De snaar wordt bespeeld met een strijkstok.
Viool, altviool, cello, contrabas
Viola da gamba
De viool is waarschijnlijk het meest bekende van alle Westerse orkestinstrumenten. Het is het kleinste lid van de familie van gestreken snaarinstrumenten waartoe de altviool, de cello en de contrabas behoren. Hoe groter het instrument, des te lager het klinkt! De vier snaren van alle vier deze instrumenten worden aangestreken met een strijkstok, dit noemt men arco.
In Renaissance- en Barokmuziek kom je ook de Viola da gamba tegen als strijksinstrument. Het lijkt een beetje op een cello, maar heeft fretten en veel meer snaren.
Materiaal: Hout, snaren van metaal (vroeger van kattendarmen).
Het strijkgedeelte van de strijkstok is gemaakt van paardenhaar. Het paardenhaar wordt (ter bevordering van de toon- vorming) met hars ingesmeerd.