Lezen: pluriforme samenleving & cultuur en identeit
Week 2
4 maart
Lezen: migratie naar Nederland
Maken: verwerking migratie naar Nederland
Week 3
11 maart
Lezen: sociale cohesie en migratie & migratie en politiek
Week 4
18 maart
Eindopdracht
Lezen
Hofstede Insights (website lezen)
Week 5
25 maart
Eindopdracht: werken aan aanbeveling met groepje
Week 6
1 april
Eindopdracht: werken aan aanbeveling met groepje
Week 7
8 april
Eindopdracht: werken aan aanbeveling met groepje
Week 8
15 april
(start SE-week)
Eindopdracht: werken aan aanbeveling met groepje
Week 9
22 april
(SE-week)
Deadline dag: dinsdag 23 april
Periode 5
(na de meivakantie)
Presentaties aanbeveling (planning volgt nog)
1. Pluriforme samenleving
1a. Lezen
Pluriforme samenleving
In de eerste drie examenonderdelen: rechtsstaat, parlementaire democratie en verzorgingsstaat hebben we met elkaar gekeken naar de organisatie kant van de samenleving, we bestudeerden de wetenschap van de politicologie. In dit laatste examenonderdeel, pluriforme samenleving, bestuderen we hoe diverse groepen mensen met elkaar samenleven in Nederland, deze tak van wetenschap noemen we sociologie.
We bestuderen dus de pluriforme samenleving. Pluriformiteit betekent veelvormigheid of verscheidenheid. De Nederlandse samenleving is zeer divers. In Nederland leven mensen met verschillende religies, etnische achtergronden en allerlei soorten levensovertuigingen. In de stad Amsterdam bijvoorbeeld wonen mensen met 180 verschillende nationaliteiten, maar ook moslims, vegetariërs, hipsters, socialisten, enzovoort.
Deze diversiteit brengt veel positieve zaken met zich mee. Zo zie je culturele uitingen en vermenging terug in eetgewoonten, muziek, taal, media, kleding en op nog veel meer gebieden. Soms kan de diversiteit ook tot spanningen leiden. Vooroordelen, opvattingen en cultuurverschillen leiden soms tot onbegrip voor elkaar. Ook de angst voor het onbekende kan hierbij een rol spelen.
In dit examenonderdeel bestuderen we de volgende zaken:
cultuur en identiteit;
migratie naar Nederland;
Sociale cohesie;
politiek en migratie.
Je sluit dit examenonderdeel af met:
een opdracht rondom de migratiegeschiedenis van Amsterdam of Rotterdam;
een in een groep van 2 of 3 leerlingen geschreven aanbeveling aan de gemeente Haarlemmermeer;
een presentatie van de aanbeveling aan de gemeente.
2. Cultuur en identiteit
2a. Lezen
Cultuur en identiteit
In 2002 trouwde toenmalig prins Willem-Alexander met de Argentijnse Maxima Zorreguieta. Als Argentijnse vrouw leerde prinses Maxima de Nederlandse taal kennen, maar ging ze ook op zoek naar de Nederlandse identiteit. Als we spreken over identiteit bedoelen we wat uniek of eigen aan iemand of aan een groep mensen is. De Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR) bracht in 2007 een rapport uit genaamd: Identificatie met Nederland. Prinses Maxima gaf in navolging van dit rapport te kennen dat zij dé Nederlandse identiteit niet gevonden heeft. Ze zei letterlijk ‘de Nederlander bestaat niet’. Wat zij hier eigenlijk mee aangaf was: Nederland is een pluriforme samenleving.
Ondanks dat uit het WRR-rapport bleek dat dé Nederlander niet bestaat kunnen we wel degelijk spreken van een Nederlandse cultuur. We spreken van een cultuur wanneer een groep mensen of een samenleving overeenkomstige waarden, normen, tradities en aangeleerde kenmerken heeft. Voorbeelden van de Nederlandse cultuur kennen we allemaal, denk bijvoorbeeld aan: Sinterklaas vieren, tussen 18:00 en 20:00 avondeten, bediscussiëren met je ouders hoe laat je thuis moet zijn in het weekend of massaal in de zon zitten wanneer het voor het eerste lekker weer is. Cultuur zit diep verweven in onze samenleving en onze omgangsvormen en we zijn ons vaak niet bewust van onze culturele gedragingen, omdat we het ‘gewoon’ vinden.
Niet iedereen heeft precies dezelfde waarden, normen, tradities en aangeleerde kenmerken, maar wat de meeste mensen in een land aanvaarden als waarden, normen, tradities en aangeleerde kenmerken noemen we de dominante cultuur in een land. Zo hoort duidelijk bij de Nederlandse dominante cultuur dat wij met mes en vork eten en mensen uit beleefdheid een hand schudden. In de Chinese dominante cultuur is het juist gebruikelijk om met stokjes te eten en uit beleefdheid een buiging te maken.
Naast de dominante cultuur bestaan er ook ontelbare subculturen in Nederland. We spreken van een subcultuur wanneer een groep mensen waarden, normen, tradities en aangeleerde kenmerken heeft die afwijken van de dominante cultuur. Zo is bijvoorbeeld de islam in Nederland een subcultuur. Het is voor moslims gebruikelijk om vijf keer te bidden of mee te doen aan de ramadan, dit is anders dan in de Nederlandse dominante cultuur waar geloof vaak geen rol meer speelt. Subculturen kunnen op basis van allerlei voorkeuren of kenmerken bestaan, bijvoorbeeld: muzieksmaak (K-pop, hiphop), hobby of sport (skaters, voetballers), geloof (christenen, moslims), woonplaats (Rotterdammers, Friesen), Etniciteit (Surinamers, Turken), levensovertuiging (fitgirl of fitboy, minimalist), enzovoort. De mate waarin mensen van een bepaalde subcultuur ook onderdeel uitmaken van de dominante cultuur verschilt, maar het is eigenlijk onmogelijk om je geheel aan de dominante cultuur te onttrekken in Nederland.
Onze identiteit wordt dus gevormd door de omgeving waarin we opgroeien. Het bewust en onbewust aanleren van gedragingen (waarden, normen, tradities en aangeleerde kenmerken) die passen binnen onze cultuur of groep noemen we socialisatie. Vanaf de geboorte van een baby start de socialisatie. Het eerste deel gebeurt vooral veel door ouders en directe familie, later gaan ook school en docenten een rol hierin spelen en nog later wordt de invloed van bijvoorbeeld vrienden weer groter. Alle personen, organisaties en groepen die invloed hebben op de socialisatie noemen wij socialiserende instituties. We bespreken er een aantal.
Familie en vrienden: als kind leer je veel van je ouders, maar ook van je broertjes of zusjes. Het gezin is de plek waar vooral in de eerste levensjaren het grootste deel van de socialisatie plaatsvindt. Later in je leven komen daar ook je vrienden steeds meer bij. Je leert van vrienden soms zaken anders dan je ze gewend bent te doen van huis uit. Onderwijs: op het moment dat je als kind naar de kinderopvang gaat begint deze vorm van socialisatie. Kinderen leren hier bijvoorbeeld om te delen (dat hoeft thuis vaak minder), maar ze leren ook beter samenwerken. Op de basisschool leer je bijvoorbeeld om te vragen of je naar het toilet mag of dat je je vinger op moet steken. Ook leer je belangrijke vaardigheden waarmee je later in de samenleving een baan kan krijgen. Denk daarbij aan lezen, schrijven, Engels, geschiedenis, rekenen enzovoort. Op school wordt echt een basis gelegd voor de rest van het leven. Je leert je goed in groepen gedragen, je leert omgaan met hiërarchie (je spreekt anders tegen een docent dan tegen je ouders of medeleerlingen) en je leert vaardigheden aan die je op de arbeidsmarkt verder kunnen helpen. De rol van onderwijs, als socialiserende instantie, is steeds verder toegenomen sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw. In de jaren ’60 van de vorige eeuw nam de traditioneel sterke socialiserende rol van de kerk in veel gemeenschappen sterk af. Normen en waarden komen sindsdien steeds meer terug in het onderwijs. Sportclub: ook op de sportclub leren mensen veel gedrag aan. Per sport verschilt het heel erg wat mensen precies leren: maar er wordt bijvoorbeeld aangeleerd hoe om te gaan met winst en verlies, respect te tonen voor de tegenstander en om je aan de voor de sport geldende regels te houden. Mensen die lang een sport beoefenen nemen gewoonten van discipline of respect ook over in hun dagelijks leven. Media: de rol van de media is afgelopen 25 jaar sterk veranderd. Waar er tot voor kort nog vooral traditionele media waren zoals de krant en het televisiejournaal zijn het nu de social media die een grote rol spelen. De socialiserende rol van apps als Instragram, YouTube en TikTok is enorm. De normen, waarden en gewoonten die in de vlogs van populaire kanalen naar voren komen worden door kijkers overgenomen. Ook de traditionele media spelen in de socialisatie nog steeds een aanzienlijke rol. Hoe wij bijvoorbeeld omgaan met milieuproblematiek of ons stemgedrag wordt sterk beïnvloed door de media. Het is dan ook geen verrassing dat de opkomst van nepnieuws een groot gevaar is. Denk bijvoorbeeld aan nepnieuws over coronavaccinaties. Wij veranderen ons gedrag bewust of onbewust door het gebruik van media, het is dus echt van belang dat de informatie die wij tot ons krijgen niet bewust onwaar is. Overheid: als laatste is de overheid een belangrijke socialiserende instantie. Wij passen ons gedrag constant aan door regels die door de overheid zijn gesteld. Door de adviezen rondom corona van de overheid houden mensen meer afstand van elkaar, een duidelijkere gedragsverandering is niet denkbaar. Ook probeert de overheid door reclamespotjes op televisie mensen bewust te maken van bijvoorbeeld asociaal gedrag in het verkeer of proberen ze mensen op te roepen om te stemmen tijdens verkiezingen.
Door de invloed van deze socialiserende instituties worden wij als mens uiteindelijk onderdeel van onze cultuur. Onze identiteit wordt dus sterk bepaald door de plek waar we opgroeien, de mensen die wij om ons heen hebben en keuzes die wij maken in het leven.
Socialisatie gaat niet vanzelf. Wanneer een kind hoort dat hij iets niet mag zal hij dit vaak niet direct overnemen, maar zal hij dit vaker moeten horen of zelf ervaren dat het niet goed is. Gedrag is ons dus niet meteen eigen, maar socialisatie is echt een proces. Sociale controle is hiervan een belangrijk onderdeel. Wanneer wij iets doen dat niet goed is worden wij hierop aangesproken door onze omgeving of krijgen wij bijvoorbeeld straf of een beloning. Een straf of een beloning noemen we ook wel een sanctie. De volgende keer zal iemand (met de sanctie in het achterhoofd) het verwachte gedrag sneller vertonen. En uiteindelijk is er sprake van internalisatie, het gedrag is nu eigen gemaakt en gaat vanzelf. Hieronder zie je schematisch weergegeven hoe het socialisatieproces werkt.
3. Migratie naar Nederland
3a. Lezen
Migratie naar Nederland
Door de eeuwen heen zijn er van over de hele wereld mensen naar Nederland gekomen. Nederland telt ongeveer 200 verschillende nationaliteiten, dit zijn nagenoeg alle nationaliteiten van de wereld. De redenen van mensen om naar Nederland te migreren lopen sterk uiteen. In dit hoofdstuk kijken we naar de geschiedenis van de migratie naar Nederland en kijken we ook naar de verschillende redenen die mensen hebben en hadden om te migreren.
1580 – 1700
De periode van 1580 tot 1700 was een bewogen periode in de Nederlandse geschiedenis. Enerzijds was een groot deel van deze periode gekenmerkt door de 80-jarige oorlog (1568 – 1648), waar de Nederlanders streden tegen de katholieke Spaanse overheersers met als belangrijkste doel het verkrijgen van godsdienstvrijheid. Aan de andere kant werd deze periode gekenmerkt door de zogenaamde Gouden Eeuw, een periode waarin Nederland ongekende economische voorspoed kende door de zeevaart en de wereldwijde handel waarin Nederland een sleutelrol vervulde.
Amsterdam Museum doet term ‘Gouden Eeuw’ in de ban
Het Amsterdam Museum gebruikt de term ‘Gouden Eeuw’ niet meer omdat die de lading niet dekt. De komende tijd gaat het museum de aanduiding verwijderen van alle uitingen en op alle locaties waar de collectie wordt getoond.
Zo verandert het Amsterdam Museum bijvoorbeeld de titel van de permanente tentoonstelling die het verzorgt in de Hermitage. Hollanders van de Gouden Eeuw wordt dan Groepsportretten van de zeventiende eeuw.
Volgens Tom van der Molen, conservator van het museum, is de term ‘Gouden Eeuw gekoppeld aan nationale trots en worden ,,de vele negatieve kanten van de zeventiende eeuw als armoede, oorlog, dwangarbeid en mensenhandel’’ genegeerd.
…………….
Bron: Algemeen Dagblad
Doordat Nederland aan het eind van de 80-jarige oorlog, als onafhankelijke republiek met relatieve godsdienstvrijheid, bekend stond kwam de migratie van verschillende groepen naar Nederland op gang. Zo kwamen de Franse protestants-christelijke Hugenoten naar Nederland, omdat ze in Frankrijk hun geloof niet mochten belijden. Daarnaast werden de Sefardische joden vervolgt in het Spaanse Rijk en vluchten een deel daarvan ook naar Nederland.
Door de economische voorspoed van de Gouden Eeuw kwamen er ook Duitse seizoensarbeiders, veelal tijdelijk, en Italiaanse ambachtslieden, vaker permanent naar Nederland.
1700 – 1800
In de 18e eeuw bleef Nederland veel migranten trekken. De vrijheid van godsdienst speelde hierbij nog steeds een belangrijke rol. Zo kwamen er veel Asjkenazische joden uit Polen, Rusland en Duitsland naar Nederland die ook in deze tijd al vervolgd werden.
Vanuit Suriname (destijds een kolonie van Nederland) kwamen Nederlandse plantagehouders en bestuurders op verlof in Nederland. Ze namen dan tot slaaf gemaakten, bevrijde slaven of Indianen mee naar Nederland, waarvan een deel vervolgens in Nederland achter zou blijven. Ook bleven Duitsers, Scandinaviërs en Italianen naar Nederland komen, om hier te werken. Vaak ongehuwde mannen die geld wilden verdienen om vervolgens in eigen land een beter bestaan op te bouwen.
1800 – 1900
In de 19e eeuw nam de centrale positie van Nederland in de internationale handel verder af. Hierdoor nam de migratie naar Nederland ook af. Andere Europese landen zoals Engeland, België en Duitsland hadden een voorsprong op het gebied van industrialisatie. Bijvoorbeeld het Duitse Ruhrgebied net over de grens met Nederland was populair bij arbeidsmigranten, die voorheen juist naar Nederland kwamen. De betere situatie elders was voor veel Nederlanders ook reden om naar het buitenland te emigreren. Amerika werd beter bereikbaar door de introductie van het stoomschip, maar ook Duitsland en België waren in trek bij boeren en landarbeiders. Er waren meer Nederlanders die naar het buitenland vertrokken dan dat er migranten naar Nederland kwamen in de 19e eeuw.
In het tweede deel van de 19e eeuw kwamen ook de eerste Roma en Sinti naar Nederland. Deze Roma en Sinti waren rondtrekkende gezinnen die in woonwagen of tenten verbleven en in eerste instantie uit Hongarije kwamen, maar later ook uit landen als Noorwegen, Duitsland en België. Later zijn deze groepen ‘zigeuners’, een woord dat Roma en Sinti zelf als scheldwoord ervaren, door de Nazi’s gedeporteerd en vermoord in vernietigingskampen.
Ook kwamen er in de 19e eeuw veel Duitse marskramers naar Nederland. Zij reisden door het land en verkochten hun waar. Sommigen bleven in Nederland en starten winkels. Bekende ketens als (de inmiddels failliete) V&D, C&A en de in Utrecht bekende Winkel van Sinkel zijn opgericht door Duitse migranten.
1900 – 2000
De 20e eeuw was in Europa, maar eigenlijk over de hele wereld een zeer turbulente eeuw. In deze eeuw vonden de Eerste en Tweede Wereldoorlog plaats, maar ook de Koude Oorlog en de dekolonisatie van Suriname en Indonesië.
In het begin van de 20e eeuw ontstonden er in de havensteden Amsterdam en Rotterdam kleine Chinatowns. Dit zijn wijken waar veel Chinezen bij elkaar wonen. Zeelui die met boten vanuit China kwamen verbleven vaak een tijd in de haven tot ze weer verder gingen met een ander schip. Sommige van deze Chinezen gingen werken als kapper, winkelier of pensionhouder en bleven permanent. Wanneer je in het centrum van Amsterdam loopt op de Zeedijk zie je veel Chinese winkels, restaurants en andere ondernemingen. Ook zijn de straatnaambordjes naast Nederlands met Chinese tekens weergegeven.
Door de twee wereldoorlogen kwamen er vanuit heel Europa vluchtelingen naar het betrekkelijk veilige Nederland. Veel van deze vluchtelingen vertrokken uiteindelijk ook weer. Toen Adolf Hitler in 1933 aan de macht kwam in Duitsland vluchten veel joodse gezinnen naar Nederland, waarvan misschien wel de bekendste de familie van Anne Frank. Daarnaast kwamen er ook politieke vluchtelingen die werden vervolgd door de Nazi’s, zoals socialisten, communisten, maar ook kunstenaars en intellectuelen.
In de 20e eeuw was er ook wereldwijd sprake van dekolonisatie. Europese landen hielden overzeese gebieden aan als winstgebied voor de handel. Zo was Afrika grofweg verdeeld tussen Engeland, Duitsland, Frankrijk, België en Portugal. Ook in Azië en Zuid-Amerika waren veel landen gekoloniseerd door Europese landen. Nederland had als belangrijkste kolonies Nederlands-Indië (tegenwoordig Indonesië) en Suriname. Door het heen en weer reizen van bestuurders en handelaren in de koloniale periode kwamen er ook veel Indonesiërs en Surinamers naar Nederland, waarvan een deel in Nederland achterbleef.
In 1949 werd Indonesië officieel onafhankelijk. In de jaren na de onafhankelijkheid kwamen er zo’n 300.000 mensen terug naar Nederland. Dit ging om mensen met allerlei achtergronden, zowel Indisch als Nederlands. Vandaag de dag zie je nog steeds veel terug van de Indische cultuur in Nederland. In veel steden heb je een Indische buurt waar de straatnamen gebaseerd zijn op de Indonesische eilanden. Daarnaast zijn er veel Indische restaurants en winkels. In sommige steden of gebieden in Nederland wonen grote groepen Nederlandse-Indiërs bij elkaar, maar de meeste mensen met een Indische achtergrond zijn samengesmolten met de Nederlandse samenleving en onderdeel geworden van de Nederlandse dominante cultuur.
De andere veel kleinere kolonie Suriname kreeg zijn onafhankelijkheid uiteindelijk in 1975. De toelatingsregels voor Surinamers waren voor de onafhankelijkheid en net daarna zeer soepel, daardoor kwam er een grote groep Surinamers rond die tijd naar Nederland. In totaal wonen er nu zo’n 350.000 mensen met een Surinaamse achtergrond in Nederland, in Suriname zelf wonen ongeveer 600.000 mensen.
Na de Tweede Wereldoorlog begon de wederopbouw in Nederland, na aanvankelijk een lastige periode ging het in Nederland steeds beter. De economie trok aan en de banen lagen voor het oprapen. Er waren zelfs meer arbeidskrachten nodig dan dat er beschikbaar waren in Nederland. De Nederlandse overheid ging dus actief arbeidskrachten werven. In de jaren ’60 eerst in Italië en Spanje, maar al snel werden ook grote groepen mannen uit Turkije en Marokko naar Nederland gehaald om te komen werken. Deze mensen werden gastarbeiders genoemd. Ze werden naar Nederland gehaald met het idee dat ze een tijd zouden werken en daarna weer terug zouden keren naar hun land van herkomst. Veel arbeiders kwamen ook zelf met dat idee, maar de werkelijkheid bleek vaak anders. Arbeiders bleven langer, lieten hun familie ook emigreren naar Nederland en vestigden zich definitief. De gastarbeiders kregen woonruimte in wijken waar ze bij elkaar kwamen te wonen. Dit zorgde geregeld voor spanningen tussen groepen autochtone Nederlanders die ook in deze wijken en steden woonden en migranten.
In de jaren ’90 van de vorige eeuw brak er een oorlog uit in Joegoslavië een land in het zuidoosten van Europa. Na de oorlog is Joegoslavië uit elkaar gevallen in verschillende landen. Namelijk: Slovenië, Kroatië, Servië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Noord-Macedonië, Kosovo. Door deze bloedige burgeroorlog kwam er een grote vluchtelingenstroom op gang in Europa. Ook in Nederland heeft zich een grote groep vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië gevestigd.
2000 – heden
Na de Tweede Wereldoorlog is er een start gemaakt met de opbouw van de Europese Unie. Dit betekende meer welvaart op het Europees continent en ook meer Europese integratie. Het werd steeds makkelijker om te wonen en werken in andere Europese landen. Met het tekenen van het Verdrag van Schengen waarmee Europese landgrenzen open werden gesteld nam de migratie ook snel toe. In 2007 kwamen er ook veel Oost-Europese landen, zoals bijvoorbeeld Polen en Hongarije, bij dit verdrag. Voor burgers van de Europese Unie (EU) is het mogelijk om vrij te reizen, wonen en werken in landen binnen de EU. In veel verschillende sectoren zoals onder andere de bouw, de transportsector en de landbouw zijn veel arbeiders aan het werk uit Oost-Europese landen. Verreweg het grootste deel van de migranten die de afgelopen 10 jaar naar Nederland is gekomen komen vanuit de Europese Unie.
Ook zijn er sinds het jaar 2000 een aantal oorlogen en conflicten geweest waardoor mensen op de vlucht sloegen. De ene groep is groter dan de andere, maar in Nederland zijn er daardoor onder andere groepen: Syriërs, Irakezen, Afghanen, Somaliërs, Eritreeërs, Ethiopiërs en Soedanezen gekomen.
Sinds de oorlog in Oekraïne in 2022 is uitgebroken zijn er ook miljoenen Oekraïners op de vlucht. Een deel hiervan komt naar Nederland en een groot deel hiervan zal vermoedelijk terugkeren naar hun thuisland. Er zal ook een groep blijven en een leven opbouwen in Nederland.
Redenen voor migratie
Je hebt nu een korte versie van de geschiedenis van migratie naar Nederland gelezen. Hier is te zien dat mensen door de eeuwen heen om allerlei verschillende redenen migreren. Wat vaak terugkomt is het thema veiligheid. Wanneer de situatie vanwege oorlog, geloof, etniciteit of politieke voorkeur niet veilig meer is vluchten mensen vaak naar veiliger gebied in binnen- of buitenland. Het is vanzelfsprekend geen makkelijke en lichte keuze om huis en haard achter te laten. Een tweede thema dat vaak terugkomt als reden voor migratie is werk. In het land van herkomst is een kleinere kans op fatsoenlijk betaald werk, waar het land van migratie deze arbeidskrachten wel nodig heeft. Deze economische migratie gaat in de toekomst steeds meer nodig zijn in Nederland. Door een sterk vergrijzende beroepsbevolking zijn er meer banen dan mensen om dit werk uit te voeren. Economische migratie gaat dus mogelijk een grotere rol spelen in de toekomst in Nederland.
Andere veelvoorkomende vormen van migratie zijn:
kennismigratie, mensen gaan studeren in Nederland (of een ander land), omdat hier goede universiteiten zij;
gezinsmigratie, een gezinslid is al in Nederland, de rest van het gezin migreert ook naar Nederland.
Ieder jaar migreren er duizenden mensen naar Nederland. Hoeveel dat er zijn is sterk afhankelijk van wat er gebeurt in de wereld. Ook migreren er jaarlijks duizenden mensen vanuit Nederland naar het buitenland. Soms gaan mensen terug naar het land van herkomst, bijvoorbeeld omdat de veiligheidssituatie is verbeterd, maar ook autochtone Nederlanders verhuizen naar het buitenland om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
Ieder jaar kan men de balans opmaken of er meer migranten bij zijn gekomen of juist meer mensen zijn vertrokken. Het zogenaamde migratiesaldo is het ene jaar positief (er komen meer mensen in dan eruit gaan) en is het andere jaar negatief (er vertrekken meer mensen dan erbij komen). Zo was er tussen 2003 en 2007 een afname van het aantal migranten in Nederland (negatief migratiesaldo), maar zien we sinds 2008 een toename van het aantal migranten dat naar Nederland komt (positief migratiesaldo). Mede door de oorlog in Oekraïne is de verwachting dat er ook dit jaar een positief migratiesaldo zal zijn in Nederland.
3b. Verwerking
Geschiedenis van de migratie: de stadswandeling
In veel dorpen en steden in Nederland zie je de geschiedenis van de migratie terug. In grote steden kan je zelfs de hele migratiegeschiedenis uittekenen aan de hand van diverse gebouwen en plaatsen in de stad.
In deze opdracht ga je een plattegrond voor een stadswandeling door Amsterdam maken waarin je verschillende culturen aan bod laat komen. De migratiegeschiedenis van de stad moet hierin duidelijk worden (kerken, restaurants, andere gelegenheden voor samenkomst). Je vertelt per stop iets over deze groep. Wat je gaat vertellen typ je uit.
Franse Hugenoten
Portugese joden
Surinamers
Marokkanen
Turken
Indonesiërs
Chinezen
Bedenk zelf een plek en migrantengroep die je hieraan wilt koppelen
Eisen:
Maak een plattegrond met behulp van Google Maps;
Stop bij minimaal 6 plekken;
Vertel per plek en groep iets over de migratiegeschiedenis en over het gebouw of de plek waar je staat.
4. Sociale cohesie en migratie
4a. Lezen
In dit hoofdstuk bestuderen we wat sociale cohesie is en wat de rol van de pluriforme samenleving is op de sociale cohesie in Nederland.
Sociale cohesie is de mate van samenhang en verbondenheid tussen een bepaalde groep mensen. Je kan bijvoorbeeld spreken over de sociale cohesie in een klas of op een school, maar je kan ook spreken over de sociale cohesie in een dorp of in een stad of op landelijk niveau. Sociale cohesie is ook goed zichtbaar op Europees niveau. Wanneer wij in de media veel horen dat er in de Europese Unie vooral gediscussieerd wordt en dat de leiders het niet eens kunnen worden is het gevoel van verbondenheid, het Europeaan zijn, klein. Wanneer er echter eensgezind afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld het klimaat of over steun aan Oekraïne in de oorlog tegen Rusland neemt de sociale cohesie enorm toe in Europa. In dit hoofdstuk kijken wij vooral naar de sociale cohesie op landelijk niveau.
Culturen vergelijken: Geert Hofstede
Migratie is ook van invloed op de sociale cohesie in een land. Soms in positieve zin: mensen zijn moedwillig om met elkaar Oekraïners op te vangen die vluchten voor de oorlog in hun land. De acties die hierbij horen leiden tot een gevoel van saamhorigheid onder Nederlanders en leiden dus tot een sterkere sociale cohesie. Migratie kan ook in negatieve zin van invloed zijn op de sociale cohesie. Een belangrijke reden hiervoor leidt terug tot de verschillen in culturen. De Nederlandse socioloog Geert Hofstede heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar cultuurverschillen en kwam uit op vijf dimensies waarop culturen kunnen verschillen. Dit onderzoek deed hij binnen afdelingen bij werknemers van hetzelfde bedrijf in verschillende landen. De verschillen in culturen zien we in verschillende dominante culturen, maar we zien ze ook binnen samenlevingen, tussen de dominante cultuur en verschillende subculturen. We bespreken de vijf dimensies waarop culturen van elkaar verschillen hieronder:
Machtsafstand: op veel plekken op de wereld is de machtsafstand tussen bijvoorbeeld ouder en kind of werknemer en werkgever erg groot. In Nederland en grote delen van Europa is deze machtsafstand veel kleiner. Zo is het in Nederland bijvoorbeeld een stuk normaler om een discussie met je vader aan te gaan dan dat het in Turkije is.
Individualisme vs. collectivisme: sommige landen en gebieden in de wereld zijn individualistisch ingesteld (gericht op het individu), waar in andere landen en gebieden in de wereld de groep juist veel meer voorop wordt gesteld. In China is bijvoorbeeld al het handelen van de persoon erop gericht om ‘het collectief’, dit kan zijn het land, het gezin of het bedrijf waar je werkt beter te maken. Nederland is veel individualistischer ingesteld, mensen maken hier vaker keuzes die in hun eigen belang zijn en kijken daarna pas of dit voor de groep of het collectief ook een goede keuze is.
Masculiniteit vs. femininiteit: deze dimensie verschilt sterk per land en gebied, maar verandert ook sterk in de tijd. Deze dimensie vertelt ons iets over hoe er in een samenleving wordt aangekeken tegen sekserollen, oftewel de rolverdeling tussen mannen en vrouwen. In sommige samenlevingen is er een hele sterke verdeling tussen rollen voor mannen en vrouwen, bijvoorbeeld in een groot deel van de Arabische wereld. In Nederland is in de afgelopen decennia dit verschil kleiner geworden en is er meer gelijkheid gekomen tussen mannen en vrouwen.
Onzekerheidsvermijding: de mate van angst voor de toekomst in een samenleving is terug te zien in deze dimensie. In sommige landen hechten mensen sterk aan zekerheid in de vorm van vaste regels, geld sparen, een vaste baan, maar ook religie is een vorm van onzekerheidsvermijding. In andere landen gaan mensen hier een stuk vrijer mee om. In Duitsland hechten mensen bijvoorbeeld heel sterk eraan dat regels worden nageleefd, waar wij in Nederland hier een stuk vrijer mee om gaan.
Lange termijn vs.korte termijn oriëntatie: in Nederland is na de Tweede Wereldoorlog behoorlijke stabiliteit. Dit leidt ertoe dat mensen ervaren dat hun veiligheid gegarandeerd is, dat hun economische situatie stabiel is en dat ze zich makkelijker oriënteren op de lange termijn. In de Verenigde Staten is de economische stabiliteit voor veel mensen een stuk minder. Dit leidt ertoe dat mensen veel meer op de korte termijn gericht zijn. Als je vandaag geld hebt koop je vandaag een auto. In veel Aziatische landen, waaronder China, is de lange termijn oriëntatie nog veel sterker.
Deze vijf dimensies geven een beeld dat verwachtingen van mensen ontzettend uiteen lopen. Duitsers gaan bijvoorbeeld anders om met regels dan Nederlanders. Door deze verschillen inzichtelijk te maken is het bijvoorbeeld beter te verklaren waarom Chinezen in Nederland een andere werkhouding hebben veel autochtone Nederlanders.
de Spaghettirellen (1961)
De spanningen tussen autochtone Nederlanders en nieuwkomers leiden vaak tot vooroordelen, maar soms ook tot confrontaties. Een voorbeeld daarvan zijn de zogenaamde Spaghettirellen die in 1961 in verschillende plaatsen in Twente voorkwamen. Italiaanse gastarbeiders raakten slaags met de lokale bevolking. Aanleiding voor de rellen was de omgang van de Italianen met vrouwen in het Twentse uitgaansleven. Dit leidde tot onbegrip en uiteindelijk agressie bij de lokale bevolking. Een mogelijke verklaring ligt in een andere benadering van man-vrouw verhoudingen tussen Italianen en Twentenaren in de jaren ’60. De komst van de Italiaanse gastarbeiders en vooral het onbegrip en wantrouwen van de twee groepen naar elkaar was van invloed op de sociale cohesie in Twente in de jaren '60.
De Twentse rellen zijn slechts een voorbeeld van hoe cultuurverschillen kunnen leiden tot afname van de sociale cohesie binnen een wijk, stad of zelfs land. Naarmate migranten langer in de nieuwe samenleving wonen integreren de dominante cultuur en de subcultuur vaak beter met elkaar. Vandaag de dag zie je bijvoorbeeld nog steeds in Twente bovengemiddeld veel Italiaanse restaurants. Dit is nu onderdeel geworden van de dominante cultuur in Twente.
5. Migratie en politiek
Bij het bestuderen van de migratie naar Nederland is het ook belangrijk om de rol van de politiek hierin te bestuderen, want politieke keuzes zijn van grote invloed op migratie.
Zo is de uitspraak: ‘Wir schaffen das’ (vertaald: ‘het lukt ons wel’) van de Duitse bondskanselier Angela Merkel de geschiedenisboeken ingegaan. Tijdens de Europese vluchtelingencrisis in 2015 sprak Merkel deze woorden richting het Duitse volk om aan te geven dat Duitsland grootschalige vluchtelingenopvang kon en ging regelen. De houding van Merkel is een politieke keuze, maar wel één met verstrekkende gevolgen voor de vele vluchtelingen die in deze tijd vanuit Noord-Afrika en het Midden-Oosten naar Nederland kwamen en ook voor de gemeenschappen (dorpen, steden en wijken) waar deze vluchtelingen uiteindelijk terecht kwamen.
In de Duitse parlementsverkiezingen die volgden verloor de partij van Merkel behoorlijk wat zetels en won de rechtse anti-immigratiepartij AFD (Alternative fur Deutschland) flink wat terrein. Een vergelijkbare trend is in heel Europa zichtbaar. Politieke partijen die zich sterk afkeren tegen de migratie naar Europa zijn al jaren in opkomst. In Nederland is er (los van een aantal voorlopers) een serieuze anti-migratie beweging in de politiek gaande met partijen als de PVV van Geert Wilders en Forum voor Democratie van Thierry Baudet. De anti-immigratiepartijen zijn daarbij ook fel tegenstanders van de Europese Unie en een verdere integratie of uitbreiding hiervan. De Europese Unie speelt (soms ongewild) ook een rol in de Nederlandse migratiepolitiek. Met het instellen van het Verdrag van Schengen, waarmee een groot deel van de Europese binnengrenzen opengesteld is, is het ook makkelijker geworden voor migranten om binnen Europa te reizen. Dat betekent dus ook dat vluchtelingen die in de Zuidelijke landen van de EU binnenkomen zich gemakkelijk over de EU kunnen verspreiden. Door deze open grenzen is het dus belangrijk om duidelijke regels en afspraken te maken over de opvang van vluchtelingen. In de EU, waar alle leden het eens moeten zijn met een besluit, is het lastig om afspraken te maken waar iedereen zich in kan vinden. Landen als Hongarije, Polen en Slovenië weigerden groepen migranten op te nemen tijdens de vluchtelingencrisis in 2015, waardoor andere landen weer meer belast werden. Tot op de dag van vandaag is het nog niet gelukt om in de Europese Unie een gezamenlijk migratiebeleid te bepalen.
Naast politieke keuzes en onderlinge afspraken, bijvoorbeeld in Europa, zijn er ook internationale verdragen door Nederland ondertekend. Een verdrag is een afspraak tussen verschillende landen. Vaak gebeurt dit via een samenwerkingsverband zoals de Europese Unie of de Verenigde Naties (waar bijna alle landen lid van zijn). Wanneer een land zich niet aan een verdrag houdt kunnen zij een boete krijgen of worden sancties opgelegd waardoor het land of bepaalde personen of organisaties in het land worden benadeeld.
We bespreken vier belangrijke verdragen voor de bescherming van migranten:
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: is een door de VN (Verenigde Naties) opgesteld verdrag waar in 30 artikelen allerlei universele mensenrechten beschreven staan. Artikel 1 en 2 beschrijven dat mensen vrij en gelijk geboren en dus behandeld moeten worden. Ongeacht of je nieuwkomer of al ingezetene van Nederland bent, je dient gelijk te worden behandeld.
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: is een door de EU opgesteld verdrag dat Nederland verplicht om gezinshereniging en gezinsvorming toe te staan. Wanneer iemand dus in Nederland toegelaten is mag zijn gezin hier automatisch ook naartoe komen. Ook is het mogelijk om met iemand te trouwen uit het buitenland en die vervolgens naar Nederland te laten komen. Het is wel toegestaan om hier voorwaarden aan te stellen. Een Nederlandse voorwaarde is dat nieuwkomers (uit veel landen) een inburgeringsexamen moeten afleggen.
Verdrag van Geneve of VN-vluchtelingenverdrag: is een verdrag wat in 1951 is opgesteld. In dit verdrag zijn de rechten van vluchtelingen vastgelegd. Er is een definitie voor wanneer iemand een vluchteling is en dus recht heeft op asiel in een veilig land. Door dit verdrag zijn landen verplicht om mensen uit oorlogsgebieden op te vangen en van een bestaansminimum te voorzien. Ook mensen die om bijvoorbeeld hun seksuele geaardheid (LHBTIQ+) of levensovertuiging gevaar lopen in eigen land hebben recht op asiel.
Verdrag van Schengen: is een Europees verdrag waarmee het vrije verkeer van personen en goederen in de EU geregeld is. Het is dus lastig, of zelfs een schending van dit verdrag, om zomaar je grenzen te sluiten voor andere Europese lidstaten die zijn aangesloten bij Schengen.
Polarisatie
Zoals je in het vorige hoofdstuk hebt kunnen lezen was Nederland in de geschiedenis een land van verdraagzaamheid. Tolerantie richting mensen uit andere landen of gebieden, andere geloven en andersdenkenden was kenmerkend voor de Nederlandse cultuur.
Sinds het begin van deze eeuw is er met de opkomst van anti-immigratie politicus Pim Fortuyn veel veranderd. In 2002 werd Pim Fortuyn op het Mediapark in Hilversum doodgeschoten door een politiek tegenstander. In 2004 werd de Islam-kritische filmmaker Theo van Gogh op straat in Amsterdam doodgeschoten door de radicaal islamitische Mohammed B. Met deze gebeurtenissen is er een verharding in het maatschappelijke debat gekomen rondom migratie op gang gekomen. Zo zijn er hevige maatschappelijke discussies geweest over Zwarte Piet, het dragen van hoofddoeken bij de politie, de opvang van vluchtelingen en de houding van de islam tegenover homoseksualiteit. Politieke partijen als de PVV van Geert Wilders en de later ook de FvD van Thierry Baudet grijpen dit soort gebeurtenissen en discussiepunten aan om migratie naar Nederland ter discussie te stellen. Door de harde toon aan de ene kant in het debat kiezen andere partijen een tegenovergesteld stevig standpunt en worden politici en burgers gedwongen om een kant te kiezen. Dat er rondom bepaalde maatschappelijke thema’s verharding optreedt en dat groepen daarbij steeds meer tegenover elkaar komen te staan noemen we polarisatie. Het migratiedebat is een voorbeeld van een sterk gepolariseerd debat. Een ander voorbeeld van een gepolariseerd debat is rondom de coronamaatregelen en vaccinatie tegen corona. Om goed te begrijpen wat polarisatie is en hoe het werkt kan je onderstaande video bekijken.
Eindopdracht
Casus: Oekraïense vluchtelingen en sociale cohesie in de Haarlemmermeer
Op 24 februari 2022 viel het Russische leger Oekraïne aan. De gevolgen voor de burgerbevolking in Oekraïne zijn groot. Miljoenen Oekraïners zijn op de vlucht geslagen. In heel Europa worden Oekraïners opgevangen, ook in Nederland.
Gemeentes zijn in Nederland verantwoordelijk voor het opvangen van vluchtelingen. De gemeente Haarlemmermeer vangt ook een groot aantal Oekraïense vluchtelingen op. Eerst moet gedacht worden aan huisvesting (waar moeten al deze mensen wonen) en geld om in de primaire levensbehoeften te voorzien (dit komt niet in je aanbeveling terug).
Wanneer de Oekraïense mensen veilig onderdak hebben moet er in de gemeente verder nagedacht worden over wat er nodig is voor Oekraïners om te aarden in de Haarlemmermeer en wat er nodig is om de sociale cohesie niet te laten afnemen en de integratie van de Oekraïners te bevorderen. De gemeente kan in dit proces een actieve rol gaan spelen. Wat de gemeente moet doen, gaan jullie bedenken.
In deze opdracht gaan jullie een aanbeveling aan de gemeente schrijven. Het doel van de aanbeveling is dat de komst van Oekraïense vluchtelingen geen afbraak doet aan de sociale cohesie in de gemeente.
Voor deze aanbeveling gebruiken jullie het model van Geert Hofstede met de 5 dimensies waarop culturen van elkaar kunnen verschillen. Om een aanbeveling te schrijven is het belangrijk dat jullie de cultuurverschillen tussen Nederlanders en Oekraïners goed in beeld krijgen. Hiervoor gebruiken jullie de handige tool van het bedrijf Hofstede Insights. Hier kan je op cijfers (schaal 0-100) en ook met uitleg per dimensie de verschillen tussen landen onderzoeken. Hofstede Insights heeft nog een zesde dimensie toegevoegd, gebruik deze ook. De website van Hofstede Insights is volledig in het Engels, dus houd er rekening mee dat het tijd kost om research te doen.
Aan de hand van de informatie van Hofstede Insights gaan jullie de aanbeveling schrijven. In deze aanbeveling gaan jullie kijken naar wat er nodig is voor de groep Oekraïense vluchtelingen om goed te aarden in de Haarlemmermeer. Je kan bijvoorbeeld denken aan sport en recreatie, scholing en cursussen of persoonlijke begeleiding. Wat jullie uiteindelijk in de aanbeveling schrijven is aan jullie, denk wel na over de haalbaarheid van je plannen (geld, tijd en wat je kan vragen van mensen). Zorg dat je voor je met de aanbeveling begint ook goed in beeld hebt hoe de groep waarvoor je de aanbeveling schrijft is opgebouwd (mannen/vrouwen/kinderen/ouderen/etc.). Laat ook zien dat je hierover hebt nagedacht. De ene doelgroep heeft iets anders nodig dan de andere doelgroep. Let op: alles wat jullie bedenken koppel je aan de theorie van Geert Hofstede en aan één van de cultuurdimensies.
In het kort:
Je werkt samen in groepjes van 2 of 3 leerlingen
De aanbeveling moet uit ongeveer 1500 woorden bestaan, maar de inhoud is leidend
Aan het eind van de periode presenteert ieder groepje zijn aanbeveling aan de groep
In te leveren:
Aanbeveling (Word of Pages)
Presentatie (PowerPoint of Keynote)
Leerdoelen en hulpmiddelen
Leerdoelen Pluriforme samenleving:
de leerling kan benoemen waarom Nederland een pluriforme samenleving is en hierbij de historische context gebruiken om dit te verklaren;
de leerling verklaren welk soort verschijnselen van invloed zijn op de sociale cohesie;
de leerling kan een koppeling maken tussen de pluriforme samenleving en de politiek op landelijk en op Europees niveau;
de leerling kan de theorie van Hofstede koppelen aan actuele migratiecasuistiek
In het bestand beoordelingsrubric pluriforme samenleving vind je de rubric waarmee het werk beoordeeld wordt. De rubric is handig om te controleren of je hebt voldaan aan de eisen.
Je maakt de opdrachten individueel en levert dus ook je eigen producten in. De eindopdracht maak je in een tweetal of drietal, het aandeel werk is evenredig.
De geschreven aanbeveling moet op dinsdag 23 april (deadline day) in Teams, Seesaw en Egodact staan. De presentaties vinden na de meivakantie plaats, hierover word je nog geinformeerd.
Wanneer het examenwerk 1 schooldag te laat wordt ingeleverd volgt er 1 punt aftrek.
Wanneer het examenwerk na 1 dag, maar voor 7 dagen schooldagen te laat wordt ingeleverd volgen er 2 punten aftrek.
Wanneer het examenwerk meer dan een week, maar minder dan 2 schoolweken te laat wordt ingeleverd volgen er 3 punten aftrek.
Wanneer het examenwerk meer dan 2 schoolweken te laat wordt ingeleverd volgt automatisch het cijfer 1.
Het arrangement SE4 - Pluriforme samenleving - havo is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.