De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Aan het einde van de lessen sluiten we af met een kringgesprek.
Kun je één van deze punten laten zien in het gesprek dan verdien je 5 punten.
Heb je het gesprek voorbereid?
Wacht je op je beurt?
Kun je reageren op wat iemand anders verteld?
Durf je, je mening te geven met een argument?
Kun je vertellen wat je hebt geleerd deze les?
Terugblik
De afgelopen twee weken heb je gewerkt aan drie lessen. Weet je nog wat je hebt geleerd?
Les 1
Ik onderzoek aan de hand van de filmpjes waar kleding symbool voor kan staan.
Ik kan vertellen over welke kleding ik graag draag.
Ik laat in mijn groepje zien dat ik stil ben als andere kinderen vertellen.
Les 2
Ik kan net alsof een kledingstuk aantrekken en vertellen waarom je het aantrekt en waar je het vaak tegen komt.
Ik kan uitleggen wat oordelen over kleding voor mij betekent, ik geef antwoord met het begrip 'omdat'.
Ik kan respectvol naar de mening van een ander te luisteren, ik geef een hand als reactie aan het eind van het antwoord.
Les 3
Ik kan uitleggen wat de begrippen 'waarde' en 'normen' betekenen.
Ik noem minimaal 1 waarde die ik belangrijk vind als het gaat om oordelen.
Ik presenteer een regel die ik belangrijk vind als het gaat om oordelen.
Wat kan ik? Wat ken ik?
Opvattingen
Opvattingen zijn meningen en ideeën die je hebt. Je hebt een idee gekregen hoe jij denkt over oordelen en beoordelen op basis van kleding.
Beelden
Je hebt verschillende filmpjes en foto's bekenen over verschillende soorten kledingstijlen als symbool. Je hebt geleerd dat je door de bril van iemand ander kan kijken en dat je daardoor soms ineens anders kunt kijken naar wat je vindt.
Ervaringen
Je bent je bewust geworden wat kleding voor jou betekent. Je bent je bewust geworden van wat oordelen voor jou betekent en wat je hier belangrijk aan vindt.
Sociale verbondenheid
Je hebt onderzocht wat oordelen doet met een groep en kan regels bedenken die belangrijk zijn voor oordelen in jouw klas.
Bronnen
Schepper, J. (2017). Levensbeschouwing ontwikkelen. Amersfoort: Kwintessens
Kopmels, T. (2020). Verhalen vertellen en vragen stellen. Groningen: Noordhoff.
Wat heb ik geoefend?
Leerkracht
Korte omschrijving lessenserie
De lessenserie richt zich op de rol van kleding in onze maatschappij. Kinderen gaan aan de slag met vooroordelen, beoordelen, het effect en de rol van kleding. Levensbeschouwelijke dimentie: Hoe kom ik tot een oordeel? Wat is belangrijk als het gaat om oordelen?
Doelgroep
Groep 7-8, Synthetisch-conventionele ontwikkelingsperiode.
Morele ontwikkeling
Volgens de theorie van Kolhberg rondom de morele ontwikkeling bevinden de kinderen zich in de conventionele ontwikkelingsperiode, stadium 1 (Schepper, 2017). De beoordeling van wat goed of fout is, is vooral afhankelijk van de persoonlijke verwachtingen en de wil om zich te kunnen
Identiteitsontwikkeling
Volgens de theorie van Erikson rondom de identiteitsontwikkeling bevinden deze kinderen zich in de arbeidzaamheid-minderwaardigheid fase (Schepper, 2017). Kinderen leren veel nieuws in deze periode. Hierdoor zijn kinderen veel bezig met vergelijken van zichzelf met groepsgenoten, ouders en eventueel de leerkracht. Belangrijk is positieve bekrachtiging.
Levensbeschouwelijke ontwikkeling
Volgens de theorie van Fowler rondom de levensbeschouwelijke ontwikkeling bevinden de kinderen zich in de synthetische-conventionele levensbeschouwing (Schepper, 2017). Ze zijn nog heel erg afhankelijk van invloeden (meningen en oordelen) van buitenaf. Ze willen graag ergens bij horen of zich juist afzetten en zijn zoekende naar symbolen die hierbij passen. De samenhang is nog vaag. Ze kunnen zich beter verplaatsen in de visie van een ander, ze kunnen van daaruit wel naar zichzelf kijken maar vergelijken van standpunten is nog moeilijk door de emotionele betrokkenheid. In alles lessen gaan we aan de slag met eigen kijk op kleding, we gaan in op ervaringen en onderzoeken van waaruit oordelen en beoordelen ontstaat.
Ontwikkeling van de verbeelding
Volgens de theorie van Egan rondom de ontwikkeling van de verbeelding bevinden de kinderen zich in de romantische fase (Schepper, 2017). Dit houdt in dat ze feiten willen onderscheiden van fictie, ze kunnen de emoties van zichzelf en anderen beter benoemen en begrijpen.
Basisvaardigheden & Doelstellingen
Aspecten
Vaardigheden
Doelen
Activiteit
Ontwikkeling
Les 1
Beelden
Ervaringen
Rituelen
Waarnemend verkennen
Leerlingen leren op verkenning te gaan en zich open te stellen voor de wereld om hen heen.
Via het verhaal van de personages uit de drie filmpjes.
Koppelen eigen ervaring met kleding aan personages.
Kinderen zijn opzoek naar symbolen om ergens bij te willen horen in deze fase, de samenhang is nog vaag (Schepper, 2017).
Verbeelden
Leerlingen leren door verbeelden verbanden leggen en ervaringen samen te brengen tot een samenhangende geheel.
Leerling doet betekenisvolle ervaringen op door zich te verplaatsen in personages en vervolgens hun eigen ervaring te koppelen aan de verhalen die de personages vertellen door zelf kledingstijlen te tekenen die ze graag dragen.
Leerlingen willen graag onderscheid maken tussen fictie en feiten in deze fase. Verbeelding moet in deze fase meer op de werkelijkheid gericht worden (Schepper, 2017).
Redeneren
Leerlingen leren woorden geven aan ervaringen en gedachten.
Leerlingen leggen uit welke kleding ze graag dragen, welke kleding en waarom de personages graag dragen.
Leerlingen zijn nog erg afhankelijk van mening van anderen in deze fase (Schepper, 2017). Eerste stap tot het redeneren is door ze gevoel en gedachten te laten benoemen en uitleggen.
Communiceren
De leerlingen leren op respectvolle wijze met elkaar communiceren over verschillen en ervaringen.
Leerlingen wisselen hun eigen ervaringen met kleding onderling uit.
Leerlingen laten de ervaring van een ander toe zonder dit af te doen als onzin.
Echt dialoog is nog niet mogelijk, omdat eigen mening nog te onzeker is en vergelijking met andere mening nog niet mogelijk in deze fase (Schepper, 2017).
Evaluatie
Hanteert de begrippen ‘mening’ ‘ik vind’ ‘ik denk’ en ‘gevoel’ ‘ik voel’ ‘omdat’ bij het omschrijven van de gedachten en ervaringen van zichzelf met betrekking tot kledingstijlen en het benoemen van gedachten en ervaringen van de personages uit de filmpjes.
Redenatie is zichtbaar door beantwoorden vragen bij het teken van hun eigen kledingstijl, alle drie de vragen zijn beantwoord en kunnen door de leerling worden terug verteld.
Leerlingen tonen in het dialoog een actieve luisterhouding: kijken elkaar aan, zijn stil wanneer de ander praat en kunnen drie woorden teruggeven die ze hebben gehoord.
Leerlingen leren door verbeelden verbanden leggen en ervaringen samen te brengen tot een samenhangende geheel.
Leerlingen verplaatsen zich in het dragen van diverse kledingstukken en denken na over waarom en wie deze kledingstukken dragen.
Leerlingen willen graag onderscheid maken tussen fictie en feiten in deze fase. Verbeelding moet in deze fase meer op de werkelijkheid gericht worden (Schepper, 2017).
Redeneren
Leerlingen leren een waarom koppelen aan hun ervaring en gedachten.
Leerlingen denken aan de hand van denk vragen na over wat oordelen over kleding voor hun betekent, hoe zij dit vormgeven in het dagelijks leven en worden gestimuleerd om aan hun idee een waarom te koppelen.
Leerlingen zijn nog erg afhankelijk van mening van anderen in deze fase (Schepper, 2017). Eerste stap tot het redeneren is door ze gevoel en gedachten te laten benoemen en uitleggen.
Communiceren
De leerlingen leren op respectvolle wijze met elkaar communiceren over verschillen en ervaringen.
Leerlingen gaan met elkaar in gesprek over de vragen rondom oordelen over kleding in een speeddate.
Belangrijk daarbij is dat ze naar elkaar luisteren zonder de ‘waarom’ van een ander af te doen als raar of gek (niet afwijzen).
Echt dialoog is nog niet mogelijk, omdat eigen mening nog te onzeker is en vergelijking met andere mening nog niet mogelijk in deze fase (Schepper, 2017). Een gesprek kunnen voeren en luisteren naar de mening van een ander zonder dit meteen te beoordelen is al een stap in de goede richting (Schepper, 2017).
Evaluatie
Leerlingen benoemen hoe ze het kleding stuk aantrekken, waar ze het vaak zien en kunnen benoemen waarom zij denken dat dit kleding stukken door hun personage wordt gedragen.
Laten redenatie zien door een mening of gevoel te verwoorden met een korte uitleg van de ‘waarom’, gebruiken bijvoorbeeld signaalwoord ‘omdat’.
De leerling is stil terwijl de andere leerling antwoord geeft op de vraag. De leerlingen schudden handen nadat beide hun gedachten hebben gedeeld in hun antwoord (respect tonen).
De leerlingen leren op respectvolle wijze met elkaar communiceren over verschillen en ervaringen.
Leerlingen gaan met elkaar in gesprek over regels (normen) die ze hebben bedacht bij het oordelen in de klas. Ze laten elkaar uitpraten en worde n gestimuleerd op elkaar te reageren.
Echt dialoog is nog niet mogelijk, omdat eigen mening nog te onzeker is en vergelijking met andere mening nog niet mogelijk in deze fase (Schepper, 2017).
Evaluatie
Benoemt minimaal één aspect wat hij of zij belangrijk vind als het gaat om oordelen.
Benoemt minimaal één regel, die past bij zijn of haar waarde als het gaat om oordelen. (Leerkracht helpt bij het positief formuleren).
Vakintegratie
Burgerschap
Ik laat kinderen zich heel bewust beelden van kleding in zich opnemen, omdat bewust steel staan van belang is om hun wereld te verkennen en te vergroten (Schepper, 2017). Ik combineer vragen die op het kind zijn gericht met vragen die zich naar de buitenwereld zijn gericht, omdat kinderen hierdoor verschillende perspectieven in kunnen nemen, ervaren dat ze onbewust zelf ook van mening veranderen. Het stimuleert de verbeelding en redenering, dit is van belang, omdat beide vaardigheden niet zonder elkaar kunnen voor een goede levensbeschouwelijke ontwikkeling (Schepper, 2017). Ook communiceren krijgt een grote rol, doordat kinderen vaak gevraagd wordt gedachten met elkaar uit te wisselen, vragen te stellen aan elkaar, op elkaar te reageren en in samenwerking op zoek te gaan naar overeenkomsten en verschillen. Het is van belang dat kindeen goed leren communcieren, omdat levensbeschouwelijke informatie alleen tot zijn recht komt als kinderen betrokken waardoor er openheid ontstaan (Schepper, 2017). Als laatste is er aandacht voor het handelen, kinderen ontwerpen samen een groepssymbool, groepsregel en bundelen samen hun overeenkomsten en verschillen. Het is van belang om te leren doorzetten, uitvoeren en kiezen, omdat dit invloed heeft op overtuigingen en opvattingen, het morele en de sociale aspecten van levensbeschouwing (Schepper, 2017).
Bronnen
Schepper, J. (2017). Levensbeschouwing ontwikkelen. Amersfoort: Kwintessens
Kopmels, T. (2020). Verhalen vertellen en vragen stellen. Groningen: Noordhoff.
Het arrangement Oordelen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Aranka Dolislager
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-10-11 09:35:34
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Samenwerkingskompas
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.