Op deze website vinden jullie herhalend lesmateriaal over basisstof 1 t/m 3 van hoofdstuk 2.
Hoe werkt het
Onder elk kopje van een basisstof vinden jullie het volgende: Lesmateriaal, oefeningen en extra lesmateriaal.
Lesmateriaal
Onder kopje 'lesmateriaal' vinden jullie het lesstof van de paragraaf.
Het lesmateriaal is of in de vorm van een video of in de vorm van een tekst. Luister naar de filmpjes via je laptop met oortjes of een hoofdtelefoon.
Oefening
Onder het kopje 'oefening' vinden jullie oefeningen die te maken hebben met het lesmateriaal.
Als je goed wilt oefenen maak je de opdrachten alleen.
Extra lesmateriaal (herhalend)
Onder het kopje 'extra lesmateriaal (herhalend)' vinden jullie extra oefening met de paragraaf.
Je maakt deze opdrachten verplicht als je onder de 75% scoort op de oefeningen.
Voel je altijd vrij om deze oefeningen ook te maken als je extra wilt oefenen maar wel hoger hebt g ehaald dan 75%
Extra lesmateriaal (Verdiepend)
Onder het kopje 'extra lesmateriaal (verdiepend)' vinden jullie extra verdieping met de paragraaf.
Je maakt deze opdrachten verplicht als je boiven de 75% scoort op de oefeningen.
Voel je altijd vrij om deze oefeningen ook te maken als je extra wilt oefenen maar wel lager hebt gehaald dan 75%
Eindopdracht
Als je bij elke basisstof de opdrachten hebt gemaakt ga je door naar de eindopdracht. Deze lever je in op peppels.
Als je het lesmateriaal serieus maakt en de eindopdracht goed uitwerkt heb je kans om 0,5 punt te verdienen op de toets, als je dus wat moeite hebt met biologie en gemiddeld niet zo hoog scoord, is dit je kant om extra punten te verdienen op de toets!
Heel veel succes met het lesmateriaal!
Mr. Knapen
Basisstof 1: Voedingsmiddelen
Leerstof
Leerdoelen:
Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.
Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.
Je kunt essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen onderscheiden.
Filmpje voedingsmiddelen en voedingstoffen
Dit filmpje legt duidelijk uit welke voedingsmiddelen en erzijn en welke voedingsstoffen. Kijk het filmpje tot 6:17.
Filmpje hormonen en honger
Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen
Tijdens de les hebben we het ook gehad over essentiële en non-essentiële voedingsstoffen.
Het verschil tussen deze twee voedinsstoffen is best makkelijk, essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen heb je beide nodig om te overleven. Het verschil is alleen dat essentiële voedinsstoffen voedingsstofen zijn die je binnen moet krijgen via je voeding.
Niet-essentiële voedinsstoffen kun je zelf maken en hoef je dus niet binnen te krijgen via je voeding.
Oefening
In dit deel ga je oefenopdrachten maken. Als je merkt dat je onder de 70% scoort ga je de extra oefening maken. Als je boven de 70% scoort ga je aan het werk met de verdiepende opdrachten.
Test: Voedingsstoffen en voedingsmiddelen
0%
Deze opdracht gaat over voedingsstoffen en voedinsmiddelen, als je onder de 70% haalt ga je de extra oefenopdrahten maken. Als je boven de 70% haalt ga je de verdiepende opdrachten maken
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Als de oefeningen met een wat lager resultaat hebt behaald ga je de volgende kruiswoordpuzzel maken. Vul het begrip in wat past bij de definitie.
Extra lesmateriaal (verdiepend)
Oefening: Samenhang basisstof 1
0%
Lees dit stuk tekst goed door, je kunt dit ook vinden op pagina 100 van je lesboek. Je hebt de tekst nodig om de vragen goed te beantwoorden.
Kant en klaar
Een Amerikaanse softwareontwikkelaar vond het zonde van zijn kostbare tijd om voor een maaltijd steeds voedingsmiddelen te moeten kopen, bereiden, op te eten en om daarna ook nog alles op te ruimen. Om tijd te besparen leefde hij op pizza’s en instant-noedels en nam hij vitamine-C-pillen. Omdat hij zelf merkte dat deze manier van leven niet bepaald gezond was, ontwikkelde hij een poeder dat alle voedingsstoffen bevat om een maaltijd (ontbijt, lunch of diner) te vervangen. Met water maak je een shake van het poeder en klaar is kees. De shake kun je drinken, terwijl je ondertussen door blijft gaan met werken, studeren, gamen, enzovoort. Je kunt dus sneller en efficiënter eten. Het poeder is bovendien veel langer houdbaar en veel goedkoper dan gewone voedingsmiddelen. Ook kun je het gemakkelijk meenemen. Inmiddels zijn er meerdere bedrijven die maaltijdshakes produceren en zijn ze gewoon in de supermarkt te koop.
Je kunt de werking en functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.
Het verteringsstelsel
Anatomie van het verteringsstelsel. Belangrijk om uit je hoofd te leren.
Vertering
In het verteringsstelsel worden de voedingsstoffen uit het voedsel opgenomen in het bloed. Sommige voedingsstoffen kunnen door de wand van het darmkanaal heen in het bloed worden opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn glucose, mineralen, water en vitaminen. Deze stoffen hoef je niet eerst te verteren. Andere voedingsstoffen kunnen niet door de darmwand heen. Voorbeelden daarvan zijn eiwitten, de meeste koolhydraten (bijvoorbeeld suiker en zetmeel) en vetten. Deze voedingsstoffen moeten eerst worden verteerd.
Bij vertering worden grotere voedingsstoffen afgebroken tot kleinere verteringsproducten die wel door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen. De afbraak gebeurt in twee stappen:
• voedsel in kleine stukjes verdelen door te kauwen
• voedingsstoffen omzetten met behulp van verteringssappen
Kauwen (mechanische vertering)
Kauwen is onderdeel van de mechanische vertering. Het doel bij het kauwen is het vergroten van het oppervlak van het voedsel. De reden hiervoor is dat verteringssappen daardoor makkelijker kunnen inwerken in de voeding.
Voedsel komt eerst in je mond. Je gebit bestaat uit tanden en kiezen. Met snijtanden en hoektanden bijt je stukken van je voedsel af. Bij de mens zijn de hoektanden iets puntiger dan de snijtanden (zie afbeelding 2). Kiezen hebben een knobbelige bovenkant. Daardoor kan het voedsel tussen de kiezen worden fijngemalen. Je voedsel wordt daardoor in kleine stukjes verdeeld, zodat je het beter kunt doorslikken. Het kauwen heeft ook een functie bij de vertering. Door het voedsel in kleine stukjes te verdelen, wordt het oppervlak van het voedsel vergroot (zie afbeelding 3). Dit noem je mechanische vertering.
Chemische vertering
Chemische vertering gaat aan de hand van verteringssappen en enzymen. Het menselijk lichaam kent vijf verteringsklieren:
• de speekselklieren
• de maagsapklieren
• de lever
• de alvleesklier
• de darmsapklieren
Enzymen
Enzymen zijn eiwitten die een proces sneller laten verlopen. In het menselijk lichaam laten enzymen het verteringsproces van voedingsstoffen sneller verlopen.
Elke enzym is speciaal gemaakt voor een type voedingsstof, je kunt zeggen dat de voedingsstof die het enzym moet afbreken perfect pas in het enzym.
Darmperistaltiek
De onderstaande video gaat over darmperistaltiek. De uitleg is heel goed alleen de video heeft geen geluid
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Lees dit stuk tekst goed door, je kunt dit ook vinden op pagina 110 van je lesboek. Je hebt de tekst nodig om de vragen goed te beantwoorden.
De evolutie van het kauwen
In de loop van de evolutie hebben mensachtigen steeds kleinere kaken, tanden en spijsverteringssystemen ontwikkeld. Toch waren ze altijd in staat om voldoende energie vrij te maken uit hun voedsel voor de stofwisselingsprocessen in het lichaam. De omvang van de hersenen en de lichaamsgrootte van de mens is zelfs toegenomen.
Onderzoek aan de Harvard University naar het kauwgedrag van de mens leert dat wij graag veel en lekker eten, maar dat we daar relatief weinig tijd en energie aan besteden. Dieren die dicht bij de mens staan op lichamelijk gebied, zoals de chimpansee, kauwen ongeveer zes uur per dag. Onze vroegere voorouders pakten dat anders aan. Ten eerste bestond ongeveer een derde van hun menu uit vlees. Door voor het eten het vlees te snijden en de groenten te kneuzen of te pletten met stenen gereedschappen, werd vervolgens zowel de spierkracht per kauw als het aantal keer kauwen verminderd met bijna twintig procent. Dat scheelde de gemiddelde oermens zo’n 2,5 miljoen keer kauwen per jaar.
Afbeelding 12 Schedel van Paranthropus aethiopicus, een van onze voorouders.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Lees dit stuk tekst goed door, je kunt dit ook vinden op pagina 110 van je lesboek. Je hebt de tekst nodig om de vragen goed te beantwoorden.
Koemelkallergie of lactose-intolerantie?
Bij baby’s kunnen diarree, een jeukende huiduitslag, darmkrampen en een piepende ademhaling symptomen zijn van koemelkallergie. In flesvoeding is koemelk verwerkt. Het verteringsstelsel van de baby reageert op de koemelkeiwitten. Het probleem wordt meestal opgelost door de baby flesvoeding te geven waarin de koemelkeiwitten al voor een deel zijn verteerd. De melk smaakt daarna wel minder lekker.
Ook na je babytijd kun je nog problemen krijgen met (koe)melk. Elk mens maakt in zijn eerste levensjaren in de dunne darm een enzym aan, waardoor lactose kan worden verteerd. Lactose (melksuiker) komt voor in melk en zuivelproducten en in producten waarin melk of zuivel is verwerkt. Bij het grootste deel van de wereldbevolking neemt na het derde levensjaar de productie van dit enzym af. De meeste Nederlanders maken (als gevolg van evolutie) hun hele leven het enzym aan om lactose te verteren. Mensen die geen lactose kunnen verteren, noem je lactose-intolerant. Lactose wordt dan afgebroken in de dikke darm. Daarbij komen gassen en vetten vrij en er wordt vocht aangetrokken. Hierdoor kun je last krijgen van een opgeblazen gevoel, winderigheid, diarree, buikpijn en krampen.
De eindopdracht bestaat uit twee delen:
Deel 1 gaat over voedingsstoffen en voedingsmiddelen
Deel 2 gaat over het verteringsstelsel
Deel 1: Voedingsstoffen in voedingsmiddelen
In deze opdracht ga je uitzoeken welke voedingsstoffen je kan vinden in een zelf uitgekozen voedingsmiddel
Hoe ga je het eerste deel uitvoeren
1. Kies een voedingsmiddel, je bent vrij in welk voedingsmiddel je kiest
2. Zoek uit welke voedingsstoffen in het voedingsmiddel voorkomen (google is je vriend)
3. Noteer voor elke voedingsstof of het een bouwstof, reservestof, beschermende stof of een brandstof is.
4. Notoor voor elke voedingsstof waar in het lichaam het wordt verteerd en welke organen hierbij komen kijken
Noteer al deze stappen in een google docs document.
Deel 2: Het verteringsstelsel
Het tweede deel van de opdracht gaat over het verteringsstelsel
Hoe ga je het tweede deel uitvoeren
1. Maak een tekening van het verteringsstelsel, teken alle organen die te maken hebben met de vertering. Alle andere organen zijn in dit geval niet belangrijk. Wees creatief!
2. Maak duidelijk welk orgaan wat is
3. Noteer bij elk orgaan de functie. Als het een klier is dat verteringssap aanmaakt noteer je ook het verteringssap en wat dit verteringssap produceert.
Belangrijk!
Je moet de tekening zelf maken, je mag de tekening digitaal maken of fysiek. Als je de tekening digitaal maakt mag je niks van het internet halen. Doe je dit wel? Dan is het plagiaat.
Je gebruikt een teken programma and that's it.
Inleveren
Als je klaar bent met beide delen zet je deze samen in een google docs document. Van de tekening maak je een foto met een scan app (bijv. scannable) en voeg je toe aan het google docs.
Je geeft het google docs bestand de volgende naam: Achternaam_AchternaamDocent_OpdrachtVerteringsstelsel
Vervolgens zet je het google docs bestand om naar een pdf bestand. Dit doe je als volgt: Open het google docs bestand -> bestand -> downloaden -> opslaan als pdf -> het bestand een naam geven (zoals in de opdracht staat) -> inleveren in peppels
Het arrangement Herhaling basisstof 1 t/m 3 Hoofdstuk 2 BVJ 2V is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Ivo Knapen
Laatst gewijzigd
2022-10-31 10:30:20
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen
4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en
publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Voedingsstoffen en voedingsmiddelen
Oefenvragen
Samenhang basisstof 1
Oefening basisstof 2
Samenhang basisstof 2
Oefening verteringsstelsel en verteringssappen
Samenhang basisstof 3
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.