Stap 1.2 Hoofdvraag formuleren

Het onderwerp mag niet te veelomvattend zijn. Nadat je een keuze voor het een onderwerp hebt gemaakt, zul je dit moeten inperken. Wat wil je eigenlijk precies te weten komen? Dit bepaalt de keuze van de hoofdvraag. De hoofdvraag dient namelijk:

Er zijn verschillende soorten vragen die je kunt stellen, namelijk:

  • Beschrijvende vragen: er wordt naar feiten gevraagd, wat is er gebeurd, wie, welke, wanneer, waar enz.
  • Verklarende vragen: er wordt gevraag naar verbanden;  redenen, oorzaken, gevolgen; waardoor, waarom, welke oorzaken leiden tot, hoe ontstond, hoe kwam het dat?
  • Waarderende/evaluatieve vragen: het gaat over jouw of andermans mening over een bepaald probleem, je geeft dus een oordeel; meer of minder belangrijk, was iets goed of fout, juist of onjuist, voor welke interpretatie is het meest te zeggen, wat is het kenmerkende ergens van.

 

De hoofdvraag moet een verklarende of waarderende vraag zijn.

Noteer jouw hoofdvraag in je logboek. Beschrijf ook hoe je hiertoe bent gekomen. Bekijk hiervoor ook goed de beoordelingscriteria van stap 1, die hierna worden beschreven.