Het instrument wordt tot klinken gebracht door er op te slaan
Idiofonen
Het instrument klinkt zélf.
‘Idio’ betekent ‘zelf’, ‘foné’ is ‘klank’: idiofonen worden ook ‘zelfklinkers’ genoemd. Ze zijn gemaakt van materiaal dat van nature klankrijk is, meestal hout of metaal. De ontwikkeling ervan is vele duizenden jaren geleden begonnen, toen de primitieve mens voor het eerst stokken, stenen en beenderen op elkaar sloeg om het ritme van zijn klappende handen en stampende voeten te versterken. De belangstelling voor de verschillende geluiden en toonhoogten, die werden voortgebracht door voorwerpen van verschillende omvang en materialen, leidde tot de ontwikkelingen van instrumenten als de xylofoon en de gong.
Het geluid wordt geproduceerd door wrijving: een vochtige vinger (langs een glasrand), een doek of een stuk touw, een stok of een strijkstok wordt gebruikt om deze instrumenten te bespelen.
Primitieve voorbeelden: twee gelijke voorwerpen, die tegen elkaar worden gewreven, schelpen, beenderen, stenen en stokken
Gecultiveerde voorbeelden: zingende zaag, glasharmonica
Concussie-idiofonen
Twee of meer gelijke delen worden tegen elkaar geslagen.
Bekkens, castagnetten, claves
Geraspte idiofonen
Een gekerfd of een geribbeld oppervlak produceert een reeks van korte tikken als er een stok overheen wordt gehaald.
Ratel, wasbord en de guiro; of de band van je multomap
Percussie-idiofonen
‘Aangeslagen’ idiofonen, ‘percussie’ betekent slaan. Het geluid wordt voortgebracht door met een stok, staaf of klopper op het instrument te slaan.
Gong, gamelan, steel drum, xylofoon, marimba, metallofoon, klokkenspel, buisklokken, woodblock, koebel, triangel, bekken; of flessen/glazen gevuld met water
Buisklokken, gong, klokkenspel, marimba