Beeldende middelen zijn de middelen die je nodig hebt om een beeld/ kunstwerk te maken.
De beeldende middelen zijn in te delen in 3 groepen; materiaal, techniek en beeldaspecten.
Zie het schema hieronder van Dr. Stein:
Uitleg beeldaspect: RUIMTE
Ruimte, Ruimtesuggestie en Standpunten
Optisch bedrog
We zien hier een straattekening. Deze tekening is plat, heeft geen diepte. Toch lijkt het of er in ruimte in zit. Onze hersenen worden voor de gek gehouden, dit noem je optisch bedrog, oftewel gezichtsbedrog.
Een tekening, foto, beeldscherm of schilderij (dit noem je het beeldvlak) is 2 dimensionaal(het heeft een hoogte en een breedte). Hetbeeldvlak is de ruimte voor een kunstenaar, jij dus! In dit platte vlak kun je ruimte suggereren - het lijkt dus of er ruimte in je tekening of schilderij is. Dit lijkt alleen maar zo, echte ruimte kun je niet krijgen in een plat vlak, de voorstelling blijft plat.
Wat lijkt het veel diepte - ruimtesuggestie noem je dat
Ruimte
De ruimte in een schilderij wordt beperkt door de randen of het kader van het beeldvlak. Die ruimte binnen het kader is het domein van de schilder. De schilder vertaalt dus een driedimensionale werkelijkheid naar een tweedimensionale schijnbare ruimtelijkheid. Er zijn trucjes om ruimtelijkheid te suggereren in een plat vlak zoals overlapping, afsnijding, doorkijkjes, lijnperspectief, enz.
Tekening = twee dimensionaal / 2D
Beeldhouwwerk = drie dimensionaal / 3D
Ruimtesuggestie
Ruimtesuggestie = trucjes of manieren om diepte in een tekening (plat vlak) te suggereren, het lijkt ruimtelijk maar blijft plat.
Dit kan door:
1. Overlapping
2. Afsnijding
3. Groot voor – klein achter
4. Atmosferisch perspectief
5. Kleurperspectief
6. Lijnperspectief
1. Overlapping:Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt in de achtergrond staat.
Dingen, mensen, enz. staan voor elkaar, overlappen elkaar
2. Afsnijding: de rand van het papier snijdt de vorm gedeeltelijk af, waardoor de totale vorm niet helemaal te zien is. Je wordt dichter bij het beeld betrokken.
De dingen die je ziet lopen buiten het beeld eigenlijk verder, afsnijding
3. Groot voor Klein achter: Grote voorwerpen lijken op de voorgrond te staan en kleine voorwerpen lijken in de achtergrond te staan. Vaak zijn de voorwerpen in de voorgrond scherper weergegeven en staan ze laag in de afbeelding. De kleine voorwerpen in de achtergrond zijn vaak wat vager weergegeven en staan hoger in de afbeelding.
Hoe dichterbij hoe groter, kijk maar naar de molens, de voorste is groter geschilderd
4. Atmosferisch perspectief: De kleuren, vormen en texturen worden naar de achtergrond toe vager. In sommige werken worden ze ook blauwer/groener van kleur.
Hoe verder weg hoe vager vormen en kleuren worden
5. Kleurperspectief :Warme kleuren komen naar voren, koude kleuren gaan richting de horizon. Maar ook donkere kleuren komen naar voren, lichte kleuren gaan richting de horizon.
Rood komt op je af, blauw gaat van je af.
6. Lijnperspectief: Op een meetkundige manier ruimte suggereren. Volgens een wiskundige methode die met behulp van lijnen naar één of meer verdwijnpunten op de horizon lopen.
Met behulp van een horizon en verdwijnpunt(en) kunnen er hulplijnen getrokken worden. Deze hulplijnen noem je vluchtlijnen.
Er wordt het meeste gebruik gemaakt van 1-puntsperspectief (1 verdwijnpunt) en 2-puntsperspectief (2 verdwijnpunten). Wat in werkelijkheid verticaal is, blijft in de tekening ook verticaal.
Lijnperspectief, trekt je mee de diepte in
Standpunten
De plaats waar je staat noem je de standplaats. Deze plaats bepaalt hoe je ruimte en vormen in de ruimte ziet. Omdat je in de ruimte beweegt kun je een object van verschillende kanten bekijken. Elk standpunt levert een ander beeld op.
We gebruiken drie standpunten:
- bovenaanzicht/vogelperspectief
- zijaanzicht/ normaal/ menselijk standpunt
- onderaanzicht/ kikvorsperspectief
3 verschillende standpunten
Standpunt- de plaats van waaruit iets in beeld is gebracht.
Hoog standpunt= vogelvluchtperspectief. Je kijkt dus naar beneden.
- voorwerpen zijn klein getekend.
- overzichtelijk
- weinig luchtoppervlak.
Menselijk standpunt = neutraal/ normaal perspectief. Je ogen bevinden zich altijd op de hoogte van de horizon. Klim op een trap en de horizon gaat mee omhoog. De horizon geeft het verschil aan tussen de aarde (land of water) en de lucht.
Laag standpunt= kikvorsperspectief. Je kijkt dus omhoog. Dat is ook de reden dat bv. belangrijke mensen op een voetstuk staan, dit maakt deze mensen groot en dat maakt indruk.
- voorwerpen zijn groot getekend
- onoverzichtelijk.
- veel luchtoppervlak.
Vogelvluchtperspectief: Als de horizon hoog in de afbeelding ligt en je zo op het tafereel neerkijkt, dan spreekt men van vogelvluchtperspectief. Het lijkt alsof je waarneemt vanuit het standpunt van een vogel in de lucht. De horizon ligt hoog.
Normaal standpunt: je ogen bevinden zich altijd op de hoogte van de horizon, de grens tussen de aardbol en lucht. Zak je door je knieën dan zakt ook de horizon. Als kijker wordt je aandacht daarom ook naar de horizon getrokken. Door dit menselijke standpunt wordt je ook meer bij de voorstelling betrokken.
Kikvorsperspectief: Hierbij ligt de horizon laag in de afbeelding en kijk je tegen het tafereel op. Je lijkt waar te nemen uit het standpunt van een kikker op de grond. De horizon ligt laag.
Laag standpunt, de dingen lijken heel groot
- Overzicht begrippen - RUIMTE
Klik voor vergroting
Uitleg beeldaspect: ORDENING/ COMPOSITIE
ORDENING/ COMPOSITIE
Ordenen/ stuctuur aanbrengen/ groeperen doen we allemaal. Als je je kamer opnieuw gaat indelen of als je een foto gaat maken. Je maakt keuzes waar de dingen moeten komen te staan. Dit noemen we Compositie.
Kijk naar het schilderij hieronder. De maker heeft keuzes gemaakt in welke vrucht waar moet liggen, welke richting ze op moeten liggen, hoe groot ze op het schilderij moeten komen, waar het licht weg moet komen, enz. Hier ziet het er in ieder geval overzichtelijk uit.
Horizontale ordening/ compositie
Ordening/ Compositie = een manier van ordenen, indelen, groeperen of structuur aanbrengen, een ander woord voor ordening of vlakverdeling.
Je kan zo een element de aandacht geven of juist niet. Je maakt dus keuzes wat betreft ruimte, licht, kleur en vorm. Denk ook maar eens aan het indelen van je slaapkamer of de indeling van de pagina in de krant of tijdschrift. Bij het maken van een foto van je vriend(inn)en ben je ook bezig met de compositie; wie moet waar, is iedereen goed te zien, jij een beetje naar links, jij een beetje bukken, enz. Met je compositie kun je dingen laten opvallen en speciale effecten bereiken zoals spanning, beweging, rust en onrust.
Een punt binnen een beeldend werk dat de aandacht trekt noem je een aandachtspunt. Je aandacht gaat naar dat punt zonder dat je dat bewust doet.
Punten die aandacht trekken zijn;
-lichte plekken in een donkere omgeving
-snijpunten van overheersende lijnen
-primaire kleurvlakken
-verdwijnpunt bij centraalperspectief
-hoekpunten in compositieschema’s
-gezichten en handen
-ogen die je aankijken
De kunstenaar kan kiezen, bv. een strakke, losse of chaotische compositie.
Met zijn compositie kan hij:
-bepaalde dingen laten opvallen (aandachtspunten)
-speciale effecten bereiken, zoals rust, onrust, spanning of beweging.
Beeldassen/ Beeldlijnen:
Beeldassen, of beeldlijnen, zijn al dan niet zichtbare lijnen waarmee de kunstenaar binnen het kader (werkruimte van de kunstenaar) tot een zekere organisatie komt.
Beeldassen spelen een belangrijke rol. Dit zijn lijnen die écht zichtbaar zijn, of die je je met wat fantasie kunt voorstellen en waarmee de beeldelementen geordend zijn. Het zijn grote opvallende lijnen binnen een kunstwerk. Horizontale en verticale beeldlijnen zorgen zo voor een statische (rustgevende) compositie, schuine en kromme lijnen kunnen een dynamisch en bewegelijk effect opleveren.
Onder de opbouw van een kunstwerk ligt vaak een schema verborgen, dit noemen we een ordenings-/ compositie(grond)vorm of ordenings-/ compositieschema.
Zo zijn er verschillende composities waarmee de kunstnaar zijn werk opbouwd, orde aanbrengt. Bv:
1 Geometrische compositie
2 Centrale compositie
3 Diagonale compositie
4 Over-all compositie
5 Driehoeks (piramidale) compositie
6 Symmetrische compositie
7 Asymmetrische compositie
8 Statische compositie
9 Dynamische compositie
1 Geometrische compositie:
De ordening heeft een meetkundig karakter, het lijkt of de kunstenaar alles langs een lineaal heeft neergezet. Je kunt er een geometrisch figuur (3hoek, 4kant, rechthoek of cirkel) omheen zetten. Morandi bereikt een statische indruk door overheersende horizontale en verticale lijnen en de gelijkmatige vlakverdeling.
2 Centraal compositie:
(het belangrijkste onderdeel van) de voorstelling is in het midden van het beeld geplaatst. Meestal is hierom heen meer omgeving te zien. Bij een portret spreek je meestal van een centraal compositie.
3 Diagonaalcompositie:
De ordening loopt via een denkbeeldige diagonaallijn op het beeldvlak. Een compositie met schuine richtingen maakt dat het een diagonale compositie is, deze geeft een dynamische (bewegelijke) indruk.
4 Overall compositie (verspreide compositie):
Het is een overzichtelijke manier van ordenen, waarbij geen van de afgebeelde elementen extra nadruk krijgt. Alle elementen zijn regelmatig over het beeldvlak verdeeld, dus er is nauwelijks of geen sprake van overlapping en hierdoor wordt het afgebeelde erg plat.
5 Driehoeks compositie:
Het belangrijkste element van de compositie valt binnen een denkbeeldige driehoek. Dit levert een rustig en evenwichtig beeld op. In een ruimtelijk beeld spreek je van een Piramidale compositie. Je ogen volgen de lijnen en komen bij de hoekpunten uit, hier kun je iets belangrijks (bv. het hoofd) neerzetten.
De elementen zijn binnen een 3hoek geordend
6 Symmetrische compositie en vormen:
Een deel van de compositie wordt min of meer gespiegeld afgebeeld. Links en rechts is het beeldvlak grotendeels evenredig gevuld. Deze vorm van compositie kan verticaal, horizontaal, diagonaal of meerzijdig symmetrisch zijn. Een symmetrische compositie heeft vaak een rustig, statisch effect.
7 Asymmetrische compositie:
Het midden van het beeld kan op geen enkele manier in twee gelijke helften worden gedeeld. Een asymmetrisch compositie zorgt voor spanning en onrust.
8 Statische compositie:
Statisch betekent 'stilstaand' of 'rust'. De onderdelen in de compositie zijn in evenwicht met elkaar.
Evenwicht in een compositie krijg je door:
- opvallende horizontale en verticale lijnen binnen het beeld
- symmetrie
- weinig 'beweging'
- gelijkmatige verdeling van vormen en kleuren over het beeldvlak
9 Dynamische compositie:
Dynamisch betekent 'beweeglijk' of 'in beweging'. Er wordt dus gesuggereerd (lijkt alsof) er beweging is.
Dynamiek in een compositie krijg je door:
- diagonale of schuine richtingen
- gebogen, ronde of golvende lijnen overheersen
- gebruik van verschillende vormen
- beweeglijke vormen
- ritmische herhalingen van vorm, kleur en/of richting.
Compositie voor 3D werken
Voor ruimtelijke beelden gelden niet alle compositieschema's.
Als een beeld een duidelijk vooraanzicht heeft dan kun je de 2dimensionale compositieschema's toepassen. Op de beelden die geen vast aangezicht hebben, maar die je van meerdere kanten kunt bekijken, kun je geen 2dimensionale compositieschema's toepassen.
Je kunt je voorstellen dat elke stap die je om het beeld heen zet een ander beeld oplevert.
Waar je nu staat, of zit, bepaalt hoe je de ruimte om je heen ziet. Daar waar je staat noem je het standpunt. Als je je verplaatst verandert dus ook je standpunt. Je kijkt anders tegen de dingen aan, dat geeft een ander aanzicht. Aanzicht is dus de plaatst van waaruit je tegen iets aankijkt. Meestal de kant die het interessantst is. Elk aanzicht heeft een eigen compositie. Het aanzicht van het huis verandert steeds. Je standpunt verandert en dus ook hoe je tegen het huis aankijkt. Jij rijdt om de rotonde heen en het huis draait ook nog een rondjes op de rotonde. Je kijkt dus staads anders tegen het huis aan.
Het arrangement THEORIE PERIODE 1 is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gerda Bulder
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-06-14 10:21:27
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.