1.1 Inleiding module Zorg en Welzijn (profieldeel)
Opbouw module
Tijdens deze module werk je aan onderstaande werkprocessen
P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden
P2-K1- W2 Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL
P2-K1-W3 Assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten
Deze werkprocessen worden in de les behandeld. Je gaat je thuis voorbereiden op de les, dit is het huiswerk. Bij de voorbereiding van de les ga je nadenken over wat je in deze les wil leren. Deze leervraag neem je mee naar de les.
Vervolgens bespreekt de docent het huiswerk in de groep en gaat door middel van het geven van opdrachten dieper in op het onderwerp. Dit is de onderwijsactiviteit
Bij ieder werkproces staat vermeld welke school opdrachten en (BPV) praktijkopdrachten je moet inleveren bij de docent. Als de werkprocessen zijn behandeld mag je de praktijkopdrachten doen in de praktijk. Welke praktijk opdrachten dit zijn wordt bij ieder werkproces vermeld. Dit zie je staan bij het kopje Examens en praktijkopdrachten. Bij drie werkprocessen hoeven er geen praktijkopdrachten en examens worden gedaan.
Als de praktijkopdracht met een voldoende is afgerond mag je het praktijkexamen doen.
Examens en praktijkopdrachten
P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden
P2-K1- W2 Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL
P2-K1-W3 Assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten
P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden
- Opdracht T1 Ondersteunen bij wonen en huishouden
- Opdracht T2 Reflecteren
- Schoolopdracht bij 1.7 - Huiselijk geweld: flyer.
P2-K1- W2 Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL
- Opdracht T1 Ondersteunen bij persoonlijke zorg en ADL
- Opdracht T2 Reflecteren op de uitvoer
P2-K1-W3 Assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten
Overzicht module basisdeel Helpende Zorg en Welzijn zelfstandige uren en begeleide onderwijstijd
|
ZU Zelfstandige uren
(klokuren)
|
BOT Begeleide onderwijstijd
Onderwijsactiviteit +
Studieactiviteit
(klokuren)
|
1.1 Inleiding profielmodule
|
0.45
|
|
1.2 Werken met protocollen
|
0.45
|
1,5
|
1.3 Werken met het zorgleefplan
|
0.45
|
1,5
|
1.4 Huishouden en wasverzorging
|
0.45
|
1,5
|
1.5 Zorg voor het bed
|
0.45
|
1,5
|
1.6 Zorg voor het bed (2)
|
0,45
|
1,5
|
1.7 Omgaan met huiselijk geweld
|
0.45
|
1,5
|
1.8 Bevorderen van zelf- en samenredzaamheid
|
0.45
|
1,5
|
1.9 Doelgroepen in de zorg
|
0.45
|
1,5
|
1.10 Omgaan met klachten, feedback geven en ontvangen
|
0.45
|
1,5
|
1.11 Gezondheid en ziekte
|
0.45
|
1,5
|
1.12 Observeren en signaleren
|
0.45
|
1,5
|
1.13 Sociale problematiek, eenzaamheid
|
0.45
|
1,5
|
1.14 Wet- en regelgeving in de zorg
|
0.45
|
1,5
|
1.15 Hulp bieden bij wassen, aankleden en uiterlijke verzorging
|
0.45
|
1,5
|
1.16 Hulp bieden bij wassen, aankleden en uiterlijke verzorging (2)
|
0.45
|
1,5
|
1.17 Aan- en uittrekken van steunkousen
|
0.45
|
1,5
|
1.18 Hulp bieden bij slaapcomfort
|
|
1,5
|
1.19 Hulp bieden bij mobiliteit
|
|
1,5
|
1.20 Hulp bieden bij uitscheiding
|
0.45
|
1,5
|
1.21 Hulp bieden bij uitscheiding (2)
|
|
1,5
|
1.22 Hulp bieden bij lichaamstemperatuur en koorts
|
0.45
|
1,5
|
|
1.23 Omgaan met sterven, palliatieve zorg
|
0.45
|
1,5
|
1.24 Omgaan met sterven, palliatieve zorg (2)
|
|
1,5
|
1.25 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten
|
0.45
|
1,5
|
1.26 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (2)
|
|
1,5
|
1.27 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (3)
|
|
1,5
|
1.2 P2-K1-W1 Werken met protocollen
Werkproces P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden
P2-K1-W1 Ondersteunt bij wonen en huishouden

De Helpende als zorgverlener
Leerdoelen van dit werkproces:
- Je hebt kennis genomen van de inhoud van dit werkproces.
- Je weet welke (BPV) opdrachten bij dit werkproces horen.
- Je hebt een leervraag gemaakt.
- Je weet wat een zorgplan is en hoe je hier mee kunt werken
- Je weet wat een protocol is en hoe je hier mee kunt werken
- Je kunt benoemen welke middelen en materialen je kunt gebruiken bij het bieden van ondersteuning op gebied van wonen en huishouden zowel in de thuiszorg als in een intramurale omgeving.
- Je kunt het bed op verschillende manieren opmaken en/of de client hulp bieden bij bed opmaken
- Je kent verschillende vormen van huiselijk geweld en ouderenmishandeling, kunt dit signaleren en weet waar je naar toe moet met deze informatie.
|
1.2 Werken met protocollen
Inleiding
In de verpleging en in de verzorging wordt veel met (zorg)protocollen gewerkt. Op deze manier wordt stap voor stap in beeld gebracht hoe je moet handelen in bepaalde situaties.
Er zijn vele soorten protocollen, waar je in als helpende mee te maken kunt krijgen.
Tijdens de vaardigheidstrainingen en in de praktijk wordt gebruik gemaakt van deze protocollen.
Binnen de zorgopleidingen van MBO Utrecht, werken wij met de protocollen van Vilans.
Het is belangrijk om te weten hoe je als helpende werkt met deze protocollen. Bij de aangesloten organisaties kun je deze protocollen meestal ook vinden op het eigen intranet.
Ook bij huishoudelijke werkzaamheden en dienstverlenende taken wordt soms gebruik gemaakt van protocollen.
Lesdoel:
- Je weet wat een protocol is, waar je het kunt vinden en hoe je het kunt gebruiken.
Huiswerk
Zoek het werkproces op in Digibib (consortium) en lees het door.
Ga volgens onderstaande instructie op zoek naar protocollen in Mijn Vilans Protocollen:
- Ga naar de start.mboutrecht.nl en klik de tegel van Vilans aan. Vervolgens kom je op de startpagina van Mijn Vilans Protocollen.
- Ga bovenaan de pagina naar ‘Zoek in werkinstructies’ en zoek naar de protocollen 'bed afhalen en opmaken' en 'bed afhalen en opmaken met cliënt in bed'.
- Aan de rechterkant zie je een paarse balk, als je daarin op ‘Open alles’ klikt zie je alle informatie verschijnen die belangrijk is bij deze handeling.
- Je kunt ook hulp vragen op je werk. Bij de meeste aangesloten organisaties worden dezelfde protocollen gebruikt en zijn ze ook te vinden op hun intranet.
Lees ook uit het boek 'Dienstverlenende werkzaamheden' Thema 1, hoofdstuk 1: Methodisch werken in de dienstverlening.
En uit het boek 'Jij als dienstverlener ' Thema 6, hoofdstuk 18: Regels in een organisatie en hoofdstuk 19: Richtlijnen en protocollen.
Onderwijsactiviteit
De docent bespreekt het huiswerk en beantwoordt vragen.
De docent geeft aanvullend toelichting over werken met protocollen en hoe je deze kunt gebruiken.
We bespreken een aantal protocollen met elkaar.
1.3 P2-K1-W1 Werken met het zorgleefplan
Inleiding
Het werken met en vanuit het zorgleefplan is de basis voor het leveren van goede (woon)zorg. In het zorgleefplan staat alle belangrijke informatie die je nodig hebt om een client goed te verzorgen en te begeleiden. In de zorgleefplannen wordt de informatie verwerkt met behulp van de zogenoemde ‘ordeningsprincipes' zoals bijvoorbeeld: de vier domeinen, omaha, SAMPC enz.
Lesdoelen:
- Je weet wat een ‘ordeningsprincipe’ inhoudt en kunt een aantal ervan beschrijven aan de hand van voorbeelden.
- Je hebt je in de praktijk georiënteerd op een zorgplan van een client voor wie je zorgdraagt en kunt benoemen onder welk ordeningsprincipe dit valt.
- Je kunt de ondersteuningsbehoefte van een client op gebied van wonen en huishouden beschrijven (uitleggen) vanuit het zorgleefplan.
Huiswerk:
Zoek het werkproces op in Digibib (consortium) en lees het door.
Lees uit het boek ' helpende zorg en welzijn' Thema 1, hoofdstuk 8, methodisch werken.
Zoek uit op je werkplek van welk "ordeningsprincipe" gebruik wordt gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld zijn: de vier domeinen, omaha, SAMPC enz. Neem zo mogelijk een leeg exemplaar mee op papier of digitaal.
Onderwijsactiviteit:
De docent bespreekt in een onderwijsleergesprek het huiswerk.
De docent geeft uitleg over de verschillende ordeningsprincipes.
We vergelijken en bespreken klassikaal de verschillen en overeenkomsten met elkaar.
1.4 P2-K1-W1 Huishouden en was verzorgen
Inleiding
Huishouden en was verzorging zijn taken die horen bij de dagelijkse ondersteuning van cliënten als het gaat om wonen en zorg.
Een schone frisse omgeving is belangrijk voor het gevoel van welbevinden van cliënten. In bijvoorbeeld een woon-zorgcentrum voelen mensen zich prettiger als de ruimte waar ze verblijven schoon is en er gezellig uitziet.
Vuile was over de grond is niet hygiënisch, maar staat ook niet gezellig.
Ook moet je kunnen omgaan met materialen en middelen die je tegenkomt op dit gebied.
Lesdoelen:
- Je bent op de hoogte van de verschillen tussen verzorging van de was thuis en in een intramurale setting
- Je kunt omgaan met de benodigde middelen en materialen
- Je kunt hulp bieden bij het bed opmaken
Huiswerk:
Zoek het werkproces op in Digibib (consortium) en lees het door.
Lees uit ' Helpende Zorg en welzijn' Thema 4, hoofdstuk 9, Wassen en hoofdstuk 10, Was drogen en opruimen.
Bekijk op je werkplek afspraken en protocollen als het gaat om verzorging van de was.
Oriënteer je op de werkplek op welke van schoonmaakmiddelen/materialen er worden gebruikt en op de was verzorging. Welke verschillen vallen op met je eigen huishouding?
Neem de verzamelde informatie mee naar school.
Onderwijsactiviteit
De docent introduceert de opdracht
Opdracht:
Maak groepjes van 4 personen
Beschrijf bij onderstaande thema’s kort de verschillen en overeenkomsten als het gaat om ondersteuning bieden in de thuissituatie en de intramurale situatie.
- Was verzorging
- Gebruik van materialen
- Hygiëne
- Schoonmaken
- Opruimen
De opdracht wordt klassikaal nabesproken.
1.5 P2-K1-W1 Zorg voor het bed
Inleiding
Goed slapen is belangrijk.
Cliënten kunnen veel tijd in bed doorbrengen, soms alleen om te slapen, soms ook om tussentijds even te rusten of omdat ze door hun ziekte of beperking veel tijd op bed moeten doorbrengen.
Er zijn veel hulpmiddelen die het slaapcomfort kunnen bevorderen
Huiswerk
Lees uit het boek 'helpende zorg en welzijn' Thema 3, Hoofdstuk 8, Zorg voor het bed.
Kijk op je werk welke hulpmiddelen er worden gebruikt bij het opmaken van het bed om de cliënt meer comfort te bieden.
Onderwijsactiviteit
De docent beantwoord vragen over het huiswerk en licht de opdracht toe.
Opdracht
Je gaat een presentatie voorbereiden en geven over hulpmiddelen die je kunt gebruiken in en om het bed, met als doel het comfort van de client te bevorderen.
Je gaat dit doen met behulp van een PowerPoint (PPT)
Laat ook een paar instructiefilmpjes zien
1.6 P2-K1-W1 Zorg voor het bed (2)
Inleiding
Bij het opmaken van een bed is het belangrijk dat je de cliënt informeert over wat je gaat doen. En dat je de hygiëne regels toepast en goed oplet dat het hoeslaken en de onderlegger strak en glad liggen om huidletsel te voorkomen.
Huiswerk:
- Ga naar de start.mboutrecht.nl en klik de tegel van Vilans aan. Vervolgens kom je op de startpagina van Mijn Vilans Protocollen.
- Ga bovenaan de pagina naar ‘Zoek in werkinstructies’ en zoek naar de protocollen 'bed afhalen en opmaken' en 'bed afhalen en opmaken met cliënt in bed'.
- Aan de rechterkant zie je een paarse balk, als je daarin op ‘Open alles’ klikt zie je alle informatie verschijnen die belangrijk is bij deze handeling.
- Klik in de paarse balk op het icoontje boven 'Open alles'. Er verschijnt nu een vaardigheidstoets. Deze wordt gebruikt bij het oefenen.
Lesdoel:
Je hebt geoefend met het opmaken van een bed met en zonder een cliënt.
Onderwijsactiviteit:
Er wordt in 2 of 3 tallen geoefend met het opmaken van een bed met en zonder cliënt in bed. Hierbij worden de Vilans protocollen voor het opmaken van een bed gebruikt.
1.7 P2-K1-W1 Omgaan met huiselijk geweld
Inleiding
Huiselijk geweld, grensoverschrijdend gedrag, ouderenmishandeling, het zijn zaken die helaas voorkomen. In je werk moet je dit kunnen signaleren en weten hoe je deze zaken moet communiceren met je leidinggevende en/of vertrouwenspersoon.
Lesdoelen:
. Je kunt een aantal vormen van ouderenmishandeling benoemen.
. Je kunt een aantal vormen van huiselijk geweld omschrijven.
. Je weet waar je terecht kunt met de signalen die je tegenkomt op gebied van huiselijk geweld.
Huiswerk
Zoek het werkproces op in Digibib (consortium) en lees het door.
Lees uit het boek ‘Helpende Zorg en welzijn’ Thema 1 H 2.5, 2.6 en 2.7
Oriënteer je met behulp van onderstaande vragen:
- Heb je in je werk wel eens te maken gehad met (vermoeden van) huiselijk geweld?
- Wat versta je onder ouderenmishandeling?
- Wat is huiselijk geweld?
- Weet je waar je op jouw werkplek terecht kunt met vragen over dit onderwerp?
Onderwijsactiviteit
De docent bespreekt in een onderwijsleergesprek kort de huiswerkvragen en licht de opdracht toe.
Opdracht:
Je maakt in groepjes een flyer voor je collega’s met informatie over dit onderwerp.
Hierin moeten in ieder geval onderstaande punten herkenbaar zijn:
- Wat is je taak als helpende op dit gebied
- Wat is een vertrouwenspersoon en waar vind je die in je eigen organisatie
- Welke instanties kunnen een rol spelen bij huiselijk geweld en/of ouderenmishandeling en wat is hun taak (denk aan slachtofferhulp, meldpunten, politie enz.)
- Welke vormen van ouderenmishandeling komen het meeste voor?
- Wat is ontspoorde zorg?
- Enzovoorts..
De flyer is een schoolopdracht en lever je in volgens de afspraak met de docent (portfolio).
1.8 P2-K1-W1 Hulp bieden bij slapen en slaapcomfort
Inleiding
Slapen is belangrijk om nieuwe energie op te doen en lichaamsfuncties te herstellen. Als je langdurig niet goed slaapt heeft dat invloed op je functioneren. Het is dus belangrijk om aandacht te besteden aan een goede nachtrust van de client. We gaan in op verschillende omstandigheden die slaapgedrag positief of negatief kunnen beïnvloeden en welke maatregelen je kunt treffen om goed slapen te bevorderen.
Lesdoelen:
· Je kunt het belang van goede nachtrust benoemen
· Je weet welke maatregelen je kunt treffen om goed slapen te bevorderen bij de zorgvrager
Huiswerk
Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn, Thema 8, hoofdstuk 22, Slapen.
Bereid je voor aan de hand van de volgende vragen:
- Wat is jouw slaapritme
- Welke rituelen/ vaste gewoonten heb jij voor het slapen gaan?
- Wat is het slaapritme van jouw cliënt? (denk hierbij aan, één of meerdere zorgvragers (op jouw afdeling)
- Wat is belangrijk om rust en slaap positief te beïnvloeden. Geef voorbeelden.
- Wat beïnvloed de slaap negatief. Geef voorbeelden.
Onderwijsactiviteit
De docent geeft uitleg over de theorie rond slapen. En legt de opdracht uit.
Opdracht 1
Bespreek in je subgroep een aantal praktijksituaties. Gebruik hiervoor het bestand Casuïstiek Slapen en slaapcomfort uit de bijlage.
Lees de casussen goed door en oriënteer je op het slaapprobleem en de mogelijke oorzaken.
Gebruik voor het bespreken van de casus de vragen die eronder staan.
Opdracht 2
- Bespreek met elkaar nog drie andere praktijksituaties waarin sprake is van slaapproblemen en bedenk maatregelen en tips hoe je het slaapcomfort kunt bevorderen.
- Bespreek bij elke situatie de aandachtspunten en schrijf ze op .
De opdrachten worden in de groep nabesproken.
1.9 P2-K1-W2 Het bevorderen van zelfredzaamheid
Werkproces P2-K1-W2 Ondersteunt bij persoonlijke zorg en ADL

De Helpende als zorgverlener
Leerdoelen van dit werkproces:
- Je hebt kennis genomen van de inhoud van dit werkproces.
- Je weet welke (BPV) opdrachten bij dit werkproces horen.
- Je hebt een leervraag gemaakt.
- Je weet in grote lijnen hoe het menselijk lichaam werkt
- Je kunt werken met verschillende doelgroepen
- Je weet met welke wet- en regelgeving je te maken hebt in je werk
- Je hebt basiskennis van veel voorkomende ziektebeelden
- Je kunt eenvoudige gesprekstechnieken toepassen
- Je kunt bijzonderheden in gedrag en gezondheid van de client observeren en registreren (zie ook B1-K1-W4 administratieve werkzaamheden)
- Je kunt aangeven welke technologische hulpmiddelen belangrijk zijn in jouw werk
- Je kunt zelf- en samenredzaamheid bij cliënten bevorderen
- Je kunt signalen herkennen van sociale problematiek en eenzaamheid en weet met wie je deze informatie kunt bespreken en waar je zo nodig kunt melden.
- Je kunt de client ondersteunen bij de ADL
|
Inleiding
Het is van belang dat cliënten zo veel mogelijk zelf blijven doen als dat mogelijk is.
Het helpt bij het behouden van zelfstandigheid en geeft mensen het gevoel dat ze de regie hebben over hun eigen leven. Als helpende ondersteun je hierbij en je stimuleert zo nodig.
Lesdoelen:
- Je weet wat zelf-en samenredzaamheid betekent en kunt dit toepassen in je werk
- Je kunt vraaggericht werken
Huiswerk
Zoek het werkproces op in Digibid (consortium) en lees het door.
Lees uit het boek 'Helpende Zorg en Welzijn' Thema 1, hoofdstuk 1 t/m 1.7 begeleiden van cliënten en ondersteunen bij zelfredzaamheid.
Denk na over zelfredzaamheid, herken je dat wel of niet op je werkplek?
Wat vind je zelf belangrijk?
Onderwijsactiviteit:
De docent bespreekt in een onderwijsleergesprek kort de termen zelf- en samenredzaamheid.
De docent licht de opdracht toe. Waarna je met elkaar in groepjes aan de slag gaat met het werkboek samenredzaamheid (zie bijlagen).
1.10 P2-K1-W2 Doelgroepen in de zorg
Inleiding
Als Helpende Zorg en welzijn begeleid je in principe cliënten van verschillende leeftijden. Wij richten ons voornamelijk op de ouderenzorg, maar het is belangrijk iets te weten over verschillende leeftijdsgroepen. Verder geldt dat iedere client zijn eigen cultuur en achtergrond met zich meeneemt en dat je daar rekening mee moet houden.
Lesdoelen:
- Je hebt je georiënteerd op verschillende doelgroepen in de zorg
- Je hebt je georiënteerd op verschillende culturen en subculturen
Huiswerk
Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 2 hoofdstuk 3, verschillende leeftijden en Thema 5, diversiteit.
Onderwijsactiviteit
De docent beantwoord vragen naar aanleiding van het huiswerk.
In een onderwijsleergesprek bespreken we met elkaar verschillende culturen en subculturen, gewoonten en gebruiken.
1.11 P2-K1-W2 Omgaan met klachten en feedback geven en ontvangen
Inleiding
Op elke werkplek gaat er wel eens iets mis.
In je werk als helpende zullen cliënten je weleens aanspreken als er iets niet goed gegaan is.
Het is belangrijk een klacht serieus te nemen en de client netjes te woord te staan.
Ook collega’s geven elkaar feedback.
Lesdoelen:
- Je kunt omgaan met de feedback van een client en/of een collega
- Je weet hoe je zou kunnen handelen bij een klacht
Huiswerk
Lees uit het boek 'Jij als dienstverlener' Thema 5, hoofdstuk 16 omgaan met klachten
Bekijk de filmpjes in bijgaande link: https://www.zorgvoorbeter.nl/communiceren-in-de-zorg/videos-goed-in-gesprek
Oriënteer je hoe in je werksituatie hoe wordt omgegaan met klachten. Kijk of er een klachten regelement is.
Onderwijsactiviteit
Je bespreekt onderstaande punten aan de hand van een aantal vragen in groepjes
A - Heb jij zelf wel eens een klacht gehad van een cliënt?
- Noteer waarom je toen een klacht had. Leg de situatie uit.
- Hoe heb je in die situatie gehandeld.
- Ben je daar tevreden over?
- Heb je zelf wel eens een klacht ingediend? Zo ja, waarom was dat?
- Vind je het makkelijk of moeilijk om een klacht in te dienen?
- Hoe kun je de cliënten ondersteunen als ze klachten hebben en dat bespreekbaar willen maken?
Bespreek vervolgens onderstaande situaties:
- Een bewoner van een verzorgingshuis komt geïrriteerd naar je toe en zegt: “Waarom wordt er eigenlijk nooit meer Bingo gespeeld op woensdagmiddag?”
- Een bewoner met dementie spreekt je aan en zegt boos: ”Waarom heb jij geld van mij gestolen?”
- Een bewoner van je afdeling is ontevreden omdat het eten altijd koud is als het op zijn kamer komt.
- Een cliënt met veel lichamelijke zorg, die aan bed is gebonden, zegt dat ze altijd als laatste wordt geholpen.
B Krijg je wel eens feedback van een collega? en Geef je weleens feedback aan een collega?
Bedenk met je groepje een situatie uit de praktijk waarin je feedback ontvangt en een waarin je feedback geeft aan een collega. Speel deze situatie na in een rollenspel en geef elkaar tips.
De docent bespreekt na in de groep en herhaalt de belangrijkste regels/tips bij het geven van feedback.
1.12 P2-K1-W2 Gezondheid en ziekte
Inleiding
Het is van belang je te realiseren dat ieder mens op een andere manier naar gezond en ziek zijn kan kijken. Hoe ga jij zelf om met gezondheid en ziekte? Welke factoren zijn van invloed op gevoelens van ziekzijn en/of welbevinden?
Een algemene definitie is: “Het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven”. Deze definitie gaat niet uit van ziekte, maar van functioneren, kwaliteit van leven en een holistisch mensbeeld. Fysieke, mentale en sociale staat vormen hierin één geheel.
Huiswerk
Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 2 hoofdstuk 4, Zieke cliënten.
Oriënteer je aan de hand van de volgende vragen:
- Wat versta je zelf onder gezondheid?
- Wat versta je onder ziek zijn?
- Kun je gezondheid of ziekte meten?
- Wat is volgens jou een holistische mensvisie?
Lesdoelen:
Je kunt benoemen welke factoren van invloed zijn op het gevoel van welbevinden van cliënten.
Onderwijsactiviteit
De docent beantwoord vragen naar aanleiding van het huiswerk.
In een onderwijsleergesprek worden een aantal onderwerpen rond gezondheid en ziekte met elkaar besproken.
1.13 P2-K1-W2 Observeren en signaleren
Inleiding
Als Helpende Zorg en Welzijn moet je in staat zijn bijzonderheden in de zorg te kunnen signaleren.
Daarnaast is het belangrijk dat je goed kunt observeren. Daarbij kijk je bewust en doelgericht naar een bepaalde situatie.
Lesdoelen:
Je kunt de begrippen 'objectief en subjectief' hanteren als het gaat om signaleren en observeren.
Je kunt doelgericht en bewust een client observeren naar aanleiding van een zorgvraag uit het zorgleefplan.
Huiswerk
Lees uit het boek 'Dienstverlenende werkzaamheden' Thema 1, hoofdstuk 2.1, 2.2, en 2.3 Signaleren en observeren.
Onderwijsactiviteit
De docent legt de begrippen objectief en subjectief uit.
Vervolgens ga je oefenen met observeren en signaleren, en de begrippen objectief en subjectief, aan de hand van een aantal voorbeelden uit een rapportage.
1.14 P2-K1-W2 Sociale problematiek en eenzaamheid
Inleiding
Meer dan de helft van de 75-plussers in Nederland voelt zich eenzaam. Bij veel ouderen komt dat vaak door meerdere factoren. Zoals het overlijden van een partner of andere leeftijdsgenoten, beperkte mobiliteit en achteruitgang in fysiek en mentaal functioneren. Tegelijkertijd worden we steeds ouder, wonen we langer thuis en is de fysieke afstand tot kinderen groter dan vroeger.
Lesdoelen
-Je hebt je verdiept in het onderwerp ‘eenzaamheid’
- Je kunt een aantal acties beschrijven die kunnen helpen om eenzaamheid te verminderen
Huiswerk
Ga via onderstaande link naar de site ‘Zorg voor beter’, lees de informatie en bekijk de video van Anja Machielse:
https://www.zorgvoorbeter.nl/levensvragen-ouderen/eenzaamheid#:~:text=gevolgen%20van%20eenzaamheid.-,Ouderdom,in%20fysiek%20en%20mentaal%20functioneren.
Onderwijsactiviteit
De docent legt de opdracht uit en verdeelt de groep in subgroepen.
Opdracht:
- Bespreek in je subgroep welke tips je cliënten kunt geven die aangeven zich eenzaam te voelen
- Zoek op welke organisaties zich bezighouden met eenzaamheid onder ouderen
- Wissel de informatie met elkaar uit.
De opdracht wordt klassikaal nabesproken.
1.15 P2-K1-W2 Wet- en regelgeving in de zorg
Inleiding
Bij het verrichten van je werkzaamheden heb je te maken met 'zorgprofielen' en afspraken over betaling van de zorg. Er zijn een aantal afspraken op dit gebied die in verschillende wetten zijn vastgelegd. Het is van belang om hiervan in grote lijnen op de hoogte te zijn.
Het is belangrijk te weten welke onderdelen op dit gebied voor jou als helpende een rol spelen bij je werkzaamheden.
Lesdoelen
- Je kunt uitleggen welke wet- en regelgeving belangrijk is voor de helpende
- Je weet waar je deze informatie kunt vinden.
Huiswerk
Lees uit het boek ' Helpende zorg en welzijn' Thema 1, hoofdstuk 10, Hoe wordt dat betaald?
Schrijf voor jezelf op welke wetten en regels je kent die te maken hebben met je werk in de zorg.
Onderwijsactiviteit
De docent licht de opdracht toe en verdeelt de groep in subgroepen.
In je subgroep maak je met elkaar een overzicht van de belangrijkste regels en wetten waar je in je werk mee te maken hebt. Schrijf deze op een flap.
De resultaten worden klassikaal besproken.
1.16 P2-K1-W2 Hulp bieden bij wassen, aan- en uitkleden en uiterlijke verzorging
Inleiding
Een groot deel van je werkzaamheden bestaat uit het bieden van persoonlijke verzorging aan de client. Als helpende moet je deze zorg op een professionele manier kunnen geven en dus een goede vakkennis ontwikkelen
Lesdoelen
- Je kunt de client ondersteunen bij persoonlijke verzorging
- Je kunt aandachtspunten benoemen bij het ondersteunen van persoonlijke verzorging
Huiswerk
- Lees uit het boek ‘Helpende zorg en welzijn’, Thema 7 Lichaamshygiëne.
Onderwijsactiviteit
In je subgroep ga je samen een collage, PowerPoint (PPT), flyer, enz…. maken over onderstaande onderwerpen. Het resultaat licht je toe in de groep.
Let daarbij onder andere op:
- gebruik van hulpmiddelen in speciale situaties.
- wat zijn bij dit onderdeel bijzondere aandachtspunten: client/helpende
- welke handige tips heb je voor je groepsgenoten?
De volgende onderwerpen worden verdeeld:
- groep a: Hulp bieden bij wassen en scheren .
- groep b: Mondhygiëne
- groep c: Hulp bieden bij aan- en uitkleden.
- groep d: Hulp bieden bij uiterlijke verzorging en verzorging van haren en nagels.
1.17 P2-K1-W2 Hulp bieden bij wassen, aan- en uitkleden en uiterlijke verzorging (2)
Onderwijsactiviteit
De subgroepen presenteren hun uitwerking aan elkaar.
De docent geeft feedback op de uitwerking.
1.18 P2-K1-W2 Het aan- en uittrekken van steunkousen
Inleiding
Als zorgverleners over steunkousen spreken, bedoelen ze meestal ‘Therapeutische Elastische Kousen’ (TEK). Het doel van de steunkous is ervoor zorgen dat het (lymf)oedeem niet terug kan komen in arm of been. Daarnaast worden steunkousen gebruikt na operaties aan de benen.
Veel van de cliënten in een verpleeghuis, moeten geholpen worden met het aan- en uitrekken van steunkousen. Deze handeling is risicovol. Je moet als zorgverlener dus goed weten waar je op moet letten.
Lesdoelen
- Je kunt benoemen wat de aandachtspunten zijn bij het aan- en uittrekken van steunkousen,
- Je kunt benoemen waarom de handeling risicovol is,
- Je wee welke hulpmiddelen je kunt gebruiken bij het aantrekken van steunkousen,
- Je weet wat voor jou een juiste houding is bij het aan- en uittrekken van steunkousen,
- Je hebt geoefend in het aan- een uittrekken van steunkousen.
Huiswerk
- Kijk op je werk mee met een collega die steunkousen aan- en uittrekt bij een client.
- Oriënteer je op je werk welke hulpmiddelen er worden gebruikt bij het aan- en uittrekken van steunkousen.
- Bekijk op internet filmpjes over het aan- en uitrekken van steunkousen.
- Neem het protocol mee van het aan- en uitrekken van steunkousen.
Onderwijsactiviteit
De docent bespreekt de theorie betreffende het aan- en uitrekken van steunkousen.
Vervolgens ga je de vaardigheid oefenen aan de hand van het protocol van Vilans en de criteria van de vaardigheidstoets.
1.19 P2-K1-W2 Hulp bieden bij mobiliteit
Inleiding
In je werk ondersteun je mensen bij het lopen, bewegen en/of verplaatsen. Bewegen is belangrijk om spieren en gewrichten zo gezond mogelijk te houden. Je moet weten hoe je de client zo goed mogelijk kunt ondersteunen en begeleiden. Daarnaast is het voor jezelf belangrijk om hierbij goed op je eigen lichaamshouding te letten.
Lesdoelen
- Je kunt de client begeleiden bij het bewegen en/of verplaatsen
- Je kunt beschrijven welke aandachtspunten belangrijk zijn bij het begeleiden van de client op dit gebied als het gaat om je eigen lichaamshouding.
Huiswerk
Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 9 hoofdstuk 24, Hulp bieden bij mobiliteit.
Onderwijsactiviteit
De docent geeft aanvullend uitleg over de theorie rond hulp bieden bij mobiliteit.
Vervolgens bespreken we de meest voorkomende situaties waarbij je hulp biedt bij bewegen en/of verplaatsen en oefenen we een aantal situaties in het praktijklokaal.
1.20 P2-K1-W2 Hulp bieden bij uitscheiding
Inleiding
Je geeft dagelijks hulp aan mensen die om verschillende redenen niet zelfstandig naar het toilet kunnen en/of incontinent zijn. Ook komt het voor dat mensen ziek zijn en bijvoorbeeld braken. Het is van belang dat je deze cliënten professioneel kunt ondersteunen en weet waar je op moet letten, welke materialen en hulpmiddelen je kunt gebruiken en welke invloed machtsmisbruik kan hebben.
Lesdoelen
- Je kunt cliënten ondersteuning bieden bij braken
- Je kunt cliënten ondersteuning bieden bij toiletgang
- Je kunt verschillende vormen van incontinentie beschrijven
- Je kunt verschillende materialen op gebied van incontinentie benoemen en weet hoe je ze op een juiste manier moet gebruiken
- Je bent je bewust van je handelen: Je kunt benoemen wat gelijkwaardigheid en machtsmisbruik betekent als het gaat om het bieden van zorg.
-
Huiswerk
Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 9 hoofdstuk 25, Hulp bieden bij de uitscheiding.
Kijk op je werk welke materialen op gebied van incontinentie worden gebruikt.
Oriënteer je op de visie van je organisatie als het gaat om toiletgang en incontinentie.
Onderwijsactiviteit
De huiswerkopdracht wordt klassikaal besproken.
In subgroepen ga je op zoek naar de verschillende vormen van incontinentie en hoe hierin te handelen.
Opdracht
Lees de casus (zie bestanden) goed door en beantwoord (individueel) de volgende vragen bij iedere casus.
- Hoe zou jij je voelen/ reageren in deze situatie.
- Hoe denk je dat de cliënt zich voelde.
- Geef voor elke situatie een alternatief, dus: hoe had de helpende / verzorgende uit het voorbeeld het volgens jou anders kunnen aanpakken.
Neem vervolgens een voorbeeld uit je eigen werkpraktijk, waarin sprake is/was van machtsmisbruik en beantwoordt daarbij ook bovenstaande vragen.
Maak drietallen. Bespreek je antwoorden en geef elkaar feedback. Schrijf drie punten op die jullie belangrijk vinden voor het nabespreken in de groep
De opdracht wordt klassikaal nabesproken.
1.21 P2-K1-W2 Hulp bieden bij uitscheiding (2)
1.22 P2-K1-W2 Hulp bieden bij lichaamstemperatuur en koorts
Inleiding
Als mensen ziek zijn hebben ze soms koorts, transpireren en hebben meer moeite met ademhalen. Als helpende moet je weten wat je dan moet doen.
Lesdoelen
Je leert:
· Wat een normale ademhaling en temperatuur zijn.
· Welke omstandigheden van invloed zijn op ademhaling en temperatuur
· Afwijkende ademhaling en temperatuur observeren en herkennen
Huiswerk
Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 8 hoofdstuk 23, Lichaamstemperatuur en koorts.
Onderwijsactiviteit
De docent bespreekt de theorie van lichaamstemperatuur en koorts.
Vervolgens werk je in 2-tallen aan de opdrachten.
De opdrachten worden klassikaal nabesproken.
Opdracht 1
Bespreek in 2-tallen de onderstaande situaties en vul elkaar aan.
Situatie 1
Mevrouw Koops is al een paar dagen niet lekker. Van je collega heb je gehoord dat ze een flinke blaasontsteking heeft en dat je haar 'extra in de gaten moet houden'. Als je 's morgens binnenkomt om haar te wassen ligt mevrouw in bed. Op je vraag of ze naar de douche wil lopen zodat je haar kunt wassen antwoordt ze ontkennend.
Als je haar een eindje overeind wilt helpen merk je dat ze warm aanvoelt en een beetje hijgt met ademhalen. Mevrouw Koops zegt zelf dat ze waarschijnlijk koorts heeft.
- Wat kun je doen in deze situatie?
- Hoe kun je beoordelen of mevrouw koorts heeft?
- Wat ga je doorgeven aan je leidinggevende en wanneer?
Situatie 2
Je hebt nachtdienst en tijdens de ronde op de afdeling kom je bij Meneer Roels. Op het moment dat je vlakbij bent maakt hij een wat snurkend geluid en haalt diep adem. Daarna is het weer een poosje stil. Je blijft even wachten, maar meneer slaapt verder met lange pauzes tussen de ademhaling.
- Wat zou je in deze situatie doen?
- Wat vertel je jouw leidinggevende en wanneer?
Opdracht 2
Bedenk zelf nog vijf praktijksituaties met cliënten die je extra moet observeren op gebied
van ademhalingsproblemen en/of temperatuurwisselingen. Daarbij beantwoord je de vragen;
- Wat zijn in deze situatie belangrijke aandachtspunten? Wat doe je als helpende?
- Wat vertel je de leidinggevende en wanneer?
1.23 P2-K1-W2 Omgaan met sterven en palliatieve zorg
Inleiding
In je werk komt het voor dat cliënten overlijden. Je krijgt te maken met het stervensproces en rouw. Als helpende heb je een ondersteunende rol bij het begeleiden en verzorgen van deze groep zorgvragers. Het is daarom belangrijk dat je hebt nagedacht over bijvoorbeeld zaken als palliatieve zorg, euthanasie, voltooid leven en je ‘professionele’ rol als helpende en je eigen emoties daarbij.
Lesdoelen
Je weet welke taken de helpende heeft bij het stervensproces
Je kunt omschrijven welke maatschappelijke ontwikkelingen en discussies er op het gebied van palliatieve zorg zijn, zoals beslissingen rondom het levenseinde, euthanasie, voltooid leven en palliatieve sedatie.
Je bent bekend met de fasen in het rouwproces
Je bent bekend met diverse gebruiken en gewoonten rondom sterven
Huiswerk
- Lees uit het boek Helpende zorg en welzijn Thema 2 hoofdstuk 2
- Voeg (gratis) uit Digibib de ‘leermodule Palliatieve zorg’ toe.
- Loop deze module door, schrijf je vragen op en neem ze mee naar de les
Onderwijsactiviteit
De docent bespreekt de docent de module ‘Palliatieve zorg’ na en beantwoordt de vragen die je hebt opgeschreven.
Opdracht
In groepjes bereid je een presentatie voor over verschillende rituelen en gewoonten rondom sterven. Je kunt hierbij denken aan verschillende bevolkingsgroepen en/of geloofsovertuigingen:
- Christendom
- Jodendom
- Islam
- Bhoedisme
- enz.
In je presentatie moet je in ieder geval gebruik maken van een filmfragment of een interactieve activiteit.
1.24 P2-K1-W2 Omgaan met sterven en palliatieve zorg (presentaties)
1.25 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (1)
Inleiding
De helpende zorg en welzijn assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten. Dat betekent dat je de client kunt ondersteunen bij het uitvoeren van activiteiten. Je kunt ook het doel van de activiteiten beschrijven en uitleggen aan de client. Je kunt activiteiten zowel individueel als in groepsverband aanbieden en weet om te gaan met bepaalde groepsdynamiek.
Lesdoelen
- Je kunt het verschil benoemen tussen recreatieve en sociale activiteiten
- Je kunt het doel van de activiteit omschrijven en voorlichting(uitleg) geven
- Je kunt een individuele activiteit aanbieden
- Je kunt een groepsactiviteit aanbieden
- Je kunt rekening houden met achtergrond, interesse en zorgvraag van de client
- Je kunt omgaan met onbegrepen gedrag (zie ook basismodule ‘omgaan met druk en tegenslag’)
Huiswerk
Lees uit het boek 'Helpende zorg en welzijn' Thema 10, hoofdstuk 27 Het belang van activiteiten en hoofdstuk 28 Het begeleiden van activiteiten.
Zoek uit of er protocollen, procedures, richtlijnen en of instructies op jouw werkplek zijn, gericht op activiteiten. Neem deze mee naar de les. Zoek in de praktijk uit wie de activiteiten organiseert.
Onderwijsactiviteit
Het werkproces waar je nu mee bezig bent, heet: assisteert bij de uitvoering van sociale en recreatieve activiteiten. Klassikaal bekijken jullie wat deze woorden betekenen en welke sociale en recreatieve activiteiten er bij jullie op de afdeling worden aangeboden.
In het examen dat hoort bij dit werkproces ga je vertellen waarom je een bepaalde activiteit hebt gekozen voor jouw clienten. Ter voorbereiding hierop werk je de volgende opdracht uit:
Opdracht 1:
Beschrijf jouw doelgroep en noem 5 voorbeelden van activiteiten die op jouw werkplek worden aangeboden. Gebruik onderstaand schema hiervoor:
Waar?
Wie (wat is jouw doelgroep?)?
Wat?
Waarom?
Welke (materialen en middelen heb je nodig)?
Hoe?
Opdracht 2:
Als huiswerkopdracht ben je in de praktijk opzoek gegaan naar protocollen, procedures, richtlijnen en of instructies die op jouw werkplek gericht zijn op activiteiten. Deze uitwerkingen heb je meegenomen naar de les. Vorm een duo en bekijk de uitwerkingen van een klasgenoot. Laat je informeren over de activiteiten die er bij hem/ haar plaatsvinden. Vraag naar de organisatie van deze activiteiten.
1.26 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (2)
Inleiding
Bij het assisteren van een activiteit kan het zijn dat aan jou gevraagd wordt om uitleg te geven over de activiteit. In de leermodule 'voorlichting, advies en instructie': https://digibib.consortiumbo.nl/Webpaginas/Dammedia.aspx?damguid=d8c6881e-e3d9-4ab1-84a2-5dd2ebb2946d leer je hier meer over. De leermodule gaat over het geven van voorlichting, advies en instructie over ziektebeelden, basiszorg, leefomgeving en niet over het geven van voorlichting, advies en instructie tijdens het uitvoeren van activiteiten.
Huiswerk:
Open in de volgende leermodule hoofdstuk 1: Wat is voorlichting, advies en instructie (vanuit digibib).
- Lees het document: wat is voorlichting
- Lees het document: wat is advies
- Bekijk het filmpje wat is instructie
- Lees het document waarom is voorlichting, advies en instructie belangrijk?
Onderwijsactiviteit:
De docent neemt de huiswerkopdracht met jullie door en zoomt nog meer in op het belang van het geven van voorlichting, advies en instructie als helpende.
Jullie gaan in de les opzoek naar de verschillen tussen het geven van voorlichting, advies en instructie aan een individu of aan een groep. In een subgroep formuleren vervolgens jullie op een flap een aantal tips die handig zijn bij het geven van voorlichting, advies en instructie. De tips worden klassikaal gedeeld.
1.27 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (3)
Opdracht
Je kunt de komende 3 lessen op school werken aan de volgende opdracht:
Maak met je groep een werkstuk waarin je 3 soorten activiteiten bedenkt en beschrijft voor zowel een individuele client, als een groepsactiviteit voor een bepaalde doelgroep ( bijvoorbeeld mensen met dementie, mensen met fysieke problemen, mensen met gehoor en/of zichtproblematiek enzovoorts.
Client: Groepsactiviteit:
- 1 Recreatieve activiteit - 1 Recreatieve activiteit
- 2 Sportieve activiteit - 2 Sportieve activiteit
- 3 Educatieve activiteit - 3 Educatieve activiteit
Beschrijf bij elke activiteit:
- welke voorlichting/uitleg je gaat geven en hoe je dat gaat doen
- welk doel je wilt bereiken met het aanbieden van deze activiteit aan de cliënt.
- hoe je de activiteit gaat uitvoeren.
- welke materialen je nodig hebt.
- welke aandachtspunten van belang zijn bij deze client of groep cliënten.
- wat is je taak als helpende bij deze activiteit
Maak nu voor één individuele cliënt een methodisch werkplan ter voorbereiding op het uitvoeren van de activiteit.
Maak ook voor één doelgroep een (methodisch)werkplan ter voorbereiding op het uitvoeren van één activiteit.
Het resultaat: Twee methodische werkplannen, die je plaatst in Teams bij opdrachten.
1.28 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (4)
1.28 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (4)
Tijdens deze activiteit werk je samen met klasgenoten aan de opdracht die bij 1.27 is uitgelegd.
1.29 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (5)
1.29 P2-K1-W3 Assisteren bij recreatieve en sociale activiteiten (5)
Tijdens deze activiteit werk je samen met klasgenoten aan de opdracht die bij 1.27 is uitgelegd.