Module Zorg en Welzijn Helpende Zorg en Welzijn - Warande

Module Zorg en Welzijn Helpende Zorg en Welzijn - Warande

1.1 Inleiding module Zorg en Welzijn (profieldeel)

Opbouw module

Tijdens deze module werk je aan onderstaande werkprocessen

P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden

P2-K1- W2 Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL

P2-K1-W3 Assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten

 

Deze werkprocessen worden in de les behandeld. Je gaat je thuis voorbereiden op de les, dit is het huiswerk. Bij de voorbereiding van de les ga je nadenken over wat je in deze les wil leren. Deze leervraag neem je mee naar de les.

Vervolgens bespreekt de docent het huiswerk in de groep en gaat door middel van het geven van opdrachten dieper in op het onderwerp. Dit is de onderwijsactiviteit

Bij ieder werkproces staat vermeld welke school opdrachten en (BPV) praktijkopdrachten je moet inleveren bij de docent. Als de werkprocessen zijn behandeld mag je de praktijkopdrachten doen in de praktijk. Welke praktijk opdrachten dit zijn wordt bij ieder werkproces vermeld. Dit zie je staan bij het kopje Examens en praktijkopdrachten. Bij drie werkprocessen hoeven er geen praktijkopdrachten en examens worden gedaan.

Als de praktijkopdracht met een voldoende is afgerond mag je het praktijkexamen  doen.

 

Examens en praktijkopdrachten

P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden

P2-K1- W2 Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL

P2-K1-W3 Assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten

 

P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden

  • Opdracht T1 Ondersteunen bij wonen en huishouden
  • Opdracht T2 Reflecteren
  • Schoolopdracht bij 1.7 - Huiselijk geweld: flyer.

 

P2-K1- W2 Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL

  • Opdracht T1 Ondersteunen bij persoonlijke zorg en ADL
  • Opdracht T2 Reflecteren op de uitvoer

 

P2-K1-W3 Assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten

  • Opdracht T1 assisteren bij de uitvoer van een activiteit
  • Opdracht T2 reflecteren op de uitvoer
  • Schoolopdracht bij 1.27 - Methodisch werkplan bij ondersteunen activiteiten

 

Overzicht module basisdeel Helpende Zorg en Welzijn zelfstandige uren en begeleide onderwijstijd

 

ZU Zelfstandige uren

(klokuren)

 

BOT Begeleide onderwijstijd

Onderwijsactiviteit +

Studieactiviteit

(klokuren)

1.1 Inleiding profielmodule

0.45

 

1.2 Werken met protocollen

0.45

1,5

1.3 Werken met het zorgleefplan

0.45

1,5

1.4 Huishouden en wasverzorging

0.45

1,5

1.5 Zorg voor het bed

0.45

1,5

1.6 Zorg voor het bed (2)

0,45

1,5

1.7 Omgaan met huiselijk geweld

0.45

1,5

1.8 Bevorderen van zelf- en samenredzaamheid

0.45

1,5

1.9 Doelgroepen in de zorg

0.45

1,5

1.10 Omgaan met klachten, feedback geven en ontvangen

0.45

1,5

1.11 Gezondheid en ziekte

0.45

1,5

1.12 Observeren en signaleren

0.45

1,5

1.13 Sociale problematiek, eenzaamheid

0.45

1,5

1.14 Wet- en regelgeving in de zorg

0.45

1,5

1.15 Hulp bieden bij wassen, aankleden en uiterlijke verzorging

0.45

1,5

1.16 Hulp bieden bij wassen, aankleden en uiterlijke verzorging (2)

0.45

1,5

1.17 Aan- en uittrekken van steunkousen

0.45

1,5

1.18 Hulp bieden bij slaapcomfort

 

1,5

1.19 Hulp bieden bij mobiliteit

 

1,5

1.20 Hulp bieden bij uitscheiding

0.45

1,5

1.21 Hulp bieden bij uitscheiding (2)

 

1,5

1.22 Hulp bieden bij lichaamstemperatuur en koorts

 

0.45

1,5

 

1.23 Omgaan met sterven, palliatieve zorg

0.45

1,5

1.24 Omgaan met sterven, palliatieve zorg (2)

 

1,5

1.25 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten

0.45

1,5

1.26 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (2)

 

1,5

1.27 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (3)

 

1,5

 

 

1.2 P2-K1-W1 Werken met protocollen

Werkproces P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden

 

P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden

​​​​​​

De Helpende als zorgverlener

Leerdoelen van dit werkproces:

  • Je hebt kennis genomen van de inhoud van dit werkproces.
  • Je weet welke (BPV) opdrachten bij dit werkproces horen.
  • Je hebt een leervraag gemaakt.
  • Je weet wat een zorgplan is en hoe je hier mee kunt werken
  • Je weet wat een protocol is en hoe je hier mee kunt werken
  • Je kunt benoemen welke middelen en materialen je kunt gebruiken bij het bieden van ondersteuning op gebied van wonen en huishouden zowel in de thuiszorg als in een intramurale omgeving.
  • Je kunt het bed op verschillende manieren opmaken en/of de client hulp bieden bij bed opmaken
  • Je kent verschillende vormen van huiselijk geweld en ouderenmishandeling, kunt dit signaleren en weet waar je naar toe moet met deze informatie.

 

 

1.2 Werken met protocollen

 

Inleiding

In de verpleging en in de verzorging wordt veel met (zorg)protocollen gewerkt. Op deze manier wordt stap voor stap in beeld gebracht hoe je moet handelen in bepaalde situaties.

Er zijn vele soorten protocollen, waar je in als helpende mee te maken kunt krijgen.

Tijdens de vaardigheidstrainingen en in de praktijk wordt gebruik gemaakt van deze protocollen.

Binnen de zorgopleidingen van MBO Utrecht, werken wij met de protocollen van Vilans.

Het is belangrijk om te weten hoe je als helpende werkt met deze protocollen. Bij de aangesloten organisaties kun je deze protocollen meestal ook vinden op het eigen intranet.

Ook bij huishoudelijke werkzaamheden en dienstverlenende taken wordt soms gebruik gemaakt van protocollen.

 

Lesdoel:

  • Je weet wat een protocol is, waar je het kunt vinden en hoe je het kunt gebruiken.

 

Huiswerk

Zoek het werkproces op in Digibib (consortium) en lees het door.

Ga volgens onderstaande instructie op zoek naar protocollen in Mijn Vilans Protocollen:

  • Ga naar de start.mboutrecht.nl en klik de tegel van Vilans aan. Vervolgens kom je op de startpagina van Mijn Vilans Protocollen.
  • Ga bovenaan de pagina naar ‘Zoek in werkinstructies’ en zoek naar de protocollen  'bed afhalen en opmaken' en 'bed afhalen en opmaken met cliënt in bed'.
  • Aan de rechterkant zie je een paarse balk, als je daarin op ‘Open alles’ klikt zie je alle informatie verschijnen die belangrijk is bij deze handeling.
  • Je kunt ook hulp vragen op je werk. Bij de meeste aangesloten organisaties worden dezelfde protocollen gebruikt en zijn ze ook te vinden op hun intranet.

Lees ook uit het boek 'Dienstverlenende werkzaamheden' Thema 1, hoofdstuk 1: Methodisch werken in de dienstverlening.

En uit het boek  'Jij als dienstverlener ' Thema 6, hoofdstuk 18: Regels in een organisatie en hoofdstuk 19: Richtlijnen en protocollen.

 

Onderwijsactiviteit

De docent bespreekt het huiswerk en beantwoordt vragen.

De docent geeft aanvullend toelichting over werken met protocollen en hoe je deze kunt gebruiken.

We bespreken een aantal protocollen met elkaar.

1.3 P2-K1-W1 Werken met het zorgleefplan

Inleiding

Het werken met en vanuit het zorgleefplan is de basis voor het leveren van goede (woon)zorg. In het zorgleefplan staat alle belangrijke informatie die je nodig hebt om een client goed te verzorgen en te begeleiden. In de zorgleefplannen wordt de informatie verwerkt met behulp van de zogenoemde ‘ordeningsprincipes' zoals bijvoorbeeld: de vier domeinen, omaha, SAMPC enz.

Lesdoelen:

  • Je weet wat een ‘ordeningsprincipe’ inhoudt en kunt een aantal ervan beschrijven aan de hand van voorbeelden.
  • Je hebt je in de praktijk georiënteerd op een zorgplan van een client voor wie je zorgdraagt en kunt benoemen onder welk ordeningsprincipe dit valt.
  • Je kunt de ondersteuningsbehoefte van een client op gebied van wonen en huishouden beschrijven (uitleggen) vanuit het zorgleefplan.

 

Huiswerk:

Zoek het werkproces op in Digibib (consortium) en lees het door.

Lees uit het boek ' helpende zorg en welzijn' Thema 1, hoofdstuk 8, methodisch werken.

Zoek uit op je werkplek van welk "ordeningsprincipe" gebruik wordt gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld zijn: de vier domeinen, omaha, SAMPC enz. Neem zo mogelijk een leeg exemplaar mee op papier of digitaal.

Onderwijsactiviteit:

De docent bespreekt in een onderwijsleergesprek het huiswerk.

De docent geeft uitleg over de verschillende ordeningsprincipes.

We vergelijken en bespreken klassikaal de verschillen en overeenkomsten met elkaar.

1.4 P2-K1-W1 Huishouden en was verzorgen

Inleiding

Huishouden en was verzorging zijn taken die horen bij de dagelijkse ondersteuning van cliënten als het gaat om wonen en zorg.

Een schone frisse omgeving is belangrijk voor het gevoel van welbevinden van cliënten. In bijvoorbeeld een woon-zorgcentrum voelen mensen zich prettiger als de ruimte waar ze verblijven schoon is en er gezellig uitziet.

Vuile was over de grond is niet hygiënisch, maar staat ook niet gezellig.

Ook moet je kunnen omgaan met materialen en middelen die je tegenkomt op dit gebied.

Lesdoelen:

  • Je bent op de hoogte van de verschillen tussen verzorging van de was thuis en in een intramurale setting
  • Je kunt omgaan met de benodigde middelen en materialen
  • Je kunt hulp bieden bij het bed opmaken

 

Huiswerk:

Zoek het werkproces op in Digibib (consortium) en lees het door.

Lees uit ' Helpende Zorg en welzijn' Thema 4, hoofdstuk 9, Wassen en hoofdstuk 10, Was drogen en opruimen.

Bekijk  op je werkplek afspraken  en  protocollen als het gaat om verzorging van de was.

Oriënteer  je  op  de  werkplek  op  welke  van  schoonmaakmiddelen/materialen  er worden gebruikt en  op de was verzorging. Welke verschillen vallen op met je eigen huishouding?

Neem  de  verzamelde  informatie  mee  naar  school.

 

Onderwijsactiviteit

De docent introduceert de opdracht

Opdracht:

Maak groepjes van 4 personen

Beschrijf bij onderstaande thema’s kort de verschillen en overeenkomsten als het gaat om ondersteuning bieden in de thuissituatie en de intramurale situatie.

  1. Was verzorging
  2. Gebruik van materialen
  3. Hygiëne
  4. Schoonmaken
  5. Opruimen

De opdracht wordt klassikaal nabesproken.

1.5 P2-K1-W1 Zorg voor het bed

Inleiding

Goed slapen is belangrijk.

Cliënten kunnen veel tijd in bed doorbrengen, soms alleen om te slapen, soms ook om tussentijds even te rusten of omdat ze door hun ziekte of beperking veel tijd op bed moeten doorbrengen.

Er zijn veel hulpmiddelen die het slaapcomfort kunnen bevorderen

Huiswerk

Lees uit het boek 'helpende zorg en welzijn' Thema 3, Hoofdstuk 8, Zorg voor het bed.

Kijk op je werk welke hulpmiddelen er worden gebruikt bij het opmaken van het bed om de cliënt meer comfort te bieden.

Onderwijsactiviteit

De docent beantwoord vragen over het huiswerk en licht de opdracht toe.

Opdracht

Je gaat een presentatie voorbereiden en geven over hulpmiddelen die je kunt gebruiken in en om het bed, met als doel het comfort van de client te bevorderen.

Je gaat dit doen met behulp van een PowerPoint (PPT)

Laat ook een paar instructiefilmpjes zien

 

 

1.6 P2-K1-W1 Zorg voor het bed (2)

Inleiding

Bij het opmaken van een bed is het belangrijk dat je de cliënt informeert over wat je gaat doen. En dat je de hygiëne regels toepast en goed oplet dat het hoeslaken en de onderlegger strak en glad liggen om huidletsel te voorkomen.

Huiswerk:

  • Ga naar de start.mboutrecht.nl en klik de tegel van Vilans aan. Vervolgens kom je op de startpagina van Mijn Vilans Protocollen.
  • Ga bovenaan de pagina naar ‘Zoek in werkinstructies’ en zoek naar de protocollen  'bed afhalen en opmaken' en 'bed afhalen en opmaken met cliënt in bed'.
  • Aan de rechterkant zie je een paarse balk, als je daarin op ‘Open alles’ klikt zie je alle informatie verschijnen die belangrijk is bij deze handeling.
  • Klik in de paarse balk op het icoontje boven 'Open alles'. Er verschijnt nu een vaardigheidstoets. Deze wordt gebruikt bij het oefenen.

Lesdoel:

Je hebt geoefend met het opmaken van een bed met en zonder een cliënt.

Onderwijsactiviteit:

Er wordt in 2 of 3 tallen geoefend met het opmaken van een bed met en zonder cliënt in bed. Hierbij worden de Vilans protocollen voor het opmaken van een bed gebruikt.

1.7 P2-K1-W1 Omgaan met huiselijk geweld

Inleiding

Huiselijk geweld, grensoverschrijdend gedrag, ouderenmishandeling, het zijn zaken die helaas voorkomen. In je werk moet je dit kunnen signaleren en weten hoe je deze zaken moet communiceren met je leidinggevende en/of vertrouwenspersoon.

Lesdoelen:

.  Je kunt een aantal vormen van ouderenmishandeling benoemen.

.  Je kunt een aantal vormen van huiselijk geweld omschrijven.

.  Je weet waar je terecht kunt met de signalen die je tegenkomt op gebied van huiselijk geweld.

Huiswerk

Zoek het werkproces op in Digibib (consortium) en lees het door.

Lees uit het boek ‘Helpende Zorg en welzijn’ Thema 1 H 2.5, 2.6 en 2.7

Oriënteer je met behulp van onderstaande vragen:

  • Heb je in je werk wel eens te maken gehad met (vermoeden van) huiselijk geweld?
  • Wat versta je onder ouderenmishandeling?
  • Wat is huiselijk geweld?
  • Weet je waar je op jouw werkplek terecht kunt met vragen over dit onderwerp?

Onderwijsactiviteit

De docent bespreekt in een onderwijsleergesprek kort de huiswerkvragen en licht de opdracht toe.

Opdracht:

Je maakt in groepjes een flyer voor je collega’s met informatie over dit onderwerp.

Hierin moeten in ieder geval onderstaande punten herkenbaar zijn:

  • Wat is je taak als helpende op dit gebied
  • Wat is een vertrouwenspersoon en waar vind je die in je eigen organisatie
  • Welke instanties kunnen een rol spelen bij huiselijk geweld en/of ouderenmishandeling en wat is hun taak (denk aan slachtofferhulp, meldpunten, politie enz.)
  • Welke vormen van ouderenmishandeling komen het meeste voor?
  • Wat is ontspoorde zorg?
  • Enzovoorts..

De flyer is een schoolopdracht en lever je in volgens de afspraak met de docent (portfolio).

1.8 P2-K1-W1 Hulp bieden bij slapen en slaapcomfort

Inleiding

Slapen is belangrijk om nieuwe energie op te doen en lichaamsfuncties te herstellen. Als je langdurig niet goed slaapt heeft dat invloed op je functioneren. Het is dus belangrijk om aandacht te besteden aan een goede nachtrust van de client. We gaan in op verschillende omstandigheden die slaapgedrag positief of negatief kunnen beïnvloeden en welke maatregelen je kunt treffen om goed slapen te bevorderen.

 

Lesdoelen:

·        Je kunt het belang van goede nachtrust benoemen

·        Je weet welke maatregelen je kunt treffen om goed slapen te bevorderen bij de zorgvrager

 

Huiswerk

Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn, Thema 8, hoofdstuk 22, Slapen.

Bereid  je  voor  aan  de  hand  van  de  volgende  vragen:

  • Wat  is  jouw  slaapritme
  • Welke  rituelen/  vaste  gewoonten  heb  jij  voor  het  slapen  gaan?
  • Wat  is  het  slaapritme  van  jouw  cliënt?  (denk  hierbij  aan,  één  of  meerdere zorgvragers  (op  jouw  afdeling)
  • Wat  is  belangrijk om rust en slaap  positief  te beïnvloeden. Geef voorbeelden.
  • Wat  beïnvloed de slaap negatief. Geef voorbeelden.

 

Onderwijsactiviteit

De docent geeft uitleg over de theorie rond slapen. En legt de opdracht uit.

 

Opdracht 1

Bespreek in je subgroep een aantal praktijksituaties. Gebruik hiervoor het bestand Casuïstiek Slapen en slaapcomfort uit de bijlage.

Lees  de  casussen  goed  door  en oriënteer je op het slaapprobleem en de mogelijke oorzaken.

Gebruik voor het bespreken van de casus de vragen die eronder staan.

 

Opdracht 2

  • Bespreek  met  elkaar  nog  drie  andere  praktijksituaties  waarin sprake is van slaapproblemen en bedenk maatregelen en tips hoe je het slaapcomfort kunt bevorderen.
  • Bespreek  bij  elke  situatie  de  aandachtspunten  en  schrijf  ze  op .

 

De opdrachten worden in de groep nabesproken.

1.9 P2-K1-W2 Het bevorderen van zelfredzaamheid

Werkproces P2-K1-W2 Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL

 

​​​​​​

 

De Helpende als zorgverlener

Leerdoelen van dit werkproces:

  • Je hebt kennis genomen van de inhoud van dit werkproces.
  • Je weet welke (BPV) opdrachten bij dit werkproces horen.
  • Je hebt een leervraag gemaakt.
  • Je weet in grote lijnen hoe het menselijk lichaam werkt
  • Je kunt werken met verschillende doelgroepen
  • Je weet met welke wet- en regelgeving je te maken hebt in je werk
  • Je hebt basiskennis van veel voorkomende ziektebeelden
  • Je kunt eenvoudige gesprekstechnieken toepassen
  • Je kunt bijzonderheden in gedrag en gezondheid van de client observeren en registreren (zie ook B1-K1-W4 administratieve werkzaamheden)
  • Je kunt aangeven welke technologische hulpmiddelen belangrijk zijn in jouw werk
  • Je kunt zelf- en samenredzaamheid bij cliënten bevorderen
  • Je kunt signalen herkennen van sociale problematiek en eenzaamheid en weet met wie je deze informatie kunt bespreken en waar je zo nodig kunt melden.
  • Je kunt de client ondersteunen bij de ADL

 

Inleiding

Het is van belang dat cliënten zo veel mogelijk zelf blijven doen als dat mogelijk is.

Het helpt bij het behouden van zelfstandigheid en geeft mensen het gevoel dat ze de regie hebben over hun eigen leven. Als helpende ondersteun je hierbij en je stimuleert zo nodig.

Lesdoelen:

  • Je weet wat zelf-en samenredzaamheid betekent en kunt dit toepassen in je werk
  • Je kunt vraaggericht werken

 

Huiswerk

Zoek het werkproces op in Digibid (consortium) en lees het door.

Lees uit het boek 'Helpende Zorg en Welzijn' Thema 1, hoofdstuk 1 t/m 1.7 begeleiden van cliënten en ondersteunen bij zelfredzaamheid.

Denk na over zelfredzaamheid, herken je dat wel of niet op je werkplek?

Wat vind je zelf belangrijk?

 

Onderwijsactiviteit:

De docent bespreekt in een onderwijsleergesprek kort de termen zelf- en samenredzaamheid.

De docent licht de opdracht toe. Waarna  je met elkaar in groepjes aan de slag gaat met het werkboek samenredzaamheid (zie bijlagen).

 

1.10 P2-K1-W2 Doelgroepen in de zorg

Inleiding

Als Helpende Zorg en welzijn begeleid je in principe cliënten van verschillende leeftijden. Wij richten ons voornamelijk op de ouderenzorg, maar het is belangrijk iets te weten over verschillende leeftijdsgroepen. Verder geldt dat iedere client zijn eigen cultuur en achtergrond  met zich meeneemt en dat je daar rekening mee moet houden.

 

Lesdoelen:

  • Je hebt je georiënteerd op verschillende doelgroepen in de zorg
  • Je hebt je georiënteerd op verschillende culturen en subculturen

 

Huiswerk

Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 2 hoofdstuk 3, verschillende leeftijden en Thema 5, diversiteit.

Onderwijsactiviteit

De docent beantwoord vragen naar aanleiding van het huiswerk.

In een onderwijsleergesprek bespreken we met elkaar verschillende culturen en subculturen, gewoonten en gebruiken.

 

1.11 P2-K1-W2 Omgaan met klachten en feedback geven en ontvangen

Inleiding

Op elke werkplek gaat er wel eens iets mis.

In je werk als helpende zullen cliënten je weleens aanspreken als er iets niet goed gegaan is.

Het is belangrijk een klacht serieus te nemen en de client netjes te woord te staan.

Ook collega’s geven elkaar feedback.

 

Lesdoelen:

  • Je kunt omgaan met de feedback van een client en/of een collega
  • Je weet hoe je zou kunnen handelen bij een klacht

 

Huiswerk

Lees uit het boek 'Jij als dienstverlener' Thema 5, hoofdstuk 16 omgaan met klachten

Bekijk de filmpjes in bijgaande link: https://www.zorgvoorbeter.nl/communiceren-in-de-zorg/videos-goed-in-gesprek

Oriënteer je hoe in je werksituatie hoe wordt omgegaan met klachten. Kijk of er een klachten regelement is.

 

Onderwijsactiviteit

Je bespreekt onderstaande punten aan de hand van een aantal vragen in groepjes

A - Heb  jij  zelf  wel  eens  een  klacht  gehad  van  een  cliënt?

  •   Noteer  waarom  je  toen  een  klacht  had.  Leg  de  situatie  uit.
  •   Hoe  heb  je  in  die  situatie  gehandeld.  
  •   Ben  je  daar  tevreden  over?
  •   Heb  je  zelf  wel  eens  een  klacht  ingediend? Zo  ja,  waarom  was  dat?
  •   Vind  je  het  makkelijk  of  moeilijk  om  een  klacht  in  te  dienen?
  •   Hoe  kun  je  de  cliënten  ondersteunen  als  ze  klachten hebben en  dat  bespreekbaar   willen  maken?

Bespreek vervolgens onderstaande situaties:

  1. Een  bewoner  van  een  verzorgingshuis  komt  geïrriteerd  naar  je  toe  en  zegt: “Waarom  wordt  er  eigenlijk  nooit  meer  Bingo gespeeld  op  woensdagmiddag?”
  2. Een   bewoner met dementie spreekt  je  aan  en  zegt  boos: ”Waarom  heb  jij  geld  van mij  gestolen?”
  3. Een  bewoner  van  je  afdeling  is  ontevreden  omdat  het  eten altijd koud is als het op zijn kamer komt.
  4. Een  cliënt  met  veel  lichamelijke  zorg, die  aan  bed  is  gebonden, zegt dat ze altijd als laatste wordt geholpen.

B Krijg je wel eens feedback van een collega? en  Geef je weleens feedback aan een collega?

Bedenk met je groepje een situatie uit de praktijk waarin je feedback ontvangt en een waarin je feedback geeft aan een collega. Speel deze situatie na in een rollenspel en geef elkaar tips.

De docent bespreekt na in de groep en herhaalt de belangrijkste regels/tips bij het geven van feedback.

 

1.12 P2-K1-W2 Gezondheid en ziekte

Inleiding

Het is van belang je te realiseren dat ieder mens op een andere manier naar gezond en ziek zijn kan kijken. Hoe ga jij zelf om met gezondheid en ziekte? Welke factoren zijn van invloed op gevoelens van ziekzijn en/of welbevinden?

Een algemene definitie is: “Het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven”. Deze definitie gaat niet uit van ziekte, maar van functioneren, kwaliteit van leven en een holistisch mensbeeld. Fysieke, mentale en sociale staat vormen hierin één geheel.

Huiswerk

Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 2 hoofdstuk 4, Zieke cliënten.

Oriënteer  je  aan  de  hand  van  de  volgende  vragen:

  • Wat versta je zelf onder gezondheid?
  • Wat versta je onder ziek zijn?
  • Kun je gezondheid of ziekte meten?
  • Wat is volgens jou een holistische mensvisie?

 

Lesdoelen:

Je kunt benoemen welke factoren van invloed zijn op het gevoel van welbevinden van cliënten.

 

Onderwijsactiviteit

De docent beantwoord vragen naar aanleiding van het huiswerk.

In een onderwijsleergesprek worden een aantal onderwerpen rond gezondheid en ziekte met elkaar besproken.

1.13 P2-K1-W2 Observeren en signaleren

Inleiding

Als Helpende Zorg en Welzijn moet je in staat zijn bijzonderheden in de zorg te kunnen signaleren.

Daarnaast is het belangrijk dat je goed kunt observeren. Daarbij kijk je bewust en doelgericht naar een bepaalde situatie.

Lesdoelen:

Je kunt de begrippen 'objectief en subjectief' hanteren als het gaat om signaleren en observeren.

Je kunt doelgericht en bewust een client observeren naar aanleiding van een zorgvraag uit het zorgleefplan.

Huiswerk

Lees uit het boek 'Dienstverlenende werkzaamheden' Thema 1, hoofdstuk 2.1, 2.2, en 2.3 Signaleren en observeren.

 

Onderwijsactiviteit

De docent legt de begrippen objectief en subjectief uit.

Vervolgens ga je oefenen met observeren en signaleren, en de begrippen objectief en subjectief, aan de hand van een aantal voorbeelden uit een rapportage.

1.14 P2-K1-W2 Sociale problematiek en eenzaamheid

Inleiding

Meer dan de helft van de 75-plussers in Nederland voelt zich eenzaam. Bij veel ouderen komt dat vaak door meerdere factoren. Zoals het overlijden van een partner of andere leeftijdsgenoten, beperkte mobiliteit en achteruitgang in fysiek en mentaal functioneren. Tegelijkertijd worden we steeds ouder, wonen we langer thuis en is de fysieke afstand tot kinderen groter dan vroeger.

Lesdoelen

-Je hebt je verdiept in het onderwerp ‘eenzaamheid’

- Je kunt een aantal acties beschrijven die kunnen helpen om eenzaamheid te verminderen

Huiswerk

Ga via onderstaande link naar de site ‘Zorg voor beter’, lees de informatie en bekijk de video van Anja Machielse:

https://www.zorgvoorbeter.nl/levensvragen-ouderen/eenzaamheid#:~:text=gevolgen%20van%20eenzaamheid.-,Ouderdom,in%20fysiek%20en%20mentaal%20functioneren.

Onderwijsactiviteit

De docent legt de opdracht uit en verdeelt de groep in subgroepen.

Opdracht:

  • Bespreek in je subgroep welke tips je cliënten kunt geven die aangeven zich eenzaam te voelen
  • Zoek op welke organisaties zich bezighouden met eenzaamheid onder ouderen
  • Wissel de informatie met elkaar uit.

De opdracht wordt klassikaal nabesproken.

1.15 P2-K1-W2 Wet- en regelgeving in de zorg

Inleiding

Bij het verrichten van je werkzaamheden heb je te maken met 'zorgprofielen' en afspraken over betaling van de zorg. Er zijn een aantal afspraken op dit gebied die in verschillende wetten zijn vastgelegd. Het is van belang om hiervan in grote lijnen op de hoogte te zijn.

Het is belangrijk te weten welke onderdelen op dit gebied voor jou als helpende een rol spelen bij je werkzaamheden.

 

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen welke wet- en regelgeving belangrijk is voor de helpende
  • Je weet waar je deze informatie kunt vinden.

 

Huiswerk

Lees uit het boek ' Helpende zorg en welzijn' Thema 1, hoofdstuk 10, Hoe wordt dat betaald?

Schrijf voor jezelf op welke wetten en regels je kent die te maken hebben met je werk in de zorg.

 

Onderwijsactiviteit

De docent licht de opdracht toe en verdeelt de groep in subgroepen.

In je subgroep maak je met elkaar een overzicht van de belangrijkste regels en wetten waar je in je werk mee te maken hebt. Schrijf deze op een flap.

De resultaten worden klassikaal besproken.

1.16 P2-K1-W2 Hulp bieden bij wassen, aan- en uitkleden en uiterlijke verzorging

Inleiding

Een  groot  deel  van  je  werkzaamheden  bestaat  uit  het  bieden  van  persoonlijke verzorging  aan de client.   Als  helpende  moet  je  deze  zorg  op  een  professionele  manier kunnen geven en dus een goede vakkennis ontwikkelen

Lesdoelen

  • Je kunt de client ondersteunen bij persoonlijke verzorging
  • Je kunt aandachtspunten benoemen bij het ondersteunen van persoonlijke verzorging

Huiswerk

- Lees uit het boek ‘Helpende zorg en welzijn’, Thema 7 Lichaamshygiëne.

Onderwijsactiviteit

In je subgroep ga je samen een collage, PowerPoint (PPT), flyer, enz…. maken over onderstaande onderwerpen. Het resultaat licht je toe in de groep.

Let daarbij onder andere op:

  • gebruik van hulpmiddelen in speciale situaties.
  • wat zijn bij dit onderdeel bijzondere aandachtspunten: client/helpende
  • welke handige tips heb je voor je groepsgenoten?

De volgende onderwerpen worden verdeeld:

  • groep a: Hulp bieden bij wassen en scheren .
  • groep b: Mondhygiëne
  • groep c: Hulp bieden bij aan- en uitkleden.
  • groep d: Hulp bieden bij uiterlijke verzorging en verzorging van haren en nagels.

1.17 P2-K1-W2 Hulp bieden bij wassen, aan- en uitkleden en uiterlijke verzorging (2)

Onderwijsactiviteit

De subgroepen presenteren hun uitwerking aan elkaar.

De docent geeft feedback op de uitwerking.

1.18 P2-K1-W2 Het aan- en uittrekken van steunkousen

Inleiding

Als zorgverleners over steunkousen spreken, bedoelen ze meestal ‘Therapeutische Elastische Kousen’ (TEK). Het doel van de steunkous is ervoor zorgen dat het (lymf)oedeem niet terug kan komen in arm of been. Daarnaast worden steunkousen gebruikt na operaties aan de benen.

Veel van de cliënten in een verpleeghuis, moeten geholpen worden met het aan- en uitrekken van steunkousen. Deze handeling is risicovol. Je moet als zorgverlener dus goed weten waar je op moet letten.

Lesdoelen

  • Je kunt benoemen wat de aandachtspunten zijn bij het aan- en uittrekken van steunkousen,
  • Je kunt benoemen waarom de handeling risicovol is,
  • Je wee welke hulpmiddelen je kunt gebruiken bij het aantrekken van steunkousen,
  • Je weet wat voor jou een juiste houding is bij het aan- en uittrekken van steunkousen,
  • Je hebt geoefend in het aan- een uittrekken van steunkousen.

Huiswerk

  • Kijk op je werk mee met een collega die steunkousen aan- en uittrekt bij een client.
  • Oriënteer je op je werk welke hulpmiddelen er worden gebruikt bij het aan- en uittrekken van steunkousen.
  • Bekijk op internet filmpjes over het aan- en uitrekken van steunkousen.
  • Neem het protocol mee van het aan- en uitrekken van steunkousen.

Onderwijsactiviteit

De docent bespreekt de theorie betreffende  het aan- en uitrekken van steunkousen.

Vervolgens ga je de vaardigheid oefenen aan de hand van het protocol van Vilans en de criteria van de vaardigheidstoets.

1.19 P2-K1-W2 Hulp bieden bij mobiliteit

Inleiding

In je werk ondersteun  je mensen bij het lopen, bewegen en/of verplaatsen. Bewegen is belangrijk om spieren en gewrichten zo gezond mogelijk te houden. Je moet weten hoe je de client zo goed mogelijk kunt ondersteunen en begeleiden. Daarnaast is het voor jezelf belangrijk om hierbij goed op je eigen lichaamshouding te letten.

 

Lesdoelen

  • Je kunt de client begeleiden bij het bewegen en/of verplaatsen
  • Je kunt beschrijven welke aandachtspunten belangrijk zijn bij het begeleiden van de client op dit gebied als het gaat om je eigen lichaamshouding.

 

Huiswerk

Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 9 hoofdstuk 24, Hulp bieden bij mobiliteit.

 

Onderwijsactiviteit

De docent geeft aanvullend uitleg over de theorie rond hulp bieden bij mobiliteit.

Vervolgens bespreken we de meest voorkomende situaties waarbij je hulp biedt bij bewegen en/of verplaatsen en oefenen we een aantal situaties in het praktijklokaal.

1.20 P2-K1-W2 Hulp bieden bij uitscheiding

Inleiding

Je geeft dagelijks hulp aan mensen die om verschillende redenen niet zelfstandig naar het toilet kunnen en/of incontinent zijn. Ook komt het voor dat mensen ziek zijn en bijvoorbeeld braken. Het is van belang dat je deze cliënten professioneel kunt ondersteunen en weet waar je op moet letten, welke materialen en  hulpmiddelen je  kunt gebruiken en welke invloed machtsmisbruik kan hebben.

 

Lesdoelen

  • Je kunt cliënten ondersteuning bieden bij braken
  • Je kunt cliënten ondersteuning bieden bij toiletgang
  • Je kunt verschillende vormen van incontinentie beschrijven
  • Je kunt verschillende materialen op gebied van incontinentie benoemen en weet hoe je ze op een juiste manier moet gebruiken
  • Je bent je bewust van je handelen: Je kunt benoemen wat gelijkwaardigheid en machtsmisbruik betekent als het gaat om het bieden van zorg.
  •  

Huiswerk

Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 9 hoofdstuk 25, Hulp bieden bij de uitscheiding.

Kijk  op  je  werk  welke materialen  op  gebied  van  incontinentie  worden  gebruikt.

Oriënteer je op de  visie van je organisatie als het gaat om  toiletgang en incontinentie.

 

Onderwijsactiviteit

De huiswerkopdracht wordt klassikaal besproken.

In subgroepen ga je op zoek naar de verschillende vormen van incontinentie en hoe hierin te handelen.

 

Opdracht

Lees de casus (zie bestanden) goed door en beantwoord (individueel) de volgende vragen bij iedere casus.

  • Hoe  zou  jij  je  voelen/  reageren  in  deze  situatie.
  • Hoe  denk  je  dat  de  cliënt  zich  voelde.
  • Geef  voor  elke  situatie  een  alternatief,  dus:  hoe  had  de  helpende  / verzorgende  uit het  voorbeeld  het  volgens  jou  anders  kunnen  aanpakken.

Neem  vervolgens een  voorbeeld  uit  je  eigen  werkpraktijk,  waarin  sprake  is/was  van machtsmisbruik  en  beantwoordt  daarbij  ook  bovenstaande vragen.

Maak  drietallen.  Bespreek  je  antwoorden  en  geef  elkaar  feedback. Schrijf  drie  punten  op die  jullie  belangrijk  vinden  voor  het  nabespreken  in  de  groep

De opdracht wordt klassikaal nabesproken.

1.21 P2-K1-W2 Hulp bieden bij uitscheiding (2)

1.22 P2-K1-W2 Hulp bieden bij lichaamstemperatuur en koorts

Inleiding

Als mensen ziek zijn hebben ze soms koorts, transpireren en hebben meer moeite met ademhalen. Als helpende moet je weten wat je dan moet doen.

 

Lesdoelen

Je leert:

·        Wat  een  normale  ademhaling  en  temperatuur zijn.

·        Welke  omstandigheden van  invloed  zijn  op  ademhaling en temperatuur

·        Afwijkende  ademhaling  en  temperatuur observeren en herkennen

 

Huiswerk

Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 8 hoofdstuk 23, Lichaamstemperatuur en koorts.

 

Onderwijsactiviteit

De docent bespreekt de theorie van lichaamstemperatuur en koorts.

Vervolgens werk je in 2-tallen aan de opdrachten.

De opdrachten worden klassikaal nabesproken.

 

Opdracht 1

Bespreek in 2-tallen de onderstaande situaties en vul elkaar aan.

 

Situatie  1

Mevrouw  Koops  is  al  een  paar  dagen  niet  lekker.  Van  je  collega  heb  je  gehoord  dat  ze  een flinke  blaasontsteking  heeft  en  dat  je  haar  'extra  in  de  gaten  moet  houden'. Als  je  's  morgens  binnenkomt  om  haar  te  wassen  ligt  mevrouw  in  bed. Op  je  vraag  of  ze  naar  de  douche  wil  lopen  zodat  je  haar  kunt  wassen  antwoordt  ze ontkennend.

Als  je  haar  een  eindje  overeind  wilt  helpen  merk  je  dat  ze  warm  aanvoelt  en  een  beetje  hijgt met  ademhalen.  Mevrouw  Koops  zegt  zelf  dat  ze  waarschijnlijk  koorts  heeft.

-        Wat  kun  je  doen  in  deze  situatie?

-        Hoe  kun  je  beoordelen  of  mevrouw  koorts  heeft?

-        Wat  ga  je  doorgeven  aan  je  leidinggevende  en  wanneer?

 

Situatie  2

Je  hebt  nachtdienst  en  tijdens  de  ronde  op  de  afdeling  kom  je  bij  Meneer  Roels.  Op  het  moment  dat  je  vlakbij  bent  maakt  hij  een  wat  snurkend  geluid  en  haalt  diep  adem. Daarna  is  het  weer  een  poosje  stil.  Je  blijft  even  wachten,  maar  meneer  slaapt  verder  met lange  pauzes  tussen  de  ademhaling.

-        Wat  zou  je  in  deze  situatie  doen?

-        Wat  vertel  je  jouw  leidinggevende  en  wanneer?

 

Opdracht 2

Bedenk  zelf  nog  vijf  praktijksituaties  met  cliënten  die  je  extra  moet  observeren  op  gebied

van  ademhalingsproblemen  en/of  temperatuurwisselingen.  Daarbij  beantwoord  je  de  vragen;

-        Wat zijn in deze situatie belangrijke aandachtspunten? Wat doe je als helpende?

-        Wat  vertel  je  de  leidinggevende  en  wanneer?

 

1.23 P2-K1-W2 Omgaan met sterven en palliatieve zorg

Inleiding

In je werk komt het voor dat cliënten overlijden. Je krijgt te maken met het stervensproces en rouw.  Als helpende heb je een ondersteunende rol bij het begeleiden en verzorgen van deze groep zorgvragers. Het is daarom belangrijk dat je hebt nagedacht over bijvoorbeeld zaken als palliatieve zorg, euthanasie, voltooid leven en je ‘professionele’ rol als helpende en je eigen emoties daarbij.

 

Lesdoelen

Je weet welke taken de helpende heeft bij het stervensproces

Je kunt omschrijven welke maatschappelijke ontwikkelingen en discussies er op het gebied van palliatieve zorg zijn, zoals beslissingen rondom het levenseinde, euthanasie, voltooid leven en palliatieve sedatie.

Je bent bekend met de fasen in het rouwproces

Je bent bekend met diverse gebruiken en gewoonten rondom sterven

 

Huiswerk

  •   Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 2 hoofdstuk 2
  •   Voeg (gratis) uit Digibib de ‘leermodule Palliatieve zorg’ toe.
  •   Loop deze module door, schrijf je vragen op en neem ze mee naar de les

 

Onderwijsactiviteit

De docent bespreekt de docent  de module ‘Palliatieve zorg’ na en beantwoordt de vragen die je hebt opgeschreven.

 

Opdracht

In groepjes bereid je een presentatie voor over verschillende rituelen en gewoonten rondom sterven. Je kunt hierbij denken aan verschillende bevolkingsgroepen en/of geloofsovertuigingen:

  • Christendom
  • Jodendom
  • Islam
  • Bhoedisme
  • enz.

In je presentatie moet je in ieder geval gebruik maken van een filmfragment of een interactieve activiteit.

1.24 P2-K1-W2 Omgaan met sterven en palliatieve zorg (presentaties)

1.24 Presentaties

 

1.25 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (1)

Inleiding

De helpende zorg en welzijn assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten. Dat betekent dat je de client kunt ondersteunen bij het uitvoeren van activiteiten. Je kunt ook het doel van de activiteiten beschrijven en uitleggen aan de client. Je kunt activiteiten zowel individueel als in groepsverband aanbieden en weet om te gaan met bepaalde groepsdynamiek.

Lesdoelen

  • Je kunt het verschil benoemen tussen recreatieve en sociale activiteiten
  • Je kunt het doel van de activiteit omschrijven en voorlichting(uitleg) geven
  • Je kunt een individuele activiteit aanbieden
  • Je kunt een groepsactiviteit aanbieden
  • Je kunt rekening houden met achtergrond, interesse en zorgvraag van de client
  • Je kunt omgaan met onbegrepen gedrag (zie ook basismodule ‘omgaan met druk en tegenslag’)

Huiswerk

Lees uit het boek 'Helpende  zorg en welzijn' Thema 10, hoofdstuk 27 Het belang van activiteiten en hoofdstuk 28 Het begeleiden van activiteiten.

Zoek uit of er protocollen, procedures, richtlijnen en of instructies op jouw werkplek zijn, gericht op activiteiten. Neem deze mee naar de les. Zoek in de praktijk uit wie de activiteiten organiseert. 

 

Onderwijsactiviteit

Het werkproces waar je nu mee bezig bent, heet: assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten. Klassikaal bekijken jullie wat deze woorden betekenen en welke sociale en recreatieve activiteiten er bij jullie op de afdeling worden aangeboden.

 

In het examen dat hoort bij dit werkproces ga je vertellen waarom je een bepaalde activiteit hebt gekozen voor jouw clienten. Ter voorbereiding hierop werk je de volgende opdracht uit:

Opdracht 1: 

Beschrijf jouw doelgroep en noem 5 voorbeelden van activiteiten die op jouw werkplek worden aangeboden. Gebruik onderstaand schema hiervoor:

Waar?

Wie (wat is jouw doelgroep?)?

Wat?

Waarom?

Welke (materialen en middelen heb je nodig)?

Hoe?

 

Opdracht 2:

Als huiswerkopdracht ben je in de praktijk opzoek gegaan naar protocollen, procedures, richtlijnen en of instructies die op jouw werkplek gericht zijn op activiteiten. Deze uitwerkingen heb je meegenomen naar de les. Vorm een duo en bekijk de uitwerkingen van een klasgenoot. Laat je informeren over de activiteiten die er bij hem/ haar plaatsvinden. Vraag naar de organisatie van deze activiteiten. 

1.26 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (2)

Inleiding

Bij het assisteren van een activiteit kan het zijn dat aan jou gevraagd wordt om uitleg te geven over de activiteit. In de leermodule 'voorlichting, advies en instructie': https://digibib.consortiumbo.nl/Webpaginas/Dammedia.aspx?damguid=d8c6881e-e3d9-4ab1-84a2-5dd2ebb2946d leer je hier meer over. De leermodule gaat over het geven van voorlichting, advies en instructie over ziektebeelden, basiszorg, leefomgeving en niet over het geven van voorlichting, advies en instructie tijdens het uitvoeren van activiteiten. 

 

Huiswerk:

Open in de volgende leermodule hoofdstuk 1: Wat is voorlichting, advies en instructie (vanuit digibib). 

  • Lees het document: wat is voorlichting 
  • Lees het document: wat is advies 
  • Bekijk het filmpje wat is instructie
  • Lees het document waarom is voorlichting, advies en instructie belangrijk? 

 

Onderwijsactiviteit:

De docent neemt de huiswerkopdracht met jullie door en zoomt nog meer in op het belang van het geven van voorlichting, advies en instructie als helpende. 

Jullie gaan in de les opzoek naar de verschillen tussen het geven van voorlichting, advies en instructie aan een individu of aan een groep. In een subgroep formuleren vervolgens jullie op een flap een aantal tips die handig zijn bij het geven van voorlichting, advies en instructie. De tips worden klassikaal gedeeld. 

1.27 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (3)

Opdracht

Je kunt de komende 3 lessen op school werken aan de volgende opdracht:

Maak met je groep een werkstuk waarin je 3 soorten activiteiten bedenkt en beschrijft voor zowel een individuele client, als een groepsactiviteit voor een bepaalde doelgroep ( bijvoorbeeld mensen met dementie, mensen met fysieke problemen, mensen met gehoor en/of zichtproblematiek enzovoorts.

Client:                                                                 Groepsactiviteit:

-     1 Recreatieve  activiteit                             -     1 Recreatieve  activiteit

 

  -   2 Sportieve  activiteit                                 -     2 Sportieve activiteit  

                                                                                                       

  -    3 Educatieve  activiteit                             -    3  Educatieve activiteit

 

Beschrijf bij elke activiteit:

  • welke voorlichting/uitleg je gaat geven en hoe je dat gaat doen
  • welk  doel  je  wilt  bereiken met  het  aanbieden  van  deze  activiteit  aan  de cliënt.
  • hoe je de activiteit gaat uitvoeren.
  • welke materialen je nodig hebt.
  • welke aandachtspunten van belang zijn bij deze client of groep cliënten.
  • wat is je taak als helpende bij deze activiteit

Maak nu voor één individuele cliënt een methodisch werkplan ter voorbereiding op het uitvoeren van de activiteit.

Maak ook voor één doelgroep een (methodisch)werkplan ter voorbereiding  op het uitvoeren van één activiteit.

Het resultaat: Twee methodische werkplannen, die je plaatst in Teams bij opdrachten.

1.28 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (4)

1.28 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (4)

Tijdens deze activiteit werk je samen met klasgenoten aan de opdracht die bij 1.27 is uitgelegd. 

1.29 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (5)

1.29 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (5)

Tijdens deze activiteit werk je samen met klasgenoten aan de opdracht die bij 1.27 is uitgelegd.

  • Het arrangement Module Zorg en Welzijn Helpende Zorg en Welzijn - Warande is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Laatst gewijzigd
    2022-11-08 12:01:34
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Profieldeel Zorg en Welzijn. Kerntaak P1K1 Ondersteunt bij dagelijkse activiteiten in zorg en welzijn.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Gebruikte Wikiwijs Arrangementen

    Team Janice en Ellen. (z.d.).

    Module Zorg en Welzijn Helpende Zorg en Welzijn

    https://maken.wikiwijs.nl/187551/Module_Zorg_en_Welzijn_Helpende_Zorg_en_Welzijn

  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.