DT2,SE3

C2

V5 & V6

DT3,SE3

D3

D4

V4

V4

VT4,SE1

VT2,SE3

E1

E2

V4 & V6

V4 & V6

VT2,SE1,SE2,SE3

VT2,SE1,SE2,SE3

F3

F4

V4 & V6

V4 & V6

DT3,SE3

VT1,VT4,SE1

 

 

Toelichting bij het PTA-Biologie (Vwo-6)

Methode: Nectar - 4e editie Biologie 4-, 5-, en 6-Vwo (Noordhoff Uitgevers).

Leerstof: Boeken uit Vwo-4, -5 en -6, inclusief alle in de les besproken stof, gemaakte aantekeningen en uitgedeelde stencils.

Bij de schoolexamens mag het informatieboek Binas worden gebruikt. Bij de toetsen mag een rekenmachine gebruikt worden, mits dit geen grafische rekenmachine is.

 

Biologie-olympiade

In december wordt de voorronde van de Nationale Biologie-Olympiade gehouden. Deelname (op school) is verplicht en levert voor SE-3 maximaal 0,5 (bonus)punten op, mits het (fictieve) cijfer voor de Biologie-olympiade 5 of hoger is.

 

SE-cijfer:

Het SE-cijfer ontstaat in de leerjaren 5 en 6 en wordt gevormd door dossiertoetsen (in vwo-6 zijn dit schoolexamens) en dossieropdrachten. Van het SE-cijfer ontstaat 60% in vwo-6. De overige 40% is ontstaan in vwo-5.

 

Syllabus:

https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-biologie-vwo-2023/2023/vwo/f=/biologie_vwo_versie_2_2023.pdf

 

 

Bronnen

Opstellen PTA. (z.d.). SLO. Geraadpleegd op 12 oktober 2022, van https://www.slo.nl/handreikingen/havo-vwo/handreiking-se-bio-hv/pta/opstellen-pta/

 

Examenprogramma biologie vwo 2023. (z.d.). Examenblad. https://www.examenblad.nl/examenstof/biologie-vwo-3/2023/f=/examenprogramma_biologie_vwo_2015_2016.pdf

PWS

Tijdpad PWS VWO 6/ Wanneer wordt het PWS gedaan?

Het PWS wordt gestart in vwo 5 net voor de zomervakantie. In deze periode wordt er ingeschreven op een bepaald vak waar de leerling zijn PWS over wil doen en worden er duo’s bepaald. Vervolgens zal er een voorlopige onderwerp keuzen worden gemaakt in overleg met de docent. Na de zomervakantie in vwo 6 wordt de definitieve onderwerpkeuze gemaakt en worden de hoofdonderzoeksvraag en de deelvragen geformuleerd. Tot eind oktober wordt de methode en de planning vastgesteld en één van de gesprekken met de begeleider uitgevoerd. Tussen oktober en december wordt het onderzoek uitgevoerd en als verslag ingeleverd op 19 december. Wanneer het onderzoek niet voldoende is kan er tot 20 februari een herziende versie worden ingeleverd. De mondelinge eindpresentatie wordt op 23 februari gehouden waarna een eindgesprek en een beoordeling plaatsvindt met de begeleider. In de volgende tabel zijn alle fases en deadlines samengevat.

FASE

STAPPEN

AFRONDING

Oriëntatie en keuze

*Inschrijven voor PWS (keuze vak en keuze partner)

*Na indeling PWS: oriëntatie op onderwerpen, doorspreken met partner, overleg met docent, (voorlopige) onderwerpkeuze

In vwo 5

Planning en onderzoek

*Verdere oriëntatie en definitieve onderwerpkeuze

*Onderzoeksvraag en deelvragen formuleren

*Onderzoeksmethode vaststellen

*Informatie verzamelen

*Planning van PWS onderdelen

*Gesprek met begeleider

In vwo 6, augustus-oktober

Uitvoering

*Informatiebronnen raadplegen

*Onderzoek uitvoeren
*Deelvragen beantwoorden

*Gesprek met begeleider *Informatie ordenen, verwerken

*Verslag schrijven en (voorlopige) eindversie inleveren

*Nadenken over presentatie

 

In vwo 6, oktober-december

 

 

 

Inleverdatum:

maandag 19 december

Evt. herziene versie:

maandag 20 februari

Presentatie en reflectie

*Presentatie voorbereiden
*Reflectieverslag schrijven (eigen beoordeling van de bereikte resultaten en terugblik op proces)

*Eindgesprek met begeleider over eindbeoordeling

Donderdag 23 februari presentatieavond

 

 

Wie zijn de begeleiders?

 

De begeleiding wordt verzorgd door bovenbouw docenten van de verschillende secties. Leerlingen kunnen zich op een vak inschrijven en worden hierdoor gekoppeld aan een begeleider die gespecialiseerd is in dit vak. Zo krijgt iemand die onderzoek wil doen over voeding een biologie docent. Op deze manier kunnen de docenten het beste van dienst zijn voor hun leerlingen.

Hoe vindt de begeleiding plaats?

De begeleiding die je krijgt van docenten is vaak in de vorm van een gesprek. Je bent als leerling verplicht om regelmatig aan deze voortgangsgesprekken deel te nemen. Zo zijn er minimaal twee gesprekken tijdens het hele proces en een eindgesprek. De leerling is overigens wel zelf verantwoordelijk voor het onderhouden van het contact met de begeleider. Tussendoor krijg je feedback op het gemaakte werk van de deadlines. Hierdoor kan het onderzoek optimaal worden gedaan.  

Het staat niet vast dat de begeleiding door middel van een gesprek moet zijn maar het hangt ook af van de docent en de sectie.

Beoordeling eindproduct

Voorafgaand aan de beoordelingsmomenten worden er voortgangsgesprekken gehouden door de begeleiders. De begeleider is de aanspreekpunt en de beoordelaar van de PWS. De begeleider bespreekt regelmatig verbeterpunten met de deelnemers en stuurt het werkproces van de deelnemers bij als het nodig is.

De beoordeling vindt plaats aan de hand van een beoordelingsmodel. Dit beoordelingsmodel verschilt per vak maar wordt door de begeleider grondig uitgelegd aan de leerlingen. Zo kunnen de leerlingen zien waar ze aan moeten voldoen. Het laat ook zien wat de weging is per onderdeel.

De criteria bestaat uit vier onderdelen: proces, inhoud, vorm/stijl en presentatie. Voor iedere onderdeel geldt he volgende:

  • Het proces bepaalt 20% van het eindcijfer waarbij de werkhouding van de leerlingen en hun eigen reflectie op hun leerproces wordt beoordeeld. Er dient een reflectie en logboek te worden geschreven door de leerlingen die ook wordt beoordeelt.
  • De inhoud telt voor 70% van het eindcijfer mee. Dit onderdeel weegt het zwaarst en er wordt beoordeelt op de opbouw van het verslag, de onderbouwing, de originaliteit en het gebruik van bronnen.  
  • Vorm/stijl telt 5% mee. Hier gaat het met name om de lay-out, taal gebruik en het gebruik van illustraties.
  • De presentatie telt voor 5% mee waarbij de informatie op een heldere manier wordt verteld.  

De docent maakt gebruik van een Excel document waar deze rubric in verwerkt is. De score is van 1 tot en met 10.

De drie beste profielwerkstukken van Het Streek worden genomineerd en bij de diploma uitreiking wordt het beste profielwerkstuk gekozen.

Het eindcijfer van het PWS wordt uiteindelijk afgerond op een heel cijfer en wordt vervolgens meegenomen in het combinatiecijfer met de andere vakken maatschappijleer, CKV en Godsdienst. Het combinatiecijfer is een van de eindexamen cijfers op je diploma.

Externe partijen

De leerlingen van Het STreek Lyceum worden geholpen door Youth Institute van Wageningen University & Research. Het Profielwerkstukteam van WUR kan leerlingen begeleiden door onderwerpen en voorbeelden, workshops en individuele begeleiding te bieden bij hun profielwerkstuk (PWS begeleiding, z.d.).

Is er internationalisering mogelijk?

In een gesprek met een docent ben ik erachter gekomen dat internationalisering geen speerpunt is. Wel zegt zij: “Als er iemand een balletje op zou werpen dan zou er zomaar animo voor kunnen zijn: Op het Streek kan heel veel.”

Persoonlijk denk ik dat internationalisering zeker mogelijk is en ook goed zou zijn voor het onderwijs in het buitenland om onderzoekend te denken.

 

PWS handleiding en Beoordeling eindproduct

Bronnen

PWS begeleiding. (z.d.). WUR. Het Wageningen Youth Institute. https://www.wur.nl/nl/onderwijs-opleidingen/wageningen-youth-institute/profielwerkstukwedstrijd-2.htm

Pre-misconcepten

Wat is een misconcept?

Wanneer mensen een bepaald denkbeeld hebben die onjuist is, spreekt men van een misconcept (Misconcepten, z.d.). De leerlingen hebben dan diverse ideeën die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Een voorbeeld is dat stieren agressief worden van de kleur rood. Veel mensen denken dit omdat torero’s altijd met rode doeken zwaaien om de aandacht van de stieren te trekken. Echter zijn stieren dichromaten, ze kunnen maar twee kleuren zien, waardoor deze opvatting dus onjuist is. Het wapperen van de doeken blijkt al genoeg te zijn (Top 10 Grootste Misvattingen (3): Biologie en Gezondheid, z.d.). Ook de opvatting dat hoe vaker je scheert hoe sneller je haren gaan groeien blijkt een misconcept te zijn. De haren zullen altijd hetzelfde blijven groeien alleen voelt het wat stugger aan waardoor het zo lijkt (Top 10 Grootste Misvattingen (3): Biologie en Gezondheid, z.d.).

Een misconcept kan ontstaan door onjuiste ideeën die zijn ontstaan uit alledaagse ervaringen die leerlingen meenemen naar de klas (Beuker et al., 2007). Een andere oorzaak kan zijn doordat de leerkrachten het onjuist hebben uitgelegd waardoor er dus een misconcept ontstaat in een hele klas (Beuker et al., 2007). Deze leerlingen kunnen het dan weer verspreiden over andere leerlingen en familie waardoor het misconcept dus door meerdere mensen als waar wordt gezien.

Er zijn twee soorten misconcepten te onderscheiden. Zo heb je de preconcepten en de misconcepten (PRE- EN MISCONCEPTEN, z.d.). Bij preconcepten gaat het om verschillende gedachten en meningen over een bepaald onderwerp zoals vooroordelen, vermoeden en meningen. De leerlingen zijn dan nog niet in aanraking geweest met de desbetreffende stof. Terwijl het bij een misconcept gaat over ideeën die daadwerkelijk niet kloppen met de feiten zoals de bovengenoemde voorbeelden. Het is als docent erg belangrijk om misconcepten te herkennen en uit te leggen hoe het wel werkt.

 

Hoe spoor je een misconcept op?

Er zijn veel verschillende manieren om misconcepten op te sporen. Volgens Walter Savelkouls delen leerlingen sneller mening wanneer ze discussiëren in kleine groepen waardoor een foute aannames sneller duidelijk worden en dus verbeterd kunnen worden (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).

Wanneer je als docent practicum les toepast hebben de leerlingen de mogelijkheid om een hypothese op te stellen en vervolgens te kijken of het klopt. Leerlingen ervaren dus zelf of het misconcept is of niet (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).

Joost van Buchem stelt een meerkeuze vragenlijst op waardoor leerlinge zelf misconcepten kunnen achterhalen. Ook vind hij belangrijk om veel klassikaal te bespreken waardoor als een misconcept is, hij het meteen kan verbeteren. Hier is wel een veilig sfeer voor nodig (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).

 

Kortom, voor het opsporen van een misconcept is het belangrijk om de leerlingen vooral zelf aan het woord te laten om op deze manier inzichtelijk te krijgen of de leerling een goed veronderstelling heeft of er sprake is van een misconcept (Van den Berg, 2019). Wanneer het tweede het geval is kan de docent meteen ingrijpen, bijvoorbeeld door juiste vragen te stellen (Misconcepten, z.d.).

 

 

Hoe neem je het misconcept weg?

Een misconcept wegnemen doe je door een beter concept aan te leren (Van den Berg, 2019). Een beter concept aanleren kan gedaan worden door middel van animaties, klassengesprek, practicum, werkvormen met duidelijke uitleg met veel interactie met de leerlingen in de klas. Dit zorgt ervoor dat de misconcepten opgespoord kunnen worden waardoor het door de docent verbeterd kan worden.

Ook kunnen misconcepten rechtgezet worden door middel van concept cartoons. Wat misconcepten aankaart in de vorm van een dialoog met illustraties. De figuren in de cartoons laten de leerlingen zien wat het echt is (Kamp, 2004).

Lesopzet: Fotosynthese, de reactievergelijking

LESPLAN (Didactisch Analyse-model, bron: van Gelder)

LESONDERWERP: Fotosynthese, de reactievergelijking

Algemeen lesdoel/doelen (voor de leerlingen):

Kennis:

  • Aan het eind van de les weten de leerlingen dat verbranding alleen kan verlopen wanneer er startenergie wordt toegevoegd.  

  • Aan het eind van de les weten de leerlingen dat de fotosynthese alleen kan verlopen wanneer er veel verschillende factoren op verschillend niveau in de plant aanwezig zijn (Misconcept: Fotosynthese, de Reactievergelijking, n.d.).

 

Klas: 2 vwo plus

Datum: 06-10-2022

 

Beginsituatie:

De les is een van de laatste lessen van het thema ademhaling en verbranding. De leerlingen hebben in het thema geleerd over verbranding en fotosynthese en welke producten hierbij betrokken zijn.

Tijd

Concrete leerdoelen + beheersingsvorm

Didactische aanpak

Start van de les

00:00-00:05

Leerlingen zijn klaar voor het begin van de les.

De docent heet de leerlingen welkom in de les om contact te maken. Hij geeft aan wat ze nodig hebben om de les te beginnen en spreekt leerlingen hier individueel op aan.  

00:05-00:10

Opening les: Het denkproces van de leerlingen wordt geactiveerd door een nieuw inzicht. De leerlingen gaan hierdoor nadenken over hoe verbrandingen en fotosynthese verloopt.  

De docent heeft een suikerklontje in een afgesloten zakje meegenomen.  Dit is wat tussen verbranding en fotosynthese staat. Glucose is de stof die je lichaam kan verbranden om energie. Hij vraagt de leerlingen hoe het kan dat de glucose niet in vlammen opgaat. Hoe kan het dat licht als het samenkomt met CO2 en water niet zomaar veranderd in glucose? Wat hebben deze reacties nodig om te kunnen verlopen?

00:10-00:15    

De leerlingen denken in viertallen na over de introvraag van de les. De docent bespreekt de uitkomsten gezamenlijk.  

De docent koppelt de antwoorden klassikaal terug.  

Kern van de les: leeractiviteiten leerlingen en bijbehorende onderwijsactiviteiten

00:15-00:25

Leerlingen gaan buiten bladeren zoeken. Ze verzamelen een blad waar veel, weinig en geen fotosynthese plaatsvindt (Misconcept: Fotosynthese, de Reactievergelijking, n.d.).

 

Doel: De leerlingen snappen dat er voorwaarden zijn voor het laten plaats vinden van fotosynthese.

De leerlingen moeten zelf gaan bedenken waar wel of geen fotosynthese in ene plant plaats vindt. Ze moeten hierbij gaan nadenken over wat de voorwaarden zijn voor fotosynthese.  

 

Docent benadrukt dat hij verantwoordelijk is voor de leerlingen tijdens zijn les. Daarom krijgen de leerlingen de opdracht om alleen de bladeren te verzamelen en daarna weer terug te keren. De bladeren worden direct naast het schoolplein verzameld. De docent maakt de leerlingen verantwoordelijk voor elkaar.

 

Terwijl de leerlingen naar buiten zijn legt de docent de A3 vellen neer met een rolletje plakband. Vervolgens zal de docent de leerlingen volgen naar buiten om erop toe te zien dat de leerlingen aan de slag gaan met de opdracht.  

00:25-00:40

De leerlingen plakken de bladeren op het A3 vel en geven met pen daarbij aan:

  • Waar in het blad de fotosynthese zal plaatsvinden.  

  • Wanneer (tijd) de fotosynthese zal plaats vinden.

  • Wat er nodig is voor fotosynthese (verschil tussen bladeren met wel en geen fotosynthese).

De leerlingen werken in viertallen. De docent loopt rond in het klaslokaal om de leerlingen te activeren en te helpen met de opdracht. Hij stuurt bij waar nodig.  

Afsluiting van de les: evaluatie van de leerdoelen: behaald?

00:40-00:45

Afsluiting van de les: De docent sluit de les gezamenlijk af. Het doel is om de uitkomsten van de verschillende groepjes met elkaar te laten delen.  

Klassikale afsluiting: De docent zorgt voor een ordelijk verloop en geeft leerlingen de beurt. Hij zorgt ervoor dat leerlingen naar elkaar luisteren.

Bronnen

Beuker, S., de Boer, C. & Linthout, D. (2007, juli). Misconcepten in geneticaonderwijsEen studie naar de discrepantie tussen theorie en praktijk. http://docplayer.nl/34387391-Misconcepten-in-geneticaonderwijs-een-studie-naar-de-discrepantie-tussen-theorie-en-praktijk.html

Kamp, M. (2004, juni). Het succes van concept cartoons. https://elbd.sites.uu.nl/wp-content/uploads/sites/108/2017/05/2725_1_nicheartikelkamp2004.pdf

Misconcepten. (z.d.). https://elbd.sites.uu.nl/2017/05/07/misconcepten/

Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor. (2020, 15 oktober). Leraar24. https://www.leraar24.nl/307845/misconcepten-zo-zet-je-leerlingen-op-het-juiste-spoor/

PRE- EN MISCONCEPTEN. (z.d.). Leoned. https://husite.nl/leoned/theorie-begripsontwikkeling/pre-en-misconcepten/

Top 10 Grootste Misvattingen (3): Biologie en Gezondheid. (z.d.). Alletop10lijstjes. https://www.alletop10lijstjes.nl/top-10-grootste-misvattingen-3-biologie-en-gezondheid/

Van den Berg, E. (2019, mei). Formatieve evaluatie door middel van concept checks Het opsporen van en reageren op misconcepties bij leerlingen. SLO.

 

  • Het arrangement "Schoolbiologie" is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Talin Wartan Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-11-12 11:38:27
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Grensoverschrijdend biologieonderwijs
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Wartan, Talin. (z.d.).

    Schoolbiologie

    https://maken.wikiwijs.nl/190508/Schoolbiologie

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.