Expo Gouda Maakt: Keramiek archief

Expo Gouda Maakt: Keramiek archief

Keramiek - in Gouda

Holland maakte in de 17e eeuw kennis met het roken van tabak. Er ontstond vraag naar tabakspijpen. William Baernelts vluchtte om religieuze redenen uit Engeland naar Gouda. Hij begon in 1617 met het maken van pijpen.

Ook Engelse huursoldaten uit het leger van prins Maurits, die tijdens de tachtigjarige oorlog de verdediging van Gouda versterkten, leerden Gouwenaars pijpen maken. De Engelsen namen behalve witte klei ook hun mallen mee.

 

De pijpmakers en pottenbakkers hadden tot 1798 elk een eigen gilde. Ze hadden vaak onderling gedoe omdat de pijpenmakers hun pijpen moesten laten bakken in de te grote en dus dure ovens van de pottenbakkers. Dat werd -in verband met brandgevaar- buiten de Potterspoort, buiten de stadsmuren gebakken. Later in de 19e eeuw kwamen er ook ovens in de stad.

 

foto: Nationaal Archief

Rond 1850 waren er in Gouda zo’n 75 bedrijven met pijpenmakers en pottenbakkers, die voor omgerekend 2 miljoen euro exporteerden.  

Het productiewerk vond plaats in fabriekjes met gemiddeld 15 mensen. Er werken bijna 600 vrouwen en kinderen en 500 mannen (87% in de pijpen- en 13% in de pottenbakkerijen).

In 1889 maakten de Goudse pijpenfabrikanten nog bezwaar tegen een wet die regelde dat vrouwen maximaal 11 uur per dag mochten werken. Het duurde nog tot 1960 voor de 40-urige werkweek en vrije zaterdag tot stand kwam.

 

 

Van pijpen naar sigaren

De pijpenindustrie werd verdrongen doordat mensen sigaren gingen roken. Van Vreumingen in de Wijdstraat is de oudste tabakswinkel van Nederland

SAMH_0443_95

en de eerste sigarenfabriek in Gouda. Het draaien van sigaren was voornamelijk huisvlijt.

In 1865 waren er tien sigarenfabriekjes met 120 arbeiders. In 1918 was dat opgelopen tot bijna 500 arbeiders, waarna het langzaam weer afnam.

De grote sigarenfabrieken waren Van de Garde & Vrijlandt op de Kleiweg, J.A. Donker sinds 1890 aan de Vossenburchkade en Montana aan de IJssellaan. Bij J.A. Donker werkten in 1915 300 mensen. In 1930 hadden sigarenmakers daar een stukloon voor 2000 sigaren per week.

  • Bert Bohnen heeft de geschiedenis over de Goudse sigarenindustrie uitgezocht en vastgelegd.

 

 

Van pijpen naar plateel

Door de opkomst van de kaarsenfabriek, de garenspinnerij en sigarenfabrieken liep het aantal werkers in de keramiekindustrie sterk terug.  Rond 1900 was er niet veel meer te verdienen en stond het loon voortdurend onder druk.

De fabrieken verschoven de productie van potten naar plateel: beschilderde vazen en kannen.

Tussen 1900 en 1970 was Gouda de keramiekhoofdstad van Nederland. Het Gouds plateel werd gemaakt door de firma’s Goedewaagen, Jonker, Van der Wandt en Prince.

 

Staking

De onvrede over het loon en lange werkdagen nam toe. Arbeiders wilden een arbeidsdag van tien uur. Men mocht toen tot twaalf uur lang laten werken en stukloonwerkers deden dat ook vaak.

Het lukte de Goudse keramiekfabrikanten niet om tot gezamenlijke loonafspraken te komen. De lonen werden per fabriek bepaald. In 1914 werden gemeenschappelijke lonen afgedwongen. Maar Ivon van der Want betaalde zonder reden meer loonsverhoging dan was afgesproken en dat vonden de andere fabrikanten eigenzinnig en onaangepast. Er was jaloezie en afgunst. Ivon van der Want was een temperamentvolle fabrikant, maar tactisch niet erg begaafd.

 

In 1927 mislukten de onderhandelingen over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) opnieuw.  Eind augustus 1928 legden de arbeiders van Plazuid het werk neer, later gevolgd door de werknemers in de fabrieken Goedewaagen, Regina en Zenith. Pas na een half jaar had een bemiddelingspoging van wethouder J.A. Donker resultaat. Donker was ook eigenaar van de sigarenfabriek aan de Vossenburghkade.

 

 

De staking was een zware slag voor de industrie en bracht ook de Goudse middenstand schade toe door de teruglopende koopkracht. Na de staking ging het bergafwaarts. In 1930 werkten er 560 mensen in de plateelbedrijven. Tijdens de economische crisis van de jaren 1950 werden veel plateelschilders ontslagen en ging Plazuid bijvoorbeeld serviezen maken in plaats van plateel.

 

 

Plateel- copyright Bob-de-Wit jr

 

Keramiek - Grondstoffen

De krijtmolen K. Jonker en Zonen aan de Turfsingel

Voor bakstenen, dakpannen, potten, pijpen, plateel, serviezen en vuurvaste ovenstenen zijn verschillende soorten klei nodig. Die kennis was in Gouda voorhanden, want langs de IJssel waren al heel lang steenbakkerijen die de klei uit de rivier haalden. De gele, uit verse klei gebakken ijsselsteentjes waren goedkoper en kleiner dan de rode Waalstenen. Sommige boerderijen hebben nog een rode voorkant en gele zijkanten.

 

 

Kleimolens, -kelders en -schuren

Kleischuur Goedewaagen
foto SAMH

Al in de 16e eeuw stond kleimolen De Groot bij het Vlamingenpoortje aan de Vest, later werd het een korenmolen. Jacobus van Mensch was ook een kleimolenaar, hij woonde in 1856 naast zijn kleimolen in de Keizerstraat 102.

Tijdens de tachtigjarige oorlog kwamen Engelse huurlingen de verdediging van Gouda versterken. Zij leerden Gouwenaars pijpen maken. De witte kleipijp kwam uit Engeland en later uit Maastricht.

Aardewerkfabriek Goedewaagen had een grote kleikelder aan de Raam. In 1884 werd de kleimolen aangedreven door een gaszuigmotor. De kleischuur van Plateelbakkerij Zuid-Holland staat aan de Vest, nu is het een rijksmonument en restaurant.

 

Vingerling - kleifabriek

S. Vingerling begon in 1900 De Eerste Nederlandsche Krijtfabriek aan de Turfsingel 58. Het was een voorzetting van de krijtmolen K. Jonker en Zonen. Vingerling leidde het bedrijf veertig jaar, samen met A. den Hollander. Het was geen slechte baas maar het werk was dat wel: het was erg stoffig.

In die tijd mengden de pottenbakkers zelf de kleimassa’s voor hun producten.  Vingerling nam dit mengen gaandeweg over. Dat werd het geheim van de kleifabriek. Later werden ook keramiek-ovens verkocht onder de merknaam Vingerling Gouda.

Vingerling bouwde in 1983 een fabriek voor de klei verwerkende industrie aan de Provincialeweg voor Haastrecht. De Vingerling fabriek werd later overgenomen door Sibelco en werd rond 2005 gesloten.

 

1921 – 1942 – School en Proefstation

De Rijksschool voor de klei- en aardewerkindustrie werd in 1921 opgezet en werd ook de Kleischool. De school kwam in de Voor onderdak van de school stelde de Sint-Jorisdoelen aan de Lange Tiendeweg, waar eerder de Rijs hbs was gevestigd. In 1932 werd de onderwijsafdeling opgeheven, de nieuwe naam van het instituut werd Rijksproefstation en voorlichtingsdienst ten bate van de klei- en aardewerkindustrie, of kortweg Rijkskleiproefstation voor klei.  Tijdens de oorlogsjaren werd het ondergebracht bij het Keramisch Instituut T.N.O.

Bron: Wikipedia

 

Vuurvaste stenen

Gouda Refractories

Vuurvaste stenen worden geperst uit klei met toevoegingen en daarna gebakken. Klei houdt water vast en wordt pas wordt hard nadat het is gebakken bij een temperatuur meer dan 900 °C, maar bij nog hogere temperaturen gaat klei verglazen.

Vuurvaste stenen in overs moeten tegen hogere temperaturen bestand zijn. Door andere materialen met klei te mengen ontstaan speciale eigenschappen.

Zo’n mengsel van natte klei en toevoegingen wordt in mallen onder hoge druk geperst, zodat alle lucht er uit gaat. Na het drogen gaan de geperste blokken heel langzaam door een lange tunneloven.  Het eindproduct zijn de vuurvaste chamottestenen, waarmee ovens gebouwd worden voor de chemische-, aluminium-, ijzer- en glasindustrie en voor vuilverbrandingsinstallaties.

De toevoegingen aan klei bestaan vooral uit stoffen met veel aluminiumoxide. Door aluminiumoxide (Al2O3) bij te mengen worden stenen erg hard, slijtvast en gasdicht. Aluminiumoxide zit vooral in bauxiet. Bauxiet wordt als aarde opgegraven en bestaat voor ongeveer de helft uit aluminium. In twee stappen wordt uit 4 kilo bauxiet 1 kilo aluminium gemaakt. Voor vuurvaste stenen die een lange levensduur vereisen wordt silicium-carbide toegevoegd: een zeer hard materiaal met een smeltpunt: 2.730 °C.

 

Krijt & kalk

Door het bijmengen van krijt in aardewerkmassa’s krijgt het een witte kleur. Krijt maakt ook glazuur harder en minder gevoelig voor zuren. Krijt kan worden gebrand waardoor het ongebluste kalk wordt, gemengd met water ontstaat er witkalk, waarmee vooral plafonds werden “gewit”.

 

 

Krijtmolen K. Jonker en Zonen

De trasmolen Sint Joseph aan de Turfsingel was van de aardewerkfabriek Jonker. De molen werd in 1835 gebouwd. In de molen werd krijtgesteente en mergel vermalen. Het gemalen krijt werd gebruikt in stopverf, plamuur, cement en stucwerk. In 1900 schreef Jonker aan zijn klanten dat de Goudse houtkoper Vingerling de stoomkrijtmaalderij had overgenomen. Op de plaats van de krijtmolen aan de Turfsingel staat nu appartementencomplex De Jonker.

 

Boekamp krijtmalerij

Schilders maakten vroeger zelf hun verven en ook stopverf: een mengsel van gemalen krijt en lijnolie. Lijnolie wordt geperst uit vlaszaden. In Gouda werden lijnolie en hennepolie ook gebruikt bij het maken van zachte zeep.

Drie zonen van oprichter Johannes Boekamp zetten zijn schildersbedrijf voort. Zij bouwden na 1903 een krijtmalerij aan de pas gegraven Nieuwe Gouwe Westzijde. Brokken krijt kwamen per schip uit België en uit de streek bij Reims. Ze verkochten het gemalen krijt aan andere schilders.

De kleinzonen Herman en Elbert Boekamp vormden de derde generatie. Het bedrijf groeide. In 1965 was er het 40-jarig dienstverband van bedrijfsleider Jan de Jong. Er kwamen een automatische maalinstallatie, een betere drooginstallatie, een grote kraan, meer magazijnen en een smederij voor staalconstructies.

In 1987 heeft het Zwitserse Omya-Plus Staufer Boekamp overgenomen.  In 1884 was dat bedrijf opgericht in Zwitserland. Nu heeft het ook krijtgroeves en een krijtfabriek in Frankrijk.

 

Kalk - Carmeuse

Al 150 jaar maakt Carmeuse kalk. Het kalkwater dat de kaarsenfabriek nodig had kwam mogelijk van dit bedrijf. Gouda is een van de acht Europese productielocaties. Kalk- en kalksteenproducten worden gebruikt in veel industrieën en ook voor water- en rookgaszuivering en kalkzandsteen.

Carmeuse is een Belgisch familiebedrijf met 90 vestigingen, waaronder Gouda. Er werken 4.000 medewerkers en het heeft een omzet van anderhalf miljard euro.

 

Glazuur

Aardewerkpotten werden gebakken om voedsel in te bewaren. Om de potten waterdicht te maken werd zout in de oven gebracht, het oppervlak van het aardewerk smolt en kreeg een glasachtige oppervlak. Dat is glazuren. Keulse potten zijn een voorbeeld.

Glazuur zorgt voor een laagje glas op aardewerk, op metalen oppervlaktes wordt dat email genoemd. Het gebruik van glazuur is de rode draad van potten en pijpen naar plateel en sieraardewerk. De Goudse pijpenmakers gebruikten al glazuur om hun kleipijpen te beschilderen. Het glazuur wordt werd later gemaakt van verschillende metaaloxiden in poedervorm. De hoeveelheid van een bepaalde stof verandert de kleur van het glazuur.

De pottenbakkerij moest veranderen doordat er betere manieren kwamen om voedsel te bewaren. In weckflessen en conservenblikken werd vers voedsel gedaan dat werd gesteriliseerd en luchtdicht opgesloten. De keramische industrie ging daarom beschilderde vazen, tegeltableaus en serviezen maken.

 

 

Prince Loodwit - Het Klaverblad

Loodwit is een giftige witte kleurstof die zich goed tot verf liet verwerken. Loodwitpoeder mag nu niet meer worden gebruikt. De Hollandsche Methode om loodwit te maken was heel smerig. Lood werd in een bak met azijn en paardenmest gelegd, waardoor allerlei chemische reacties ontstonden. Het witte poeder schraapte men er vanaf.

De loodwitfabriek stond van 1858 tot 1901 aan de Kattensingel. De azijnfabriek aan de Spieringstraat. De loodwitfabriek had in 1867 twintig man personeel. Het bedrijf sloot rond 1900.

 

Goedewaagen

Potten- en Pijpenfabriek P.Goedewaagen en Co.

Het begin

Dirk Goedewaagen begint in 1777 een pijpenfabriekje in de Keizerstraat.

Zijn kleinzoon Abraham erfde de pijpenfabriek en breidde het bedrijf langzaam uit. In 1823 kocht hij het huis Dubbele Kruis aan de Hoge Gouwe 99 waar hij ging wonen en zijn bedrijf met negen werknemers vestigde. Later kocht hij ook Hoge Gouwe 97, het Huys met de Treppen.

Door overname van de Volksaardewerkfabriek en potterij De Star in 1853 werd Goedewaagen een van de grootste pijpmakerijen in Gouda. Volksaardewerkfabriek De Star onderscheidde zich van haar concurrenten, doordat er naast etenspotten, voederbakjes en drinkbekers ook al half industrieel aardewerk werd gemaakt.

Abraham (†1861) droeg het bedrijf over aan zijn zonen Pieter en Tobias. Pieter nam de zaken van zijn vader over, die geestelijk achteruit ging. In 1852 werd hij, vanwege verkwisting, onder curatele van zijn zoon gesteld. Hij werd in het Catharina Gasthuis geplaatst aan de Oosthaven, waar nu Museum Gouda is gevestigd.

Toen Tobias zich terugtrok uit de pottenbakkerij, verenigt Pieter de pijpenfabriek met De Star. Tobias werd beurtschipper op Amsterdam en daardoor later bankier.

 

 

Een nieuwe fabriek

Pieter kocht bedrijfsruimtes in het pand aan de Hoge Gouwe 101 en in de achter gelegen panden richting Raam. In 1884 werd pijpenproductie verplaatst naar de overkant van de Raam, waar de firma al een pottenbakkerij bezat. Daar installeerde men een gaszuigmotor voor de aandrijving van de kleimolen. Een gaszuigmotor was goedkoper en eenvoudiger te bedienen dan een stoommachine.

De fabriek draaide goed. Pieter Goedewaagen (†1909) kocht de dure messingvormen van Goudse pijpenfabriekjes die in problemen waren geraakt.

In 1909 bouwde zijn zoon Aart Goedewaagen (1850†1927) een voor die tijd moderne nieuwe fabriek aan het Jaagpad in Gouda, net buiten de vroegere stadswal. Diens zoon Aart II (1882†1955) volgde hem op en zijn kleinzoon Aart III (1917†2004) was de laatste Goedewaagen-directeur. Vanaf 1919 heette het bedrijf NV Koninklijke Hollandsche Pijpen- en Aardewerkfabrieken Goedewaagen.

 

 

     

 

 

Cijfers en lonen uit 1917

1910-Pieter-Goedewaagen-SAMH

In 1917 werden er bij Goedewaagen in totaal 5½ miljoen pijpen gemaakt. Er werkten 137 mannen, vrouwen en kinderen. Er werden 36 werknemers aangenomen en 27 personen ontslagen.

In 1917 duurde een volle werkweek 65 uur. De werktijden waren van half zeven in de morgen tot zeven uur ’s-avonds. Tussen de middag was er schafttijd van half één tot twee uur. Op zaterdagen werd tot zes uur gewerkt.  (bron: Don Duco, Amsterdam Pipe Museum, 2017).

Het werk bestond uit het stropen van een kleirol op een ijzerdraad en die in een messing persvorm doen, die in een bankschroef werd geperst. Daarna werd de pijpenkop met een stopper uitgehold. Dat beroep werd kaster genoemd.

De hoogte van het loon werd bepaald door de conditie van de arbeid(st)er.  Zij werkten op stukloonbasis.  Het loon van een stevig doorwerkende kaster kon oplopen tot 19 gulden per week. Middelmatige kasters verdienden ongeveer 16 gulden. De laagst betaalden hadden een weekloon van 5 tot 10 gulden. Een gulden in 1917 is nu € 8.60.

  • Kaster De Lange was een sterke kaster en verdiende dat jaar 950 gulden (omgerekend € 8.170).
  • Johannes Derne was een mindere kaster, zijn jaarsalaris lag onder de 550 gulden (omgerekend €4.730).

In 1918 werd de werkweek verkort tot vijftig uur. Door de Eerste Wereldoorlog waren tussen 1913 en 1918 de lonen in de industrie met 18% gedaald. De lonen hielden de prijsstijgingen niet bij.

Plateel

In 1922 werd de Amsterdamse Plateelfabriek De Distel overgenomen. Willem van Norden kreeg de artistieke leiding over de sieraardewerkfabriek. Jugendstil en Art Deco-vormen en decors werden in productie genomen. De Jugendstil-modellen van de wereldberoemde ontwerper Bert Nienhuis werden klassiekers. Van Norden bleef tot op 78-jarige leeftijd bij het bedrijf, in 1961 stopte hij met zijn werk.

 

 

   

 

Na de Tweede Wereldoorlog

1944-Goedewaagen-C.H.M. Dercksen

In 1963 werd in Nieuw-Buinen een nieuwe productiehal geopend. De combinatie van goedkope arbeidskrachten en lage energiekosten door het gebruik van Gronings aardgas waren redenen.

In 1964 nam Goedewaagen de failliete plateelbakkerij Zuid-Holland over. De PZH was op dat moment de grootste fabrikant van Delfts Blauw sieraardewerk.

De productie van de PZH werd eerst in Gouda en later in Nieuw Buinen voortgezet. Goedewaagen nam van de PZH ook een aantal gelegenheidsopdrachten voor bedrijven over met als meest aansprekende voorbeeld, de editie van KLM-huisjes.

Op aanraden van PZH-verkoopleider Jan Kamer kocht Royal Goedewaagen van de curator de lopende moedervormen en de decors die vooral succesvol op de Duitse markt werden uitgebracht. Probleem was wel dat de belangrijkste schilders van Goedewaagen rond 1960 met pensioen waren gegaan.

In 1967 kocht Goedewaagen de Goudse fabriek Quo Vadis aan de Vierde Kade en haalde daarmee een aantal zeer capabele schilders binnen. Jan Bijlaart, artistiek leider van Quo Vadis, zette in de Goedewaagen-dépendance in Nieuw-Buinen de productie op van Delfts Blauw.

Peter Tredgett (1931-2013) werd in Engeland geboren en vestigde zich in 1965 in Gouda. Hij werd ontwerper bij Goedewaagen. Hij trouwde met de Drentse Hendrika Oudshoorn. Hij ontwierp hij in 1972 vier nieuwe pijpmodellen onder de naam Panache.

Naar Drenthe

In 1974 verhuisde het bedrijf volledig naar Nieuw-Buinen. Het fabriekspand aan het Jaagpad werd ten behoeve van woningbouw gesloopt.

Alleen de ontwerpafdeling en het verkoopkantoor bleven in Gouda. Kort nadat ook die afdelingen naar Nieuw Buinen verhuisden ging Goedewaagen in 1983 failliet.

Jan Kamer, de voormalige verkoopmanager van PZH, werd in 1983 eigenaar van Goedewaagen.  Onder zijn leiding beleefde de fabriek 1983 een herstart als Goedewaagen-Gouda BV.

De herstart van Goedewaagen-Gouda was zo florissant dat in december 1989 de voormalige Goudse Plateelbakkerij Flora (1945) overgenomen werd. Flora maakte trendy design aardewerk  De productie van Goudse traditionals en Flora design werden geïntegreerd in de fabriek in Nieuw Buinen.  In 1996 stopte Goedewaagen de productie van keramiek met het Flora-design.

1979-Flora-NL-GdSAMH_0440_74317

Flora was in 1945 opgericht door Frans Eikenboom (1881-1966) en zijn zoon Peter (1907-1981) en stond aan de Gouderaksedijk in Stolwijkersluis. Bij de overstroming van 1953 liep het gebouw flinke waterschade op en werd een nieuwe fabriek gebouwd. In 1974 kwam Flora in handen van ICP dat overstapte van handwerk naar industrieel aangebrachte decors. Het bedrijf verhuisde naar Hardenberg in Overijssel.

In Nieuw-Buinen is het Keramisch Museum Goedewaagen gevestigd, waar veel plateel is tentoongesteld.

Het bedrijf heet nu Royal Goedewaagen-Gouda BV en produceert traditioneel ambachtelijk Delfts blauw aardewerk en Gouds glansplateel in Art Nouveau stijl.

 

 

 

 

 


De bank T. Goedewaagen en Zonen

Tobias Goedewaagen, de oudste zoon van Abraham Goedewaagen pachtte de beurtvaart op Amsterdam en vervoerde goederen en brieven. Ook incasseerde hij vorderingen. Mede daardoor begon hij met de koop en verkoop van effecten op de Amsterdamse beurs voor bewoners van Gouda.

Dat werd de bank T. Goedewaagen en Zonen In het bankgebouw op de Markt naast de Waag. De bank heeft meer dan een eeuw bestaan en  werd overgenomen worden door de Rotterdamsche Bank, de latere ABN-AMRO bank.

1941-Goedewaagen en Herweijer

Tobias’ zonen werden ook bankier. Zijn kleinzoon Tobie Goedewaagen maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uit van het Duitse bewind in Nederland. Hij was verantwoordelijk voor de nazificatie van de Nederlandse cultuur. Dat was het op één lijn brengen van de pers, omroepen en kunst. Hij werd een gehate NSB’er met de scheldnaam ‘Rotkar’.

Keramiek Goedewaagen

Plateelbakkerij Zuid-Holland

Plateelbakkerij Zuid-Holland (Plazuid)

In 1898 richtten Egbert Estié uit Purmerend en de Goudse pottenbakker Adrianus Jonker de plateelbakkerij “Zuid-Holland” (PZH) op. Ze kochten de aardewerkfabriek 'Het Hert' in de Kandeelsteeg bij de Raam. Het bedrijf werd in Gouda ‘Plazuid’ genoemd.  Na een paar jaren werkten er zestig mensen.

De familie Hoyng

Het bedrijf werd na vier jaar overgenomen door de in Duitsland geboren Bernhard J.C. Hoyng (1869-1937).  Hoyng kocht al een tijd het servies van PZH. De creatieve Estié moest het bedrijf verlaten omdat hij privé enorme schulden maakte bij de fabriek.

Bernhards jongere broer Willy Hoyng (1882-1954) kwam ook in de zaak, hij trouwde met de Goudse Elisabeth Bruns (1886-1974).

 

Productieproces

Rond 1920 werkten er 300 mensen bij Plazuid. Er werd veel geïnvesteerd in grote ovens, uitbreiding van de fabriek, stoom werd vervangen door elektriciteit, er kwam centrale verwarming en het laboratorium deed ontwikkelingswerk. Om de druk op de waterleiding te verhogen werd in 1920 de watertoren met ketelhuis gebouwd.

 

 

 

Vanaf de Kleischuur werd de kleimassa naar de afdeling kleibereiding gebracht, vervolgens ging het naar de draaierij of gieterij en van de afwerkerij naar de droogkamers en de tunneloven. Daarna werden de producten gedecoreerd, geglazuurd en nogmaals gebakken in turfovens en opgeslagen in het magazijn.

 

Kunst

NL-GdSAMH_0440_7521

In de eerste periode werd er hoogglans sieraardewerk en vaasjes gemaakt. Decennia lang maakte Plazuid decors met figuratieve en abstracte voorstellingen. Vanaf 1910 werd ‘matplateel’ vervaardigd: een groot commercieel succes, maar het werd slecht beoordeeld door de kunstcritici van die tijd.

Een bekende plateelschilder van Zuid-Holland was Henri Breetvelt, hij schilderde bloemsoorten op vazen. Op veilingen en bij antiekzaken is daar nog steeds belangstelling voor. Er werden ook tegeltableaus beschilderd die nog op een aantal plaatsen in Gouda te zien zijn.

 

Staking

In 1928 gaf de Plateelbakkerij Zuid Holland een loonlijst uit van €2,20 per week voor de jongste vormer van 14 jaar tot €220 per week voor de beste plateelschilder.

Toen Plazuid het met overwerk verdiende loon niet uitbetaalde brak een staking uit. Als eerste gingen de 120 plateelarbeiders en schilders in staking, later gevolgd door de arbeiders van Goedewaagen en Van der Want (Regina en Zenith). Het grote aantal stakers legde de aardewerkindustrie lam, maar bracht ook schade toe aan de Goudse middenstand.

Pas na een half jaar had een bemiddelingspoging van wethouder J.A. Donker resultaat. Donker was ook eigenaar van de sigarenfabriek aan de Vossenburghkade.

 

Economische crisis

Vanaf 1930 mocht de fabriek zich Koninklijk noemen. Maar na de staking en de economische crisis van de jaren 1930 ging het bergafwaarts. Even werd er aan gedacht de boel te sluiten. Toch werd in 1933 nog de failliete kunstaardewerkfabriek Ed. Antheunus overgenomen.

Alle 160 plateelschilders werden ontslagen. Door de productie te richten op serviezen en niet meer op sieraardewerk wist men een sluiting te voorkomen.

 

Tweede Wereldoorlog

Van 1935 tot de 2e wereldoorlog was er een opgaande lijn geweest. In 1942 werd de al veel eerder bestelde elektrische tunneloven geleverd. In 1944 werd alle energietoevoer door de Duitsers stilgelegd. De fabriek werd gesloten en het personeel ging op wachtgeld. Na de bevrijding duurde het nog jaren om de productie weer op gang te krijgen.

 

Het einde

In de jaren 1950 was er een enorme vraag, maar toch ging het niet goed. De concurrentie van Zenith en Goedewaagen was groot. In 1954 overleed Willy Hoyng en was er geen geschikte opvolger. Zoon Wouter kon het niet. J. Kint kocht alle aandelen, maar hij en zijn zoons hadden geen verstand van aardewerk.

Na de oorlog was PZH Nederlands grootste producent van Delfts blauw sieraardewerk geworden. In 1955 werd de Potterij Rembrandt overgenomen.

Plazuid was bezig met het ontwikkelen van porselein, maar raakt door deze experimenten in de financiële problemen. Einde jaren ’50 liepen de zaken slecht en bleven de producten achter bij de smaak van het publiek.  In 1964 werd de fabriek van de ene op de andere dag gesloten.

 

Goedewaagen

De boedel en ontwerpen werden overgenomen door concurrent Goedewaagen. Goedewaagen was er wel in geslaagd om een hoogwaardig product op de markt te brengen.

Jan Kramer, de verkoopleider van 'Plazuid', trad in dienst bij Goedewaagen. Hij nam, na het faillissement van Goedewaagen in 1983,  het initiatief tot een doorstart van dat bedrijf in Nieuw-Buinen.

 

Kostverloren

Na de sluiting heeft het complex in Gouda lang leeggestaan en werd gedeeltelijk afgebroken. Op het voormalige industrieterrein rond de Kostverloren is nieuwbouw verrezen. Wat van Plazuid bleef behouden zijn de bedrijfsruimte aan de Raam, een B&B in de watertoren aan de Kandeelsteeg en een restaurant in de Kleischuur aan de Vest.

  • Lees tip: Hans Vogels 1994 – N.V. Koninklijke Plateelbakkerij Zuid-Holland
  • Meer foto's - zie sub-map

 

Foto's Plateelbakkerij PlaZuid

1910
1910
1911-Japieserf
1911-Japieserf
1915
1915
1915
1915
1915
1915
1915-PZH met Dirk vd Starre
1915-PZH met Dirk vd Starre
1916
1916
1928
1928
1928
1928
1941
1941
1941
1941
Kostverloren (1927?)
Kostverloren (1927?)
Kleischuur
Kleischuur
1915
1915
PZH - Chris van der Hoef
PZH - Chris van der Hoef

Keramiekbedrijven Van der Want

Pieter van der Want begon in 1749 als pijpenmaker aan de Nieuwe Haven. Hij trouwde met Maria Brammert uit een rijke familie van pijpenmakers in de Kuiperstraat. Een paar jaar later erfde hij de fabriek van de WS. In 1811 overleed Maria en trouwde Pieter met Sara Stomman.

Er ontstond een partnerschap met zijn schoonvader Pieter Stomman van de "De Vergulde Hekel" aan de Turfmarkt.  De drie zonen van Pieter van der Want (Pieter Gerrit, Johannes en Gerrit) gingen ook in het pijpenmakersvak.

Kuiperstraat-Van-der-Want

 

Na enkele generaties van pijpmakers zijn het zijn nakomelingen die in de 20e eeuw drie plateelfabrieken tot bloei brachten: Ivora, Regina en Zenith.

 

 

 

Na de Tweede Wereldoorlog ging het nog een aantal jaren goed, maar de bedrijven van de familie Van der Want hebben het niet gered om te overleven. Alleen Goedewaagen bleef over en die vertrok naar Drenthe. In 1965 stopte ‘Ivora’ de werkzaamheden, ‘Regina’ stopte in 1979 en met de sluiting van 'Zenith’ in 1984 verdween het laatste grote keramische bedrijf uit Gouda.

 

Tijdlijn

Rond 1850 waren er zo’n 75 pijpenmakers en pottenbakkers. Op de hiel van de pijp stonden bedrijfsmerken als: Koorddanser, Hollandsche Tuin, Lam onder den Boom, Speelman en Vergulde Hespel.

Rond 1930 waren er drie bedrijven Van der Want: Hollandia-Regina, Zenith en Ivora.

 

Regina

Plateelfabriek ‘Hollandia’, later ‘Regina’ begon in de Kuiperstraat en stond later aan de Oosthaven. De fabriek werd in 1898 opgericht door Gerrit Frederik van der Want en Georges Barras, een Belgische geldschieter en kunstverzamelaar. De naam was: Firma Van der Want & Barras, Hollandia (Eerste Nederlandsche Fabriek van Geëmailleerde Pijpen en Kunstaardewerkfabriek Regina).

De plateelfabriek was gevestigd aan de Oosthaven 37, hoek Lange Noodgodsstraat. Vroeger stond daar potterie “De Swaen” waar de beroemde spijkertegels werden gemaakt.

Het bedrijf maakte tabakspijpen. Regina begon pas in 1917 met kunstaardewerk, nadat het plateelmallen had gekocht van de failliete Haagse plateelfabriek Rozenburg.  

De concurrent van Regina was de Plateelbakkerij Zuid-Holland (PZH). Regina maakte glimmend plateel, maar het publiek wilde liever het nieuwe matte plateel. Plazuid (PZH) had een grote voorsprong in mat plateel. Pas in 1929 kreeg Regina dat ook onder de knie.

Gedurende en na de Tweede Wereldoorlog heeft Regina geprobeerd serviezen te produceren.

Op het hoogtepunt van het bestaan werkten er 65 handschilders en exporteerde Regina producten wereldwijd. Er werd Delfts aardewerk, oude successen naast modern vormgegeven werk gemaakt.

Door verslechterende resultaten en de slechte gezondheid van Otto van der Want, de zoon van Gerrit, werd in 1979 besloten om de aardewerkfabriek te sluiten. De naam werd verkocht aan Artihove-Regina B.V. in Bergschenhoek, dat tot 1993 Regina-plateel bleef maken.

Het Museum Gouda heeft een collectie Regina aardewerk.

 

Zenith

Plateelbakkerij en Pijpenfabrieken ‘Zenith’ voorheen Fa. P.J. van der Want Azn.  Otto van der Want zette het voorvaderlijke bedrijf aan de Keizerstraat 10-12 voort. Dit familiebedrijf maakte al sinds 1749 van vader op zoon in een messing mal geperste pijpen. In 1915 brachten zij een nieuw type tabakspijp op de markt: de doorroker.

In 1915 kwam zijn zoon Aart van der Want (1894-1974) in het bedrijf. Ze verhuisden van de Keizerstraat naar de Prins Hendrikstraat 99-101. In 1917 besloten ze om naast pijpen ook sieraardewerk te gaan maken De  firmanaam werd gewijzigd in Plateel- en pijpenfabriek Zenith. Er werd gedecoreerd aardewerk gemaakt in Jugendstil-stijl.

In 1924 ging de fabriek over op Gouds mat.

Begin jaren 1930 maakte keramisch kunstenaar Willem Stuurman meer dan driehonderd ontwerpen. Hij werkte in dagdienst voor de Zenith, voor hfl. 25 per week. (nu €250 p/w).

In 1936 kwam Gerrit Piket op 14-jarige leeftijd bij Zenith werken. Hij werd een van de betere schilders van de firma. Hij leerde het vak van Jan van Ham.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) mocht het bedrijf alleen maar gebruiksartikelen produceren, die naar Duitsland werden uitgevoerd.

Vanwege de schaarste aan grondstoffen kon er pas vanaf 1949-1950 weer luxe sieraardewerk worden gemaakt. De algemene smaak was inmiddels veranderd en was er alleen nog vraag naar Delfts Blauw.

Bij Zenith werkten veel meisjes die niet meer naar school wilden.

In 1950 kwam Dirk van der Want (1927-2005) in het bedrijf. Er kwam een elektrische oven, die de turfoven uit 1917 verving, een nieuw kantoor en grote showroom. Het bedrijf draaide goed. Delfts aardewerk was van grote betekenis. Evenals ‘Regina’ produceerde ‘Zenith’ ook serviesgoed naar een ontwerp van de beroemde glaskunstenaar Floris Meydam.

Midden jaren '60 werd het authentieke handwerk verdrongen door fabrieksmatige productie. In 1968 was Zenith de grootste plateelfabriek van Gouda.

In 1980 was er een grote brand waarbij het magazijn en het archief verloren gingen. Zenith probeerde met de fabricage van oud-Hollands porselein in 1981 een dreigende sluiting te voorkomen, maar in 1984 sloot Zenith zijn deuren.

bron: Pluis 2008 - bron: https://potjesenvaasjes.nl/product-brands/plateelbakkerij-zenith-gouda/

 

Ivora

Floris Meijdam

Gerrit van der Want Gzn was in de 19e eeuw een vooraanstaand bestuurder van de pijpmakersbranche in Gouda.

Uit eerbetoon aan zijn vader gaf Gerrit het bedrijf in de Kuiperstraat de naam Firma P. van der Want Gzn.

 

 

Pijpen

In de Kuiperstraat vond de fabricage van pijpen en aardewerk plaats. Op de zolder werd de turf opgeslagen. Niet zonder risico, gezien de brand die de huizen in 1890 in de as legde.

Van der Want gaf werk aan tachtig arbed(st)ers in 1885.

Gerrit stierf in 1898 en de Firma P. van der Want Gzn. kwam toen onder leiding van zijn gelijknamige zoon Gerrit van der Want GCzn, maar die stierf acht jaar later kinderloos.

Hij werd op opgevolgd door zijn neef Ivon van der Want, die al in 1898 als vijftienjarige in het bedrijf van zijn grootvader was gekomen. Ivon van der Want zette het bedrijf van zijn grootvader in de Kuiperstraat voort onder de naam ‘Ivora'.

De pijpenfabricage stopte aan het eind van de jaren 1920 en men ging over op  de plateelnijverheid. Ivon hield de fabriek tot na de Tweede Wereldoorlog gaande.

[Bron o.a. D.H. Duco, Stichting Pijpenkabinet, Amsterdam, 2004.]

 

Plateel

Het vervaardigen van sieraardewerk begon in Gouda in 1898 met de oprichting van Plateelbakkerij Zuid-Holland. In navolging van het succes van de Zuid-Holland, gingen de pijpenmakers van oudsher, zoals Regina, Goedewaagen, Zenith en Ivora ook plateel maken.

In 1914 startte Ivon van der Want met het maken van sieraardewerk gebaseerd op de ideeën van de Haagsche Plateelbakkerij Rozenburg. In het begin leek dit aardewerk nog op dat van de Zuid-Holland, maar gaandeweg kreeg Ivora een herkenbaar assortiment. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte Ivora een reeks wandborden met actuele teksten en afbeeldingen, refererend aan de moeilijke leefomstandigheden van die oorlogsperiode.

Ivora onderscheidde zich van de andere plateelfabrieken in Gouda. Dat kwam doordat haar sieraardewerk eenvoudig was qua decoratie en uitvoering. De plateelbakkerij werkte met een klein aantal ontwerpen en maakte daarnaast vaak aardewerk voor derden.

In 1965 stopte Willy, de zoon van Ivon van der Want met het bedrijf. De aardewerkfabriek heette vanaf dat moment ‘voorheen P. van der Want Gzn.’ Twee jaar later stopte de productie.

Bron : H.A.J. Tempelman, Historie van het pijpenmakersgeslacht Van der Want

 

Producten

Bij Zenith werden de decors direct op de witte scherf geschilderd en daarna afgedekt met transparante glazuur.

Na de staking van werknemers bij de Goudse plateelfabrieken (van augustus 1928 tot april 1929) en de daarop volgende crisisjaren kwam er een einde aan de uitbundige geglazuurde decors.

In de crisisjaren dertig ontwikkelde men gespoten glazuur, de vorm van het voorwerp kwam hierdoor beter tot zijn recht en een decoratieschilder was niet meer nodig.

Veel plateelschilders werden daardoor ontslagen. Rustiger, eenvoudiger decors kwamen op het aardewerk.  

 

 

Anekdotes

Geen paleis der industrie

Het familiebedrijf Van der Want zat in vier panden in de Kuiperstraat bij de borstelfabriek van Neuts.  In 1875 bezocht predikant Jacobus Craandijk Pijpenfabriek v.d. Want: “Verwacht geen paleis der industrie, reusachtig van omvang, met de rookkolom, die uit den hoogen schoorsteen omhoog golft. 't Is een gewoon burgerhuis. Veel ruimte eist deze industrie niet; stoom kan zij niet gebruiken. De mannen verdienen in de week van ƒ 3,50 tot ƒ 7, - , de vrouwen van ƒ 2, - tot ƒ 3, - , de kinderen van ƒ 1, - tot ƒ 1,50”   [een gulden uit 1872 = € 11].” Daarvoor werd 12 tot 14 uur per dag gewerkt. Een werkweek had zes werkdagen, alleen de zondag was vrij.

Bron - I.J. Brugmans, De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw (1813-1870).

 

Jaloezie en afgunst

Rond 1900 was er al decennia lang niet veel meer te verdienen en stond het loon voortdurend onder druk.  De Goudse pijpenfabrikanten werkten slecht samen, er bestond jaloezie en afgunst en het lukte hen niet om tot gezamenlijke loonafspraken te komen. De lonen werden per fabriek bepaald. Rond 1900 nam de onvrede over het loon toe. Arbeiders wilden een werkdag van tien uur. Er mocht toen tot twaalf uur lang worden gewerkt en stukloonwerkers deden dat ook vaak.

In 1914 werden gemeenschappelijke nieuwe lonen afgedwongen. Maar Ivon van der Want betaalde zonder reden meer loonsverhoging dan was afgesproken en dat vonden de anderen eigenzinnig en ongepast.  Ivon van der Want was een temperamentvolle fabrikant, maar tactisch gezien niet erg begaafd.

 

Een staking van zes maanden

In 1927 leidden mislukte de onderhandelingen over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) opnieuw.  Eind augustus 1928 legden de arbeiders van de Plazuid het werk neer, later gevolgd door de werknemers in de fabrieken Goedewaagen, Regina en Zenith. De staking zou pas zes maanden later eindigen. De staking was een zware slag voor de industrie, maar bracht ook de middenstand schade toe door de teruglopende koopkracht.

 

Ambachtelijk Plateel | Trudy Otterspeer

Trudy Otterspeer werd vanaf 1972 als leerling-plateelschilder opgeleid bij de Zenith in Gouda door Gerrit Piket, een van de beste schilders bij Plateelbakkerij Zenith.

Bij Zenith werkten veel meisjes die niet meer naar school wilden. Trudy vond het geweldig om het ambacht te leren, maar het maken van productie vond zij minder. Na het overlijden van Gerrit Piket erfde Trudy zijn kleurpigment en penselen.

In 1987 startte ze haar eigen atelier. Ongeglazuurd aardewerk wordt daarbij met de hand van een decor of motief voorzien, geglazuurd en vervolgens voor de tweede keer gebakken.

Twintig jaar later heet het atelier aan de Hoge Gouwe 51 ‘Ambachtelijk Plateel’. Het atelier is een van de weinige ateliers waar het ambacht nog op traditionele wijze wordt beoefend. Op haar voordracht werd 'Plateelschilderen in Gouda' in 2014 opgenomen op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Wat Trudy betreft ligt het verleden in de toekomst en ligt het nu hier.  Zij geeft het eeuwenoude ambacht plateelschilderen door aan nieuwe generaties.

Foto's Van der Want

1621-20140613 Spijkertegels Gouda De Swaen
1621-20140613 Spijkertegels Gouda De Swaen
Floris Meijdam
Floris Meijdam
Ivora
Ivora
Van der Want
Van der Want
Regina
Regina
Trudy Otterspeer
Trudy Otterspeer
Regina
Regina

Montagne

Montagne: van sigaren naar keramiek

In 1886 begon Cornelis Spruijt een sigarenfabriek in de Geuzenstraat L61. Rond 1913 brandde het gebouw tot de grond toe af. Door de gebroeders Dessing werd een nieuwe fabriek gebouwd aan de IJssellaan 40. Het bedrijf had de naam N.V. Sigarenfabriek “Borneo”, voorheen C.A. Spruijt.

 

De familie Montagne

Nicolaas Montagne. Hij was getrouwd met  de zestienjarige Cornelia van Hofwegen. Zij woonden aan de Raam 274. Johannes was een van de oprichters van de Coöperatieve Broodbakkerij en Verbruiksvereniging Ons Voordeel.

De vader van Montana oprichter Johannes Montagne (1895-1944) trouwde met Ruurdtje Tjeerdema en ze kregen een zoon die weer Nico werd genoemd.

In 1942 werd de 19 jarige Nico Montagne mede-eigenaar. Hij woonde nog bij zijn ouders in de Burgemeester Martensstraat 2. Zijn vaderJohannes overleed in de hongerwinter van 1944.

Na de oorlog werd de sigarenproductie weer opgestart door Ruurdtje Montagne-Tjeerdema, samen met haar zoon Nico, maar het bedrijf stopte in 1951.

Nico was al voor 1951 weggegaan bij de sigarenfabriek en leerde het aardewerkvak in de fabriek van zijn oom Cor. Zijn andere oom was Gerard (G.G.A) Montagne en die had de aardewerkfabriek GEMO aan de Ridder van Catsweg 43.

In 1951 zette Nico samen met zijn zoon Karel plateelfabriek Animo op.

In de jaren 1990 kwam de derde generatie aan het roer: Remco Montagne (1964). Keramiek maken in Gouda vindt hij belangrijk.  Hij is steeds meer gaan hechten aan de ambachtelijke en traditionele werkwijze.

 

 

 

Tijdlijn

In 1921 ging de Sigarenfabriek “Borneo” failliet, directeur was toen Johannes Montagne. In 1925 werd de sigarenfabriek weer opgestart onder de naam N.V. Sigarenfabriek “Montana”. Directeur-eigenaar werd opnieuw Johannes Montagne.

De fabriek breidde zich uit en in 1930 werkten er zo’n 75 mensen.

In 1932-33 was er een langdurige staking om hogere lonen af te dwingen. De sigarenmakers stonden een op stukloon voor 2000 sigaren per week.

In 1936 brak er een grote brand uit bij de Montana. Ruim een half miljoen sigaren en tienduizend kilo tabak ging verloren.

Door de schaarste tijdens de Tweede Wereldoorlog viel er vanaf 1943 niets meer te produceren en lag het bedrijf stil.

Na de oorlog werd de productie opgestart door de weduwe Ruurdtje Montagne-Tjeerdema, samen met haar zoon Nico.  De productie werd gemechaniseerd en er werd geëxperimenteerd met een tabakdroger. Constructiebedrijf Broere aan de Hoge Schielandse Zeedijk had er een apparaat gebouwd, maar dat werd een flop.

De Sigarenfabriek “Montana” is in 1951 gestopt. Ruurdtje overleed een jaar later. Het gebouw werd verkocht aan de heer A.J. Emmelot, die er een galvanisch bedrijf in vestigde. (Galvaniseren is het aanbrengen van een dunne laag tin of nikkel op staal of ijzer om roest te voorkomen.)

Nico was al voor 1951 weggegaan bij de sigarenfabriek en leerde het aardewerkvak in de fabriek van zijn oom Cor.  Hij zette, samen met zijn zoon Karel, de plateelfabriek Animo op. Dat begon in een paar oude arbeiderswoningen aan de Boelekade en breidde zich snel uit. Op den duur bestond het bedrijf uit een heel blok woningen, dat liep van de Boelekade tot de Blekerssingel.

Animo verstevigde haar positie in de jaren daarna en werd één van de toonaangevende aardewerkfabrieken in Gouda en verre omgeving. Men leverde souvenirs voor een brede markt. Montagne werd in de souvenirbranche een soort handelsmerk en daarom werd de naam Animo gewijzigd in Montagne Aardewerkfabriek.

In de jaren 1960 neemt Karel Montagne de zaak deels van zijn vader over. Het Delfts blauwe souvenir is dankzij het opkomend toerisme een gewild product.

 

In de jaren 1990 kwam de derde generatie aan het roer: Remco Montagne, de zoon van Karel. Het bedrijf groeide door overnames van  de plateelbakkerij Jumbo in, ODC (Old Dutch Ceramics) en Keramische Industrie De Wit.Het familiebedrijf is ook bekend onder de naam Dutch Ceramics en staat nu aan het Middelblok in Gouderak.

 

Producten

Na de oorlog werd de productie weer opgestart en gemechaniseerd. Er werd geëxperimenteerd met een tabakdroger van constructiebedrijf Broere aan de Hoge Schielandse Zeedijk, maar dat werd een flop.

Montagne Aardewerk maakt nu vooral aan delfts blauwe relatiegeschenken, maatwerk en design keramiek.

Het bedrijf staat nu aan het Middelblok op de Gouderaksedijk.

 

Anekdotes

Knokploeg

Door de schaarste tijdens de Tweede Wereldoorlog viel er vanaf 1943 niets meer te produceren. Het fabrieksgebouw werd door de Duitse Wehrmacht gevorderd en gebruikt om alle inbeslaggenomen radio’s op te slaan.  Reden voor de Boskoopse knokploeg om het gebouw in 1944 in brand te steken, maar veel schade ontstond er niet.

Noodhospitaal

Johannes Montagne overleed in de hongerwinter van 1944. Van april tot de zomer van 1945 was het een noodhospitaal voor mensen die door de hongerwinter ziek waren geworden.

Kritiese Siroopwafel

In 1974 schudde de actiegroep Kritiese Siroopwafel het Goudse gemeentebestuur ruw
wakker. De actievoerders voerden strijd vóór een leefbare binnenstad. Vier jaar lang volgde de ene ludieke actie op de andere.
Men vroeg zich af wat er zich achter de fabrieksmuren afspeelde bij het galvanisch bedrijf Emmelot in de IJssellaan dat midden in een woonomgeving werkte met zwaar giftige stoffen.

 

Bronnen: Montana sigarenfabriek, Gouda; 1925-1930 - collectie Bert Bohnen en DieGoude 2017.

Gouda Refractories

 

Overal waar een stoommachine of oven was en de schoorsteen rookte waren vuurvaste stenen nodig. Ook nu zijn die nodig in alle ovens en BBQ’s.

In 1901 startten de schippers Gerhard en Arie Nagtegaal een fabriek voor vuurvast materiaal dat nodig is voor het bouwen van ovens. De broers voeren met  klei uit Koblenz in Duitsland naar de aardewerkbedrijven in Gouda. In Duitsland zagen ze de fabrieken voor vuurvaste ovenstenen en dat bracht hen op het idee om ook zo’n een fabriek in Gouda te beginnen. Het schip werd verkocht.

In 1901 kochten Gerhard en Arie Nagtegaal 1000m² voor 1 gulden per vierkante meter een weiland van een boer in het land van Thuis bij de Knip in de Kromme Gouwe [omgerekende waarde €14.000]. Er werd een kleine fabriek gebouwd met een flinke stoomketel om het malen en mengen van de grondstoffen te kunnen doen.

 

Mensen

Na acht jaar kwam het tot een breuk tussen de broers Nagtegaal en werd Arie uitgekocht voor 650 gulden [€8.000] en werd hun zus Anna in zijn plaats vennoot. Het bedrijf had toen een schuld van meer dan vier ton in euro’s van nu.  De Eerste Wereldoorlog zorgde voor een gebrek aan grondstoffen, maar de fabriek bleef overeind.

Anna woonde aan de Turfmarkt 75 en in de voorkamer was het kantoor van de fabriek. Tussen de middag bracht zij op de fiets brood naar de fabriek.

In 1934 werkten er achttien mensen, waaronder Gerhards zoon Gerard en dochter Alida. Alida trouwde met de 23-jarige Eduard van den Bovenkamp, die ook in het bedrijf kwam en er van 1942 tot 1980 directeur was.

In 1934 werkten er achttien mensen. In 1954 zestig medewerkers. In 1964 werden gastarbeiders in Turkije geworven.

In 1971 begon automonteur Hans de Haan (64) als bankwerker bij Gouda Refractories waar zijn vader ook werkte. Hij werkte zich op tot hydrauliekmonteur, via werkplaatschef tot hoofd Technische Dienst. In 2015 ging hij met vervroegd pensioen. In een interview in 2015 zegt Hans: “Ondertussen volgde ik de avondschool en ben me blijven ontwikkelen. Lassen, hydrauliek, management, plc- en elektrotechniek. Ik heb het er allemaal in de avonduren bijgedaan en dat zeg ik nu ook tegen die jonge jongens die nu binnen komen: blijf studeren, ontwikkel jezelf anders kom je er niet!

Sinds 2009 maakt het bedrijf deel uit van de Andus groep in Vianen en wordt geleid door Marcus Schuchmann en Michel Grootenboer. Er werken nu ongeveer 150 mensen en de omzet bedraagt €60 miljoen

 

Tijdlijn Gouda Vuurvast

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd materiaal gemaakt voor houtgasgeneratoren en allesbranders. In 1943 lagen er in de fabriek ook wapens van de verzetsbeweging opgeslagen. Bij de bevrijding werkten er nog maar 14 mensen in de fabriek.

In 1945 werden de oprichters uitgekocht en werden Gerard Nagtegaal en Eduard van den Bovenkamp eigenaar van het bedrijf. Na de oorlog groeide de productie snel door de ontwikkeling van de petrochemische industrie.

In 1954 had de firma zestig medewerkers. In 1959 kwam het tot een samenwerking met een deel van De Porceleyne Fles, een aardewerkfabriek in Delft. Dat leidde tot een nieuwe naam: NV Gouda Vuurvast.

Ondertussen verloor men de Marine en de Spoorwegen als klant, omdat die niet langer met stoomschepen en stoomlocomotieven werkten. De aluminiumindustrie en de afvalverbrandingsinstallaties zorgden voor nieuwe afnemers.

In 1969 werd de afdeling Ovenbouw van de Porceleyne Fles overgenomen, waarmee Gouda Vuurvast een concurrent werd van de ovenbouwers, die dan ook als klant afhaakten. Het bouwen van ovens door Gouda Vuurvast werd een succes, in 1996 werd een Belgische ovenbouwer overgenomen en buitenlandse vestigingen geopend.

In de jaren 1970 werd het bedrijf een aantal keren verkocht en liepen de resultaten door de oliecrisis terug. Er volgden massaontslagen.

 

In 1983 werd Gouda Vuurvast teruggekocht door de families Nagtegaal en Van den Bovenkamp. De economie trok weer aan en het bedrijf maakte tijdelijk weer winst.  In 1986 werd 50 miljoen gulden omzet gemaakt, de aluminiumindustrie in Australië werd een belangrijke groep klanten.

Na de val van de Muur in Berlijn in 1989 zorgde concurrentie vanuit het voormalige Oostblok voor problemen. Opnieuw leek het bedrijf kopje onder te gaan. Een aantal veranderingen in het bedrijfsmodel zorgde ervoor dat er projecten inclusief ovenbouw ‘turn key’ konden worden aangenomen. Daar kwamen meerjarencontracten uit voort.

Er werd keihard gewerkt om opdrachten binnen te halen en het bedrijf weer vitaal te maken. Iedereen droeg z’n steentje bij: van de fabrieksvloer tot de directie. Sinds 2009 maakt het bedrijf deel uit van de Andus groep in Vianen, een groep industrieel technische bedrijven en gaat Gouda Vuurvast onder de naam Gouda Refractories door het leven.

 

De productie van 300 materialen vindt plaats in Gouda en Geldermalsen. In 2013 werd een derde tunneloven in gebruik genomen en een totale productiecapaciteit van 65.000 ton stenen per jaar gerealiseerd.

In 2021 werden aan de Goudkade een nieuw kantoor, een nieuw laboratorium en een menglijn voor innovatieve recepten voor geavanceerdere producten gebouwd.

[bron: Huub Surendonk, 2001. Vast en bestendig, 100 jaar Gouda Vuurvast. Uitgave bedrijf.]

 

Wat - producten - waar

De pottenbakkers gingen begin 20e eeuw de kunstzinnige kant op. Maar er ontstond ook een industrie voor vuurvaste ovenstenen.

Vuurvaste stenen worden gemaakt van klei en toevoegingen. Door de klei te persen in mallen wordt de gewenste vorm verkregen en alle lucht uit de massa verdreven.

Na het persen van de stenen worden de stenen gestapeld op tunnelovenwagens, die na enkele dagen drogen een tunneloven ingereden worden. Na enkele dagen en een snelheid van 2 meter per uur gaan de wagens door de tunneloven. In de tunneloven krimpt de klei en verdwijnt alle water. Het eindproduct is de vuurvaste chamottesteen.

Het vuurvaste materiaal vormt de binnenwand in ovens voor de (petro)chemische-, aluminium-, ijzer- en glasindustrie en in vuilverbrandingsinstallaties. Ook in gewone huis- tuin- en keukenovens, grill- en hobbyovens of kachels, zoals allesbranders, gas-, hout- of kolenkachels en BBQ’s.

Door andere materialen met de klei te mengen ontstaan er speciale eigenschappen.  De toevoegingen aan klei bestaan vooral uit stoffen met veel aluminiumoxide. Daardoor worden stenen erg hard, slijtvast en gasdicht. Stenen die daardoor bestand zijn tegen hoge druk, hoge temperatuur en chemische aantasting.

Gouda Refractories is wereldwijd marktleider in een aantal segmenten. Daarvoor is veel technische innovatie nodig. Verdere automatisering en robotisering in de fabrieken verhoogden de productie en kwaliteit. “Op de buitenkant van zo’n installatie moet je spreekwoordelijk je hand kunnen leggen” zegt men bij Gouda Refractories.

Sinds enkele jaren is het bedrijf, in het kader van de circulaire economie, begonnen met het terugkopen van eerder door hen zelf geleverde stenen bij hun klanten en maken van het materiaal nieuwe stenen.

 

 

 

 

2021 - Gouda Refractories

 

Meer keramiek: toen & nu

Andere keramiek bedrijven in Gouda

De pottenbakkerij moest veranderen omdat er betere manieren kwamen om voedsel te bewaren. In weckflessen en conservenblikken werd vers voedsel gedaan, dat werd gesteriliseerd en luchtdicht opgesloten. En de tabakspijpen werden verdrongen doordat de mannen sigaren gingen roken.

De keramiek bedrijven gingen beschilderde vazen, tegeltableaus en serviezen maken. Tussen 1900 en 1970 was Gouda de keramiekhoofdstad van Nederland. Gouds plateel werd onder andere gemaakt door de firma’s Goedewaagen, Plazuid en Van der Want Want.  

 

Potten en pijpenfabriek F.S. Sparnaay

In het grachtenpand In de Gecroonde Spaerpot aan de (Lage) Gouwe 208/210 -of vlak daarnaast- woonde rond 1850 Adrianus Sparnaay, een van de rijkste mensen in Gouda. Bij zijn overlijden bezat hij 113 woningen in Gouda.

In 1848 werkten er bijna honderd mensen in zijn pijpenfabriek(en). Zijn zoon Frans breidde de zaken verder uit met een sigarenfabriek,  een kleingarenfabriek, de pottenbakkerij De Spansteenvorm, met mandenmakerij en een rederij. Daarnaast handelde hij in steenkool. Achter het pand bevond zich een touwbaan.

 

Prince: aardewerk, garen, plateel, loodwit en handel

Zwartjes - Drapiersteeg

De familie Prince woonde al eeuwen in Gouda en had in de negentiende eeuw een aantal bedrijven in de stad. In 1857 is de familie fabrikant van onder meer pijpenbakkerijen De Spaarpot, aardewerkfabrieken De Vergulde Hespel aan de Nieuwehaven en De Berg aan het Nonnenwater, de Rode Leeuw garenfabriek, de azijn- en loodwolmakerij Het Klaverblad aan de Kattensingel, een touwslagerij en een kleingarenfabriek aan het Jaagpad.

Bij de stoom-aardewerkfabriek (1858-1899 a/d Lazarussteeg?) werken vijftig mannen en jongens. Behalve dat werd de familie in 1867 genoemd als koopman in steenkool, glazuur, pijpaarde en looderts. In 1900 sluit de grote pijpenfabriek van Prince.Nijhuis

De broers Gerard en Willem Nijhuis startten hun plateelbakkerij in 1978 in de Kuiperstraat, nadat zij langdurige ervaring hadden opgedaan bij andere plateelbakkerijen. Het bedrijf bestond zes jaar.

De meeste bedrijven sloten in de jaren zestig en zeventig of vertrokken uit Gouda. Toch zijn nog enkele bedrijven in deze industrie actief.

 

Ambachtelijk Plateel | Trudy Otterspeer

Trudy Otterspeer werd vanaf 1972 als leerling-plateelschilder opgeleid bij de Zenith in Gouda door Gerrit Piket, een van de beste schilders bij Plateelbakkerij Zenith.

Bij Zenith werkten veel meisjes die niet meer naar school wilden. Trudy vond het geweldig om het ambacht te leren, maar het maken van productie vond zij minder. Na het overlijden van Gerrit Piket erfde Trudy zijn kleurpigment en penselen.

In 1987 startte ze haar eigen atelier. Ongeglazuurd aardewerk wordt daarbij met de hand van een decor of motief voorzien, geglazuurd en vervolgens voor de tweede keer gebakken.

 

 

 

Twintig jaar later heet het atelier aan de Hoge Gouwe 51 ‘Ambachtelijk Plateel’. Het atelier is een van de weinige ateliers waar het ambacht nog op traditionele wijze wordt beoefend. Op haar voordracht werd 'Plateelschilderen in Gouda' in 2014 opgenomen op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Wat Trudy betreft ligt het verleden in de toekomst en ligt het nu hier.  Zij geeft het eeuwenoude ambacht plateelschilderen door aan nieuwe generaties.

 

 

Kees Moerings

De Witte Kees is de bedrijfsnaam van de tegel- en pijpenmakerij van Kees Moerings (1937). Sinds zijn 15e werkt hij met klei, plateel, modellen, transfers en glazuur. Kees volgde  een avondopleiding aan ambachtsschool aan de Graaf Florisweg in Gouda. De praktijkervaring deed hij op bij Jo Vink, Adjoka en Goedewaagen.

 

 

Hij kocht een pand aan de Kuiperstraat, waar al rond 1630 een pijpenmaker was gevestigd. Daar had hij een bedrijfsruimte, een oven en enkele modellen en besloot zelfstandig aan de slag te gaan.

Hier begon Kees met het ambachtelijk vervaardigen van Goudse pijpen en oud Hollandsche tegels. En dat doet hij nog steeds.

Stichting De Goudse Pijp

Patrick Vermeulen en de stichting De Goudse Pijp hebben een indrukwekkende verzameling informatie over de pijpenindustrie in Gouda aangelegd. In 2015 werd er een rijdend pijpenmuseum opgezet in de koets die jarenlang in SoWhat heeft gestaan.

Het pijpenmaken als traditioneel ambacht is opgenomen in de lijst van Immaterieel Erfgoed. facebook.com/De.Goudse.Pijp/

Kunstatelier De Drietand

Vader Boot, de plateelschilder en zijn twee zoons startten De Drietand in 1956 met de aankoop van een failliete aardewerkfabriek in de Wilhelminastraat en kochten vier jaar later nog een andere fabriek.

In 1980 verhuisde het bederijf naar de Stavorenweg.

In 2015 is besloten om weer iets met toeristen te gaan doen. Dit keer niet alleen het aardewerk maar zes oude Goudse Ambachten. Voor meer informatie verwijzen we u graag naar de website van Ambachtelijk Gouda. www.ambachtelijk-gouda.nl

Keramiek foto's

1940
1940
1940
1940
1940 - NL-HaNA_2.24.05.02_0_047-1304_1
1940 - NL-HaNA_2.24.05.02_0_047-1304_1
1907 turfoven Goedeaagen
1907 turfoven Goedeaagen
1912 personeel Goedeaagen
1912 personeel Goedeaagen
1918 Goedewaagen
1918 Goedewaagen
1918 Goedewaagen
1918 Goedewaagen
1919
1919
1919 Goedewaagen
1919 Goedewaagen
1920 - 1940 Goedewaagen GdSAMH_0440_72396_Fotocollectie_MH
1920 - 1940 Goedewaagen GdSAMH_0440_72396_Fotocollectie_MH
1920-40-Goedewaagen-NL-GdSAMH_0440_72398_Fotocollectie_MH
1920-40-Goedewaagen-NL-GdSAMH_0440_72398_Fotocollectie_MH
1930-40-Tukker-0440. 72392-SAMH
1930-40-Tukker-0440. 72392-SAMH
NL-HaNA_2.24.05.02_0_034-0537_1
NL-HaNA_2.24.05.02_0_034-0537_1
SFA006000454
SFA006000454
SFA022007102
SFA022007102
1912-Goedewaagen-Jaagpad
1912-Goedewaagen-Jaagpad
1920 Marinus van Duyn - Peperstraat
1920 Marinus van Duyn - Peperstraat
Van Duyn
Van Duyn
Van Duyn 1918
Van Duyn 1918
1939-Goedewaagen-Hamilton.Wright
1939-Goedewaagen-Hamilton.Wright
1939-Goedewaagen-Hamilton.Wright
1939-Goedewaagen-Hamilton.Wright
1975
1975
Sparnaay: de eerste postzegel uit Gouda
Sparnaay: de eerste postzegel uit Gouda
Patrick Vermeulen: de Goudse Pijp
Patrick Vermeulen: de Goudse Pijp
De Drietand 2020
De Drietand 2020

Sporen in de taal

Potten

  1. De pot verwijt de ketel dat ie zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)
  2. de dood in de pot zijn (=niets te beleven zijn)
  3. Het is één pot nat, (= niet veel bijzonders).
  4. ergens een potje kunnen breken (= ergens een foutje kunnen maken)
  5. ergens een potje op het vuur hebben staan (= wat ongunstigs te verwachten hebben)
  6. er een potje van maken (=er een janboel van maken)
  7. Hij is geen pottenbreker (=geen topper)
  8. Wat een pottenbakker (= wat een klungel)
  9. Potverteren (= de spaarpot opmaken)
  10. Kleine potjes hebben grote oren (= kinderen horen alles)
  11. Eten wat de pot schaft. (=Eten wat op tafel komt.) Poteten (= stamppot)
  12. Rond de pot draaien / om de hete brei heen draaien (= Niet ter zake komen, uitvluchten zoeken.
  13. Bij moeders pappot blijven. ( = Nog bij moeder wonen terwijl je oud en wijs genoeg bent om zelfstandig te leven.
  14. Pot (= lesbische vrouw. ‘vrouw die zich warmt met iets anders dan een man’. Verkorting van lollepot een ‘stenen pot met gaten in het deksel, waarin vuur werd gedaan, en die als verwarmingsmiddel werd gebruikt, voornamelijk door vrouwen.  Het op deze manier verwarmen van de dijbenen en de geslachtsdelen heette lollen.
  15. De pot is lelijk aangebrand ( = hij heeft een geslachtsziekte / zij is ongewild zwanger)
  16. Er is geen pot zo scheef of er past een deksel op (=ook het lelijkste meisje krijgt een man)
  17. Hij moet voor potdeksel dienen / hij moet de pot dekken (= trouwen met een vrouw die van een andere man zwanger is)
  18. Buiten (naast) de pot piesen. (= Iets doen dat niet is toegestaan.)
  19. Iets in de doofpot stoppen (=ergens totaal niet meer over praten, verzwijgen)
  20. Je kunt de pot op (=je doet maar waar je zin in hebt)
  21. Hoop kak in een klein potje ( = het lijkt heel wat, maar stelt niets voor)vetpot
  22. zo dicht als een pot zijn (=goed kunnen zwijgen/geheimen bewaren)

 

Aardewerk

  1. Een misbaksel (=scheldwoord voor een lelijk mens)
  2. een handwerk heeft een gouden bodem (=een goed vakman verdient altijd zijn brood)
  3. Aan het werk kent men de meester ( = Je kunt aan het resultaat vaak zien wie het werk heeft gedaan).

Pijp

  1. de pijp aan Maarten geven (=sterven, ermee ophouden)
  2. dat is geen pijp tabak waard (=niets waard)
  3. Zijn kaars brandt in de pijp (= hij wordt oud)
  4. de pijp uitgaan (=sterven)
  5. een lelijke pijp roken (=zuur opbreken)
  6. een zware pijp roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
  7. het regent pijpenstelen (=het regent heel hard)

Oven

  1. dat gaapt als een oven (=dat is hoogst onwaarschijnlijk)
  2. Tegen een oven gapen (=Proberen iets onmogelijks te doen)
  3. de paal door de oven gewerkt (= bankroet gegaan) / zich te gronde richten)
  4. roken als een kalkoven/ketter (=erg veel roken)
  5. hebben ze jou net uit de oven gehaald? (=wat ben jij heet)

Zoeken in alle teksten

Open bestand Zoeken in de teksten over KERAMIEK

EXPO GOUDA MAAKT- de panelen

Bronvermelding / disclaimer

 

DISCLAIMER

Indien iemand meent rechten te hebben op delen van de informatie of beelden, meld dat dan s.v.p. op info@expogoudamaakt.nl. De betreffende delen kunnen dan worden verwijderd.

 

Bronvermeldingen

De informatie komt uit openbare internetbronnen en met toestemming van onderstaande personen.

De verzameling heeft geen historisch-wetenschappelijke pretentie en is bedoeld als naslawerk en een bron voor spreekbeurten.

Met dank

Voor de toestemming om te mogen citeren uit de boeken van Bregje de Wit ‘Op hoop van Zaken’ en Wim Denslagen ‘Gouda’.

Paul H.A.M. Abels
Bert Bohnen
Mirjam Borghgraef SAS
Frans Bos Hist.Ver.Wxvn
I.J. Brugmans, De arbeidende klasse in de 19e eeuw
Leon van Catz
Compaxo Gouda
Croda Nederland
Marcel van Dasselaar
Wim Denslagen Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
C.H.M. Dercksen 1944-Goedewaagen
Henny van Dolder – de Wit 2011-4  
Don Duco, Amsterdam Pipe Museum, 2017
J.L. van Eijk
Lies Elte Kaashandel-Maatschappij Gouda
Wouter Enderink
Europeana
EYE Filmmuseum
Gazendam - Ge Vaartjes over Herman de Man
Gordijn
Gouda Refractories
Eduard Engel
Melkinrichting ‘Ons Ideaal’  (ar­chief “Die Goude”).
DieGoude 2017.
Ar­chief  “Die Goude”
Robert den Hartogh
Cor Heuvelman Gouds Dagblad
Hippomobiel Erfgoed
Reïnda Hullij Museum Maluku
Gouda INTO Business herfst 2017)
Gerard Jacobs NEDSEK
Gert Jan Jansen
Rob Kuijsten Kuyper Kaarten  
Rinus Lasschuyt fotografie
Marco Mastenbroek Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Mokveld
Montana sigarenfabriek, Gouda; 1925-1930
Pim Mul
Museum Maluku
Narionaal Archief
Kees Nieuweveld Gouwestad TV
Grard Noorman-Bouters
Anneke H. Otterloo Eten en eetlust in Nederland, van
Pluis 2008 Zenith
Compaxo
Adriaan Pothuizen NVBS
RCE - Creative Commons
Leenke Ripmeester EYE
SAMH Streek Archief Midden-Holland
Spaarnestad Photo
Nederlandse Staatscourant 15 mei 1865
Slangen Staal
Pim Steenbergen - Bruine Goud
Huub Surendonk, 2001. 100 jaar Gouda Vuurvast
H.A.J. Tempelman, Historie van het pijpenmakersgeslacht Van der Want
Dick-jan Thuis
Tidinge 2009-2011
Kim Tieleman Spaarnestad Photo
Unilever Zeepfamilie in zorgentijd 1942
U-Vitalis Op eigen terrein Unilever
Gé Vaartjes (Herman de Man)
Marianne van der Veer  SAMH bevestiging Streekarchief
Wim Vegt
Hans Vogels 1994 - N.V. Koninklijke Plateelbakkerij Zuid-Holland
R. van der Wal 1000 jaar Gouda, hoofdstuk 17, , Hilversum 2002).
hoofdstuk 17, R. van der Wal, hoofdstuk 17 1000-jaar Gouda
Karen Waroux Croda Nederland B.V.
Bas Weenink Die Goude (november 2020)
H.F.Wessels - Gouda : proeve ener stadsmonografie.
A. van WijnenDe Producent 40 jaar 1915-1955
Wikimedia Commons
Wikipedia
Wendy van Willigenburg
Bregje de Wit: Op hoop van Zaken
Bob de Wit jr. foto

 

  • Het arrangement Expo Gouda Maakt: Keramiek archief is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    EXPO Gouda-Maakt Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-09-26 17:13:38
    Licentie
    CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Expo Gouda Maakt was in 2022 een tentoonstelling over de de Goudse maakindustrie van vroeger, nu en later. Er werden zes industrieën belicht. Dit is de informatie over KERAMIEK. Van pottenbakkers tot vuurvaste stenen Met klei als grondstof en turf als brandstof floreren de Goudse pijpmakers, pottenbakkers en aardewerkfabriekjes. Klei en turf zijn volop voorhanden in Gouda en omgeving. Er worden grote hoeveelheden potten en kleipijpjes gemaakt. De Goudse pijpjes gaan zelfs de hele wereld over. Maar de ontwikkelingen gaan door. Conservenblikken en weckflessen verdringen de potten. Sigaren verdringen de pijpen. De industrie richt zich op een nieuwe markt. Sieraardewerk en kunstzinnig plateel maakt Gouda tot keramiek hoofdstad van Nederland. Vakkennis van keramiek zorgt er ook voor dat er in Gouda vuurvaste stenen voor de industriële ovens worden gemaakt. Welk Gouds bedrijf is tegenwoordig marktleider in het segment van vuurvaste stenen voor ovens?
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    aardewerk, goedewaagen, gouda, industriële geschiedenis, keramiek, klei, ovens, pijpen, plateel, vuurvast