Algemene Muziekleer

Algemene Muziekleer

AML 0 - Instrumenten

Indeling van instrumenten

Er zijn verschrikkelijk veel muziekinstrumenten in allerlei soorten, maten en vormen. Maar één ding hebben ze allemaal gemeen: ze maken geluid.

Geluiden zijn luchttrillingen die door ons oor kunnen worden waargenomen. Dit begint bij een klankbron (b.v. de snaar van een gitaar), en plant zich voort door de lucht. Deze trilling wordt opgevangen door het trommelvlies in het oor en daarna vertaald naar onze hersenen als geluid (in ons voorbeeld dus het geluid van een gitaarsnaar).

Hoe een instrument klinkt, de klankkleur van dat instrument, is afhankelijk van de vorm van het instrument, het materiaal waarvan het is gemaakt en de klankbron, hoe je het instrument in trilling brengt.

Muziekinstrumenten worden ingedeeld naar de klankbron.

 

SLAG- INSTRUMENTEN

SNAAR- INSTRUMENTEN

BLAAS- INSTRUMENTEN

ELEKTRONISCHE INSTRUMENTEN

Membranofonen

Idiofonen

 

Tokkel

Strijk

Aangeslagen

Hout

Koper

 

 

 

 

 

 

Instrumenten herkennen

Op internet kun je veel informatie vinden over alle instrumenten. Bijna elk instrument heeft een eigen wikipedia-pagina. Vaak vind je daar afbeeldingen en ook een luistervoorbeeld waarin je kunt horen hoe het instrument klinkt! Kijk ook altijd even op de wiki-pagina’s in andere talen. Ook als je de tekst misschien niet helemaal begrijpt kun je de plaatjes zien en de luistervoorbeelden luisteren. De Engelse wikipedia is vaak de meest uitgebreide.

Andere sites zijn gespecialiseerd in instrumenten, bijvoorbeeld:

  • •!  www.earz.nl (log in met je naam en v477, je vind hier een heel leuke quiz om

    instrumenten te herkennen!)

  • •!  www.orkestkidsite.nl (instrumentenmagazijn)

  • •!  www.digischool.nl (muziek ! instrumenten)

  • •!  www.instrumentenweb.com

 

1. Slaginstrumenten

Het instrument wordt tot klinken gebracht door er op te slaan

- - 1.1 Membranofonen

Het instrument wordt tot klinken gebracht door er op te slaan

Membranofonen
Het instrument is met een vel bespannen.

‘Membraan’ betekent ‘vel’ en ‘foné’ betekent ‘klank’.
De belangrijkste groep zijn de trommen. In kunst uit de Oudheid, van 4000 jaar geleden, zijn al afbeeldingen van trommen. Ze behoren waarschijnlijk tot de oudste in- strumenten. In de Middeleeuwen en de Renaissance waren ze belangrijk voor het geven van signalen bij veldslagen en het begeleiden van zang en dans. Tegenwoordig zie je ze overal ter wereld in heel veel stijlen en vormen. Allerlei materialen worden gebruikt, en je vind ze met één vel en dubbelvellig, dan zit er een vel aan de boven- kant en ook aan de onderkant. Keteltrommen die men leerde kennen uit Arabische landen hebben zich ontwikkeld tot de moderne pauken.

  1. Europese Membranofonen
    Grote trom (bass drum/kick (drum))
    Kleine trom (snare drum)
    Tomtoms, floortom

    Handtrom, tamboerijn
    Pauk(en)
     
  2. Membranofonen uit Latijns Amerika
    Bongo’s, conga’s, timbales
     
  3. Afrika
    Jembé

 

Grote trom, kleine trom, tamboerijn, pauk

Bongo’s, timbales, conga’s, djembé's

- - 1.2 Idiofonen

Het instrument wordt tot klinken gebracht door er op te slaan

Idiofonen
Het instrument klinkt zélf.

‘Idio’ betekent ‘zelf’, ‘foné’ is ‘klank’: idiofonen worden ook ‘zelfklinkers’ genoemd. Ze zijn gemaakt van materiaal dat van nature klankrijk is, meestal hout of metaal. De ontwikkeling ervan is vele duizenden jaren geleden begonnen, toen de primitieve mens voor het eerst stokken, stenen en beenderen op elkaar sloeg om het ritme van zijn klappende handen en stampende voeten te versterken. De belangstelling voor de verschillende geluiden en toonhoogten, die werden voortgebracht door voorwerpen van verschillende omvang en materialen, leidde tot de ontwikkelingen van instrumenten als de xylofoon en de gong.

  1. Stampende idiofonen
    Het geluid wordt voortgebracht door op de grond of op een ander hard oppervlak te stampen.
    Stokken, tapschoenen

     
  2. Geschudde idiofonen
    Het geluid wordt geproduceerd door het instrument te schudden
    Rammelaars, maracas (sambaballen), shaker, (kerk) klokken, (slede)bellen, beatring

     
  3. Gewreven idiofonen

    Het geluid wordt geproduceerd door wrijving: een vochtige vinger (langs een glasrand), een doek of een stuk touw, een stok of een strijkstok wordt gebruikt om deze instrumenten te bespelen.
    Primitieve voorbeelden: twee gelijke voorwerpen, die tegen elkaar worden gewreven, schelpen, beenderen, stenen en stokken
    Gecultiveerde voorbeelden: zingende zaag, glasharmonica

     

  4. Concussie-idiofonen
    Twee of meer gelijke delen worden tegen elkaar geslagen.
    Bekkens, castagnetten, claves

     

  5. Geraspte idiofonen
    Een gekerfd of een geribbeld oppervlak produceert een reeks van korte tikken als er een stok overheen wordt gehaald.
    Ratel, wasbord en de guiro; of de band van je multomap

     

  6. Percussie-idiofonen
    ‘Aangeslagen’ idiofonen, ‘percussie’ betekent slaan. Het geluid wordt voortgebracht door met een stok, staaf of klopper op het instrument te slaan.
    Gong, gamelan, steel drum, xylofoon, marimba, metallofoon, klokkenspel, buisklokken, woodblock, koebel, triangel, bekken; of flessen/glazen gevuld met water

  

Buisklokken, gong, klokkenspel, marimba

 

- - 2.1 Slaginstrumenten in het orkest (klassiek)

Er is nog een andere manier om slaginstrumenten in te delen, deze wordt gebruikt voor de
Klassieke slaginstrumenten in een orkest

  1. Gestemde instrumenten
    Bij deze instrumenten kun je de toonhoogte herkennen. Je kunt een melodie spelen en de tonen precies nazingen.
    Klokkenspel, buisklokken, xylofoon, marimba, metallofoon, pauken
     
  2. Ongestemde instrumenten
    Bij deze instrumenten kun je de toonhoogte niet precies herkennen of nazingen.
    Grote en kleine trom, bekkens, triangel, woodblock

- - 2.2 Slaginstrumenten in lichte muziek

  1. Het drumstel
    Het drumstel is een verzameling van diverse slagwerkinstrumenten die zó opgesteld staan dat één drummer ze in zijn eentje kan bespelen.

    De standaardonderdelen van een drumstel zijn:
    1. Bass drum/kick(drum) - staat in het midden, gespeeld met de rechtervoet
    2. Snare drum - staat links, linkerhand
    3. Hi-hat - staat links, linkervoet en rechterhand
    4. Tom-toms - één kleine en één grotere boven de bass drum
    5. Floor tom - de derde tom is zo groot dat hij op de vloer staat, rechts
    6. Cymbals/bekkens - boven het drumstel
       
  2. Latin percussion
    Deze instrumenten worden vooral gebruikt in Latin muziek, of in muziek die daardoor beïnvloed is
    Cabasa, guiro/rasp, claves, cowbell, maraca's/shaker, bongo's, conga's


 

2. Snaarinstrumenten

Het instrument wordt tot klinken gebracht door een snaar te laten trillen.


Snaarinstrumenten delen we in door de manier waarop de snaar in trilling gebracht wordt.

Alle strijk- en tokkelinstrumenten hebben een klankkast en een hals, de snaren lopen van dichtbij de onderkant van de klankkast langs de volle lengte naar de bovenkant van de hals. De toonhoogte wordt bepaald door de plek waar je de snaar tegen deze hals drukt. Het verschil in klank wordt bepaalt door de grootte en vorm van de klankkast, de lengte van de hals, het aantal snaren en de aanwezigheid van frets.

Bij gefrette instrumenten, denk aan de gitaar, vind je op de hals frets. Dit zijn dwars over de hals lopende richels die de hals verdelen in vakjes. Op dit soort instrumenten moet je een snaar indrukken tussen de frets, dan heb je precies de goede lengte van de snaar. Bij fretloze instrumenten, denk aan de viool, bepaalt de speler zelf waar hij de snaar tegen de hals drukt om de snaar te verkorten.

- - 2.1 Strijkinstrumenten

De snaar wordt bespeeld met een strijkstok.

Viool, altviool, cello, contrabas
Viola da gamba

De viool is waarschijnlijk het meest bekende van alle Westerse orkestinstrumenten. Het is het kleinste lid van de familie van gestreken snaarinstrumenten waartoe de altviool, de cello en de contrabas behoren. Hoe groter het instrument, des te lager het klinkt! De vier snaren van alle vier deze instrumenten worden aangestreken met een strijkstok, dit noemt men arco.

In Renaissance- en Barokmuziek kom je ook de Viola da gamba tegen als strijksinstrument. Het lijkt een beetje op een cello, maar heeft fretten en veel meer snaren.


Materiaal: Hout, snaren van metaal (vroeger van kattendarmen).

Het strijkgedeelte van de strijkstok is gemaakt van paardenhaar. Het paardenhaar wordt (ter bevordering van de toon- vorming) met hars ingesmeerd.

- - 2.2 Tokkelinstrumenten

De snaar wordt bespeeld met de vingers of met een plectrum (een schijfje van kunststof, vroeger van ivoor).


Gitaar, harp, banjo, luit, sitar (India), klavecimbel

 

  1. Akoestische gitaar
    De hedendaagse gitaar heeft meestal 6 snaren.
    Materiaal: Hout, snaren van nylon of staal. De brug wordt gemaakt van ivoor, been of plastic. De fretten van metaal.
     
  2. Elektrische gitaren zijn er in allerlei soorten en maten.
     

  3. Basgitaar
    Deze lijkt op de elektrische gitaar, maar klinkt veel lager. Meestal heeft een basgitaar maar 4 metalen.
     

  4. Harp
    De harp vind je in folk-muziek en in het symfonieorkest.
    Het toonbereik is het grootste van alle orkestinstrumenten. De 47 (!) snaren van een harp worden in trilling gebracht door het tokkelen met de vingers. De harp heeft zeven pedalen, waarmee de snaren strakker (hoger) of minder strak (lager) gespannen kunnen worden.

    Materiaal: Hout, de snaren worden gemaakt van darmen of nylon. De lage snaren van metaal.
     

  5. Luit
    Dit tokkelinstrument is typisch voor Renaissance- en Barokmuziek
     

  6. Klavecimbel
    Ook dit tokkelinstrument is typisch voor Renaissance- en Barokmuziek. Je bespeelt het door middel van een klavier, door middel van een mechaniek worden een snaar getokkeld als je op een toets drukt. Dat werkt dus anders dan bij een piano.

- - 2.3 Aangeslagen snaarinstrumenten

De snaar wordt bespeeld door er met een ‘hamer’ tegenaan te slaan.

Piano

 

De eerste piano was een vleugelmodel. Deze pianoforte werd omstreeks 1700 gebouwd om een toetsinstrument te produceren, dat meer op de aanraking van de speler reageerde dan het klavecimbel (op dat instrument kon je de geluidsterkte niet beïnvloeden, dus van hard naar zacht was niet mogelijk). Op de pianoforte kon je de geluidsterkte wel beïnvloeden, door de toets zachter of harder aan te slaan. Deze ontdekking maakte het mogelijk dat je op dit toetsinstrument in grote mate expressief kunt spelen.

Omdat je er zowel zacht (piano) als sterk (forte) op kon spelen, iets wat daarvoor op het klavecimbel dus niet kon, werd dit instrument pianoforte genoemd.

Naast het vleugelmodel, met klankkast en snaren horizontaal, ken je het rechtopstaande model. Dit model is later ontwikkeld en wordt het meest gebruikt omdat het goedkoper en kleiner is.

3. Blaasinstrumenten

Het instrument wordt tot klinken gebracht door lucht in een luchtkolom te laten trillen door er op te blazen.


Deze groep wordt ingedeeld naar de wijze waarop de lucht in trilling wordt gebracht

De lengte van de buis bepaalt de hoogte van de toon. Deze lengte kan aangepast worden met behulp van gaten of ventielen. Vaak zijn er allerlei kleppen en hefboompjes om gaten te bedienen waar je anders niet bij zou kunnen. Daardoor kan een blaasinstrument er behoorlijk ingewikkeld uitzien.

Een bijzonder blaasinstrument is de menselijke stem!
 

- - 3.1 Houten blaasinstrumenten

De luchtkolom (buis) wordt aangeblazen met een blaasgat of een riet.

Fluiten (blaasgat)

Klarinet, saxofoon (enkel riet)

Hobo, fagot (dubbelriet)

  1. Fluiten hebben een blaasgat, zoals de dwarsfluit/piccolo en panfluit, of een fluitmondstuk. Voorbeelden van dat laatste zijn de blokfluit en het scheidsrechterfluitje.

    De lucht gaat trillen nadat je lucht tegen een scherpe rand blaast. De blokfluit dankt zijn naam aan het stuk hout dat in de buis in de kop geslagen is, dat bepaalt de vorm van de luchtstroom.

    Materiaal: hout. De dwarsfluit is van metaal (zilver); vroeger werden ze van hout gemaakt, vandaar dat ze ingedeeld zijn bij de houtblazers.
     
  2. Bij rietinstrumenten bestaat het mondstuk uit een enkel rietblad (klarinet en saxofoon) of een dubbel rietblad (hobo en fagot). Ook mondorgels, zoals de mondharmonica, en de doedelzak vallen onder deze groep.
    Materiaal: hout, riet. Een saxofoon is van metaal; omdat ze met een riet worden aangeblazen horen ze toch bij de houten blaasinstrumenten.
    1. ​Bij enkelrietinstrumenten gaat de lucht trillen door lucht tussen één riet en een mondstuk te persen. De klarinet, bij de saxen zie je de sopraan-, alt-, tenor- en baritonsaxofoon.
       
    2. Bij dubbelrietinstrumenten gaat de lucht trillen door lucht tussen twee rieten door te persen. De hobo en de fagot zijn vergelijkbare instrumenten. De fagot is twee keer zo lang en klinkt daarom een octaaf lager . Vanwege de lengte is de buis ‘opgevouwen’ (in het Italiaans betekent ‘fagotto’ bundel).
       
    3. In de Middeleeuwen en Renaissance werd ook op de kromhoorn gespeeld. Bij dit instrument zit een enkel riet in een kapje opgesloten.

 

- - 3.2 Koperen blaasinstrumenten

De luchtkolom (buis) wordt aangeblazen door lucht tussen samengeperste lippen door te blazen. De trilling die dan ontstaat wordt opgevangen door een ketelmondstuk.

Trompet, trombone, hoorn, tuba

Materiaal: metaal.

  1. De trompet is het hoogst klinkende koperen blaasinstrument. Met de ventielen kun je de buis korter of langer maken en zo de toonhoogte bepalen.
    Een cornet is een kleiner opgevouwen trompet.

     
  2. Het woord trombone betekent ‘grote trompet’. Hij is twee keer zo lang en klinkt dus een octaaf lager. De buis wordt langer of korter gemaakt door de schuif in bepaalde posities te zetten, zo wordt de toonhoogte bepaald.
     
  3. De hoorn werd oorspronkelijk gebruikt door jagers. Op moderne hoorns vind je vergelijkbare ventielen als op een trompet die helpen om verschillende tonen te spelen. Daarnaast wordt de toon beïnvloed door de hand die in de beker gehouden wordt.
     
  4. De tuba is het grootse en dus het laagste koperen blaasinstrument. Ook dit instrument gebruikt ventielen. Een sousafoon is zo opgerold dat je hem over je schouder kunt dragen, met de grote beker boven je hoofd.

- - 3.3 Blaas-/toetsinstrumenten

De luchtdruk wordt door een blaasbalg verzorgt en de luchtkolom wordt mechanisch bespeeld.

Orgel

Accordeon

  1. Het orgel bestaat uit pijpen van verschillende grootte. Elke pijp is eigenlijk een aparte fluit waar lucht doorheen wordt geblazen met behulp van een blaasbalg. Een uitgebreid mechaniek zorgt er voor dat de organist met een toetsenbord kan bepalen welke pijp klinkt.
     
  2. In een accordeon zitten rietbladen die in trilling worden gebracht door de luchttoevoer van een uitrekbare balg. Door deze balg heen en weer te bewegen blaas je lucht over de rietbladen, een mechaniek bepaalt welk rietblad je hoort. In een mondharmonica vind je dezelfde soort rieten als in een accordeon, maar in plaats van een blaasbalg blaas je er zelf lucht doorheen.

- - 3.4 De menselijke stem

Het stem wordt tot klinken gebracht door lucht tussen de stembanden te sturen en te kleuren door keel, mond en neus

De standaardindeling is Sopraan-Alt-Tenor-Bas

 

Sopraan (hoge vrouwenstem)

Mezzo-sopraan

Alt (lage vrouwen stem, of mannenstem in kopstem)

Counter-tenor (mannenstem in kopstem)

Tenor (hoge mannenstem)

Bariton

Bas (lage mannenstem)

4. Elektronische en elektrisch versterkte instrumenten

Het instrument wordt tot klinken gebracht door een elektronische klankgenerator

of een akoestische klank wordt elektrisch versterkt

Elektrische gitaar, basgitaar

Hammond-orgel

Keyboard/synthesizer

Drumcomputer, sequenser

 

5. Orkesten en ensembles

Vocale ensembles (koren)

  1. Achtergrondkoor / backing vocals
  2. Gemengd koor
  3. Kinderkoor
  4. Mannenkoor
  5. Vrouwenkoor

Instrumentale ensembles (orkesten)

  1. Symfonieorkest
  2. Strijkorkest, strijkers, strings
  3. Concerto grosso / barokorkest
  4. Harmonie-orkest (houtblazers-koperblazers-slagwerk, klarinetten centraal)
  5. Fanfare (saxofoons-koperblazers-slagwerk, bugels centraal)
  6. Brassband (koperblazers-slagwerk, cornetten centraal)

Kleinere en gemengde ensembles, kamermuziek en secties

  1. Duet, duo
  2. Trio
  3. Kwartet
  4. Strijkkwartet
  5. Bigband
  6. Jazzcombo
  7. Melodiesectie, ritmesectie
  8. Rockgroep/popgroep

AML 1 - Ritme en Maat

AML 2 - Toonhoogte

AML 3 - Tempo, dynamiek en andere speelwijzen

AML 4 - Vormleer

AML 6 - Toonsoort

AML 7 - Drieklanken, andere akkoorden en akkoordfuncties

Muziekgeschiedenis

  • Het arrangement Algemene Muziekleer is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2022-05-31 15:38:21
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Algemene Muziekleer HV Bovenbouw (gebaseerd op de syllabus)
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.