Er zijn veel verschillende manieren om misconcepten op te sporen. Volgens Walter Savelkouls delen leerlingen sneller mening wanneer ze discussiƫren in kleine groepen waardoor een foute aannames sneller duidelijk worden en dus verbeterd kunnen worden (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).
Wanneer je als docent practicum les toepast hebben de leerlingen de mogelijkheid om een hypothese op te stellen en vervolgens te kijken of het klopt. Leerlingen ervaren dus zelf of het misconcept is of niet (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).
Joost van Buchem stelt een meerkeuze vragenlijst op waardoor leerlinge zelf misconcepten kunnen achterhalen. Ook vind hij belangrijk om veel klassikaal te bespreken waardoor als een misconcept is, hij het meteen kan verbeteren. Hier is wel een veilig sfeer voor nodig (Misconcepten: zo zet je leerlingen op het juiste spoor, 2020).
Kortom, voor het opsporen van een misconcept is het belangrijk om de leerlingen vooral zelf aan het woord te laten om op deze manier inzichtelijk te krijgen of de leerling een goed veronderstelling heeft of er sprake is van een misconcept (Van den Berg, 2019). Wanneer het tweede het geval is kan de docent meteen ingrijpen, bijvoorbeeld door juiste vragen te stellen (Misconcepten, z.d.).