Inleiding
Als leerling Zorg en Welzijn is het erg belangrijk dat je weet hoe je de wasverzorging uitvoert.
Jullie gaan leren hoe julllie de was moeten verzorgen.
Lees goed de lesdoelen door, want daar gaan we ons op focussen. Zo weet je ook wat er van je wordt verwacht.
Daarnaast vind je in deze wiki ook opdrachten. Deze opdrachten zijn ter voorbereiding op zowel de theoretische toets als de praktijktoets. Lees de stof dus goed door!
Heel veel succes en natuurlijk ook plezier.
Alle Niezen en Margriet Hoogland
Lesdoelen
Na het lezen van alle informatie en het maken van de opdrachten kan de leerling zorg en welzijn de was verzorgen. De leerling kan na deze les in ieder geval twee van de volgende zeven vaardigheden uitvoeren zonder verdere instructie:
- Wasetiketten lezen
- Was sorteren
- Wasmachine gebruiken
- Wasmiddel doseren
- Droger gebruiken
- Strijken
- Vouwen
Lessen en opdrachten
Wasetiketten
Wasetiketten
Elke keer als je de was wilt wassen de kom je ze tegen, de was symbolen die op de labels staan in je kleding, beddengoed, handdoeken, enzovoort. Het waslabel vertelt je hoe je bijvoorbeeld het beste een kledingstuk, beddengoed of handdoek kan wassen, op welke temperatuur, of het in de droger mag en of je het überhaupt in de wasmachine mag wassen.
Bijgevoegd is een instructiekaart waar de was symbolen uitgelegd worden. Lees de instructiekaart goed door en print deze uit. Wanneer je even de betekenis van een symbool niet meer weet kan je de kaart er even bij pakken.
Opdracht: Print de instructiekaart uit en lees deze goed door. Maak vervolgens tweetallen en overhoor elkaar. Schrijf je bevindingen op op het beoordelingsformulier.
Was sorteren
Was sorteren
Het sorteren van de was is belangrijk voor het behoud van kleur en kwaliteit. Zo kan bijvoorbeeld bij verkeerd sorteren die ene wollen trui krimpen en witte kleding verkleuren als je het bij het rode blousje in de wasmachine stopt.
Met het sorteren van kleding houd je rekening met verschillende factoren zoals:
- De kleur.
- De temperatuur waar je het op mag wassen. Kijk hiervoor in de waslabel.
- Van welk materiaal het is gemaakt. Kijk hiervoor ook in het waslabel.
Uiteindelijk kan je stapeltjes maken met
- Fijne was
- Bonte (gekleurde was)
- Donkere was
- Lichte of witte was
Let op: was je textiel zoals kleding wat is gemaakt van verschillend materiaal, kies dan de laagste temperatuur. Daarom is het ook belangrijk om de waslabels goed door te lezen. En heb je nieuwe gekleurde kleding? Was deze dan eerst apart want de kleur kan anders afgeven op andere kleding tijdens het wassen.
Toegevoegd is een instructiekaart van hoe je was kan sorteren lees dit goed door en voer dan de opdracht uit.
Opdracht: Maak koppels van twee bespreek met elkaar de instructiekaart was verdelen. Als je dit hebt gedaan gaan jullie samen de was verdelen. Bekijk goed wat er allemaal bij komt kijken en houdt de instructiekaarten (was symbolen en was verdelen) bij de hand. Voer deze opdracht netjes en precies uit. Als jullie klaar zijn controleert de docent jullie werk.
Wasmiddel doseren
Wasmiddel doseren
Bij het gebruiken van wasmiddel is het belangrijk om te kijken naar het product wat je wilt gaan gebruiken.
Sommige mensen, en dan met name kinderen, zijn allergisch voor parfum of reageren hier sterk op.
Een geschikt wasmiddel zonder parfum en kleurstoffen is Neutral. Deze wordt dan ook vaak gebruikt in de praktijk.
Wasmiddelen kun je vinden in poedervorm, vloeibare vorm, geconcentreerde vloeibare vorm, wasbuiltjes en capsules.
Voor deze opdracht ga je een wasmiddel doseren. In dit geval Neutral wasmiddel in poedervorm en Neutral wasverzachter. Gebruik hiervoor de Instructiekaart 'Wasmiddel doseren'.
Opdracht: Maak koppels van twee en bespreek met elkaar de instructiekaart 'Wasmiddel doseren'. Als je dit hebt gedaan gaan jullie samen een Wasmiddel doseren. Bekijk goed wat er allemaal bij komt kijken en houdt de instructiekaart 'Wasmiddel doseren' bij de hand.
Voer deze opdracht netjes en precies uit. Als jullie klaar zijn controleert de docent jullie werk.
Wasmachine gebruiken
De Wasmachine gebruiken
Nu je hebt geleerd hoe je de was moet sorteren aan de hand van de wassymbolen en hoeveel wasmiddel je moet gebruiken, kun je aan de slag met het vullen van de wasmachine.
Hiervoor gebruik je de onderstaande instructiekaart. Houdt hierbij ook de instructiekaarten 'Was sorteren', 'Wassymbolen' en 'Wasmiddel doseren' bij de hand.
Opdracht: Maak koppels van twee en bespreek met elkaar de instructiekaart 'Wasmachine gebruiken'. Als je dit hebt gedaan gaan jullie samen de wasmachine vullen. Bekijk goed wat er allemaal bij komt kijken en houdt de instructiekaarten ('Was symbolen', 'Was sorteren' en 'Wasmiddel doseren') bij de hand.
Voer deze opdracht netjes en precies uit. Als jullie klaar zijn controleert de docent jullie werk.
Droger gebruiken
De wasdroger gebruiken
Nu je hebt geleerd hoe je de was moet sorteren aan de hand van de was symbolen, hoeveel wasmiddel je moet gebruiken en weet hoe je de wasmachine moet vullen, ga je nu aan de slag met de wasdroger vullen.
Hiervoor gebruik je de onderstaande instructiekaart. Houdt hierbij ook de instructiekaarten 'Was sorteren', 'Was symbolen' , 'Wasmiddel doseren' en ‘Wasmachine gebruiken’ bij de hand.
Opdracht: Maak koppels van twee en bespreek met elkaar de instructiekaart 'Wasdroger gebruiken'. Als je dit hebt gedaan gaan jullie samen de wasdroger vullen. Bekijk goed wat er allemaal bij komt kijken en houdt de instructiekaart ('Wasdroger vullen’) bij de hand.
Voer deze opdracht netjes en precies uit. Als jullie klaar zijn controleert de docent jullie werk.
Strijken
De was strijken
Nu je hebt geleerd hoe je de was moet sorteren aan de hand van de was symbolen, hoeveel wasmiddel je moet gebruiken en weet hoe je de wasmachine moet vullen en de was drogen, ga je nu aan de slag met de was strijken.
Hiervoor gebruik je de onderstaande instructiekaart.
Opdracht: Maak koppels van twee en bespreek met elkaar de instructiekaart 'Was strijken'. Als je dit hebt gedaan gaan jullie samen het hoeslaken strijken. Bekijk goed wat er allemaal bij komt kijken en houdt de instructiekaart ('Was strijken’) bij de hand.
Voer deze opdracht netjes en precies uit. Als jullie klaar zijn controleert de docent jullie werk.
Vouwen
Vouwen
Je hebt het wasgoed gewassen en gedroogd en nu ga je het opvouwen.
Het is de bedoeling dat de was netjes wordt opgeborgen in de kast. Om het kreukvrij te bewaren is netjes opvouwen heel belangrijk.
Voor deze opdracht ga je een hoeslaken opvouwen. Gebruik hiervoor de Instructiekaart 'Wasgoed opvouwen'.
Opdracht: Maak koppels van twee en bespreek met elkaar de instructiekaart 'Wasgoed opvouwen'. Als je dit hebt gedaan gaan jullie samen een hoeslaken opvouwen. Bekijk goed wat er allemaal bij komt kijken en houdt de instructiekaart 'Wasgoed opvouwen' bij de hand.
Voer deze opdracht netjes en precies uit. Als jullie klaar zijn controleert de docent jullie werk.
Eindtermen VMBO
Deze lessenserie behoort toe aan de Kern Zorg en Welzijn.
Module: Mens en Omgeving.
Moduletaak: Ondersteunen bij het creëren van een verzorgde, schone en veilige leef- en werkomgeving.
Deeltaak: Textiel verzorgen.
- De kandidaat kan etiketten lezen, interpreteren en ernaar handelen.
- De kandidaat kan de was verzorgen.
- De kandidaat kan een wasbehandeling uitvoeren.
- De kandidaat kan strijken, vouwen en opbergen van de was.
Het volledige examenprogramma is te bekijken via onderstaande link.
Bronvermelding
https://www.nvz.nl/consument/wasgoed/was-in-8-stappen/
https://blog.tefal.nl/5-verrassende-manieren-om-je-strijkijzer-schoon-te-maken
Leerplan in beeld, SLO