Wanneer mensen een bepaald denkbeeld hebben die onjuist is, spreekt men van een misconcept (Misconcepten, z.d.). De leerlingen hebben dan diverse ideeën die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Een voorbeeld is dat stieren agressief worden van de kleur rood. Veel mensen denken dit omdat torero’s altijd met rode doeken zwaaien om de aandacht van de stieren te trekken. Echter zijn stieren dichromaten, ze kunnen maar twee kleuren zien, waardoor deze opvatting dus onjuist is. Het wapperen van de doeken blijkt al genoeg te zijn (Top 10 Grootste Misvattingen (3): Biologie en Gezondheid, z.d.). Ook de opvatting dat hoe vaker je scheert hoe sneller je haren gaan groeien blijkt een misconcept te zijn. De haren zullen altijd hetzelfde blijven groeien alleen voelt het wat stugger aan waardoor het zo lijkt (Top 10 Grootste Misvattingen (3): Biologie en Gezondheid, z.d.).
Een misconcept kan ontstaan door onjuiste ideeën die zijn ontstaan uit alledaagse ervaringen die leerlingen meenemen naar de klas (Beuker et al., 2007). Een andere oorzaak kan zijn doordat de leerkrachten het onjuist hebben uitgelegd waardoor er dus een misconcept ontstaat in een hele klas (Beuker et al., 2007). Deze leerlingen kunnen het dan weer verspreiden over andere leerlingen en familie waardoor het misconcept dus door meerdere mensen als waar wordt gezien.
Er zijn twee soorten misconcepten te onderscheiden. Zo heb je de preconcepten en de misconcepten (PRE- EN MISCONCEPTEN, z.d.). Bij preconcepten gaat het om verschillende gedachten en meningen over een bepaald onderwerp zoals vooroordelen, vermoeden en meningen. De leerlingen zijn dan nog niet in aanraking geweest met de desbetreffende stof. Terwijl het bij een misconcept gaat over ideeën die daadwerkelijk niet kloppen met de feiten zoals de bovengenoemde voorbeelden. Het is als docent erg belangrijk om misconcepten te herkennen en uit te leggen hoe het wel werkt.