De hypofyse controleert de werking van een aantal hormoonproducerende klieren zoals de bijnieren en de schildklier, bij vrouwen de eierstokken en bij mannen de zaadballen. De hypofyse produceert zelf ook hormonen, en is dus ook een klier. Hormonen zijn boodschapperstoffen die – meestal via het bloed – onder andere de stofwisseling, de groei en de voortplanting regelen. De hypofyse vormt zo de schakel tussen het centrale zenuwstelsel en het hormoonstelsel buiten de hersenen.
Enkele voorbeelden van hormonen geproduceerd door de hypofyse: groeihormoon, adenocorticotroof hormoon (ACTH), follikelstimulerend hormoon (FSH), prolactine, endorfinen, oxytocine.
Prolactinoom (goedaardig hypofysegezwel, waardoor teveel prolactine wordt geproduceerd)
Ziekte van Cushing (verhoogde productie van het hormoon ACTH waardoor de bijnierschors te veel cortisol aanmaakt)
Niet-Functionerend Hypofyseadenoom (goedaardig hypofysegezwel dat geen hormonen in overmaat maakt. Het kenmerkt zich door groei, waardoor de gezonde hypofyse en de oogzenuw in de verdrukking komen. Door verminderde aansturing van andere klieren is een tekort aan hormonen het gevolg)
Craniofaryngeoom (zeldzaam goedaardig hypofysegezwel, met dezelfde symptomen als het niet-functionerend hypofyseadenoom)
Diabetes Insipidus (gebrek aan of ongevoeligheid voor anti-diuretisch hormoon door hormonale verstoring in hersenen)
Kallmannsyndroom (uitblijven van puberteit door aangeboren aandoening, waardoor specifieke verbindingen ontbreken tussen hypofyse en hypothalamus)
Syndroom van Sheehan (het grotendeels afsterven van de hypofyse van de moeder tijdens de bevalling, met als gevolg noodzaak tot hormoonvervangende behandelingen)
Wanneer de hypofyse minder goed werkt, kan de aanmaak van hormonen verstoord worden. Dit is het geval bij secundaire bijnierschorsinsufficiëntie.