LOB2 - kopie 1

LOB2 - kopie 1

LOB Leerjaar 2

Wat is LOB 2 ?                                         

In het tweede leerjaar kiezen alle leerlingen die de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg volgen een profiel.

Dit is een belangrijk keuzemoment, dat van invloed zal zijn op je toekomst. Daarom is het van belang dat je een welbewuste keuze maakt. Aan de hand van dit hoofdstuk krijg je meer inzicht in de beroepsprofielen op het MBO. Ze bereiden je voor op het maken van een keuze die bij je past.

Ook voor je ouders/verzorgers is deze module heel interessant. Jullie gaan namelijk samen met je ouders en ons je beroepsprofiel kiezen.

De weg naar de juiste keuze wordt bepaald door het volgen van de verschillende modules en door kennis te maken met de verschillende profielen op de pleinen.

Nadat je genoeg kennis en ervaring hebt om een keuze te gaan maken, ga je solliciteren voor je profiel. Jij bent aan zet! In een lob-gesprek leg jij aan je mentor en/of je LOB-docent en aan je ouders uit waarom een profiel juist voor jou geschikt is.

Maar eerst gaan we eens kijken wat de MBO-profielen inhouden en gaan we je helpen om een voorlopige keuze te gaan maken.

 

Doelen

  • Kennis vergroten over de MBO-profielen
  • Deze profielen koppelen aan de eigen interesses en vaardigheden/talenten
  • Een profiel(beroeps)keuze maken.

     

    Planning LOB 2                                     

    Blok 1

    • Maatschappelijke stage
    • Wat kan ik!
    • Wat is er mogelijk?
    • LOB-gesprek 1

     

    Blok 2

    • Profielroulatie 1  
    • Dit kan ik!
    • Wat past bij mij
    • LOB-gesprek 2

     

     

    Blok 3

    Start Profiel naar keuze:

    • Profiel Economie & ondernemen,
    • Profiel Produceren, Installeren en Energie of
    • Profiel Zorg en Welzijn

     

LOB-dossier

De kern van LOB is het LOB-dossier. Je moet namelijk je loopbaan vorm gaan geven via loopbaancompetenties en dit vast leggen in een LOB-dossier. 

Het LOB-dossier op ’t R@velijn is een doorlopende leerlijn voor leerjaar 1 t/m 4, waarin je naast het opbouwen van loopbaancompetenties, kennis kan maken met vervolgopleidingen en de arbeidsmarkt.

De LOB-leerlijn is gebaseerd op vijf loopbaancompetenties (zie afbeelding) en geeft per leerjaar aan wat de gewenste doelen zijn voor elke competentie en welke taken/activiteiten daar bij horen.

Jij verzamelt hiervan bewijzen en je legt jouw loopbaanreflectiegesprekken vast in het LOB-dossier. Het dossier biedt handvatten voor jouw en voor vakdocenten en mentoren voor het voeren van deze loopbaangesprekken. Maar ook ouders/verzorgers spelen een belangrijke rol bij LOB. Daarom bevat het dossier ook concrete opdrachten die leerlingen thuis met hun ouders/verzorgers kunnen uitvoeren.

Iedere leerling heeft dus een eigen LOB-dossier waarin je LOB-activiteiten bijhoudt. Dit dossier start in leerjaar 1 en neem je na leerjaar 4 mee naar je vervolgopleiding.

 

Beoordeling LOB

Het vak LOB is een handelingsdeel.

Een handelingsdeel (van het schoolexamen) is een kleine of grote opdracht die met een voldoende moet worden afgerond, de leerling krijgt hier dus geen cijfer voor.

De beoordeling kent alleen de keuze tussen 'voldoende' en 'onvoldoende'.

Voor het vak LOB wil dit zeggen dat aan het eind van het schooljaar, het vak moet worden afgerond met een voldoende. Deze voldoende behaal je door het vorm geven van je LOB-dossier m.b.v. de aangegeven LOB-opdrachten. 

 

 

 

 

 

 

Startopdracht

Maak onderstaande opdracht: Dit ben ik! 

na instructie van de docent.

 

 

 

Klaar? Wat doe je dan met je eindresultaat? 

  • Print dit uit en lever het in bij de docent.  
  • Upload je eindresultaat in je LOB-dossier.

 

Maatschappelijke stage

Je zit nu in het tweede leerjaar en dat betekent dat het tijd is voor een maatschappelijke stage (MAS).  Met een maatschappelijke stage lever je een onbetaalde bijdrage aan de samenleving. Met andere woorden: je gaat vrijwilligerswerk doen waarbij je iets bijdraagt aan de samenleving en een helpende hand biedt.

Wat kan ik?

Vorig schooljaar heb je bij LOB1 verschillende opdrachten gemaakt. Deze opdrachten gingen met name over wie jij bent. Weet je het nog? Jouw talenten, eigenschappen,  de tien vmbo-profielen en jouw toekomstdromen? We blikken hier nog even terug. 

De Axenroos

De Axenroos is een test waarin gedragingen van mensen geordend worden.

Uit de test komt naar voren wat voor type persoon je bent en wat jouw goede maar ook minder goede eigenschappen zijn. De persoonskenmerken die uit de test naar voren komen zijn gekoppeld aan een dier. Na de test kun je bij het dier kijken wat de uitslag is.

 

Lees de 80 onderstaande zinnen. Als de zin (bijna helemaal) klopt omcirkel je het cijfer.

Als je de 80 zinnen hebt gehad geef je in het schema (in de bijlage) aan welke nummers je omcirkeld hebt.

1.     Ik kijk de ander altijd goed aan.

2.     Ik vind het fijn als iedereen meedoet.

3.     Ik leen makkelijk iets uit.

4.     Ik ga makkelijk naar iemand toe.

5.     Ik krijg graag cadeautjes.

6.     Ik vertel meestal wat er is gebeurd.

7.     Ik geef graag een cadeautje aan anderen.

8.     Ik raak anderen makkelijk aan.

9.     Ik omhels weleens iemand.

10.  Ik kijk altijd goed om mij heen.

11.  Ik leg vaak iets uit aan anderen.

12.  Ik kan goed luisteren.

13.  Kinderen mogen bij mij op schoot zitten.

14.  Ik ga graag bij anderen op bezoek.

15.  Ik dring mezelf vaak naar voren.

16.  Ik bemoei me nergens mee.

17.  Ik bedank als ik iets krijg.

18.  Ik help graag.

19.  Ik ontwijk contact.

20.  Ik vertel anderen graag wat ik denk of heb meegemaakt.

21.  Ik geef anderen tips.

22.  Visite is altijd welkom.

23.  Ik geef anderen vaak een compliment.

24.  Ik knuffel graag.

25.  Ik ben een genieter.

26.  Ik ben het er vaak mee eens.

27.  Ik reageer niet gauw.

28.  Ik ben graag alleen.

29.  Ik houd van aandacht.

30.  Ik kan goed voor anderen zorgen.

 

31.  Ik ben meestal op mijn hoede.

32.  Ik waardeer het als iemand aardig is.

33.  Ik houd in de gaten of het goed gaat.

34.  Ik zeg wat ik fijn vind.

35.  Ik besteed tijd aan mijn vrienden.

36.  Ik vind mezelf oké.

37.  Ik toon belangstelling in anderen.

38.  Ik ga zelden in op uitnodigingen.

39.  Ik ben bang van iemand.

40.  Ik trek me nergens iets van aan.

 

41.  Ik sta voor anderen klaar.

42.  Ik zie er aantrekkelijk uit.

43.  Ik word graag verwend.

44.  Ik benoem dingen die niet goed gaan.

45.  Ik onthoud wanneer iemand jarig is.

46.  Ik mis soms mensen en ben dan verdrietig.

47.  Ik ben meestal stil.

48.  Ik deel graag uit.

49.  Ik vraag makkelijk om hulp.

50.  Ik vind het knap wat anderen kunnen.

 

51.  Ik leg uit hoe anderen het moeten doen.

52.  Ik zeg wanneer iemand fouten maakt.

53.  Ik neem snel de leiding.

54.  Ik laat het vaak maar gebeuren.

55.  Ik red mezelf wel.

56.  Ik vraag als ik het niet begrijp.

57.  Ik ruil of koop makkelijk.

58.  Ik houd me aan afspraken.

59.  Ik houd niet van aandacht op mij.

60.  Ik zeg wat goed is en wat niet.

 

61.  Als ik hard moet zijn, dan moet dat, geen punt.

62.  Ik luister meestal maar half.

63.  Ik moet het goed begrijpen voor ik iets ga doen.

64.  Ik kan goed geheimen bewaren.

65.  Ik accepteer iets alleen wanneer het echt goed is.

66.  Ik controleer alles op fouten.

67.  Als ik een aardigheidje of cadeautje krijg voel ik mij verlegen.

68.  Luisteren duurt me vaak te lang.

69.  Ik bewaar veel.

70.  Regels zijn vaak onduidelijk en zinloos.

 

71.  Ik volg adviezen meestal snel op.

72.  Ik weet meer dan dat ze denken.

73.  Ik ben vaak de woordvoerder.

74.  Ik ben een twijfelaar.

75.  Als ik iemand nodig heb verwacht ik dat diegene mij direct helpt.

76.  Ik ben graag op mezelf.

77.  Ik houd mijn mening voor me.

78.  Ik kan me goed aanpassen.

79.  Ik trek me niet gauw iets aan.

80.  Ik weet niet goed waar ik goed in ben.

 

Intelligentietest

Bij het woord ‘intelligentie’ denk je waarschijnlijk aan goed kunnen leren op school of hoe slim je bent. Dat heeft er wel wat mee te maken maar intelligentie kun je op meerdere manieren gebruiken. Er zijn mensen die bijvoorbeeld niet zo goed kunnen leren op school maar wel hele intelligente vakmensen zijn. Bijvoorbeeld een geweldige kok, een alles wetende automonteur of een bekwame en hartelijke bejaardenverzorgster. Iedereen is intelligent maar wel op een andere manier.

De Amerikaan Howard Gardner ontdekte de verschillende soorten intelligenties. Hieronder staan 8 intelligenties beschreven.

 

Lees de 8 intelligenties rustig door en start daarna met de test.

De test bestaat uit 40 vragen die je op 2 manieren kunt beantwoorden namelijk met ja of nee.

Vind je dat de zin bij je past, omcirkel dan het nummer van de vraag.

 

1.     Taal intelligentie (woordslim)

Je moet hier vooral denken aan mensen die denken in woorden. Ze richten zich op taal; houden van lezen, luisteren, schrijven en spreken. Deze vorm van intelligentie wordt niet alleen gebruikt in taallessen maar ook in het maken van werkstukken, verslagen, het voeren van discussies of het geven van presentaties.

Je herkent de intelligentie als mensen zich goed kunnen uitdrukken in woorden.

 

2.     Logisch wiskundige intelligentie (rekenslim)

Je moet hier vooral denken aan mensen die genieten van het oplossen van problemen, verbanden goed kunnen vaststellen en zich aangetrokken voelen tot cijfers, formules en tabellen. Deze vorm van intelligentie komt veel naar voren als je bezig bent met economische zaken en het berekenen van sommen, facturen of offertes. Vaak werk je met schema’s of programma’s zoals Excel.

Je herkent de intelligentie als mensen goed zijn in rekenen, denken in cijfers en aantallen.

 

3.     Muzikale intelligentie (muziekslim)

Je moet hier vooral denken aan mensen die denken in maat, ritmes, patronen en vaste structuren. Ze genieten het meest van het luisteren naar muziek en maken zelf vaak ook muziek. Hun oor is hun beste instrument en leren dan ook het gemakkelijkst door te luisteren. Vaak onthoud je dingen beter als je het in een liedjes vorm giet.

 

 

4.     Lichamelijke bewegingsintelligentie (lichaamslim)

Je moet hier vooral denken aan mensen die genieten van

lichamelijke activiteiten en praktische opdrachten. Ze leren het beste door te doen, te proberen en te ervaren.

 

5.     Ruimtelijke intelligentie (beeldslim)

Je moet hier vooral denken aan mensen die genieten van het ontwerpen, tekenen en ordenen. Vaak hebben deze mensen een opvallend goed richtingsgevoel. De informatie die ze krijgen zetten ze dan om in beelden. Vaak zijn ze erg goed in het onthouden van gezichten en gebeurtenissen. Op het moment dat ze een praktische opdracht krijgen kunnen ze optimaal gebruik maken van hun talenten.

 

6.     Sociale intelligentie (mensenslim)

Je moet hier vooral denken aan mensen die genieten van het werken, leren of zorgen voor een ander. Ze zijn sociaal aangelegd en kunnen zich goed verplaatsen in een ander. Een echte peoplemanager. Hun intelligentie komt het beste naar voren wanneer zij moeten samenwerken met andere mensen.

 

 

7.     Persoonlijke intelligentie (zelfslim)

Je moet hier vooral denken aan mensen die genieten van stiltes, ophalen van herinneringen, zich afzonderen en in gedachtes verzonken zijn. Een kenmerk is dat hij/zij het liefst alleen opdrachten maakt. Ze kunnen dan zelf hun doel formuleren en precies doen zoals ze dat zelf van te voren hebben bedacht.

 

 

8.     Naturalistische intelligentie (natuurslim)

Je moet hier vooral denken in aan mensen die zich aangetrokken voelen tot de natuur, de planten, dieren en natuurlijke fenomenen zoals het weer. Een sterk ontwikkeld punt is dat ze snel overeenkomsten waarnemen in situaties.

 

 

 

Intelligentietest Howard Gardner

1.     Je houdt van kruiswoordraadsels, scrabble en ander woordspelletjes.

2.     Rekenen is een favoriet vak van je op school.

3.     Je houdt van boeken waar veel foto’s in staan.

4.     Als je spreekt, maak je vaak gebaren met je handen.

5.     Je neuriet vaak of loopt vaak te fluiten of te zingen.

6.     Je speelt graag gezelschapsspelletjes.

7.     Je hebt een hobby of interesse die je graag alleen doet.

8.     Je verzorgt graag de planten en bloemen.

9.     Je leest zo goed las alles; boeken, tijdschriften, kranten, folders etc.

10.  Je kunt goed met een computer overweg.

 

11.  Je tekent en schildert graag,

12.  Je danst veel en graag.

13.  Je kunt makkelijk een liedje nazingen wanneer je het een paar keer hebt gehoord.

14.  Je bent liever met je vrienden dan dat je alleen naar de tv kijkt.

15.  Je kunt goed zelfstandig werken.

16.  Je onderzoekt graag hoe dieren leven en wat ze zoal doen.

17.  Je praat graag en stelt veel vragen.

18.  Je bent goed in hoofdrekenen.

19.  Je vindt gemakkelijk de weg.

20.  Wanneer je een toestel wilt kennen probeer je het gewoon uit i.p.v. eerst de handleiding te lezen.

 

21.  Wanneer je muziek hoort kan je het niet laten om mee te bewegen.

22.  Andere mensen komen graag naar je toe als ze problemen hebben.

23.  Je gaat het liefst op vakantie naar een rustig plekje i.p.v. een plaats met een massa volk.

24.  Je kijkt graag naar films over de natuur en dieren.

25.  Luisteren naar mensen die verhalen vertellen vind je heel leuk.

26.  Je kan goed afstanden inschatten.

27.  Je maakt graag foto’s.

28.  Je bent handig en knutselt graag.

29.  Je bespeelt graag een muziekinstrument.

30.  Je maakt gemakkelijk vrienden.

 

31.  Je kent heel goed je goede en minder goede kanten.

32.  Je kent de namen van verschillende soorten vogels.

33.  Op school vind je Nederlands een leuk vak. Je leert graag nieuwe woorden bij.

34.  Je houdt van strategische spelletjes zoals kaarten, dammen, schaken, stratego of zeeslag.

35.  Je kan goed plannetjes lezen en gemakkelijk ‘do it yourself’ meubels in elkaar zetten.

36.  Je doet graag aan sport.

37.  Je luistert vaak naar muziek, ook tijdens het maken van je huiswerk.

38.  Je werkt graag samen met anderen.

39.  Je zit graag na te denken over de dingen.

40.  Je vindt het belangrijk dat blikjes en papier apart verzameld worden zodat ze gerecycleerd kunnen worden.

 

Opdrachten

Wat wil ik?

Je gaat een groot deel van je leven werken.

Dan kun je maar beter iets doen wat je echt graag wilt en waar je blij van wordt.

Wil je graag met dieren werken, dan kun je bijvoorbeeld dierenverzorger worden. Wil je een baan met actie, dan ga je misschien later in het leger. Maar hoe kom je erachter wat je precies wilt? Je kunt daarvoor kijken naar je interesses of de dingen die jij belangrijk vindt.

Interesses =>

de dingen die

jij leuk vindt.

Voorbeeld: vind

jij sport en

muziek leuk?

Dan zijn dat je

interesses!

Deze paragraaf gaat over de dingen die jij interessant en leuk vindt: jouw interesses. Handig om te weten, want daar kun je bij het kiezen van een profiel rekening mee houden.

Grote kans dat je dan later werk gaat doen dat je echt leuk vindt!

 

Wat voor werk past bij mij?

Je gaat nu kijken naar verschillende beroepen en beroepskenmerken. Aangezien je straks een richting of vervolgopleiding moet kiezen is het wel handig om te weten wat je wel en wat je niet leuk en belangrijk vindt.

 

 

Ga naar het kopje 'Opdrachten' en maak de opdrachten Wat wil ik? 

Opdrachten

Voorbeelden flyers

Maken flyer

Download de app Brochures en posters:

  • ga naar de App Store
  • typ in in de zoekbalk : maken flyers
  • dowload de app Brochures en posters (zie afbeelding hieronder)

 

Extra opdracht: Wie ben jij?

Wie ben ik?
Een bekend spel als je het speelt met bekende mensen, maar ook leuk om met en over klasgenoten te spelen!

 

·       De leerlingen zitten in groepjes (hoe groter het groepje, hoe moeilijker).

·       Ze schrijven een naam van iemand in de klas (maar niet degene links naast ze) op een post-it.

·       Ze plakken deze post-it op het voorhoofd van degene links van ze.

·       Doel van het spel is dat ze deze naam raden.

·       Om de beurt mogen ze een gesloten vraag stellen over de persoon op hun voorhoofd. Laat ze vragen naar kenmerken en kwaliteiten. Bijv: ‘Is het een jongen?’ ‘Is het iemand die goed kan zingen?’ Is het iemand die timmerman wil worden?

·       De rest van de groep antwoord alleen met JA of NEE.

·       Is het antwoord ja? Dan mag deze persoon nog een vraag stellen. Net zo lang tot het antwoord nee is. Dan is de volgende.

·       Wie raadt als eerste wie hij/zij op z’n voorhoofd heeft? Die wint!

   

Raad jij ze allemaal?

 

Voorlichtingsfilm VMBO-profiel

Wat is er mogelijk?

Weet jij al precies welk profiel je wilt doen? Of twijfel je nog?

Schrijf  op tussen welke twee profielen jij nog twijfelt.

Weet je al wel welk profiel je kiest? Bedenk dan iets anders waar je over twijfelt bij je profielkeuze.

 

Opdracht

Maak groepjes van vier en voer deze opdracht uit.

 

1.     De jongste speler start en legt uit tussen welke twee profielen hij/zij twijfelt.

2.     Pak een muntje. Spreek af welke keuze kop of munt is.

3.     Gooi het muntje op.

        Welke kant komt boven?

         Keuze gemaakt!

4.     Schrijf allemaal op of je dit een goede keuze vindt voor deze groepsgenoot.

        Waarom wel of niet?

5.     Leg één voor één aan de groepsgenoot uit wat je voor hem/haar hebt opgeschreven.

6.     Dan is de volgende aan de beurt.

 

 

 

In deze paragraaf ga je de knoop doorhakken. Je kiest een profiel en je kiest je vakken. Dat is even puzzelen, maar uiteindelijk kun je jouw profiel met keuzevakken zo invullen dat het precies bij jou past.

Hoe kies je een profiel?

Weet je nog welke profielen er in het VMBO bestaan?

Dit zijn ze alle 10:

 

Op ’t R@velijn worden voor de BBL en KBL leerlingen 3 Profielen aangeboden:

PIE: produceren installeren energie

BWI: bouwen wonen interieur

Z&W: zorg en welzijn

E&O: economie en ondernemen

 

voor de GL leerlingen wordt het Profiel D&P : Dienstverlening en Producten aangeboden.

 

Tijdens de profielroulatie (voor BBL & KBL) maak je verder kennis met de verschillende profielen zodat je na de kerstvakantie een definitieve profielkeuze kunt maken. GL leerlingen stromen in leerjaar 3 automatisch in het Profiel Dienstverlening en Producten.

 

Welk profiel je ook kiest je vakkenpakket is altijd op dezelfde manier opgebouwd.

Je hebt :

  • Een gemeenschappelijk deel
  • Een profieldeel en
  • Een keuzedeel

 

Doe je VBMO basis (BBL) of kader (KBL)?

Dan krijg je naast de algemene verplichte vakken en de verplichte profielvakken, veel beroepsgerichte vakken. Dat zijn praktijkvakken, waarin je al echt dingen voor een beroep leert. Je mag dus lekker veel dingen doen! Je kiest vier extra keuzevakken. Dat zijn beroepsgerichte keuzevakken uit je eigen of een ander profiel.

 

Doe je VMBO GL?

Dan krijg je naast de algemene verplichte vakken ook beroepsgerichte vakken. Je leert dus al echt dingen voor een beroep. Maar je krijgt ook nog een extra algemeen vormend vak, dat is een profielvak  uit je eigen profiel Dienstverlening en Producten. Dus je krijgt meer theorie dan VMBO basis- of kaderleerlingen. Je kiest ook twee extra keuzevakken. Dat zijn beroepsgerichte keuzevakken uit je eigen of een ander profiel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

MBO

MBO wat is dat?

Een mbo-opleiding kun je op verschillende scholen volgen. Deze scholen heten regionale opleidingscentra (roc), agrarische opleidingscentra (aoc) of vakinstellingen. Is het mbo wat voor jou? Bekijk hieronder of dat zo is.

 

Vmbo

Zit je op het vmbo of heb je al een vmbo-diploma? Dan is het mbo wat voor jou. Je kunt een mbo-opleiding doen op vier niveaus (entree, 2, 3 en 4).

Het mbo heeft twee leerwegen. In de ene leerweg leer je meer in de praktijk (bbl). De andere leerweg is een mix tussen stage en leren op school (bol).

 

Praktijkschool of geen vmbo-diploma

Zit je op een praktijkschool of heb je je vmbo-diploma niet gehaald? Ook dan heeft het mbo een opleiding voor jou. Je kunt een entree-opleiding doen.

 

Naar het hbo?

Wil je eigenlijk graag naar het hbo en heb je een vmbo-diploma? Dan is het mbo wat voor jou. Je kunt een opleiding doen op mbo-niveau 4. Met een diploma van zo'n opleiding heb je toegang tot het hbo. Vaak doe je het hbo dan extra snel.

 

Wat is je vooropleiding?

Theoretische leerweg

Als je de theoretische leerweg (tl) op het vmbo doet, heb je een vakkenpakket met veel theorievakken. Hiermee bereid je je voor op de vakopleidingen en middenkaderopleidingen in het mbo (niveau 3 en 4). Ook kun je naar de havo.

Gemengde leerweg

Als je de gemengde leerweg (gl) op het vmbo doet, heb je voornamelijk theorievakken. Je doet ook een stukje beroepsgericht programma. Hiermee bereid je je voor op de vakopleidingen en middenkaderopleidingen in het mbo (niveau 3 en 4).

Kaderberoepsgerichte leerweg

Als je de kaderberoepsgerichte leerweg (kl) op het vmbo doet, krijg je theorievakken en een flink beroepsgericht programma. Je leert dus ook veel door praktisch bezig te zijn. Deze leerweg bereid je voor op de vakopleidingen en middenkaderopleidingen in het mbo (niveau 3 en 4).

Basisberoepsgerichte leerweg

Als je de basisberoepsgerichte leerweg (bb) op het vmbo doet, krijg je theorievakken en een flink beroepsgericht programma. Je bent veel praktisch bezig en de theorie is iets gemakkelijker dan in de andere leerwegen. Deze leerweg bereidt voor op de basisberoepsopleidingen in het mbo (niveau 2).

Geen vmbo-diploma

Als je geen vmbo-diploma hebt, kun je een entreeopleiding op het mbo doen.

 

Welk niveau hoort bij mij?

In het mbo kun je opleidingen doen op vier verschillende niveaus. Kijk in deze tabel wat het beste bij jouw vooropleiding past.

Vooropleiding

Mbo-niveau

Duur mbo-opleiding

Geen diploma

Entree

1 jaar

Vmbo bb

Niveau 2

2 tot 3 jaar

Vmbo kb

Niveau 3 of 4

2 tot 4 jaar

Vmbo gl

Niveau 3 of 4

2 tot 4 jaar

Vmbo tl

Niveau 3 of 4

2 tot 4 jaar

 

Bepaal je eigen toekomst

Vanuit een Mbo-4 opleiding kan je doorstromen naar een Hbo-opleiding.

Een mbo-opleiding is een goede stap op weg naar een leuke baan. Tijdens je opleiding ben je veel bezig in de praktijk. Vaak bij verschillende bedrijven of instellingen. Je ontdekt waar je goed in bent en wat je leuk vindt. Zo kom je er achter welk werk goed bij je past.

 

Vaardigheden voor een beroep

Op het mbo doe je een beroepsopleiding. In de opleidingen wordt aandacht besteed aan de theorie van een bepaald beroep. De vaardigheden en competenties leer je vooral in de praktijk. Dit gebeurt zowel op school als in de beroepspraktijk waar je voor wordt opgeleid.

Algemene vaardigheden

In een mbo-opleiding ben je niet alleen bezig met je toekomstige beroep. Er is ook aandacht voor kennis en vaardigheden die je nodig hebt om te functioneren in de maatschappij en om eventueel door te leren. Het gaat dan om algemene vaardigheden zoals Nederlands, rekenen, Engels (bij mbo-opleidingen op niveau 4) en loopbaan- en burgerschapsvaardigheden.
Je krijgt hier aparte lessen voor of je werkt hieraan via de beroepsgerichte vakken.

 

Werken of verder studeren

Als afgestudeerde mbo ‘er vind je waarschijnlijk snel een baan met een goed salaris. Je kunt er ook voor kiezen om een vervolgopleiding te doen. Dat kan op een hoger niveau in het mbo of op het hbo.

MBO-Stad

 

Het is voor veel jongeren lastig om nu al een studierichting of beroep te kiezen. Er is ook zoveel en sommige MBO-domeinen zijn je nog onbekend. Daarom ga je kennismaken met alle MBO-domeinen die er zijn.

Op de website MBO-stad krijg je een goed beeld van welke beroepen er zijn en in welk domein je ze vindt. Je kunt er meteen zien of er een school bij jou in de buurt is voor het beroep dat je leuk vindt. Ook vind je er de open dagen van die scholen.

Alle middelbare beroepsopleidingen in Nederland zijn hier te vinden. Ze zijn verdeeld over 16 domeinen en een heleboel scholen.

Solliciteer voor je beroepsprofiel

Een sollicitatiegesprek is een gesprek bij een bedrijf waar je een sollicitatiebrief naartoe hebt gestuurd. Tijdens het gesprek krijg je allerlei vragen over jezelf en waarom jij geschikt bent voor de baan. Aan het eind van een sollicitatiegesprek kun jij vragen stellen. Het gesprek is om elkaar te leren kennen. De werkgever weet dan of hij jou als werknemer wil aannemen en jij weet of je echt bij het bedrijf wilt werken.

Het is dus belangrijk om een goede indruk te maken, maar ook om zelf een indruk van het bedrijf te krijgen.

 

Afbeeldingsresultaat voor terugkijkenJij gaat solliciteren voor je beroepsprofiel.

 

Waarom doe je dat: Zo kom je erachter of je goed kunt onderbouwen waarom je dit beroepsprofiel kiest.

Hoe gaan we dat doen en wat is je uiteindelijk eindproduct?

  • Een digitaal presentatie over jezelf met tot slot een elevator pitch.

Deze presentatie gebruik je tijdens je lob-gesprek. Jij bent de gesprekleider dus jij voert het gesprek met je ouders en mentor of lob-docent.

Opdrachten

Profielroulatie

Solliciteer voor je profiel

Een sollicitatiegesprek is een gesprek bij een bedrijf waar je een sollicitatiebrief naartoe hebt gestuurd. Tijdens het gesprek krijg je allerlei vragen over jezelf en waarom jij geschikt bent voor de baan. Aan het eind van een sollicitatiegesprek kun jij vragen stellen. Het gesprek is om elkaar te leren kennen. De werkgever weet dan of hij jou als werknemer wil aannemen en jij weet of je echt bij het bedrijf wilt werken.

Het is dus belangrijk om een goede indruk te maken, maar ook om zelf een indruk van het bedrijf te krijgen.

 

Jij gaat solliciteren voor je profiel.

Waarom doe je dat: Zo kom je erachter of je goed kunt onderbouwen waarom je dit profiel kiest.

Hoe gaan we dat doen en wat is je uiteindelijk eindproduct?

 

  • Een digitaal presentatie over jezelf met tot slot een elevator pitch.

Deze presentatie gebruik je tijdens je tweede lob-gesprek. Jij bent de gesprekleider dus jij voert het gesprek met je ouders en mentor of lob-docent.

 

 


 


 

 

 

Zorg dat je voorbereid op je gesprek komt.

·         Is je presentatie goed op je IPad? (Doet hij het?)

·         Lees je presentatie nog een goed door.

·         Oefen nog een keer voor de spiegel.

·         Zorg dat je IPad opgeladen is.

 

 

 

 

 

 

Aan de slag

Stap 1: Jezelf presenteren

Als je op stage gaat of je solliciteert naar een bijbaantje, moet je jezelf presenteren.
Als je jezelf presenteert is het belangrijk dat je goed kan laten zien wie je bent en wat je kunt.
Let er wel op, dat je niet gaat overdrijven.

Bestudeer het onderwerp in de Kennisbank Nederlands.


Doe de oefening.,

Stap 2: Vacature

Je zoekt een bijbaantje en je komt de volgende vacature tegen.

Vacature
Voor een tuincentrum in Heemstede zijn we per direct op zoek naar een medewerker,
die tot en met begin oktober fulltime aan de slag gaat met het inpakken van bloembollen.

Ben jij zowel hard werkend als zeer nauwkeurig en ben je fulltime beschikbaar in bovengenoemde periode?
Lees dan snel verder!

Functie inhoud:
Op dit moment is het bollenseizoen in volle gang en is het erg druk bij het tuincentrum.
We zoeken een extra medewerker die de bestellingen van de bollen in orde kan maken.
Het gaat om het zoeken van de juiste bollen per bestelling en deze netjes in een doosje doen.
Het is wel nauwkeurig werk. Het moet er goed uitzien,
maar je moet ook telkens het juiste aantal bollen in een doosje doen.
Het gaat om ongeveer 22.000 verpakkingen.
De setjes komen uiteindelijk in een winkel in Duitsland te hangen.

 

Opdracht
Het lijkt jou een leuk bijbaantje, dus je besluit te solliciteren.
Om in het sollicitatiegesprek een goede indruk te maken, bereid je je goed voor.
Als eerste denk je na over de vraag: wat zijn goede en slechte eigenschappen van mijzelf?

  • Schrijf drie positieve eigenschappen en drie minder goede eigenschappen van jezelf op.
  • Schrijf in maximaal vijf zinnen op waarom jij geschikt bent als inpakker van bloembollen.
    Probeer daarin je positieve eigenschappen te verwerken.

Wissel je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
Kunnen jullie elkaar nog tips geven voor de voorbereiding?

Stap 3: Elevator pitch

Schrijf een 'elevator pitch'
Een elevator pitch is een manier om jezelf te presenteren in ongeveer 60 seconden.
De naam geeft de tijdsduur weer waarin een lift (= elevator) van de onderste naar de bovenste verdieping gaat.


Op internet staan heel veel tips om een goede elevator pitch te schrijven over jezelf.
Bekijk de filmpjes en de webpagina’s voor tips en voorbeelden.


Steef


Melanie


Lisa

 

Opdracht

  • Schrijf een elevator pitch over jezelf. (zie kopje opdrachten: opdracht 3)
  • Gebruik de tips en kijk naar de voorbeelden om een goede tekst te schrijven.
  • Oefen deze pitch een paar keer. Duurt het niet te lang? Vertel je genoeg informatie over jezelf?
  • Samen met een klasgenoot gaan jullie de pitches oefenen.
    Jij presenteert jouw pitch aan je klasgenoot en hij/zij presenteert zijn/haar pitch aan jou.
  • Probeer elkaar verbeterpunten te geven voor de volgende keer.
    Vergeet niet om elkaar ook complimenten te geven!

Opdrachten

Eindopdracht

Situatie - 2
Het is bijna vakantie en je wilt wat geld verdienen om met je vrienden op vakantie te gaan.
Je gaat op zoek naar een baantje waarbij je alleen ’s ochtends wilt werken.
Je komt op internet een hele leuke vacature tegen voor winkelmedewerker.
De winkel wil wel graag dat je hele dagen komt werken.
Je wilt heel graag op sollicitatiegesprek komen,
dus je hebt in de aanvraag niet verteld dat je alleen ’s ochtends wilt werken.

Rollenspel - 2
Leerling 1 speelt de winkelmedewerker bij wie gesolliciteerd moet worden.
Leerling 2 speelt de scholier die gaat solliciteren.

Let op: de leerling die net de postkantoormedewerker speelde, moet nu de rol van scholier spelen.

1. Beiden bereiden jullie het gesprek goed voor.
Winkelmedewerker: Wat wil je weten? Welke vragen ga je stellen?
Scholier: Welke vragen kun je verwachten?
Hoe ga je vertellen dat je alleen ’s ochtends wilt komen werken?
Je mag maximaal tien minuten gebruiken voor het maken van een schriftelijke voorbereiding van het gesprek.

2. Uitvoeren van het sollicitatiegesprek. Hiervoor hebben jullie tien minuten.

3. Bespreek hoe het sollicitatiegesprek gegaan is. Geef elkaar pluimen en probeer elkaar tips te geven.

 

Terugkijken

Hoe ging het?

  • Tijd
    Bij de activiteiten stond dat je ongeveer 2 uur met de opdracht bezig zou zijn.
    Had je die tijd ook nodig voor deze opdracht of kwam je tijd te kort?
  • Inhoud
    Is het je gelukt om een goede elevator pitch over jezelf te schrijven?
  • Eindopdracht
    Hoe verliep het rollenspel? Ben je tevreden over de samenwerking met je klasgenoot?
    Schrijf ook op wat minder goed ging.

LOB-gesprek

Project 2M

Een nieuwe winkel

In het winkelcentrum 'X' staan een paar panden leeg. De eigenaar van het winkelcentrum heeft zes nieuwe kandidaten voor de leegstaande panden: een notenbar, een telefoonwin­kel, een wijnhandel, een sportzaak, een visboer en een schoenenwinkel. De nieuwe winkels dienen een aanvulling te zijn op het assortiment van het totale winkelcentrum. Dat trekt meer klanten.

Opdracht en deelopdrachten

Een projectgroep wordt gevraagd om voor een van de zes winkels een leegstaande winkel in te richten. Het gaat zowel om het type assortiment, als om de indeling van de winkel en de beveiliging. De inrichting mag in de vorm van een maquette in een opengewerkte doos. De inrichting kan ook zichtbaar worden in de vorm van:

  • sfeervolle moodboards (4) over de producten
  • technische tekeningen (4) voor de inrichting
  • en detailtekeningen over de beveiliging.

Bij het voorstel voor de winkel verwacht de eigenaar van het winkelcentrum een onderzoeksverslag.

 

A. Onderzoek naar bestaande winkels

De eigenaar ziet graag een fotoverslag van de winkels in het bestaande winkelcentrum. Bij de vier meest belangrijke en meest typerende winkels in het centrum wil hij een toelichting zien over het assortiment, de prijsstelling, de klanten die er komen en het aantal mensen dat er werkt.

B. Onderzoek naar de klanten

Om een goede keuze te maken wil de eigenaar graag meer weten van de klanten van het winkelcentrum. Hij ziet graag een beschrijving van:

A.        het type klant uit de buurt en hun kenmerken. De eigenaar verwacht dat je in ieder geval iets zegt over de volgende onderwerpen:

  • de verschillende klanttypen (gezinnen, alleenstaanden)
  • de verschillende leeftijden
  • de vrijetijdsbesteding van de verschillende klanttypen
  • het soort televisieprogramma's dat ze kijken
  • de woonsituatie van de klanten
  • de persoon die het meest de boodschappen doet.

B.      de wensen van de klanten over het soort winkel dat ze zouden willen. De eigenaar verwacht dat je hier interviews voor houdt.

 

C. Een conclusie over de winkel die het beste past bij deze klantkenmerken en klantwensen.

D. Assortiment van de winkel

Vervolgens verwacht de eigenaar een voorstel voor het assortiment van de gekozen winkel. Hij ziet dit graag in de vorm van foto's en een beschrijving van de belangrijkste artikelgroepen en artikelsoorten.

 

E. Inrichting van de winkel

De eigenaar weet uit ervaring dat, behalve het assortiment, ook de sfeer en de inrichting van een winkel belangrijk zijn voor succes. Hij ontvangt daarom graag verschillende plattegronden voor de inrichting van de winkel en een sfeer­beeld. De volgende onderwerpen zijn hierbij belangrijk: de plaats van de producten en van de kassa, de loopruimte, de verlichting en het kleurgebruik.

F. Beveiliging

Omdat het 's nachts stil is in het winkelcentrum vindt de eigenaar een overzicht van de beveiliging van de winkel ook noodzakelijk.

Pet en T-shirt

Medewerkers van een familiepark dienen herkenbaar te zijn. Voor de nieuwe vakantiemedewerkers, zowel jongens als meisjes is Drievliet op zoek naar een T-shirt en een pet. Deze kledingstukken moeten er nieuw en hip/trendy uitzien en passen bij de attracties waar de medewerkers komen te werken.

 

 

Opdracht en deelopdrachten

Deze kledingstukken zijn bedoeld om te dragen bij een van de vier grote attracties, de Vliegende vissen, Twistrix, Monorail of Jungle rivier. Beide kledingstukken zijn digitaal uitgewerkt of een gekleurde sfeertekening. De projectgroep is vrij in de keuze van het model, materiaal, kleur en opdruk.

 

A. Onderzoek naar bestaande bedrijfkleding

Drievliet verwacht een onderzoeksverslag met foto's en beschrijvingen van diverse bedrijfskleding zoals: politie, schilder, arts, kok, Mc Donalds. Onderwerpen die in de beschrijving van belang zijn: de herkenbaarheid, functionaliteit van de kleding, het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke kleding, het gebruikte materiaal en nuttige accessoires zoals veiligheidsschoenen, hoofddeksel, handschoenen.

B. Onderzoek naar de sfeer van de grote attracties

Drievliet verwacht een moodboard van de attracties op A3 formaat. De moodboards bevatten de volgende elementen:

  • een tekening van de attracties
  • tekeningen en een omschrijving van tien details die sfeerbepalend zijn voor die attracties
  • het kleurgebruik
  • de typerende vormen van de attracties

 

C. Onderzoek naar de basisvormen van T-shirt en pet

Drievliet vraagt onderzoek te doen naar vier verschillende modellen basis T-shirts en petten. Twee voor mannen en twee voor vrouwen. In het onderzoek zijn de basismodellen getekend.

 

D. Ontwerpen van T-shirt en pet

Drievliet ontvangt graag voor een van de attracties vier verschillende ontwerpen voor een T-shirt en een pet. De vier ontwerpen verschillen op drie criteria:

  • het gebruikte basismodel
  • het kleurgebruik
  • de opdruk

Drievliet wil daarbij ook horen aan welk ontwerp de ontwerpers de voorkeur geven en waarom.

 

 

  • Het arrangement LOB2 - kopie 1 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Lars de Frens Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2024-08-20 18:23:29
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Voorbeelden flyers
    https://youtu.be/-ltO-76GOtI
    Video
    https://youtu.be/WhryYyWrU0E
    https://youtu.be/WhryYyWrU0E
    Video

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    de Graaf, Esther. (z.d.).

    LOB2

    https://maken.wikiwijs.nl/128121/LOB2

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.