Menu
Visie op biologie en onderwijs
PTA
PWS
Pre-concepten/mis-concepten
  • Zoeken in arrangement
    bèta
  • Colofon
  • Opties
    Gebruik
    • Download als PDF
    • Alle download opties
    • Kopieer arrangement
    Weergave
    • Menu links
    • Geen menu
    • Menu onder voor digibord
  • wikiwijs-logo
    • Over Wikiwijs
    • Wikiwijs Updates
    • Disclaimer
    • Privacy
    • Cookies
    Wikiwijs is een dienst van

Schoolbiologie - B. Wildschut (1751087)

Schoolbiologie - B. Wildschut (1751087)

Visie op biologie en onderwijs

Zes jaar geleden ben ik in het onderwijs begonnen als technisch onderwijs assistent scheikunde. Vanuit deze functie ben ik doorgestroomd naar mijn huidige functie als biologie docent in (voornamelijk) het tweedegraads gebied. Mijn ervaring met het biologie onderwijs is dat ik vind dat de huidige manier van biologie doceren in heel hoog tempo gebeurt en te veel focust op het organisatieniveau orgaanstelsel. Voornamelijk in het tweede leerjaar bestaat de methode die wij op school hanteren (Biologie voor jou) voornamelijk uit de verschillende orgaanstelsels bij de mens. Dit vind ik heel erg jammer, want biologie beslaat veel meer dan dat.

Het gaat over al het leven op aarde waarbij verschillende fantastische onderwerpen centraal staan. Het schakelen tussen de verschillende organisatieniveaus vind ik het mooiste wat het vak biologie inhoudt. Van molecuul tot biosfeer en alles wat daartussen zit. Biologie beslaat zo vreselijk veel informatie waardoor ik hongerig blijf naar meer. Biologie is in mijn optiek het mooiste vak omdat het overal is. Het beperkt zich niet tot biologieboek, maar biologie bén jij.

Ik zie het doceren van biologie als een belangrijke taak. Niet alleen om de leerlingen een goed cijfer te laten halen en voor te bereiden op het eindexamen maar ook voor het creëren van “biofilie”. Deze term wordt gebruikt in het boek van Kapteijn et al. (2018) om natuurgerichte intelligentie te benoemen. Iemand met een lage biofilie wordt stadsmens genoemd of mens zonder groene vingers. De omgeving van een leerling heeft veel invloed op de hoeveelheid biofilie. Het doceren van biologie beperkt zich in mijn optiek niet tot de leerstof, maar moet juist in de context (omgeving) van de leerlingen worden toegepast. Veldwerk speelt hier een grote rol in. Zo kan de beleving van de leerling leiden tot betrokkenheid die op zijn beurt weer bijdraagt aan begrip. Juist van die complexe verbanden in de ecologie. Als biologie docent kan ik onder andere op deze wijze de biofilie van de leerlingen verhogen. Betrokken mensen met ecologisch inzicht (biofilie) zijn uiteindelijk nodig om bij te dragen aan een groene, natuurlijke en duurzame toekomst (Kapteijn et al., 2018).

Biologie is niet een op zichzelf staand vak, maar maakt onderdeel uit van meerdere disciplines. Biologie bevat veel onderwerpen welke vakoverstijgend zijn. Interdisciplinair onderwijs is een methode om verschillende disciplines aan elkaar te verbinden. Interdisciplinariteit geeft meer dan één perspectief op hetzelfde onderwerp waardoor middels vergelijken, contrasteren, verbinden, toevoegen en aanpassen er nieuwe inzichten ontstaan. De keerzijde van interdisciplinair onderwijs is dat het snel oppervlakkig wordt, er inhoudelijk veel gevraagd wordt van de docent en het erg tijdrovend is. Er wordt ook vaak gesteld at interdisciplinair onderwijs is geen vaste brug met rotsvaste pijlers (Waaldijk & Van Goch, 2018).

 

Ook kent multidisciplinair onderwijs positieve effecten. Door de vakken met elkaar te verbinden en hier aandacht aan te besteden in de praktijk zullen leerlingen beter in staat zijn om wetenschap, natuurverschijnselen en simpelweg resultaten van experimenten beter te begrijpen (Wu, 2003). Maatschappelijk gezien heeft dit natuurlijk ook een belangrijke rol, omdat overkoepelende thema’s zoals de opwarming van de aarde en het vervuilen van de oceanen en de rest van de wereld met plastic hierin aan bod kunnen komen. In de reguliere biologie lessen kunnen vaak dit soort thema’s niet worden behandeld vanwege de grootte van het thema, maar ook de missende vak inhoud van bijvoorbeeld scheikunde, aardrijkskunde of natuurkunde (Brok, 2019).

Ik ervaar zowel de positieve als de negatieve effecten van het multidisciplinaire onderwijs zelf ook heel sterk. Het Pallas Athene College legt de focus in haar visie op de talentontwikkeling van de leerling waarbij zo hoog mogelijke resultaten worden behaald. De brugklasleerlingen moeten een keuze maken voor een masterclass welke gefocust is op de persoonlijke interesse en talenten van de leerlingen. Eén van die masterclasses is de masterclass science. Hier komen vakken zoals biologie, aardrijkskunde, scheikunde en natuurkunde samen. Uit ervaring kan ik zeggen dat het als vakdocent erg moeilijk is om dit soort lessen te verzorgen. Wel kunnen er onderwerpen behandelt worden welke niet terugkomen in het reguliere programma van de basisvakken. Ook ben ik sinds dit jaar Gezonde School coördinator (GSC). Ook dit is een voorbeeld van een multidisciplinair project wat loopt binnen de school. Als GSC moet ik als verbindende factor ervoor zorgen dat er actief gewerkt wordt aan bepaalde maatschappelijke thema’s zoals het welbevinden van de leerling, gezonde voeding en voldoende beweging. Door veel met dit soort onderwerpen bezig te zijn leer je verschillende vakken met elkaar, en met een buitenschoolse context te verbinden.

Deze multidisciplinariteit is niet alleen een zichtbare toename op het Pallas Athene college, maar op meerdere scholen in Nederland. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar omdat op meer dan 200 scholen sinds 2007 wordt gewerkt met het profielkeuzevak NLT (Natuur, Leven en Techniek) waarbij interdisciplinariteit centraal staat (SLO, z.d.).

Het biologie onderwijs in Nederland is de laatste 150 jaar sterk ontwikkeld. Met de invoering van de Lager onderwijswet in 1857 werden scholen verplicht les te geven in de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en kennis der natuur. Voor die tijd was kennis der natuur een achtergebleven schoolvak. Werden de vakken aardrijkskunde en geschiedenis al lang vóór 1857 over de breedte van het lager onderwijs gegeven, dat was met natuurkennis zeker niet het geval. De ontwikkeling van de biologie was in Nederland achtergebleven bij die van omringende landen. De biologische richting komt uit Duitsland. In Nederland heeft de biologische richting vorm gekregen in de publicaties van E. Heimans en Jac. Thijsse. In 1896 richtten zij met Jaspers het tijdschrift "De levende natuur" op, dat vooral in de eerste jaren van zijn bestaan buitengewoon mooie stof opleverde voor de lagere school (Onderwijsgeschiedenis, 2022).

 

In de periode van december 2004 tot 2010 heeft de CVBO in  samenwerking met verschillende instituten gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw examenprogramma biologie voor havo en vwo, in het kader van een leerlijn van 4 tot 18 jaar. De vernieuwing zou, mede door gebruik te maken van de
concept-contextbenadering, moeten leiden tot actueel, relevant en samenhangend biologieonderwijs. Het CVBO stelt in de conclusie van dit advies dat invoering van de verandering het biologieonderwijs noodzakelijk en haalbaar is.

In dit advies komt sterk naar voren dat het biologieonderwijs contextrijker en breder moet worden gerealiseerd. In alle eindtermen van de examenprogramma’s is een contextuele component opgenomen. Daarmee wordt de kern van de vernieuwing, het realiseren van actueel en maatschappelijk relevant biologieonderwijs, zichtbaar. Voor de natuurwetenschappelijke vakken wordt de contextuele component, waar dat kan, op een identieke manier aangeduid door te verwijzen naar een of meer maatschappelijke thema’s. Deze thema’s hebben een brede maatschappelijke verankering. De vermelding van een of meer thema’s bevordert de mogelijkheid om samenhang met andere natuurwetenschappelijke vakken uit te werken. De thema’s informeren docenten, leermiddelenontwikkelaars en examenontwikkelaars over de keuzen van de CVBO. De specificatie moet gezien worden als een inperking van de eindtermen. Binnen de thema’s kan een grote verscheidenheid van wetenschappelijke contexten, beroepscontexten en leefwereldcontexten worden
gekozen (Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs, 2010).

Het biologieonderwijs in Nederland is dus sinds 2010 gefocust op contextrijk en breder onderwijs dan daarvoor. Dit past bij de één van de drie doeldomeinen waaraan onderwijs aandacht dient te besteden: kwalificatie. De staat van het Onderwijs 2015/2016 (Inspectie van het Onderwijs, 2017) benadrukt het belang van een zo hoog mogelijke opleiding hiervoor is actueel, relevant en samenhangend onderwijs (zoals beschreven door Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs, 2010) nodig. Daarnaast is het heel belangrijk dat Nederland mee kan komen in de internationale ranglijsten op het gebied van onderwijs zo blijkt uit het inleidend schrijven van Drs. Monique Vogelenzang, inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie (Sprakel, z.d.).

Maar wat onderscheidt het Nederlandse onderwijssysteem van andere landen? Tim Ovington reist als The Travelling Teacher de wereld over. Hij kijkt mee in de klas, geeft zelf les en spreekt veel lokale docenten. Sinds 2017 bezocht hij bijna veertig scholen in 25 verschillende landen. Naast mooie voorbeelden van goed onderwijs, kwam hij ook op plaatsen waar het onderwijs minder goed is geregeld: ‘Nederland is zeker een van de meest innovatieve landen. Gamification staat centraal in mijn lessen. Ook ben ik enthousiast over digitalisering. Tijdens mijn reizen heb ik andere docenten laten kennismaken met onderwijsapps als Nearpod, Running dictation – bewegen en leren tegelijk – en Escape the Classroom; vakoverstijgende educatieve escape rooms voor in de klas.’ Dat onderwijs in ieder land anders is, blijkt uit de ervaringen van Tim. Zo zegt hij over het onderwijssysteem in Schotland: “Schotland staat meer bekend om de haggis dan om het onderwijs. Onterecht, want de Schotten hebben een heel mooi systeem. Je volgt ieder vak op jouw eigen niveau. Ikzelf zat als tiener in Schotland op de Harlaw Academy. Daar volgde ik Engels op vwo-niveau en een uur later Frans op vmbo-niveau. Later gaf ik hier een tijdje les. Halverwege het jaar kunnen leerlingen wisselen van niveau. Ze worden echt uitgedaagd. Zo krijg je echt een gepersonaliseerd rooster én een gepersonaliseerd diploma. In Nederland willen we daar ook graag naartoe. Nu maken leerlingen hier nog eindexamens op het niveau van hun slechtste vak. Zonde van het talent.” Ook was Denemarken een positieve ervaring op ander onderwijs. Zo zegt Tim dat hij ‘s ochtends mee mocht met het dagelijkse rondje langs 14 klassen om goedemorgen te zeggen tegen zijn leerlingen. Niet alleen ‘hallo’ en ‘succes’, maar ook leerlingen persoonlijk aanspreken. Vragen zoals ‘hoe gaat het met je oma?’ of ‘hoe ging je training gisteravond?’ Fantastisch. Het is een open green school: geen muren en veel groen, perfect voor de akoestiek. Buiten zijn er moestuinen waarin kinderen kunnen werken. De oogst gaat naar de keuken om lunch te maken voor alle leerlingen en docenten. Die zitten in de pauze niet in de lerarenkamer, maar gewoon bij de leerlingen (Dekkers, 2018).

Vanuit eigen ervaring vind ik het heel moeilijk om wat te vinden over het biologie onderwijs in Nederland en in andere landen. Dit heeft alles te maken met dat ik zes jaar ervaring heb met het onderwijs en slechts 4 jaar daarvan als biologiedocent. Deze ervaringen heb ik allemaal opgedaan binnen het Pallas Athene College. Dit zorgt er wel voor dat ik heel erg benieuwd ben naar andere scholen en andere landen.

Vanuit mijn ervaringen en de gelezen literatuur heb ik wel meer een idee hoe ik het onderwijs algemeen en het biologieonderwijs zou willen zien. Voor het onderwijs algemeen zou ik het heel erg waardevol vinden als we meer bij de landen gaan kijken zoals Scotland en Denemarken. Ik heb ook veel voorbeelden in de literatuur voorbij zien komen waar ik als docent minder blij van zou worden, zoals Malawi waar de klassen 127 leerlingen groot zijn. Wat dat betreft staat Denemarken daar lijnrecht tegenover en geloven zij in een écht persoonlijke benadering naar de leerlingen. Ik geloof meer in de Denemarkse benadering en ik pleit daarom voor kleinere klassen. Ik merk zelf heel erg het voordeel van kleinere klassen. Ik geef namelijk ook clusters les, waardoor er af en toe een kleinere klas tussen zit. De persoonlijke band met de leerling verandert in positief opzicht heel sterk als de klas kleiner is dan de reguliere klasgrootte van ongeveer 27 tot 32 leerlingen.

Betreft het biologie onderwijs in Nederland zou een splitsing in het vak biologie moeten plaats vinden volgens mijn mening. Dit is idealistisch en onrealistisch maar wel een hele goede oplossing voor het probleem wat ik tot nu toe terug zie komen bij het biologieonderwijs. Het vak zou opgesplitst moeten worden in algemene biologie  en humane anatomie & fysiologie. Dit heeft alles te maken met dat algemene biologie een breder vak beslaat dan alleen informatie over het menselijk lichaam. Ecologie en de leer van ecosystemen zijn vaak ondergeschoven en verkleinde onderwerpen bij het huidige biologie wat we kennen op het voortgezet onderwijs. Daarnaast zou de splitsing van het vak ook kansen bieden om multidisciplinaire thema’s te behandelen zoals duurzaamheid. Nogmaals, ik besef me heel erg goed dat dit een onrealistisch beeld is van het biologieonderwijs, maar het lijkt mij persoonlijk een heel mooi ideaalbeeld.  

 

    Bronnen

Brok, P. Den. (2019, 23 september). Hoger op de multidisciplinaire ladder. Geraadpleegd op 10 oktober 2022, van https://www.wur.nl/formsession-expired-27.htm

Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs. (2010). Naar actueel, relevant en samenhangend biologieonderwijs. NIBI. Utrecht: CVBO. Geraadpleegd van https://www.nibi.nl/uploads/nibi/files/139082943ae079e771f563f88b7283da71d3db0d.pdf

Dekkers, M. (2018, 14 december). Over de grens: 5x bijzonder onderwijs in het buitenland. Geraadpleegd op 10 oktober 2022, van https://www.onderwijsvanmorgen.nl/ovm/5x-bijzonder-onderwijs-in-het-buitenland/

Inspectie van het onderwijs. (2017). De staat van het onderwijs: Onderwijsverslag 2015/2016. Den Haag, nl: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Kapteijn, M., Kapteijn, M., Kamp, M., Hullu, E. & Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen. (2018). Ecologie: leren & onderwijzen. NVON.

Onderwijsgeschiedenis. (2022, 3 juni). Ontwikkeling Biologie-onderwijs. Geraadpleegd op 10 oktober 2022, van http://www.onderwijsgeschiedenis.nl/Ontwikkeling-lesmethoden/Ontwikkeling-Biologie-onderwijs/

SLO. (z.d.). Waarom interdisciplinair? Geraadpleegd op 10 oktober 2022, van https://www.slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/natuur-techniek/kennisbasis/achtergrond/waarom/

Sprakel, T. (z.d.). Het Nederlandse onderwijs in drie doeldomeinen. Geraadpleegd op 10 oktober 2022, van http://edukitchen.nl/het-nederlandse-onderwijs-in-drie-doeldomeinen/

Waaldijk, B. & Goch, M. van. (2018, 18 april). Ga niet voorbij aan bonte praktijk in het interdisciplinair onderwijs. Geraadpleegd op 18 september 2022, van https://dub.uu.nl/nl/achtergrond/%E2%80%98ga-niet-voorbij-aan-bonte-praktijk-het-interdisciplinair-onderwijs%E2%80%99

Wu, H. K. (2003). Linking the microscopic view of chemistry to real-life experiences: Intertextuality in a high-school science classroom. Science Education, 87(6), 868–891. https://doi.org/10.1002/sce.10090

Colofon

Het arrangement Schoolbiologie - B. Wildschut (1751087) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

Auteur
Britte Wildschut
Laatst gewijzigd
2022-11-10 21:03:38
Licentie

Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

  • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
  • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
  • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

Toelichting
Dit is het eindproduct voor de cursus Schoolbiologie. In deze cursus wordt je ondergedompeld in een aantal zaken die je als 1e graads biologie docent moet weten en kunnen en waar je wellicht nog geen ervaring mee op gedaan hebt vanuit het 2e graad vakgebied. Links kan je onder modules de verplichte en de keuze opdrachten vinden.
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Studiebelasting
4 uur 0 minuten
Schoolbiologie - B. Wildschut (1751087)
nl
Britte Wildschut
Britte Wildschut
2022-11-10 21:03:38
Dit is het eindproduct voor de cursus Schoolbiologie. In deze cursus wordt je ondergedompeld in een aantal zaken die je als 1e graads biologie docent moet weten en kunnen en waar je wellicht nog geen ervaring mee op gedaan hebt vanuit het 2e graad vakgebied. Links kan je onder modules de verplichte en de keuze opdrachten vinden.
leerling/student
PT4H

Downloaden

Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

  • pdf
  • json
  • IMSCP package

Metadata

  • Metadata overzicht (Excel)

LTI

Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

Arrangement

IMSCC package

Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

  • IMSCC package

Voor developers

Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.

Sluiten