Vandaag gaan jullie zelfstandig aan de slag met de stof over de Alpen en de Rijn. Door linksboven te klikken op "Introductiefilmpje" kom je erachter hoe je deze website het beste kunt gebruiken.
In de "Theorie" staat alle informatie die je nodig hebt om de "Opdrachten" te kunnen maken. De "Zelftoets" maak je wanneer je klaar bent met de opdrachten om te kijken of er nog onderwerpen zijn die je lastig vindt. Als je hier snel mee klaar bent mag je aan de slag met de extra opdrachten die onder het kopje "Extra" te vinden zijn en kun je je alvast voorbereiden op de eindtoets door de "Herhaling" en de "Begrippenlijst" door te nemen.
Aan het einde van de les maak je de "Eindtoets". Vraag aan jouw docent of je mag starten en zorg ervoor dat je goed voorbereid bent voordat je de toets maakt, want je kunt het maar één keer inleveren.
De Dachsteiner Alpen, Oostenrijk.
Leerdoelen
De Alpen
Aan het einde van deze les ...
... weet jij hoe de Alpen zijn gevormd.
... kun jij minimaal drie verschillen noemen tussen een oud- en een jong gebergte.
... heb jij aan de hand van opdrachten geoefend met de begrippen erosie en verwering.
De Rijn
Aan het einde van deze les ...
... weet jij op welke manier een rivier bijdraagt aan de afbraak en de opbouw van het landschap.
... kun jij omschrijven hoe de Rijn stroomt in de boven-, midden- en benedenloop.
... heb jij gezien hoe een delta ontstaat.
Ga nu eerst naar het introductiefilmpje en bekijk de video.
Introductiefilmpje
Informatie over deze wikiwijs site.
Voorkennis
Wat moet je doen:
Klik op de afbeelding hierboven om naar Socrative te gaan
Verander de taal naar het Nederlands als je dat wilt
Lokaalnaam: LABOTSAK
Wacht totdat de Socrative start
Vul voor- én achternaam in
Succes!
Theorie
De vorming van de Alpen
Het ontstaan van de Alpen
De Alpen zijn het hoogste gebergte van Europa. Het lijkt alsof het er altijd al geweest is, maar schijn bedriegt. Op de plek waar nu de Alpen liggen, lag 100 miljoen jaar geleden een enorme tropische zee waarin vissen, krabben, schelpen en koralen leefden. Dode resten van planten en dieren zonken in de loop van miljoenen jaren naar de zeebodem en stapelden zich op. De lagen die zo ontstonden, werden bedekt door zand en stenen die door rivieren naar de zee werden gebracht. Zo vormden zich dikke lagen sedimentgesteenten.
Het ontstaan van de Alpen.
Door endogene krachten zijn breuken in de aardkorst ontstaan. Door deze breuken is de aardkorst verdeeld in een aantal platen waarop de oceanen en continenten liggen. De schollen liggen niet stil, maar bewegen. Ze kunnen uit elkaar bewegen, langs elkaar glijden en op elkaar botsen. Bij het botsen ontstaan gebergten.
Ongeveer 80 miljoen jaar geleden begon de plaat waarop Afrika ligt, naar het noorden te bewegen. Als een bulldozer duwde de plaat de sedimentgesteenten in de tropische zee die tussen Europa en Afrika lag, voor zich uit. De zeebodem kreukelde voor het oprukkende Afrika, boog, plooide en brak. Zo’n 30 miljoen jaar geleden bereikte de bulldozer Europa en werden de Alpen tegen Europa aan geduwd. Afrika schoof over de andere lagen heen. Een deel van Europa werd als een tafellaken gerimpeld. Het gesteente werd geplooid en de plooiruggen vormden de bergen. De Alpen zijn een voorbeeld van een plooiingsgebergte (afbeelding: Het ontstaan van de Alpen).
Andere geplooide bergketens in Europa – zoals de Sierra Nevada en de Pyreneeën in Spanje, de Apennijnen in Italië en de Karpaten in Oost-Europa – zijn in dezelfde tijd ontstaan. Het zijn allemaal hooggebergten: de meeste toppen zijn er hoger dan 1.500 m.
Verwering
Hoewel ze al 30 miljoen jaar geleden zijn gevormd, zijn de Alpen een jong gebergte. In vergelijking met oude gebergten valt een aantal verschillen op. Jonge gebergten zijn hoog en hebben steile hellingen, spitse bergtoppen en diepe dalen. Oudere gebergten worden gekenmerkt door flauwe hellingen en afgeronde toppen en zijn veel lager. De oorzaak hiervan zijn exogene krachten. Deze zorgen ervoor dat in de loop van miljoenen jaren de harde gesteenten van de bergen langzaam worden afgesleten. Rotsblokken verbrokkelen op de lange duur tot grind. Grind vergruist verder en eindigt ten slotte als zand en klei. Verwering is het uiteenvallen van gesteente onder invloed van het weer en de plantengroei. Het puin dat bij verwering ontstaat, heet verweringsmateriaal.
Kenmerkend voor verwering is dat het afgebroken gesteente ter plekke blijft liggen (filmpje: Verwering van gesteente).
Verwering van gesteente.
Erosie
Verweringsmateriaal kan onder invloed van de zwaartekracht van een helling af rollen of schuiven. Gletsjers, rivieren, de zee of de wind nemen het mee naar andere plekken. Tijdens dit transport wordt het landschap verder afgebroken. Er vindt erosie plaats. Hoe langer verwering en erosie op een gebied hebben ingewerkt, des te vlakker en lager dit gebied zal zijn geworden. In de loop van miljoenen jaren worden gebergten door verwering en erosie steeds minder steil en worden dalen steeds breder.
Als de gletsjers, de rivieren, de zee of de wind uiteindelijk het meegevoerde materiaal ergens neerleggen, is er sprake van sedimentatie. Het landschap wordt dan weer opgebouwd.
Het stroomgebied van de Rijn
Boven-, midden- en benedenloop van een rivier.
Het ontstaan van meanders.
De Boven-Rijnse Laagvlakte
De Rijn stroomt door zes landen: Oostenrijk, Liechtenstein, Zwitserland, Frankrijk, Duitsland en Nederland. Zoals je kunt zien op de afbeelding hiernaast (afbeelding: Boven-, midden- en benedenloop van een rivier) stroomt een rivier van de bergen naar de zee. In de bovenloop stroomt een rivier het hardst omdat het hoogteverschil daar het grootst is. In Duitsland, de middenloop van de Rijn, stroomt de rivier door de Boven-Rijnse Laagvlakte. Hier stroomt de Rijn langzamer en snijdt zich daarom minder in het landschap in. Het dal is er breed en de rivier maakt er ruime bochten, die meanders worden genoemd (afbeelding: Het ontstaan van meanders).
In de buitenbocht stroomt het water sneller dan in de binnenbocht. In de buitenbocht vindt daarom erosie plaats: langzaam kalft de oever af en wordt de bocht groter. In de binnenbocht wordt juist materiaal (zand, klei, grind) afgezet. Hier groeit de oever aan. Na verloop van tijd kan de ruimte tussen twee naast elkaar liggende buitenbochten worden afgesneden. Het water neemt dan weer de kortste weg. De afgesneden bocht heet een hoefijzermeer.
Het dal van de Boven-Rijnse Laagvlakte is gevuld met afzettingen van grind en zand, maar vooral van klei. Als de rivier buiten zijn oevers treedt, stroomt het water zo langzaam dat deze sedimenten bezinken.
De Midden-Rijn
Tussen Bingen en Bonn gebeurt er iets bijzonders: de middenloop van de Rijn moet zich een weg banen door onder andere de gebergten de Hunsrück, de Eifel en de Taunus. In het landschap kun je goed zien dat de rivier steeds op zoek is naar zwakke plekken in het gesteente. De Rijn buigt regelmatig af en het rivierdal wordt smaller en dieper. Het landschap is er zo bijzonder dat het een plaats heeft gekregen op de werelderfgoedlijst van Unesco.
Waar blijft alle grind, zand en klei?
De benedenloop van de Rijn
Na Bonn verdwijnen de hoogteverschillen in het landschap. De Rijn stroomt traag door een breed en vlak rivierdal. Kenmerkend zijn opnieuw de meanders. In Nederland vertakt de Rijn zich al snel in een aantal rivieren. De eerste splitsing is bij het stadje Millingen. Tweederde van het Rijnwater buigt hier af naar het westen; dit is de rivier de Waal. Het overgebleven water stroomt via het Pannerdens Kanaal naar de Nederrijn en de IJssel. Hoe verder de rivier naar het westen stroomt, hoe vaker hij zich splitst.
Dicht bij de monding van een rivier is het verhang (het hoogteverschil per kilometer) erg klein. Hier overheerst de sedimentatie. In de riviermonding blijft meer zand en klei achter dan de stroming van de zee kan afvoeren. De afzettingen zorgden ervoor dat de rivierbedding verstopt raakte en dat het water steeds nieuwe uitgangen naar zee moest zoeken. De Rijn heeft zich daardoor gesplitst in een aantal rivierarmen. Zo’n vertakte riviermonding waarbij de rivier door verstopping van de rivierloop telkens een nieuwe weg naar zee zoekt, noem je een delta. De naam is afgeleid van de Griekse hoofdletter Δ, omdat de vorm daarop lijkt.
Opdrachten
De vorming van de Alpen
Oefening: De Alpen
0%
Maak de opdrachten die horen bij de theorie over de vorming van de Alpen. Als je 2 of minder vragen goed hebt is het handig om nog even naar de theorie te kijken voordat je verder gaat met de volgende opdrachten.
Maak de opdrachten die horen bij de theorie over het stroomgebied van de Rijn. Als je 2 of minder vragen goed hebt is het handig om nog even naar de theorie te kijken voordat je verder gaat met de zelftoets
Als je beginner hebt gescoord moet je nog even goed oefenen bij het kopje Begrippen. Als je gevorderd of expert hebt mag je door naar Extra.
Test: Zelftoets
0%
Deze toets maak je om te oefenen voor de eindtoets. Je krijgt zometeen 5 vragen die horen bij de theorie van de Alpen en de Rijn. Aan het einde van de toets kun je meteen zien hoeveel punten je hebt gehaald en welke onderwerpen jij nog lastig vindt.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Je weet al hoe gebergtes zoals de Alpen zijn ontstaan en hoe een rivier zoals de Rijn stroomt. Ook weet je hoe een rivier invloed heeft op een gebergte, maar hoe zit het met een gletsjer en wat is dat eigenlijk? Dit filmpje somt nog een keer alle kennis op en laat zien welke rol een gletsjer speelt in dit verhaal.
Erosie en sedimentatie: Hoe exogene krachten het landschap veranderen.
Hoog in de bergen lijkt het het hele jaar winter. Zelfs in juli en augustus valt er sneeuw. Die sneeuw heeft op de steile wanden van de toppen geen houvast en valt dan in de kommen ertussen. Een verzamelbekken van sneeuw, hoog in de bergen, heet een firnbekken. Firn is een soort korrelige sneeuw die er al jaren ligt en die ontstaat door het telkens ontdooien en bevriezen van de bovenste sneeuwlaag in de firnbekkens.
In het firnbekken stapelt de sneeuw zich jaar na jaar op. De onderste lagen worden door het gewicht van sneeuw bovenop samengeperst tot ijs. Is het bekken vol, dan glijdt een ijstong langzaam over de rand in de richting van het dal. Zo’n ijstong kan tientallen kilometers lang worden en diep in het dal doordringen. Een firnbekken, samen met een naar het dal schuivende ijstong, heet een gletsjer (afbeelding Een gletsjer). Eigenlijk is het landijs op Antarctica en Groenland ook een grote gletsjer met gletsjertongen in de dalen aan de kust.
Herhaling
Kennisclip
Korte herhaling van de stof.
Begrippen
Oefenen
Door rechtsonderin te klikken op Choose a Study Mode kun je kiezen op welke manier je wilt oefenen met de begrippen.
Begrippenlijst
aardkorst: Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 km onder oceanen en 35 km onder continenten.
aardplaat: Stuk van de aardkorst. Heet ook schol.
benedenloop: Het laatste stuk van een rivier, dicht bij de zee.
bovenloop: Het eerste stuk van een rivier, dicht bij de bron.
breuk: Barst of scheur in de aardkorst.
delta: Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.
endogene krachten: Kracht die de aardkorst van binnenuit verandert.
erosie: Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
exogene krachten: Kracht die de aardkorst van buitenaf verandert.
hoefijzermeer: Meer dat is gevormd door de afsnijding van een meander van een rivier.
hooggebergte: Gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
jong gebergte: Gebergte dat ‘pas’ enkele tientallen miljoenen jaar oud is.
meander: Natuurlijke bocht in een rivier.
middenloop: Deel van de rivier tussen de boven- en de benedenloop in.
oud gebergte: Gebergte dat enkele honderden miljoenen jaren oud is.
plooiingsgebergte: Gebergte dat is ontstaan door plooiing van stukken van de aardkorst.
reliëf: Hoogteverschillen in het landschap.
rivier: Natuurlijke waterloop die water afvoert uit een gebied.
sedimentatie: Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.
sedimentgesteente: Gesteente dat is ontstaan uit materiaal dat is aangevoerd door ijs, water of wind.
stroomgebied: Het gebied dat afwatert op de hoofdrivier van een stroomstelsel.
verhang: Het hoogteverschil per kilometer.
verwering: Het uiteenvallen van gesteente onder invloed van weer en plantengroei.
verweringsmateriaal: Puin dat ontstaat bij verwering.
Eindtoets
Toets
Maak de toets en lever het in.
Klaar? Print de woordzoeker uit op de volgende pagina.
Woordzoeker
Let op! De eindtoets moet je eerst inleveren voordat je de woordzoeker uitprint en gaat maken.
Verstraete, W. (2016, 1 november). Sedimentatie - waar blijft alle grind, zand en klei? [Video]. YouTube. Geraadpleegd op 12 maart 2022, van https://youtu.be/j7UUNJrqEqs
Afbeeldingen
Auteursrechtvrije afbeeldingen via Google advanced search en De Geo bronnenbank.
Het arrangement De Alpen en de Rijn is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Gijs Labots
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-06-28 17:17:12
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In dit arrangement kunnen leerlingen binnen één lesuur leren over het ontstaan van de Alpen en de stroming van de rivier de Rijn.
Leerniveau
HAVO 2;
Leerinhoud en doelen
Relaties tussen endogene en exogene processen;
Waterkringloop;
Systeem aarde;
Werking van de waterkringloop;
Reliëfvormen als gevolg van endogene- en exogenen processen;
Aardrijkskunde;
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
De Alpen
De Rijn
Zelftoets
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.