0. Info startweek
Inhoud en eXplore miles
Jij begint
Motivatiemotor
➜ Maak een tegel aan in Egodact. Beschrijf daarin waarom je deze quest tot een goed einde zou willen brengen.
Verderkijker
Geschiedenis kan heel spannend en avontuurlijk zijn. Een reis naar een andere tijd en plaats. Een tijd en plaats waarin mensen anders leefden, dachten, zich misschien wel anders kleedden en aten.
Deze 5-delige lessenreeks neemt je mee op reis naar Berlijn, de hoofdstad van ons grote buurland Duitsland. En de reis gaat ook terug in de tijd: naar het jaar 1961, begin september, toen er net een muur was gebouwd dwars door die hoofdstad: de Berlijnse Muur.
Europa, en bijna de hele wereld, was toen in twee kampen verdeeld: De Koude Oorlog. Koud, omdat de twee kampen eigenlijk nooit direct met elkaar in gevecht raakten. Maar er was wél altijd veel spanning, en het gevaar bestond zelfs dat de landen van de verschillende kampen elkaar met kernwapens zouden vernietigen.
Het einde van die Koude Oorlog was nog niet eens zo lang geleden: in 1989 viel eindelijk de Muur, hij werd (letterlijk) afgebroken.
Stel je voor dat jouw gemeente door een muur in tweeën was gesplitst. Kun je dan je vrienden en familie bezoeken? Tijdens het maken van deze quest kruip je in de huid van een personage dat zich in deze situatie bevindt, een Berlijnse tiener uit het jaar 1961. Aan welke kant van de muur leeft jouw personage en hoe ziet dat leven eruit? Uiteindelijk stuur je een brief naar de andere kant van de muur. Wat daar in staat is aan jou. Natuurlijk gaat de kennis die je in deze quest opdoet je daarbij helpen.
Globaal leer je in deze quest over de volgende onderwerpen:
- Het communisme en kapitalisme.
- Het leven in Oost- en West-Berlijn.
- Het inleven in een personage.
- Beeldend vertellen.
De specifieke leerdoelen bij alle 5 de onderdelen vind je in de introductieteksten bij ieder onderdeel.
1 - West- en Oost-Berlijn: twee werelden, twee systemen
Introductie
➜ Maak een document aan in pages of in een andere app. Je maakt heel onderdeel 1 in één document. Als je alle opdrachten van 1A t/m 1E hebt gemaakt, post je jouw bestand op Seesaw en plaats je de link in Egodact . De link noem je: "Deel 1"
In deel 1E vraag je feedback van je vakcoach M&M. Wacht hier niet te lang mee. Je kunt dit het beste doen, voordat je verder gaat met deel 2 van de quest.
Voordat je aan de slag gaat met jouw brief in de eindopdracht, is het belangrijk dat jij de juiste historische kennis hebt om de juiste invulling te geven aan de brief. In dit onderdeel leg je daarvoor de basis.
Je werkt in dit onderdeel aan de volgende leerdoelen:
- Je leert uitleggen wat de voornaamste verschillen waren tussen de economische stelsels communisme en kapitalisme.
- Je leert uitleggen waarin het leven, na de bouw van de Berlijnse Muur, in Oost-Berlijn verschilde van het leven in West-Berlijn op economisch gebied.
- Je leert de begrippen te gebruiken die je nodig hebt om die verschillen aan te duiden.
- Je leert te vertellen wat de Berlijnse Muur was en waar die zich bevond.
|
1A - Voorkennis ophalen
Eerst is het goed om een kennisoogst te doen. Wat weet jij al allemaal over de Koude Oorlog, het kapitalisme en het communisme?
➜ 1. Neem het onderstaande schema over in een Pages document en vul deze in.
➜ 2. Bekijk het onderstaande filmpje tot minuut 5:23 en vul jouw schema aan met de zaken die je hier voor het eerst hoort.
De onderstaande tekst geeft jou de nodige voorkennis om deze quest tot een goed einde te laten komen. Tip: maak aantekeningen van deze teksten, op deze manier zorg jij ervoor dat de informatie beter blijft hangen en kan je terug kijken als je iets niet meer zeker weet.
De start van de Koude Oorlog
Op 4 februari 1945 kwamen de leiders van de drie grootste geallieerde landen bij elkaar. Winston Churchill (Verenigd Koninkrijk), Franklin Roosevelt (Verenigde Staten) en Jozef Stalin (Sovjet Unie) ontmoette elkaar in Jalta (Sovjet Unie). Hier bespraken de wereldleiders de situatie die zich zou gaan voordoen na de afloop van de oorlog tegen Nazi Duitsland. Op dit moment was namelijk duidelijk dat de laatste fase van de oorlog was aangebroken.
Hier ontstonden de eerste spanningen tussen de twee kampen. Het westen (Churchill en Roosevelt) maakt zich zorgen dat het oosten (Stalin) de landen die door het Rode Leger (Sovjet Unie) bevrijdt waren een onderdeel van de Sovjet Unie zouden gaan maken. Oftewel dat hun zelfbeschikkingsrecht (het recht om zelf het bestuur in het land te organiseren) zou verdwijnen. Hier begonnen de eerste verschillen zichtbaar te worden.
Op 8 mei 1945 was de oorlog afgelopen in Europa. Op dat moment kwamen de wereldmachten in Potsdam in Duitsland bij een. Het Verenigd koninkrijk werd vertegenwoordigd door Clement Attlee, de Verenigde Staten door Harry S. Truman en de Sovjet Unie door Stalin. Tijdens de conferentie van Potsdam waren de drie partijen het over twee zaken eens: de denazificatie van Duitsland (het verwijderen van alle invloed die de Nazi's hebben gehad) en het demilitaliseren van Duitsland (Duitsland mocht geen groot leger meer). Over het derde punt werden ze het niet eens. Dit ging over de herstelbetalingen die Duitsland moest doen aan alle betrokken landen. De Verenigde Staten wilde hier niet te ver ingaan, zij waren bang dat een economisch onstabiel Europa eerder zou kiezen voor het communisme van de Sovjet Unie dan voort het kapitalisme van de Verenigde Staten. Tijdens deze conferentie maakte Truman aan Stalin duidelijk dat hij nog steeds in bezit was van atoomwapens en kernbommen. Dit schoot in het verkeerde keelgat bij Stalin.
Uiteindelijk werd besloten dat Duitsland in twee delen werd verdeeld. Het oosten viel onder de Sovjet Unie en kreeg de naam 'Duits Democratische Republiek' (DDR). Het westen viel onder de Verenigde Staten en het westen en kreeg de naam 'Bondsrepubliek Duitsland' (BRD). Het zelfde geldt voor Berlijn, de stad werd verdeeld in de twee invloedzones.
Wat zorgt nou voor die spanningen tussen de twee ideologiën?
Een ideologie is een geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en de inrichting van de maatschappij.
Als we kijken naar het communisme en het kapitalisme kunnen we de volgende oorzaak aanwijzen die heeft geleidt tot de Koude Oorlog: het verschil in de ideologiën van de twee wereldmachten. De kapitalisten van het westen waren erg voor vrijheid, vooral op economisch gebied. Het communisten van het oosten waren voor economische gelijkheid. Dit lijken nu nog kleine verschillen, maar in de loop van deze quest ga jij ondervinden hoe deze verschillen een grote invloed hebben gehad op Duitsland, Europa en de wereld.
Voor een langere tijd rommelde het tussen de twee wereldmachten. Stalin hield zich niet aan bepaalde afspraken en de Verenigde Staten voelde zich niet veilig met het toenaderende communisme. De Verenigde Staten zag het communisme na de Tweede Wereldoorlog als een groot gevaar voor de wereld. De Verenigde Staten besloot om de valuta (geld) te veranderen om zo te voorkomen dat het communisme invloed zou hebben op de economie in Duitsland. Doordat de Sovjet Unie zich wel hield aan de oude valuta stortte het economische systeem in. Het hoogtepunt kwam op 23 juni 1948 toen de Sovjet Unie alle toegangswegen die naar West-Berlijn leidde blokkeerde. Dit noemen wij de blokkade van West-Berlijn.
Als reactie hierop richtte de Verenigde Staten op 4 april 1949 de NAVO op. Dit was een samenwerkingsverband samen met alle westerse landen die zich hadden aangesloten bij de Verenigde Staten. Zo wilde de Verenigde Staten zich beschermen tegen het communisme van Stalin. Stalin was hier niet van gediend en besloot het Warschaupact op te richten in 1955. Dit was een samenwerkingsverband tussen alle oosterse landen die onderdeel waren van de Sovjet Unie (deze landen waren dat vaak niet vrijwillig).
Tot een echte oorlog met geweld is het nooit gekomen. Wel was er een wapenwedloop, dat houdt in dat de twee wereldmachten zich bleven ontwikkelen op het gebied van wapens en in het bijzonder atoomwapens. Vandaar dat dit de Koude Oorlog wordt genoemd. Tot een fysiek conflict is het niet gekomen, maar er waren wel voortdurend dreigingen.
Bouw van de Berlijnse muur
Het communisme was niet geliefd onder de bevolking van Oost-Berlijn. De mensen kwamen net uit een oorlog die veel van hen en van de economie had gevraagd. Zij waren de afgelopen vijf jaar niet echt vrij geweest en hadden voortdurend in angst moeten leven. De bevrijding was natuurlijk welkom voor velen, maar de nieuwe vorm van gevangenschap binnen de communisme was niet wat zij voor ogen hadden. De Oost-Berlijners moesten nog steeds opletten welke uitspraken ze deden over hun nieuwe leider in de Sovjet Unie. Als jij je hier namelijk tegen uitsprak, bestond er een kans dat je naar de Goelag (Sovjet werkkampen) werd gestuurd. Daarnaast was er heel veel armoede. Geen prettige situatie dus.
Maar aan de andere kant van Berlijn zag het er een stuk beter uit. In het kapitalistische West-Berlijn was er veel meer vrijheid. Je mocht zelf kiezen welke auto en magnetron je wilde kopen en je kon er zelfs rijk worden! Vandaar dat veel mensen van uit Oost-Berlijn de oversteek maakten naar West-Berlijn en daar hun nieuwe geluk gingen zoeken.
Hier was de nieuwe Sovjet leider Chroesjtsjov niet blij mee. Om overstekende mensen tegen te houden, liet hij in de nacht van 12 op 13 augustus 1961 een muur bouwen. Deze muur liep alleen over Sovjet gebied (net buiten de grens dus), maar het sloot geheel West-Berlijn af. De bewakers en soldaten kregen het bevel om te schieten om te doden, wanneer iemand de oversteek toch wilde maken. Vanaf dit moment liepen de spanningen wel heel hoog op tussen de twee wereldmachten.
1B - De economische systemen
Als we het hebben over het kapitalisme en het communisme hebben we het vooral over de economische systemen. In de tekst hieronder staan de twee systemen kort uitgelegd.
➜ 3. Lees de tekst door en noteer alle moeilijke woorden en alle begrippen in het zelfde soort schema die je onder de tekst ziet staan. Neem dat schema eerst over in het Pages document dat je hebt gemaakt.
Let op! In het schema staat in de rechter kolom dat je die pas mag invullen na de bespreking in de klas, dat is niet zo. Je vult die kolom in bij opdracht 4.
➜ 4. Zoek de betekenis van alle moeilijke woorden en de begrippen op. Noteer deze in de rechter kolom van het schema, doe dit in je eigen woorden. Neem dus de definitie (betekenis) niet direct over van het internet (wij hebben dat echt wel door ;)).
➜ 5. Zoek mevrouw Scheringa op, maak eerst met haar een afspraak via Teams. Zij zal controleren of jij de belangrijke woorden en begrippen uit de tekst hebt gehaald. Zij kan ook wat meer vertellen over de economische systemen als jij er nieuwsgierig naar bent geworden.
1C - Bezit
Je hebt net geleerd hoe inkomens verdeeld waren in ‘het oosten’ en ‘het westen’. Hoe zit dat met bezit? Wat is van jou alleen, wat is van anderen en wat deelt iedereen met elkaar? Vorm een viertal en maak de volgende opdrachten met z'n allen.
➜ 6. Je gaat met elkaar een placemat opdracht maken. Bekijk de afbeelding hieronder voor een voorbeeld van een placemat. Jullie maken deze opdracht op papier (mag zowel A3 als A4 zijn).
- Je verdeelt de onderstaande onderwerpen onder jullie vieren.
- Per onderwerp moeten er minimaal drie voorbeelden worden genoteerd.
- Plaats jullie placemat in je (pages) document van deel 1.
De onderwerpen:
Leerling A: wat is alleen van jou?
Leerling B: wat is van meerdere mensen?
Leerling C: wat is van een bedrijf?
Leerling D: wat is van iedereen?
Zo voer je de placemat opdracht uit:
-
Iedere leerling krijgt één vak van de vier aan de buitenkant.
-
Neem 10 minuten de tijd om minimaal drie voorbeelden te noteren.
-
Na 10 minuten bespreken jullie per onderdeel wat de opbrengst is.
-
Noteer in het middelste vak de complete opbrengst.
1D - Economische vrijheid of gelijkheid
Je hebt net verschillende vormen van bezit geleerd en er is een aantal begrippen voorbij gekomen. Je krijgt nu een tekst waarin deze begrippen terugkomen.
7. Lees de onderstaande tekst door. Noteer de moeilijke woorden in hetzelfde soort schema als bij 1B. Zoek ze daarna op internet op en noteer de betekenis in je eigen woorden.
8. Beantwoord de onderstaande vragen in jouw Pages document.
1E - Afsluting en reflectie
Kijk terug naar de opdrachten die je deze les gemaakt hebt. Wat zijn volgens jou de belangrijkste verschillen die na de bouw van de Muur bestonden tussen het oosten en het westen? Schrijf er hieronder twee op.
➜ 9. Beantwoord de onderstaande vragen in jouw Pages document.
Kaart van Duitsland na de verdeling
➜ Jouw (pages-)document 'deel 1' is nu compleet. Post het document in Seesaw en zet een link in je resultaten in Egodact. Denk eraan dat je de link de juiste titel geeft.
➜ Vraag mevrouw Scheringa om feedback te geven op dit onderdeel. Dit doe je tijdens een blox M&M (dus niet via teams). Jij (of de vakcoach) legt de feedback vast in je tegel in Egodact.
➜ Heb je verbeterpunten gekregen? Verwerk de verbeterpunten en post je document 'deel 1' opnieuw in je resultaten in Egodact.
➜ Plaats een post in je reflective journal in Egodact. Reflecteer hierin op dit onderdeel. Je kunt hierbij de volgende vragen gebruiken:
- Wat heb je geleerd in deel 1? In hoeverre heb je de doelen behaald?
- Wat is de belangrijkste feedback die je hebt gekregen?
- Wat heb je met de feedback gedaan?
2 - West- en Oost-Berlijn: vrijheid en gelijkheid
Introductie
➜ Maak een document aan in pages of in een andere app. Je maakt heel onderdeel 2 in één document. Als je alle opdrachten van 2A t/m 2D hebt gemaakt, post je jouw bestand op Seesaw en plaats je de link in Egodact . De link noem je: "Deel 2"
In deel 2D vraag je feedback van je vakcoach M&M. Wacht hier niet te lang mee. Je kunt dit het beste doen, voordat je verder gaat met deel 3 van de quest.
Je hebt in deel 1 geleerd over hoe de twee tegengestelde wereldideologieën en de bouw van de Berlijnse muur de economie en de politiek beïnvloedde. Natuurlijk had dit alles ook effect op het dagelijks leven van de mensen. In deze opdracht staan we daar bij stil.
Je werkt in dit onderdeel aan de volgende leerdoelen:
- Je leert uitleggen waarin het leven in West- van dat in Oost-Berlijn verschilde voor wat betreft de beperkingen van vrijheid.
- Je leert nieuwe begrippen die je daarbij nodig hebt: meningsuiting, privacy, kritiek, beweging,
controleren, spion, veiligheidsdienst, inlichtingendienst, geheime politie, Stasi, pers, privacy
en censuur.
|
2A - Vrijheidsbeperkingen
➜ 1. Beantwoord de onderstaande vragen in een nieuw Pages document.
Wat zou jij allemaal niet kunnen kopen als er niets uit Amerika zou komen?
Ben jij wel eens gescheiden van vrienden en familie (corona)?
Wat bepaal jij zelf in het leven en wat bepalen anderen voor jou?
Vrijheidsbeperkingen zijn ons helaas niet vreemd. We zitten nog steeds in de COVID-pandemie. Alhoewel we daar steeds minder van merken op het gebied van de maatregelen, hebben we de afgelopen twee jaar allemaal de maatregelen tegen de verspreiding van de besmettingen ervaren.
➜ 2. Noteer alle corona maatregelen die jij je nog kan herinneren.
Noteer bij elke maatregel hoe jij je destijds bij deze maatregel hebt gevoeld.
De mensen die in de DDR woonden na de bouw van de Berlijnse muur ervoeren ook veel beperkingen in hun vrijheid. Wat die beperkingen precies zijn ga jij zelf onderzoeken!
➜ 3. Vul het onderstaande tekstje aan met de kennis die jij hebt opgedaan tijdens jouw onderzoek op het internet.
Zoek tips:
- Censuur DDR
- Stasi gevangenis
Kijk tip:
Invul tekst
2B - Beperkingen in Oost-Duitsland
Bij de vorige opdracht heb je zelf een klein onderzoek gedaan naar de beperkingen in de DDR. Aan de hand van de onderstaande tekst ga je hier meer over leren.
➜ 4. Vul de onderstaande tekst in.
Bespreek jouw antwoorden met iemand anders die deze quest ook maakt. Pas aan wat nodig is en benoem de aanpassingen ook duidelijk in jouw Pages document.
Wachttoren van de Stasi gevangenis
2C - Vluchten naar West-Duitsland
Je hebt net geleerd hoe de mensen in Oost-Berlijn werden onderdrukt door de overheid. Hoe zou jij daarop reageren? Denk na over de volgende stelling: 'Ik zou na de bouw van de Muur vluchten naar West-Berlijn.'
➜ 5. Beschrijf in minimaal 100 woorden waarom jij wel of niet na de bouw van de Berlijnse muur zou vluchten naar West-Berlijn.
Veel mensen uit Oost-Berlijn wilden graag naar het welvarende en vrije westen vluchten, ook na de bouw van de muur. Eén van de bekendste verhalen is de tunnel die in de kelder van een bakker in Oost-Berlijn is gegraven. Het filmpje hieronder vertelt jou daar meer over.
2D - Afsluiting en reflectie
Vergelijk het dagelijks leven in Oost-Berlijn met dat in West-Berlijn. Waar zou jij liever wonen? Wat vind jij aantrekkelijker klinken? Communisme of kapitalisme? Of een beetje van beide?
➜ 7. Kies één van onderstaande zinnen en vul de zin aan op de stippellijn.
De Berlijnse muur
➜ Jouw (pages-)document 'deel 2' is nu compleet. Post het document in Seesaw en zet een link in je resultaten in Egodact. Denk eraan dat je de link de juiste titel geeft.
➜ Vraag mevrouw Scheringa om feedback te geven op dit onderdeel. Dit doe je tijdens een blox M&M (dus niet via teams). Jij (of de vakcoach) legt de feedback vast in je tegel in Egodact.
➜ Heb je verbeterpunten gekregen? Verwerk de verbeterpunten en post je document 'deel 2' opnieuw in je resultaten in Egodact.
➜ Plaats een post in je reflective journal in Egodact. Reflecteer hierin op dit onderdeel. Je kunt hierbij de volgende vragen gebruiken:
- Wat heb je geleerd in deel 2? In hoeverre heb je de doelen behaald?
- Wat is de belangrijkste feedback die je hebt gekregen?
- Wat heb je met de feedback gedaan?
3 - Jouw personage
Introductie
➜ Maak een document aan in pages of in een andere app. Je maakt heel onderdeel 3 in één document. Als je alle opdrachten van 3A t/m 3D hebt gemaakt, post je jouw bestand op Seesaw en plaats je de link in Egodact . De link noem je: "Deel 3"
In deel 3D vraag je feedback van je vakcoach Nederlands. Wacht hier niet te lang mee. Je kunt dit het beste doen, voordat je verder gaat met deel 4 van de quest.
Je werkt in dit onderdeel aan de volgende leerdoelen:
- Je leert een fictief personage te bedenken en het uiterlijk, karakter en de gedachten van dit personage te benoemen.
- Je leert het perpectief 'ik-vorm' te gebruiken om de gedachten en gevoelens van dit personage over te brengen.
|
3A - Een verhaal lezen
➜ Jouw vakcoaches mevrouw Scheringa, mevrouw Kater en mevrouw Romijn hebben kopies van een fragment uit de roman 'Grensgangers'. Dit tekstfragment heb je nodig voor de rest van deze quest. Vraag hiernaar tijdens de blox! Nadat je de tekst hebt doorgelezen, beantwoord je een aantal vragen over de personages..
➜ Opdracht 3A: Zet onderstaande vragen in je (pages-)document en beantwoord ze.
➜ Om de volgende twee vragen goed te kunnen beantwoorden, heb je kennis nodig uit de eerste twee onderdelen van deze quest. Probeer je in te leven in de situatie en beantwoord dan de twee vragen hieronder.
3B - Een personage kiezen
In deel 5 maak je een eindopdracht: je gaat een brief schrijven, waarbij je in de huid kruipt van het hoofdpersonage in het verhaal. Je schrijft je brief aan een van de andere personages. Er zijn drie personages waar je uit kunt kiezen. Op deze pagina kies je een opdracht en in de verschillende opdrachten die komen, werk je naar je eindopdracht toe.
➜ Opdracht 3B: Lees hieronder de opdracht en maak je keuze. Aan welke van de drie personages ga jij je brief schrijven? Noteer de naam van je personage in je in je (pages-)document.
3C - Interview je personages
Om je in te leven in een personage, wil je hem of haar eerst goed leren kennen. In dit onderdeel ga je daarom de personages interviewen. Dat doe je samen met een andere leerling. Je bent in dit interview niet jezelf, maar je speelt een personage uit het verhaal.
Voorbeelden:
- Jij bent Julian en de andere leerling is Heike.
- Jij bent Rolf en de andere leerling is Julian
Als je iemand interviewt, ga je natuurlijk vragen stellen. Op deze pagina vind je vragen die je kunnen helpen. Natuurlijk kun je ook zelf vragen bedenken. Als je relevante vragen wil stellen, is het handig om de stof uit onderdeel 1 en 2 nog eens te bekijken.
Alle personages
|
- Hoe oud ben je?
- Waar werk je nu?
- Hoeveel broers en/of zussen heb je?
- Wat zijn je hobby’s?
- Wat vind je leuk / niet zo leuk aan jezelf?
- Wat is je grootste angst?
- Wat is je droom?
|
Julian |
- Waarom wil je weg uit Oost-Berlijn?
- Hoe denk je dat je kunt ontsnappen naar West-Berlijn?
- Wat kan er allemaal mis gaan tijdens je vlucht?
|
Heike |
- Wat vind je van het leven in West-Berlijn?
- Wat vind je van Julian?
- Censureer je je brieven aan hem? Waarom?
|
Rolf |
- Waarom wil jij weg uit Oost-Berlijn?
- Wat zijn je plannen voor een toekomst in West-Berlijn?
- Hoe houd je de tunnel geheim?
|
Gudrun
|
- Aan welke kant van de muur wil jij liever wonen?
- Wat ga je missen, als Julian vertrekt?
- Als Julian vertrekt, ben jij dan in gevaar? Waarom wel of niet?
|
➜ Opdracht 3C: spreek samen met je medeleerling af wie welke rol speelt en bereid je vragen voor. Zet je vragen in je (pages-)document en beantwoord ze.
➜ Wissel je vragen uit en zorg dat je jouw rol goed voorbereidt. Gebruik daarbij de kennis die je in onderdeel 1 en 2 hebt opgedaan. Daarna houden jullie het interview.
➜ Werk je interview uit. Dit kan op verschillende manieren: een filmpje, een geluidsopname of een uitgeschreven tekst. Plaats je interview in je (pages-)document of post je opname in Seesaw met een link in Egodact.
3D - Reflectie
➜ Jouw (pages-)document 'deel 3' is nu compleet. Post het document in Seesaw en zet een link in je resultaten in Egodact. Denk eraan dat je de link de juiste titel geeft.
➜ Vraag je vakcoach om feedback te geven op dit onderdeel. Dit doe je tijdens een blox Nederlands (dus niet via teams). Jij (of de vakcoach) legt de feedback vast in je tegel in Egodact.
➜ Heb je verbeterpunten gekregen? Verwerk de verbeterpunten en post je document 'deel 3' opnieuw in je resultaten in Egodact.
➜ Plaats een post in je reflective journal in Egodact. Reflecteer hierin op dit onderdeel. Je kunt hierbij de volgende vragen gebruiken:
- Wat heb je geleerd in deel 3? In hoeverre heb je de doelen behaald?
- Wat is de belangrijkste feedback die je hebt gekregen?
- Wat heb je met de feedback gedaan?
4 - Beeldend schrijven
Introductie
➜ Maak een document aan in pages of in een andere app. Je maakt heel onderdeel 4 in één document. Als je alle opdrachten van 4A t/m 4F hebt gemaakt, post je jouw bestand op Seesaw en plaats je de link in Egodact . De link noem je: "Deel 4"
In deel 4F vraag je feedback van je coach. Wacht hier niet te lang mee. Je kunt dit het beste doen, voordat je verder gaat met deel 5 van de quest.
Je werk in dit onderdeel aan de volgende leerdoelen:
- Je weet wat beeldend taalgebruik is.
- Je kunt 'beeldende woorden' herkennen in een tekst.
- Je kunt 'beeldende' keuzes maken in je gebruik van werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandig naamwoorden.
|
4A - Beeldende beschrijvingen
➜ Opdracht 4A: Zet onderstaande vragen in je (pages-)document en beantwoord ze.
Voorbeeldantwoord:
‘Ze sloeg haar handen voor het gezicht en slaakte een gesmoord kreetje.’
|
4B - Beeldende werkwoorden
Je hebt in opdracht 4A je zintuigen gebruikt om je taalgebruik levendiger te maken. Nu gaan we specifiek in op het gebruik van acties. Als iemand lacht in een verhaal, kun je dat op veel verschillende manieren verwoorden. Jouw personage kan glimlachen, grinniken, giechelen, hinniken, schaten, bulderen en ga zo maar door.
Hoe specifieker jouw woordkeus is, hoe beter jouw lezer zich een beeld kan vormen van het verhaal. En als dat gebeurt, gaat de lezer zich pas echt inleven.
➜ Opdracht 4B: Schrijf zoveel mogelijk werkwoorden op die bij de actie 'zich voortbewegen' passen. Om te beginnen kun je de plaatjes gebruiken. Welke kun je nog meer bedenken?
➜ Doe daarna hetzelfde voor de acties spreken, kijken, en eten. Kun je zelf andere acties bedenken waarbij je beeldende werkwoorden kunt inzetten?
4C - Beeldende bijvoeglijk naamwoorden
Je hebt net geleerd hoe je 'gewone' werkwoorden kunt vervangen door levendigere werkwoorden. Je kunt dat ook doen met bijvoeglijk naamwoorden.
Weet je even niet meer wat een bijvoeglijk naamwoord ook alweer is? Klik dan even op deze knop:
Uitlegfilmpje
Je kunt bijvoeglijke naamwoorden 'beeldender' maken door ze te overdrijven.
Voorbeelden van overdrijven:
- Groot: enorm, gigantisch, geweldig, reusachtig.
- Klein: piepklein, minuscuul, petieterig, nietig, mini-
- Zwart: gitzwart, koolzwart, inktzwart, roetzwart, pikzwart.
➜ Opdracht 4C: Maak onderstaande opdracht in je (pages-)document.
4D - Beeldende zelfstandig naamwoorden
Als je wil dat jouw lezer zich inleeft in jouw verhaal, is het belangrijk dat je heel precies zegt wat je bedoelt. Dat geldt dus ook voor de zelfstandig naamwoorden die je gebruikt.
Stel je voor: jouw personage zit op een bankje in een park. Er komt een vogel op zijn schouder zitten. De lezer krijgt nu nog geen specifiek beeld in zijn of haar hoofd. Hoe kunnen we het beeld van de lezer verrijken, zodat het echt gaat leven?
Voorbeeld: "Ik zat op een bankje in het park toen er opeens een klein roodborstje kwam aanvliegen en zachtjes landde op mijn schouder".
➜ Zet zoveel mogelijk synoniemen voor het zelfstandig naamwoorden 'boom' in je (pages-)document. Doe hetzelfde voor het woord 'man' of 'vrouw' of verzin zelf een zelfstandig naamwoord waar je synoniemen bij bedenkt.
4E - Mix de woordsoorten
Je hebt nu oefeningen gedaan om beeldende en specifieke keuzes te maken in je werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en zelfstandig naamwoorden. We sluiten dit onderdeel af door de verschillende woordsoorten te mixen in een oefening.
Onderstaande tekst bestaat uit fragmenten uit het verhaal 'Grensgangers', dat je in onderdeel 3 hebt gelezen. In de tekst staat een aantal lege plekken.
➜ Neem de tekst over in je (pages-)document en vul op de lege plekken beeldende woorden in. Je kunt de woorden ook onder elkaar typen, als je dat gemakkelijker vindt.
4F - Reflectie
➜ Jouw (pages-)document 'deel 4' is nu compleet. Post het document in Seesaw en zet een link in je resultaten in Egodact. Denk eraan dat je de link de juiste titel geeft.
➜ Vraag je vakcoach om feedback te geven op dit onderdeel. Dit doe je tijdens een blox Nederlands (dus niet via teams). Jij (of de vakcoach) legt de feedback vast in je tegel in Egodact.
➜ Heb je verbeterpunten gekregen? Verwerk de verbeterpunten en post je document 'deel 4' nog opnieuw in je resultaten in Egodact.
➜ Plaats een post in je reflective journal in Egodact. Reflecteer hierin op dit onderdeel. Je kunt hierbij de volgende vragen gebruiken:
- Wat heb je geleerd in deel 4? In hoeverre heb je de doelen behaald?
- Wat is de belangrijkste feedback die je hebt gekregen?
- Wat heb je met de feedback gedaan?
5 - Eindopdracht
Introductie
➜ Maak een document aan in pages of in een andere app. Je maakt heel onderdeel 5 in één document. Als jede hele eindopdracht hebt gemaakt, post je jouw bestand op Seesaw en plaats je de link in Egodact . De link noem je: "Deel 5"
In dit onderdeel vraag je feedback van een andere hvx'er. Dit doe je tijdens een blox Nederlands.
Het volgende ga je toepassen in de eindopdracht:
- Je schrijft, als fictief personage Julian (of Julia), een persoonlijke brief aan het door jou in les 3 gekozen fictieve personage.
- In deze brief schrijf je over het leven in Oost-Berlijn in het najaar van 1961.
- Je gebruikt in deze brief ten minste vijf geschiedeniswoorden die je in de eerste twee opdrachten hebt geleerd.
- Je maakt gebruik van beeldende taal (zoals geleerd en geoefend in opdracht vier) om de gedachten, gevoelens en handelingen van het fictieve personage te beschrijven.
5A - Een schrijfschema maken
In onderdeel 3 heb je gekozen aan welk personage je jouw brief gaat schrijven. In onderstaand schema zie je nog een keer uit welke drie personages je kon kiezen.
Je gaat nu het onderstaande schema invullen. Dit schema gaat jou helpen met het schrijven van de brief.
➜ Opdracht 5A: Zet onderstaande vragen in je (pages-)document en beantwoord ze.
5B - Briefconventies
Een brief bestaat uit een aantal onderdelen die altijd terug komen. Dat noemen we briefconventies. Bij een formele brief, zoals een sollicitatiebrief, zijn de briefconventies erg belangrijk, maar ook bij een informele brief kan het geen kwaad om ze toe te passen. Hieronder vind je ze.
➜ Opdracht 5B: Verwerk alle onderdelen in jouw brief. Natuurlijk neem je voor onderdeel 3 (inhoud) ruim de tijd.
1. Dagtekening: Den Bosch, 3 maart 2015
- Schrijf de dagtekening bovenaan de brief.
- Tussen de plaats en de datum staat een komma.
2. Aanhef: Hoi Antoine, of Lieve Oma,
- Vergeet niet een komma achter de aanhef te zetten.
3. Inhoud
- Gebruik alle informatie die je hebt verzameld in 5A.
- Alle informatie die bij elkaar hoort, komt in een alinea te staan.
- Begin je over een nieuw (deel)onderwerp? Begin dan ook een nieuwe alinea
4. Slotgroet: Groetjes, of Liefs,
- Vergeet niet een komma achter de slotgroet te zetten.
5. Naam afzender: Said
- Zet onder de brief je naam.
- Begin je naam altijd met een hoofdletter.
5C - Feedback vragen aan een HVX'er
➜ Opdracht 5C: Je hebt nu de eerste versie van jouw brief geschreven. Vraag een andere HVX'er om feedback te geven op jouw brief. Degene aan wie jij dit vraagt moet het onderstaande feedback formulier voor jou invullen.
Neem het ingevulde feedbackformulier op in jouw (pages)document van deel 5.
3. Definitieve versie
➜ Opdracht 5D: Verwerk de feedback die je hebt gekregen in een tweede (en laatste) versie van jouw brief.
5D - Reflectie
➜ Jouw (pages-)document 'deel 5' is nu compleet. Post het document in Seesaw en zet een link in je resultaten in Egodact. Denk eraan dat je de link de juiste titel geeft.
➜ Vraag je vakcoach om feedback te geven op dit onderdeel. Dit doe je tijdens een blox Nederlands (dus niet via teams). Jij (of de vakcoach) legt de feedback vast in je tegel in Egodact.
➜ Heb je verbeterpunten gekregen? Verwerk de verbeterpunten en post je document 'deel 5' opnieuw in je resultaten in Egodact.
➜ Plaats een post in je reflective journal in Egodact. Reflecteer hierin op dit onderdeel. Je kunt hierbij de volgende vragen gebruiken:
- Wat heb je geleerd in deel 5? In hoeverre heb je de doelen behaald?
- Wat is de belangrijkste feedback die je hebt gekregen?
- Wat heb je met de feedback gedaan?
6 - Afronding en reflectie
Reflective journal
➜ Je hebt nu 5 posts in je reflective journal staan. In deze laatste post geef je antwoord op onderstaande reflectievragen:
-
Heb je in deze quest geleerd wat je hoopte te leren? Waarom wel/niet?
-
Wat vond je het leukste aan deze quest?
-
Wat vond je het meest uitdagende onderdeel?
-
Hoe had je deze quest nog beter kunnen doen?
-
Heb je een tip voor de docent die deze quest gemaakt heeft? Zo ja, vertel!
Een laatste check: heb jij alles uit deze quest netjes en verzorgd ingeleverd? Heb je eraan gedacht om na elk onderdeel feedback te vragen op je opdrachten? Kijk dan nog even naar onderstaande punten. Heb je alles? Vraag dan direct je vakdocenten om feedback en xm (deel 1 en 2 - mevrouw Scheringa. Deel 3 t/m 5 - mevrouw Kater).
-
Motivatiemotor - Tegel in Egodact;
-
Je hebt bij alle 5 de onderdelen een (pages)document gemaakt. Daarin heb je de opdrachten bij dat onderdeel gemaakt. De links naar de 5 documenten staan in je resultaten in Egodact;
-
In je logboek staat feedback van je vakcoach op alle 5 de onderdelen.
-
In reflective journal staan 6 posts. In de eerste 5 posts heb je gereflecteerd op de 5 onderdelen en de feedback die je daarbij kreeg. In de zesde post heb je gereflecteerd op jouw proces.