In deze quest vind je alles wat je moet weten om je profielwerkstuk (PWS) te maken op het Herbert Vissers College.
Komend jaar maak je een profielwerkstuk over een zelfgekozen onderwerp.
Het profielwerkstuk of PWS heeft betrekking op minstens een vak in je vakkenpakket (maatschappijleer, lichamelijke opvoeding, culturele en kunstzinnige vorming en godsdienst zijn uitgesloten).
Het PWS maak je in groepen van twee of drie leerlingen.
Het PWS vraagt veel van je tijd: per persoon kost het je zeker 80 uur.*
* Deze studielast is zelfs wettelijk voorgeschreven.
Bij het PWS voer je zelfstandig een onderzoek uit, Het is een soort 'meesterproef', waarin je kunt laten zien welke vaardigheden je in de afgelopen jaren hebt opgedaan. Je PWS moet een stuk worden waar je trots op kunt zijn!
In deze quest vind je een stappenplan dat je moet doorlopen om onderzoek te verrichten. Er zijn drie vragen die je eerst moet beantwoorden:
Wat wil ik weten? Het onderwerp, de hoofdvraag en deelvragen.
Hoe ga ik dit onderzoeken? Experimenten, interviews, literatuurstudie, e.d.
Hoe gaat het eindresultaat eruitzien? Een bedrijfsplan, documentaire, boek, tijdschrift, uitvinding, lessenserie, goede-doelenactie, schriftelijk verslag of een andere vorm.
Als je wetenschappelijk onderzoek doet, doe je dat volgens de onderzoekscyclus.
Alvast wat algemene tips? Klik dan op de volgende knop:
Onderzoek begint vaak met een waarneming die een vraag oproept, de hoofdvraag.
Jouw PS draait om deze vraag. Om deze te beantwoorden, ga je onderzoekjes doen.
Deze onderzoekjes doen we middels onderzoeksvragen.
Met de antwoorden op jouw onderzoeksvragen, kun je uiteindelijk een volledig antwoord geven op jouw hoofdvraag.
Deze vragen gaan we samen over nadenken. Want zonder goede onderzoeksvragen is het bijna onmogelijk om een goed verslag te krijgen.
Zie het als een huis; zonder goede fundering kun je niet bouwen. Jouw vragen zijn de fundering.
Om een antwoord op je vraag te krijgen, moet je onderzoek verrichten. Dit begint meestal met het je verdiepen in de stof door veel te lezen, het literatuuronderzoek.
Veel van je bronnen zul je op internet vinden. Maar afhankelijk van het onderwerp zul je ook verrast kunnen staan hoeveel informatie er nog in boeken te vinden is.
Het daadwerkelijke onderzoek doe je door bijvoorbeeld het afnemen van enquêtes, interviews of door het uitvoeren van experimenten (het bronnenonderzoek).
Het onderzoek levert resultaten op die je overzichtelijk in je verslag weergeeft (de verwerking).
Dit zijn de antwoorden die je krijgt op je deelvragen.
Uiteindelijk trek je een conclusie uit de resultaten waarmee je een antwoord geeft op je hoofdvraag.
Om antwoord te geven op deze vragen, gebruik je de antwoorden van je deelvrvagen. Meestal roepen de resultaten echter weer nieuwe vragen op en begint de cyclus weer opnieuw met het formuleren van een nieuwe onderzoeksvraag en het opzetten van een vervolgexperiment.
Havo
Voor de havo is het vooral de bedoeling dat je je goed in een onderwerp gaat verdiepen.
Vwo
Volg je vwo? Dan wordt verwacht dat je zelfstandig een eigen onderzoek uitvoert waarbij je ook iets toevoegt aan de bestaande kennis. Je profielwerkstuk kan dus niet alleen uit literatuuronderzoek bestaan.
de onderzoekscyclus
Het stappenplan
Om het gehele proces voor jezelf en je begeleider overzichtelijk te maken, zijn deze verschillende stappen in het doen van onderzoek vertaald naar een stappenplan (zie verderop). Het stappenplan moet herkenbaar terug te vinden zijn in een logboek. Het logboek is belangrijk omdat bij de beoordeling van je PWS het proces een rol speelt. Je onderzoeksproces moet duidelijk terug te lezen zijn in je logboek.
Het logboek
Om een goed overzicht te hebben over de voortgang van het onderzoek, is het belangrijk dat je een logboek bijhoudt, waarin je alles wat je gedaan hebt nauwkeurig noteert, zoals datum, plaats, tijdsduur, aard van de activiteit en eventuele bijzonderheden. Aan het eind van elke deelstap vind je beoordelingscriteria die jou en je begeleider kunnen helpen bij het beoordelen van de kwaliteit van je werk tijdens deze deelstap.
In het logboek kijk je ook terug op het proces. Wat ging er goed en wat kon beter? Wat heb je geleerd over jezelf en het proces. Wat zou je volgende keer anders doen?
Het is belangrijk dat je regelmatig contact hebt met je begeleidende coach. Elke keer als je klaar bent met een stap, ga je met je logboek en alles wat je op dat moment hebt, naar je begeleider. Vervolgens leg je alles voor. De begeleider zal dan beoordelen of je door kunt naar de volgende stap.
Deze documenten en het oordeel van je begeleider voeg je toe aan je logboek.
Beoordeling
Je PWS wordt beoordeeld aan de hand van een rubric. Dit is een lijst waarin de belangrijkste beoordelingscriteria op een rij gezet zijn. Er wordt in de beoordeling gekeken naar drie zaken:
het uiteindelijke product, het PWS
de manier waarop het tot stand gekomen is (logboek)
de mondelinge presentatie tijdens de PWS-avond.
Voor je PWS krijg je een cijfer dat is afgerond op een heel cijfer. Dit cijfer wordt gemiddeld met het afgeronde cijfer voor het vak maatschappijleer, CKV.
Het gemiddelde hiervan wordt weer afgerond op een heel cijfer, dat als combinatiecijfer op je exameneindlijst komt te staan. Je kan hiermee dus een compensatiepunt verdienen.
Combinatiecijfer rekenvoorbeeld havo:
PWS-cijfer = 7,2 afgerond 7
Maatschappijleer-cijfer = 5,8 afgerond 6
CKV-cijfer = 6,5 afgerond 7
Combinatiecijfer = (7+6++7)/3 = 6,67
afgerond 7 op je eindlijst
Als je PWS lager wordt beoordeeld dan een 4, dan is het in zijn geheel afgekeurd. Je moet het hele profielwerkstuk dan (flink) aanpassen of overdoen. Als je het met de beoordeling niet eens bent, kun je de begeleidende coaches benaderen. Als die na overleg met de profielwerkstukbegeleider nog vragen hebben, kan worden besloten een tweede corrector het verslag nog eens te laten beoordelen.
Verderop in de quest is per maand aangegeven wanneer je met welke stappen bezig bent. Om op tijd klaar te zijn, is het belangrijk dat je je zoveel mogelijk aan deze planning houdt.
De voorbereiding is een belangrijke stap. Het kiezen van een goede hoofdvraag en deelvragen en het opstellen van een gedegen onderzoeksplan is immers de basis voor je hele PWS. Je kunt dit vergelijken met de bouwtekeningen voor een nieuw gebouw. Voor de zomervakantie moet al duidelijk zijn wat je gaat doen en hoe je het gaat doen. Het uitvoeren van sommige experimenten of onderzoeken vergt vaak nogal wat voorbereidingstijd. Sommige experimenten of onderzoeken duren ook langer dan dat je van tevoren had ingeschat.
Deadlines
Dit jaar maak je ook een profielwerkstuk (PWS).
Via de link hieronder kun je een papieren versie vinden van wat de bedoeling is voor jouw PWS
Je hebt regelmatig contact met je pws-begeleider. Neem hiervoor zelf initiatief, wacht dus niet af.
BELANGRIJKE DATA:
Vrijdag29 november 2024
Inleveren PWS bij begeleider
Vrijdag 13 december 2024
deadline van verwerken van evt. laatste feedback van begeleider
Maandag 6 januari 2025
op een deel van deze dag heb je gelegenheid om je presentatie verder uit te werken
Dinsdag 21 januari 2025
Presentatie van PWS
Let op: het presenteren van je PWS is een vereiste om een beoordeling van het PWS-werkstuk te ontvangen
Stap 1 Voorbereiding
Stap 1.1 Onderwerp kiezen
Oriënteer je op een voorlopig onderwerp met behulp van literatuur in de mediatheek, bibliotheek en op internet. Neem hiervoor goed de tijd, want een origineel onderwerp is heel wat waard!
Je kunt op twee manieren tot een voorlopige keuze voor een onderwerp komen:
Je stelt het onderwerp vast en bekijkt vervolgens welk vak(gebied) bij dit onderwerp past.
Je kiest het vakgebied/domein waarvoor je eventueel een PWS zou willen schrijven en kiest vervolgens een onderwerp dat binnen dit vak past.
Je maakt een lijst met mogelijke onderwerpen. Noteer met behulp van trefwoorden onderwerpen waar je interesse voor hebt, onderwerpen waarover je een duidelijke mening hebt etc. Gebruik kranten, boeken, tijdschriften, schoolboeken, internet om ideeën op te doen.
Nadat je een lijstje met mogelijke onderwerpen hebt aangelegd, kies je voorlopig voor het onderwerp:
waarvan je mag aannemen dat het je voor langere tijd zal blijven boeien;
dat niet te algemeen of te breed is;
Bij deze laatste punten stuit je op één van de belangrijkste voorwaarden voor plezierig en efficiënt werken aan een onderzoek: het te onderzoeken onderwerp moet namelijk duidelijk afgebakend zijn.
Afbakening van het onderwerp is dus belangrijk. Voordat je een hoofdvraag formuleert, zul je je enigszins moeten inlezen in het onderwerp. Als je namelijk niets weet van het onderwerp, kun je ook geen goede onderzoeksvraag opstellen, laat staan dat je weet hoe je het onderzoek moet inrichten.
Een beetje inspiratie nodig? Deze jongens vroegen zich af of ze zonder een bouwopleiding een veilige achtbaan konden bouwen en onderzochten dit voor hun profielwerkstuk:
Stap 1.2 Hoofdvraag formuleren
Het onderwerp mag niet te veelomvattend zijn. Nadat je een keuze voor het een onderwerp hebt gemaakt, zul je dit moeten inperken. Wat wil je eigenlijk precies te weten komen? Dit bepaalt de keuze van de hoofdvraag. De hoofdvraag dient namelijk:
als startpunt van het onderzoek
om het te onderzoeken gebied af te bakenen/te beperken
als sluitstuk van je onderzoek (in de conclusie beantwoord je de hoofdvraag immers!)
Er zijn verschillende soorten vragen die je kunt stellen, namelijk:
Beschrijvende vragen: er wordt naar feiten gevraagd, wat is er gebeurd, wie, welke, wanneer, waar enz.
Verklarende vragen: er wordt gevraag naar verbanden; redenen, oorzaken, gevolgen; waardoor, waarom, welke oorzaken leiden tot, hoe ontstond, hoe kwam het dat?
Waarderende/evaluatieve vragen: het gaat over jouw of andermans mening over een bepaald probleem, je geeft dus een oordeel; meer of minder belangrijk, was iets goed of fout, juist of onjuist, voor welke interpretatie is het meest te zeggen, wat is het kenmerkende ergens van.
De hoofdvraag moet een verklarende of waarderende vraag zijn.
Noteer jouw hoofdvraag in je logboek. Beschrijf ook hoe je hiertoe bent gekomen. Bekijk hiervoor ook goed de beoordelingscriteria van stap 1, die hierna worden beschreven.
Beoordelingscriteria stap 1
Heeft de leerling het onderwerp en de hoofdvraag (in voldoende mate) op eigen kracht gekozen? (originaliteit)
Is de hoofdvraag voldoende afgebakend?
Is de hoofdvraag duidelijk geformuleerd?
Is in onderwerp en hoofdvraag een vraagstuk aan de orde gesteld dat relevant is voor het betrokken profielvak (de betrokken profielvakken)?
Heeft het gekozen onderwerp voldoende diepgang?
Wijzen onderwerp en voorlopige onderzoeksvraag op een onderzoek dat haalbaar is qua tijd en moeilijkheidsgraad?
Heeft het onderwerp relevantie voor de gekozen profielvakken?
Is de moeilijkheidsgraad voldoende?
Is er sprake van enige originaliteit en creativiteit?
Stap 2 Het formuleren van deelvragen
Het slagen van je onderzoek staat of valt met het gebruik van goede deelvragen. Deelvragen zijn vragen naar onderdelen/aspecten van het onderwerp. Het grote voordeel van deelvragen is dat je het gekozen onderwerp als het ware in overzichtelijke stukjes knipt. Zodoende kun je bij het verzamelen van informatie beter bepalen of een gevonden stukje informatie binnen of buiten je onderzoek valt.
Deelvragen zijn vaak beschrijvende vragen; er wordt gevraagd naar… wie, wat, waar wanneer, hoe etc.
Deelvragen zijn veel concreter dan de hoofdvraag, met ander woorden: ze gaan in op onderdelen van een breder vraagstuk (gebeurtenissen, feiten, ontwikkelingen en dergelijke).
De antwoorden op de deelvragen moeten bijdragen aan de beantwoording van de hoofdvraag.
De deelvragen brengen structuur in je onderzoek. Met behulp van de deelvragen leer je bruikbare informatie te selecteren. Het helpt je om stap voor stap door je onderzoek te komen.
Voorbeeld van goede deelvragen:
Hoofdvraag: “In hoeverre is de kerk verantwoordelijk voor de heksenvervolging in de 16e en 17e eeuw?”
Deelvragen:
Hoe was de positie van de kerk ten tijde van de heksenvervolging?
Hoe dachten de kerkelijke leiders over heksen en hekserij?
Wat was de rol van de inquisitie bij de heksenvervolging?
Welke redenen had de kerk om heksen te vervolgen?
Is er een verband aan te geven tussen de positie van de kerk in de 16e en 17e eeuw en de heksenvervolging?
Je ziet in het voorbeeld dat door beantwoording van de deelvragen een goed antwoord gegeven kan worden op de hoofdvraag.
Noteer je deelvragen in je logboek en bespreek ze met je begeleider. Maak bijvoorbeeld gebruik van een mindmap om je deelvragen te ordenen.
Checklist stap 2
Heb je de voorlopige hoofdvraag opgesplitst in relevante deelvragen?
Zijn de deelvragen concreet?
Zijn de deelvragen vakinhoudelijk relevant en verantwoord?
Stap 3 Het onderzoeksplan formuleren
De onderzoeksvorm
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden moet je over relevante informatie beschikken. Er zijn verschillende manieren om aan die informatie te komen.
Literatuuronderzoek
Experimenteren of op een andere manier metingen verrichten
Enquêteren
Interviewen
Gericht observeren
Hoe presenteer je je informatie?
Het is ook handig om van tevoren te bedenken hoe je de informatie wil gaan presenteren. Er zijn verschillende manieren om je informatie te presenteren, zoals:
bedrijfsplan
documentaire
lessenserie
website
schriftelijk verslag
podcast
film
Welke vorm je ook kiest, bij elk profielwerkstuk hoort:
Een conclusie/naschrift, waarin je een inhoudelijke conclusies trekt en reflecteert op het ‘maakproces’ van jouw profielwerkstuk.
Een correcte bronvermelding.
De vorm van je PWS bepaal je uiteraard in overleg met de begeleidende docent.
Aan welke eisen moet een experiment voldoen? (Universiteit Tilburg)
Het materiaal
In het onderzoeksplan beschrijf je nauwkeurig hoe je het onderzoek wilt gaan uitvoeren. Als je bijvoorbeeld een experiment bij natuurkunde wilt uitvoeren, maak je eerst een lijst van alles wat je nodig hebt om het experiment uit te voeren. Dat is je materiaal. Als je een enquête wilt uitvoeren onder bewoners van een verzorgingstehuis, dan zijn die mensen en de enquête het feitelijke materiaal waar je mee werkt.
De methode
Vervolgens beschrijf je zo uitgebreid mogelijk hoe je het experiment gaat uitvoeren. Bij de exacte vakken maak je meestal een protocol, wat misschien nog het meest lijkt op een recept uit een kookboek.
Bedenk ook al van tevoren welke problemen je op je pad tegen kunt komen. Als je bijvoorbeeld kinderen een inspanningstest wilt laten doen in het kader van het vak biologie, dan moet je toestemming vragen aan de ouders. Hoe ga je dat doen?
Tijdsplanning
In dit stadium van het onderzoek is het ook belangrijk om in te schatten hoeveel tijd je voor ieder onderdeel nodig denkt te hebben. In de praktijk heb je vaak veel meer tijd nodig dan waar je rekening mee gehouden hebt. In overleg met je begeleider kun je deze eerste tijdsplanning natuurlijk nog steeds aanpassen. Maar het is wel goed om daar eens goed over na te denken.
Bespreek met je begeleider wat je tijdsplanning is. Noteer deze in je logboek.
Checklist stap 3
Is de gekozen onderzoeksopzet (interviews, veldwerk, literatuur, practica) realiseerbaar?
Is de gekozen onderzoeksopzet bruikbaar om de informatie te vinden waarnaar gevraagd wordt in de hoofdvraag en de deelvragen?
Sluit de opzet van het onderzoek aan bij onderwerpkeuze en vraagstelling?
Sluit de (voorlopig) gekozen presentatievorm aan bij doel en opzet van het onderzoek?
Stap 4 Selectie van informatiebronnen
Om antwoorden te vinden op al je vragen heb je informatie nodig. Maar hoe kom je aan die informatie en hoe weet je of de informatie die je gevonden hebt ook betrouwbaar is? Het is heel verleidelijk om al je informatie van het internet te plukken, maar daar worden ook veel onwaarheden verkondigd. Hoe scheid je het kaf van het koren? Dat is vaak heel lastig. Daarom moet je meerdere bronnen raadplegen. Als die verschillende bronnen dezelfde informatie geven, is de kans groter dat de informatie klopt.
Sommige mensen schrikken een beetje als ze bronnen vinden die in eerste instantie al het voorgaande tegenspreken. Ook bronnen die het tegendeel beweren, moet je vooral noemen. Je bent namelijk bezig om een zo compleet mogelijk beeld te geven van de werkelijkheid.
Neem ook de moeite om andere bronnen te raadplegen, bijvoorbeeld:
eigen onderzoek (enquêtes, interviews, experimenten, enz.)
Per deelvraag ga je op zoek naar een aantal verschillende bronnen. Bedenk van tevoren goed welke zoektermen en zoekmachine je daarvoor het beste kunt gebruiken. Dit zoeken naar geschikte en betrouwbare bronnen kan veel tijd kosten, want je moet ook veel lezen.
Houd netjes van alle bronnen een lijst bij in je logboek en vermeld of ze bruikbaar zijn en welke informatie je kunt gebruiken. Als je bijvoorbeeld het internetadres kopieert en plakt in je logboek, kun je alle informatie weer snel terugvinden.
Je gebruikte bronnen moet je vermelden in je profielwerkstuk. Als je informatie uit een bron in de tekst verwerkt hebt, moet je ook een verwijzing naar de bron in de tekst opnemen. Hiervoor worden internationaal richtlijnen gebruikt, de APA. Overleg met je begeleider hoe je dit het best kunt doen. Er zijn handige manieren om je bronnenlijst online te ordenen (zie ook bij: Bronnen).
Maak alvast een bronnenlijst aan in Egodact. Later kun je deze nog verder ordenen!
Checklist stap 4
Heb je voldoende overzicht op de beschikbare informatiebronnen? Denk hierbij onder meer aan:
- volledigheid van de informatiebron
- actualiteit en omvang van de informatiebronnen
- betrouwbaarheid van de informatiebronnen
- variatie in (soorten) informatiebronnen
Heb je je gehouden aan de regels die gelden voor het vermelden van informatiebronnen?
Stap 5 Taakverdeling en tijdsplanning
Als het goed is, staat het PWS nu in de steigers en heb je toestemming van je begeleider om aan de slag te gaan. Daarvoor is het handig en belangrijk om met je partner afspraken te maken over wie wat doet en wat jullie gemeenschappelijk doen.
Het blijkt dat dit een van de moeilijkste stappen is. Sommige leerlingen maken in het begin een hele goede taakverdeling, maar spreken elkaar tot het moment dat het PWS ingeleverd moet worden te weinig. Het enige dat hen dan samenbond was het nietje door beide helften van het PWS-verslag. Dit leidt vaak tot een minder goed of zelfs slecht werkstuk, omdat er totaal geen overeenstemming is over de inhoud. Lees elkaars stukken kritisch en pas je werk hierop aan!
Samengevat:
Lever telkens gezamenlijk jullie onderdelen in, dus niet een stukje van de een en daarna pas van de ander.
Maak dus goede afspraken en houd bij elkaar de vinger aan de pols.
Spreek vaak samen af en lees elkaars stukken en...
Pas hierop ook je eigen stuk weer aan!
WERK SAMEN en niet APART!
bron: teamcoach.nl
In je onderzoeksaanpak (stap 3) heb je al een globale tijdsplanning gemaakt, maar toen had je nog niet de informatie uit je eerste bronnen (stap 4). Nu heb je wellicht beter in beeld hoeveel tijd een bepaalde activiteit gaat kosten.
Maak eerst een lijst met de verschillende activiteiten
Orden deze activiteiten per deelvraag
Leg in deze lijst een prioriteit aan, de belangrijkste activiteiten zet je bovenaan
Geef bij iedere activiteit een schatting van de tijd die je ervoor nodig hebt of de tijd die je er maximaal aan wilt besteden
Verdeel de taken zo dat iedereen er evenveel tijd aan besteedt
Noteer bovenstaande informatie puntsgewijs in je logboek in Egodact. Zorg dat je het eens bent, voordat je je het voorlegt aan je begeleider. Pas na overleg met je begeleider, ga je door met de volgende stap.
Checklist stap 5
Indien er sprake is van groepswerk, is er dan een efficiënte taakverdeling gemaakt?
Zijn de taken qua moeilijkheidsgraad en qua werkbelasting eerlijk verdeeld?
Is er een realistische tijdsplanning gemaakt? Is deze planning haalbaar?
Zijn alle noodzakelijke (deel)activiteiten benoemd?
Mate van zelfstandigheid
Tussentijdse gesprekken met de docent
bron: Loesje.nl
De uitvoering van het onderzoek
Stap 6 Resultaten
6.1 Hoe verwerk je de informatie uit de bronnen?
Je verzamelt per deelvraag gegevens en noteert ze. Bij stap 3 in het onderzoeksplan heb je al bepaald hoe je de informatie gaat verzamelen en welke experimenten, enquêtes, e.d. je gaat uitvoeren.
De relevante informatie uit de bronnen moet vervolgens netjes uitgewerkt worden in je schriftelijke verslag. Het is handig om van ieder stukje informatie de volgende zaken bij te houden:
uit welke bron de informatie afkomstig is (boek, internetsite, interview, documentaire e.d.). Bij een internetsite is het handig als je de URL kopieert. Bij bronnen uit boeken vermeld je de titel van het boek, de auteurs, het jaartal van uitgave en de uitgever. Wees altijd zo volledig mogelijk bij het vermelden van bronnen,
op welke deelvraag de informatie betrekking heeft,
welke informatie concreet bruikbaar is om de deelvraag te beantwoorden
Om de bronnen en de informatie netjes op een systematische manier te ordenen, zodat je niets kwijtraakt, kun je gebruik maken van kaartjes waarop je bovenstaande gegevens kunt noteren. Soms is het handig om geprinte kaartjes te gebruiken, maar sla ze ook altijd digitaal op.
Per deelvraag gebruik je een of meerdere kaartjes. Hoe zo'n kaartje er precies uitziet, hangt af van de manier van informatie verzamelen. Hieronder een voorbeeld van een kaartje voor het noteren van informatie uit een boek, website of beeldbron.
Deze kaartjes zet je ook in je digitale logboek. Je kunt ze eventueel aanpassen naar je eigen wensen.
Informatie noteren
Soort bron:
boek/CD-rom/beeldbron/krant/internet/anders
Naam bron:
titel & auteur & jaar van uitgave/URL
Bron hoort bij deelvraag:
Uit deze bron ontleen ik de volgende informatie(punten) ter beantwoording van de deelvraag:
1)
2)
3)
Per deelvraag heb je nu een aantal kaartjes gemaakt.
Nu moet je de informatie op de kaartjes verwerken om een duidelijke lijn in je verhaal te scheppen en een antwoord te krijgen op de deelvraag. Dit doe je door te selecteren en te ordenen.
Selecteren op bruikbaarheid: Verzamelde informatie moet worden beoordeeld/geselecteerd op bruikbaarheid. Je hebt misschien een verkeerd boek gekozen of geluisterd naar een interview met iemand die helemaal niet zo veel weet van het onderwerp als dat je in eerste instantie had ingeschat.
Ordenen van informatie: Na het verzamelen van informatie moet je deze ordenen. Er zijn een aantal manieren om je informatie te ordenen:
vergelijken op verschillen, overeenkomsten, voordelen, nadelen en dergelijke,
gegevens in rangorde zetten,
gegevens in chronologische volgorde zetten,
ordenen in oorzaak en gevolg,
ordenen in verschillende onderwerpen: bijvoorbeeld ordenen volgens een vooraf gemaakte inhoudsopgave
Als je dit hebt gedaan, heb je eigenlijk de informatie voor je PWS al netjes in de juiste volgorde staan. Je bent klaar om te gaan schrijven! (of filmen, of...)
6.2 Hoe verwerk je de resultaten uit experimenten en onderzoeken?
Zorg voor een goede voorbereiding als je experimenten, enquêtes of interviews gaat uitvoeren. Zo voorkom je bijvoorbeeld dat je tijdens een interview vergeet om belangrijke vragen te stellen of dat je bij een veldonderzoek bepaalde gereedschappen of materialen bent vergeten. Spreek met je PWS-partner af dat je elkaar hierop controleert.
De gegevens die je op deze manier verzamelt, moet je op een overzichtelijke manier weergeven. Dat kan op verschillende manieren. Het is aan te bevelen om alle vormen te gebruiken.
Tabellen: let er goed op dat een tabel overzichtelijk blijft, dus breng hierin een logische ordening aan. Een tabel moet je voorzien van een titel/bijschrift, waarin je aangeeft wat er in de tabel te zien is.
Grafieken: afhankelijk van wat je wilt laten zien, moet je het juiste grafiektype kiezen. Als je bijvoorbeeld het politieke stemgedrag van een groep mensen wilt weergeven in percentages van de bevolking, kies je een cirkeldiagram of een staafdiagram. Bij onderzoek naar de temperatuurafhankelijkheid van elektrische geleiding kies je wellicht een lijngrafiek. Ook bij grafieken hoort een titel/bijschrift.
Beschrijvende tekst: in de tekst leg je uit wat er in de tabellen of grafieken te zien is en welke zaken er opvallen in verband met de deelvraag. Ook zaken die niets van doen lijken te hebben met de deelvraag moet je beschrijven. Zij kunnen later misschien toch nog belangrijk blijken.
Verwerk bovenstaande stappen in je logboek.
Bespreek ze met je begeleider. Waar heb je misschien zelf nog vragen over?
Checklist stap 6
Heb je uit de informatiebronnen de relevante informatie gehaald?
Heb je de informatie geordend en verwerkt?
Heb je de informatie overzichtelijk weergegeven?
Is de hoofdvraag indien nodig bijgesteld?
Afsluiting
Stap 7 Discussie
7.1 Deelvragen beantwoorden
Als je de informatie uit je bronnen en de resultaten van je onderzoek verwerkt hebt, kun je antwoord geven op de deelvragen. Een antwoord moet je in een stukje tekst nader toelichten. Welke resultaten leiden tot dit antwoord?
Vul je logboek in om de deelvragen beknopt te beantwoorden.
7.2 Afsluiting - hoofdvraag beantwoorden
Het antwoord op de hoofdvraag bevat de conclusie van je onderzoek.
In je logboek moet je het antwoord op de hoofdvraag kort aangeven. Dit antwoord bevat de conclusie van je onderzoek. Je moet ook goede argumenten noemen ter onderbouwing van je conclusie. Let op de volgende zaken bij het schrijven van je conclusie:
Kom in je conclusie niet ineens met nieuwe feiten aan.
Je conclusie moet gebaseerd zijn op gegevens die je eerder in de beantwoording van de deelvragen hebt genoemd.
Laat als deskundige (want dat ben je na dit onderzoek) je eigen mening over dit onderwerp horen.
Noteer in je logboek het beknopte antwoord op de hoofdvraag.
7.3 Evaluatie
In de evaluatie kijk je terug op het hele proces en stel je jezelf een aantal kritische vragen.
Wat ging er goed?
Wat ging er fout?
Hoe verliep de samenwerking met je medeleerling(en)?
Hoe verliep de samenwerking met de docent?
Ben je tevreden over de conclusie van je onderzoek?
Wat zou je de volgende keer anders doen?
bron: Loesje
Logboek
Bij de beoordeling van je profielwerkstuk telt niet alleen het eindproduct, maar ook het proces van de totstandkoming van je PWS. Dit moet achteraf controleerbaar zijn. Het is daarom belangrijk dat je het proces ook inzichtelijk maakt. Dit doe je door uiteindelijk een compleet logboek in te leveren. Dit logboek vul je in op Egodact, waar je een tegel 'Profielwerkstuk' hebt aangemaakt. Dit logboek bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
een document bij iedere stap van het stappenplan,
eindproduct (kies zelf een passende vorm, zoals bedrijfsplan, documentaire, film, boek, verhaal, lessenserie, enz.)
evaluatie/reflectie Hierin kijk je terug op de volgende zaken:
Wat ging er goed?
Wat zou je volgende keer anders doen?
Wat zijn je sterke en zwakke punten?
Wat heb je geleerd over het proces van het PWS?
Hoe verliep de samenwerking?
Ben je tevreden over je onderzoek?
LET OP: Zonder een goed logboek is het niet mogelijk om achteraf iemand anders naar de beoordeling van je PWS te laten kijken. Houd alles zorgvuldig bij en bespreek je tussentijdse stappen telkens goed met je begeleider.
7.4 Eindpresentatie
Tot slot presenteer je je profielwerkstuk, een mooie afsluiting dus van een flink werkstuk!
Let op: de presentatie is een verplicht onderdeel en voorwaarde voor het ontvangen van je beoordeling/cijfer.
Bronnen
Hieronder vind je handige naslagwerken, tips en ideeën om je onderzoek te starten.
APA (bronvermelding):
Via de site Scribbr kun je eenvoudig je bronnen in APA-vermelding rangschikken.
Het is belangrijk dat je geen plagiaat pleegt: wees je ervan bewust dat je dit al doet als je citeert of verwijst zonder bronvermelding. Controleer dit dus goed!
Talen
Ben je geïnteresseerd in 'iets met taal', maar weet je nog niet precies wat je wilt onderzoeken? Doe inspiratie op bij onderstaande websites. Er staan complete 'tools' op om jouw onderzoek op te starten!
Houd je van schrijven? Kijk dan eens bij deze suggesties:
onderzoek naar zelf schrijven: zelf iets schrijven in een bepaald genre, en daarbij een reflectief onderzoeksverslag maken met onderzoek naar de genre-eisen waarin ze zich wilden houden, en de mate waarin dat gelukt is.
onderzoek naar schrijfprocessen: verschillende versies van een tekst schrijven – gebaseerd op onderzoek naar de effecten die van de verschillen verwacht mogen worden – en een lezersonderzoek uitvoeren om te zien of die effecten onder die lezers ook waarneembaar zijn.
onderzoek naar schrijverschap: werk van (beroemde, vergeten, bewonderde, …) schrijvers bestuderen om te achterhalen welke opvattingen over schrijven daarachter schuilgaan.
(bron: Els Stronks, schrijfakademie.nl)
Ook via Litlab.nl kun je verschillende stappen vinden om een 'talig'/literatuuronderzoek te doen. Let op: deze website wordt nog bewerkt en aangevuld.
Zie hiervoor: https://litlab.nl/pws/
Via het Instituut voor de Nederlandse taal kun je verschillende bronnen over taal raadplegen.
Zie bijvoorbeeld: https://ivdnt.org/taalmaterialen/
Hier volgt nog AANVULLING andere domeinen {in bewerking!}
Het arrangement Profielwerkstuk havo/vwo HVX is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.