Deze wikiwijs gaat over de hormonen. Je leert welke organen betrokken zijn bij de aanmaak en verspreiding van hormonen en wat de doelorganen zijn. Je leert wat de werking is van hormonen.
Start met het doorlopen van de kennisbank hormonen van VO content.
Het hormonale stelsel bestaat uit organen die hormonen afscheiden. Hun voornaamste functie is de productie van hormonen. De belangrijkste klieren van het hormoonstelsel zijn de hypofyse, de hypothalamus, de schildklier, de bijschildklieren, de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier (pancreas), de bijnieren, de zaadballen en de eierstokken.
Wat regelen hormonen?
Hormonen regelen onder meer de groei en ontwikkeling, de voortplanting en de geslachtskenmerken. Ze beïnvloeden de manier waarop het lichaam energie gebruikt en opslaat. Hormonen regelen ook het vloeistofvolume en de zout- en bloedglucosespiegels in het bloed. Ze worden door een klier of orgaan direct aan het bloed afgegeven en beïnvloeden daardoor de werking van cellen elders in het lichaam. Zeer kleine hoeveelheden hormonen kunnen hele grote reacties in het lichaam teweegbrengen.
Meer of minder hormonen
De hypofyse en de hypothalamusregistreren voortdurend of er van een bepaald hormoon meer of minder nodig is. Wanneer de bloedspiegel van een bepaald hormoon te hoog of te laag is, scheiden ze hun hormonen af. Is de bloedspiegel weer in orde? Dan stoppen ze de afgifte van hormonen. Het is een ingenieus terugkoppelmechanisme, een beetje zoals een cv-ketel werkt. Is het huis voldoende verwarmd? Dan slaat de cv af.
Hypofyse
Functie van de hypofyse
De hypofyse controleert de werking van een aantal hormoonproducerende klieren zoals de bijnieren en de schildklier, bij vrouwen de eierstokken en bij mannen de zaadballen. De hypofyse produceert zelf ook hormonen, en is dus ook een klier. Hormonen zijn boodschapperstoffen die – meestal via het bloed – onder andere de stofwisseling, de groei en de voortplanting regelen. De hypofyse vormt zo de schakel tussen het centrale zenuwstelsel en het hormoonstelsel buiten de hersenen.
Enkele voorbeelden van hormonen geproduceerd door de hypofyse: groeihormoon, adenocorticotroof hormoon (ACTH), follikelstimulerend hormoon (FSH), prolactine, endorfinen, oxytocine.
Prolactinoom (goedaardig hypofysegezwel, waardoor teveel prolactine wordt geproduceerd)
Ziekte van Cushing (verhoogde productie van het hormoon ACTH waardoor de bijnierschors te veel cortisol aanmaakt)
Niet-Functionerend Hypofyseadenoom (goedaardig hypofysegezwel dat geen hormonen in overmaat maakt. Het kenmerkt zich door groei, waardoor de gezonde hypofyse en de oogzenuw in de verdrukking komen. Door verminderde aansturing van andere klieren is een tekort aan hormonen het gevolg)
Craniofaryngeoom (zeldzaam goedaardig hypofysegezwel, met dezelfde symptomen als het niet-functionerend hypofyseadenoom)
Diabetes Insipidus (gebrek aan of ongevoeligheid voor anti-diuretisch hormoon door hormonale verstoring in hersenen)
Kallmannsyndroom (uitblijven van puberteit door aangeboren aandoening, waardoor specifieke verbindingen ontbreken tussen hypofyse en hypothalamus)
Syndroom van Sheehan (het grotendeels afsterven van de hypofyse van de moeder tijdens de bevalling, met als gevolg noodzaak tot hormoonvervangende behandelingen)
Wanneer de hypofyse minder goed werkt, kan de aanmaak van hormonen verstoord worden. Dit is het geval bij secundaire bijnierschorsinsufficiëntie.
ACTH stimuleert de schors van de bijnieren, die zich net boven de nieren bevinden. De bijnierschors maakt het hormoon cortisol aan, ook wel het stresshormoon genoemd. Vrijwel elke cel van het lichaam heeft cortisol nodig. Het wordt in grote hoeveelheden aangemaakt wanneer het lichaam in stress of gevaar verkeert of wanneer het lichaam ziek is. Het speelt een belangrijke rol bij afweerreacties en handhaving van de vet-, eiwit- en koolhydratenbalans.
Het luteïniserend hormoon (LH) en het follikelstimulerend hormoon (FSH) zijn de geslachtsklierstimulerende hormonen. LH en FSH zetten de geslachtsklieren aan tot het produceren van geslachtshormonen en ze reguleren de voortplanting. Bij de vrouw reguleren zij de afgifte van oestradiol en progesteron. Deze hormonen stimuleren de eierstokken tot het aanmaken van eicellen. LH en FSH zijn belangrijk voor de menstruatiecyclus. Bij de man gaan deze hormonen naar de zaadballen. Hier stimuleert LH de productie van het mannelijk hormoon testosteron en is FSH belangrijk voor de productie van zaadcellen.
Dit hormoon stimuleert de schildklier tot het afgegeven zijn eigen hormoon: thyroxine. Als er een tekort aan schildklierhormoon ontstaan spreekt men van hypothyreoïdie oftewel een traag werkende schildklier. De schildklier reguleert talrijke lichaamsfuncties, zoals de hartslag, de lichaamstemperatuur, de energiebehoefte en (cel)stofwisselingsprocessen.
Bij kinderen is groeihormoon essentieel voor de groei van de botten. Ook bij volwassenen is groeihormoon heel belangrijk. Het houdt het lichaamsgewicht, de energiebalans en de hartfunctie op peil en speelt een rol in de suikerstofwisseling, de handhaving van de balans tussen spier- en vetmassa en de vetstofwisseling. Het beïnvloedt ook de botstructuur en eventuele bloedvatverkalking. Groeihormoon regelt mogelijk ook de verouderingsprocessen, het denktempo en het geestelijk welbevinden.
Prolactine is altijd aanwezig in het bloed, bij vrouwen én mannen. Bij mannen heeft dit hormoon verder geen functie, maar bij vrouwen stimuleert het na een bevalling de melkproductie in de borsten. Alleen tijdens de zwangerschap en de periode van borstvoeding wordt prolactine in grotere hoeveelheden aangemaakt.
De hypofyse stuurt het hormoon ADH op het juiste moment in de juiste hoeveelheid naar de nieren. ADH reguleert de hoeveelheid urine en de concentratie daarvan. Het zorgt ervoor dat de nieren voldoende water vasthouden en niet te veel water loslaten. ADH heeft ook een vaatvernauwende werking. Samen met het bijnierschorshormoon aldosteron regelt het de hoogte van de bloeddruk.
Onder invloed van oxytocine kan de baarmoeder zich samentrekken. Dit is onder meer van belang bij de bevalling: het hormoon brengt de weeën op gang. Ook de melkbuisjes in de borst trekken zich samen onder invloed van oxytocine.
Tekort aan oxytocine
Bij een tekort aan oxytocine komt de bevalling niet goed op gang. Verder is er nog weinig bekend over het effect van een oxytocinetekort. Onder normale omstandigheden wordt een tekort aan oxytocine niet aangevuld met geneesmiddelen. Alleen rondom de bevalling en bij het geven van borstvoeding kan een oxcytocinebrek tot problemen leiden. Hiervoor zijn medicijnen.
De hypothalamus
De hypothalamus ligt vlak boven de hypofyse, net boven de kruising van de oogzenuw, en is onderdeel van het limbisch systeem. Dat is het deel van de hersenen dat te maken heeft met emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. De hypothalamus en de hypofyse zijn met elkaar verbonden door de hypofysesteel. Heeft het lichaam meer of minder van een bepaald hormoon nodig? Dan geeft de hypothalamus met behulp van hormonen een seintje aan de hypofyse. Sommige van deze hormonen stimuleren de afgifte van hypofysehormonen, andere remmen de afgifte van hypofysehormonen. Zo herstelt het evenwicht in het lichaam weer.
Taken van hypothalamus
De hypothalamus is een belangrijk centrum voor de temperatuurregulatie van het lichaam, het honger- en dorstgevoel, het dag- en nachtritme (de biologische klok), het emotioneel gedrag en het geheugen. Samen met de hypofyse regelt de hypothalamus onder meer ons eetgedrag, onze temperatuur en vochtbalans. Over de hypothalamus is vrij weinig bekend, zeker in vergelijking tot de hypofyse. De reden daarvan is dat men de hypofysehormonen beter kan ‘meten’ dan het functioneren van de hypothalamus.
Schildklier
Een goed werkende schildklier is essentieel voor een goed werkend lichaam. De schildklier is een vlindervormig orgaan in de hals. De schildklier maakt schildklierhormonen aan:
De schildklier geeft deze hormonen af aan het bloed, dat het transport naar alle organen en weefsels verzorgt.
Een goed werkende schildklier maakt dag en nacht precies genoeg schildklierhormoon aan, je merkt dan niets van je schildklier. Ook wordt er schildklierhormoon opgeslagen en afgegeven.
Deze hormonen regelen uw stofwisseling – met andere woorden: hoe uw lichaam energie haalt uit het voedsel dat u eet. Als uw schildklier niet goed werkt, gebruikt uw lichaam de energie langzamer of sneller dan zou moeten.
De hersenen sturen de schildklier aan
De werking van de schildklier wordt geregeld vanuit de hersenen, door twee kleine organen:
de hypothalamus
de hypofyse
Als er te weinig schildklierhormoon in het bloed zit dan zorgen de hypothalamus en de hypofyse ervoor dat de schildklier meer schildklierhormoon gaat aanmaken. En omgekeerd als er te veel schildklierhormoon in het bloed zit dan zorgen de hypothalamus en de hypofyse ervoor dat de schildklier minder schildklierhormoon gaat aanmaken.
Door dit terugkoppelingsmechanisme is bij een gezonde schildklier de juiste hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed aanwezig. De hypothalamus maakt voor dat doel TRH aan en de hypofyseTSH.
Vergelijking met een thermostaat
Dit terugkoppelingsmechanisme kan het beste worden vergeleken met de thermostaat van de centrale verwarming: als het kouder is dan de ingestelde temperatuur dan gaat de verwarming aan. Als het warmer is dan gaat de verwarming lager of uit.
Als een zieke schildklier te veel schildklierhormoon aanmaakt (hyperthyreoïdie) zal de productie van TRH en TSH verminderen. Maar omdat deze zieke schildklier niet meer onder controle staat van de hypothalamus en de hypofyse zal de schildklier de hormoonproductie niet verminderen.
Als een zieke schildklier te weinig schildklierhormoon aanmaakt (hypothyreoïdie) zal de productie van TRH en TSH toenemen, in een poging de traag werkende schildklier weer aan de gang te krijgen.
De schildklier heeft jodium nodig
Om het schildklierhormoon te kunnen aanmaken, heeft de schildklier jodium nodig. Jodium komt uit de voeding in het bloed. Vervolgens wordt het actief door de schildklier uit het bloed opgenomen. Dagelijks is zo’n 150 microgram jodium nodig voor een goed werkende schildklier (vanaf 9 jaar). In Nederland krijg je door het eten van brood, melk, vis en eieren voldoende jodium binnen.
Tyrosine
Naast jodium is ook tyrosine nodig voor de aanmaak van schildklierhormoon. Tyrosine is een aminozuur. Eiwitten zijn opgebouwd uit grote aantallen aan elkaar gekoppelde aminozuren. Tyrosine zit dan ook in vrijwel alle eiwitrijke voedingsproducten, zoals melk, melkproducten, vlees, vis, noten en peulvruchten. Bij tyrosine tekort kan het ook uit het aminozuur fenylalanine worden gemaakt. In de schildklier wordt het eiwit thyreoglobuline gemaakt, een eiwit dat veel tyrosine bevat en zo voor de voorraad tyrosine zorgt. Uit tyrosine en jodium wordt T4 en T3 gemaakt. Dat gebeurt onder invloed van het peroxidase-enzym (TPO).
Follikels
Het gevormde schildklierhormoon wordt opgeslagen in de follikels of blaasjes van de schildklier. Van daaruit wordt het hormoon uitgescheiden in het bloed. Door de opslag in de follikels heeft de schildklier een ‘voorraad’ schildklierhormoon beschikbaar.
Omzetting T4 naar T3
Naar behoefte van het lichaam, weefsels en cellen wordt T4 omgezet in T3. Dat gebeurt onder andere in de lever, de spieren en de hersenen. Dit proces wordt dejodering genoemd. De omzetting van T4 naar T3 vindt voortdurend plaats in de lever en de spieren.
Calcitonine
De schildklier maakt ook het hormoon calcitonine. Calcitonine wordt gemaakt in de c-cellen van de schildklier. Calcitonine zorgt ervoor dat er niet te veel calcium of kalk vanuit de botten in het bloed komt. Calcitonine is belangrijk tijdens de jeugd. Bij volwassenen is de werking gering. Bij medullaire schildklierkanker is de kanker ontstaan in de c-cellen.
Bijnieren
Waar bevinden zich de bijnieren in het lichaam en hoe zien ze eruit?
De bijnieren bevinden zich in de buik. Ze liggen als een soort kapje net boven de nieren. De rechter bijnier is driehoekig van vorm en ligt meestal iets lager dan de linker bijnier. De linker bijnier heeft de vorm van een halve maan. Een bijnier is ongeveer 30 mm breed, 50 mm lang en 10 mm dik. Dit is vergelijkbaar met het laatste kootje van je duim. Een bijnier weegt ongeveer 5 gram.
Hoe is de bijnier opgebouwd?
De bijnier bestaat uit twee delen: een buitenkant (schors of cortex) en een kern (merg of medulla). De bijnier bestaat voor negentig procent uit bijnierschors. De bijnierschors omsluit het bijniermerg volledig.
Wat doet de bijnierschors?
De bijnierschors (cortex) is op zijn beurt weer opgebouwd uit drie lagen. Die lagen noemen we reticularis, fasciculata en glomerulosa. In deze drie lagen worden verschillende hormonen gemaakt. Dit zijn cortisol, aldosteron en de androgenen.
Wat doet het bijniermerg?
Het bijniermerg produceert de hormonenadrenaline en noradrenaline. Adrenaline wordt vrijwel uitsluitend in de bijnier geproduceerd. Noradrenaline wordt vooral geproduceerd door het sympathische zenuwstelsel, een relatief klein deel is afkomstig uit de bijnier.
De hormonen van de bijnieren
De bijnierhormonen
Wat is cortisol?
Cortisol is een glucocorticoïd hormoon.
Zonder cortisol kan een mens niet leven. Het heeft belangrijke taken in het lichaam. Het beïnvloedt het slaap-waakritme, het geheugen, het concentratievermogen en de stemming. Daarnaast heeft cortisol invloed op de stofwisseling van suiker, vetten en eiwitten. Zo kan snel voldoende brandstof worden vrijgemaakt als dat nodig is. Cortisol heeft invloed op de werking van hart- en bloedvaten, de botten, de huid, het bindweefsel en spieren en gewrichten. Ook speelt cortisol een belangrijke rol bij het afweersysteem van het lichaam tegen infecties. Cortisol wordt ook wel “stresshormoon” genoemd. Bij lichamelijke of psychische stress neemt de hoeveelheid cortisol in het lichaam normaal gesproken snel toe om te zorgen dat het lichaam de stressvolle situatie te boven komt.
Wat is aldosteron?
Aldosteron is een mineralocorticoïd hormoon.
Aldosteron regelt de zout- en waterhuishouding in het lichaam en houdt zo de bloeddruk op peil. Tijdens de vorming van urine door de nieren zorgt aldosteron voor de uitwisseling van het natrium- en kaliumzout. Natrium wordt meer opgenomen en water volgt, terwijl kalium in de urine terecht komt. Dit leidt tot een toename van het volume van het bloed en dus het stijgen van de bloeddruk.
Wat zijn androgenen?
Androgenen zijn geslachtshormonen.
Androgenen spelen een rol bij de groei en seksuele ontwikkeling van mensen. Een androgeen dat exclusief in de bijnierschors gemaakt wordt, is het hormoon dehydroepiandrosteron (DHEA). Het belang van DHEA voor ons functioneren is nog niet geheel duidelijk. DHEA heeft mogelijk invloed op het immuunsysteem, botten en spieren, de werking van de hersenen en het gedrag en de stofwisseling. In de toekomst zal de rol van de bijnierandrogenen duidelijker worden.
Wat doen adrenaline en noradrenaline?
Adrenaline en noradrenaline zijn zogenaamde stresshormonen die een belangrijke rol spelen bij de acute ‘vlucht-of-vecht’ reactie, die optreedt in geval van een acute levensbedreigende situatie. Deze hormonen zijn verder onder meer betrokken bij de regulatie van de bloeddruk en energiehuishouding (bijv. glucosestofwisseling).
alvleesklier/eilandjes van langerhans
De endocriene functie speelt een belangrijke rol bij het regelen van de bloesuikerspiegel. In de 'Eilandjes van Langerhans' wordt o.a. het hormoon insuline en glucagon geproduceerd. Deze geven hun hormonen direct aan het bloed af en zorgen ervoor dat de bloedsuikerspiegel in evenwicht blijft.
Insuline wordt gemaakt in de eilandjes van Langerhans, waarvan er een miljoen verspreid door de alvleesklier liggen. Diabetes mellitus wordt veroorzaakt door een tekort aan insuline, al dan niet in combinatie met een verminderde gevoeligheid voor insuline. In alle situaties stijgt het glucosegehalte in het bloed. Langdurig verhoogde glucose is schadelijk voor het lichaam, en kan uiteindelijk leiden tot ernstige complicaties, zoals hart- en vaatziekten (hartinfarct, herseninfarct), aantasting van de zenuwen, ogen en/of nieren. Een goede diabetes- of glucoseregulatie (met zo normaal mogelijke glucosewaarden) maakt de kans hierop veel kleiner.
Diabetes mellitus wordt voornamelijk ingedeeld in twee vormen: diabetes mellitus type 1 en diabetes mellitus type 2. Er zijn ook andere meer zeldzame vormen zoals diabetes mellitus als gevolg van ziektes, zoals bijvoorbeeld alvleesklierontsteking, en bijzondere erfelijke vormen als MODY (Maturity Onset Diabetes of the Young).
In tabel 1 ziet u de kenmerken van de twee meest voorkomende vormen, diabetes mellitus type 1 en diabetes mellitus type 2:
Insuline en glucagon regelen samen de bloedsuikerspiegel. Insuline zorgt ervoor dat je lichaam glucose uit het bloed kan halen. Glucagon doet het tegenovergestelde: het zorgt ervoor dat opgeslagen suiker in de lever vrijkomt als de bloedsuikerspiegel te laag is. Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel weer.
eierstokken
Bouw van de eierstokken en eileiders
De twee eierstokken (ovaria) behoren tot de vrouwelijke geslachtsorganen en liggen links en rechts naast de baarmoeder in het bekken. Een eierstok is ongeveer drie centimeter groot en zit vast aan enkele bindweefselbanden. In deze paarlemoerkleurige, eivormige klieren worden eicellen en geslachtshormonen aangemaakt. De eierstokken bestaan uit merg en schors. Het merg is bindweefsel met veel bloedvaten en zenuwen. In de schors bevinden zich bij de geboorte al zo’n één miljoen eiblaasjes (primaire follikels). Gedurende het leven ontwikkelen deze follikels zich tot rijpe eicellen.
De baarmoeder is verbonden met de eierstokken door middel van de eileiders (tubae). Dit zijn dunne, soepele buisjes van ongeveer acht tot tien cm lang. Het brede, trechtervormige uiteinde is verbonden met de eierstokken en het smalle uiteinde met de baarmoeder. De binnenkant van de eileider is bedekt met cellen met trilharen.
Functie van de eierstokken en eileiders
Voortplanting
De eierstokken en eileiders hebben een belangrijke functie bij de voortplanting. Elke maand komt er in één van de eierstokken een rijpe eicel vrij. Deze komt in een eileider terecht (eisprong). Na geslachtsgemeenschap kan de eicel daar bevrucht worden door een zaadcel. Hierna wordt de bevruchte eicel naar de baarmoeder getransporteerd door de trilhaartjes. In de baarmoeder vindt innesteling plaats, waarna de bevruchte eicel (embryo) zich verder kan ontwikkelen. Een niet bevruchte eicel lost vanzelf op.
Hormonen
In de eierstokken worden de hormonen oestrogeen en progesteron aangemaakt. Deze hormonen regelen de menstruatiecyclus en bepalen de uiterlijke geslachtskenmerken van de vrouw. Op deze manier zijn de vrouwelijke geslachtsorganen bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het ontstaan van je borsten. Deze hormonen dragen ook bij tot je zin in gemeenschap hebben (libido) en tot het stevig en soepel houden van je vagina.
Werking van de eierstokken en eileiders
Voortplanting en hormonen
Bij de geboorte heeft de vrouw alle eiblaasjes (follikels) al in haar eierstokken. Gedurende haar leven kunnen die zich ontwikkelen tot rijpe eicellen. In de puberteit begint de menstruatiecyclus. Deze cyclus zal zich telkens herhalen gedurende haar hele vruchtbare leven. Eerst stimuleert het follikel stimulerend hormoon (FSH) de rijping van een follikel. Onder invloed van luteïniserend hormoon (LH) vindt de eisprong (ovulatie) plaats. Hierdoor komt de eicel in de eileider terecht, waar deze bevrucht kan worden door een zaadcel.
Voor bevruchting moet geslachtsgemeenschap plaatsvinden waarbij de penis van een man in de vagina gebracht wordt. Als de man dan klaarkomt, komen er miljoenen zaadcellen vrij in de vagina. Deze moeten via de baarmoederhals en baarmoeder bij de eicel in de eileider terecht komen en haar binnen ongeveer 24 uur bevruchten.
Het omhulsel van de eicel dat na de eisprong achterblijft in de eierstok noemen we het gele lichaam. Het gele lichaam geeft de geslachtshormonen oestrogeen en progesteron af. Deze zorgen voor groei van het baarmoederslijmvlies, zodat een eventueel embryo zich in kan nestelen. Na verloop van tijd gaat de placenta (moederkoek) ook progesteron afgeven wat zorgt voor de ontwikkeling van melkklieren in je borsten.
Wanneer er bevruchting plaatsvindt, zal de samengesmolten cel gaan delen. Na een paar dagen beweegt het klompje cellen naar de baarmoeder. Hier kan het zich innestelen en verder ontwikkelen. De moederkoek geeft het hormoon HCG af, dat ervoor zorgt dat het gele lichaam in stand blijft en de geslachtshormonen voldoende geproduceerd blijven worden.
Wanneer er geen bevruchting plaatsvindt, sterft het gele lichaam af. Hierdoor neemt de hoeveelheid geslachtshormonen af en wordt het baarmoederslijmvlies afgestoten. Hierbij gaan bloedvaatjes kapot en ontstaat een bloeding (menstruatie).
De zaadbal wordt ook wel teelbal of testikel genoemd. Iedere man heeft twee zaadballen in de balzak (scrotum) en deze maken deel uit van de mannelijke geslachtsorganen. Een zaadbal heeft een ovale vorm en is vier tot vijf centimeter lang.
De zaadballen zijn omgeven door een kapsel en door een spier die betrokken is bij de temperatuurregeling van je zaadballen.
Iedere zaadbal bestaat uit ongeveer 200 tot 300 lobjes, die weer uit verschillende zaadbuisjes bestaan. Ieder lobje bevat er ongeveer één tot vier zaadbuisjes. In deze buisjes ontwikkelen zich zaadcellen en cellen die het mannelijke hormoon testosteron en kleine hoeveelheden oestrogenen produceren. De lobjes zijn gescheiden door zogenaamde weefselschotten. Deze schotten en de lobjes komen samen bij de ingang (hilus) van de zaadbaal. Daar gaan de zaadbuisjes over in zo’n tien tot twintig afvoerbuisjes die de zaadcellen naar de bijbal brengen, alwaar ze worden opgeslagen en verder rijpen.
Functie van de zaadbal
Je zaadbal heeft twee duidelijke functies:
Het produceren van spermacellen voor de voortplanting.
Het produceren van het mannelijke hormoon testosteron.
Werking van de zaadbal
De twee verschillende functies van de teelbal, worden ook op verschillende manieren geregeld. Het mannelijke hormoon testosteron wordt aangemaakt in de zaadbuisjes. Vervolgens wordt dit hormoon afgegeven aan je bloed en komt via je bloed overal in je lichaam terecht. Bepaalde cellen en organen in je lichaam zijn gevoelig voor het hormoon testosteron. Het hormoon veroorzaakt onder andere de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken van mannen tijdens de puberteit.
De andere cellen van de zaadbal zijn betrokken bij de productie van zaadcellen. Zo zijn er de cellen die voorloper zijn van de spermacellen. Door de hormonen die in de zaadbal worden geproduceerd groeien deze cellen uit tot volwassen zaadcellen.
De zaadballen zijn omgeven door een spier die de temperatuur van je testikels regelt. De zaadballen moeten altijd wat koeler zijn dan je lichaamstemperatuur. Daarom bevinden ze zich buiten je lichaam. De spier kan ze bijvoorbeeld dichter naar het lichaam toe trekken wanneer ze te koud worden.
Werk de onderstaande ziektebeelden uit in een portfolio
Syndroom van Cushing
Ziekte van Addison
Diabetes Insipidus
de ziekte van Hashimoto
de ziekte van Graves.
In de uitwerking moet terug komen:
Klachten
onderzoeken
medische behandeling
wat het ziektebeeld betekent voor jou als verzorgende of verpleegkundige. Waar moet je op letten in de zorg? Waar observeer je op? Waar rapporteer je op.
Bergrippen
Begrippen
Hormoon
Stof die organen of speciale hormoonklieren afgeven aan het bloed om lichaamsprocessen te reguleren.
Hormoonklier
Orgaan dat hormonen aan het bloed afgeeft. Bijvoorbeeld: hypofyse, alvleesklier.
Hormoonstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit organen en klieren die hormonen maken en afgeven. Hormonen worden vervoerd via het bloed en regelen allerlei lichaamsprocessen, zoals ademhaling, bloeddruk, hartslag, spijsvertering, slapen en voortplanting. Betrokken organen zijn o.a. de hypofyse en schildklier.
Negatieve terugkoppeling
Het principe dat het effect de oorzaak remt.
Regelkring
Manier waarop organen elkaar via het zenuwstelsel of hormonen elkaar beïnvloeden.
Adrenaline
Hormoon dat wordt aangemaakt in de bijnieren en een rol speelt bij vecht- en vluchtreacties. Glycogeen wordt versneld afgebroken waardoor er een glucose-boost ontstaat.
Bijnieren
Hormoonklier bij de nieren. Maakt o.a. het hormoon adrenaline dat een rol speelt bij vecht- en vluchtreacties.
Insuline
Hormoon dat de eilandjes van Langerhans aanmaken in de alvleesklier en het glucosegehalte in het bloed verlaagt.
Glucagon
Hormoon dat de eilandjes van Langerhans aanmaken in de alvleesklier en het glucosegehalte in het bloed verhoogt (door glycogeen (voorraad) af te breken).
Oestrogeen
Vrouwelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Het zorgt o.a. voor bredere heupen en borstgroei in de puberteit en speelt een rol bij de menstruatiecyclus. Ook mannen hebben wat oestrogeen.
Progesteron
Hormoon dat wordt aangemaakt in de eierstokken. Onder invloed van progesteron wordt o.a. het baarmoederslijmvlies voorbereid op de innesteling van een bevruchte eicel. Als er geen zwangerschap optreedt, daalt de productie van progesteron en treedt menstruatie op.
Testosteron
Mannelijk geslachtshormoon dat wordt aangemaakt in de teelballen; zorgt voor o.a. mannelijke beharing, ontwikkeling spieren, speelt een rol bij geslachtsdrift (libido). Ook vrouwen hebben testosteron (aangemaakt in de eierstokken en de bijnieren).
Stofwisseling
Een lichamelijk proces bij alle levende organismen, waarbij verschillende processen voedingsstoffen omzetten in energie.
Lever
Orgaan dat o.a. bij de spijsvertering, bloedvorming en uitscheiding is betrokken. De lever maakt gal aan.
De eilandjes van Langerhans
Groepje cellen in de alvleesklier dat de hormonen insuline en glucagon aanmaakt. Deze hormonen houden samen het glucosegehalte in het bloed constant.
Regulerendestoffen
Ook wel regelstoffen; stoffen zoals hormonen, die een regulerende rol spelen bij belangrijke lichaamsprocessen. Bijvoorbeeld: geslachtshormonen bij de voortplanting.
Het arrangement Hormonen is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Tamara Franssen
Laatst gewijzigd
2023-04-11 14:26:20
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.