VK ICT1.3 LA2

VK ICT1.3 LA2

LA1 Blended learning

In deze leertaak zetten we in op onderstaande leeruitkomst:

“Je volgt aantoonbaar actief de effecten en toepassingen van technologische ontwikkelingen en vormt daarop een eigen visie. Je selecteert en probeert nieuwe ict-toepassingen uit en geeft deze een plaats in de lescontext zowel voor een gehele groep als ook voor het individuele kind.”

voorbereiding

We nemen je graag mee in een onderwerp dat tegenwoordig veel worden toegepast in het onderwijs, en zeker in de coronaperiode nog actueler is geworden: Blended Learning. De term is echter minder nieuw dan ze lijkt.

 

Een stukje Theorie

 

Kijken we op Wikipedia dan zien we al snel dat de term zelfs behoorlijk ‘oud’ is:

“Blended learning is een Engelse term die sinds de jaren'90 van de vorige eeuw gebruikt wordt om een combinatie van leervormen te beschrijven.”

 

Het gaat dus in de kern om een combinatie van leervormen, toegepast in een leercontext. Weinig nieuws onder de zon, zou je denken. Ook in jouw lessen op de basisschool zul je waarschijnlijk al wel gebruik maken van een combinatie van leervormen. Dit doe je misschien uit automatisme, omdat je het leuk vindt, of om andere redenen. Toch is het goed om stil te staan bij het idee achter Blended Learning.

 

Volgens Oliver en Trigwell (2005) zijn er grofweg drie definitievormen te onderscheiden:

 

1) De geïntegreerde combinatie van traditioneel onderwijs en ’online’ onderwijs.

2) De combinatie van gereedschappen en media in een e-learning-omgeving.

3) De combinatie van didactische strategieën, ongeacht het gebruik van technologie.

 

Kort gezegd: het gaat om een mix aan didactische strategieën (middelen om tot leren te komen), en deze kunnen deels digitaal van aard zijn, maar dat is niet persé het geval.

 

“Onze” definitie van het begrip Blended Learning:

 

Een combinatie van activerende werkvormen binnen een les (of leerlijn), mèt daarin opgenomen het gebruik van ICT (combi online en fysiek).

 

Een les hoeft dus niet ineens helemaal gedigitaliseerd te worden. Het gaat om de verrijking van bestaande lessen (in dit geval de lessen van vakdocenten van de CHE!) met gebruikmaking van technologie. Dit kan van alles zijn: het (noodzakelijke) gebruik van laptops, apps die goed bij het vak passen, het digibord (touchscreen), interactieve tools, ondersteunende software die voor het vak geschreven is, en ga zo maar door.

 

Jouw kijk op een goede ‘blend’ (of ‘mix’, het Nederlandse woord) is dus heel belangrijk. Toch zullen we met elkaar eerst moeten vaststellen waaròm we Blended Learning nodig vinden.

Waarom zouden we dit eigenlijk moeten willen?

Veelgehoorde argumenten zijn:

  • Het maakt onderwijs effectiever/efficiënter
  • Het maakt onderwijs aantrekkelijker
  • Het maakt onderwijs kwalitatief beter

Het idee dat een combinatie van didactische leerstrategieën leidt tot betere leerresultaten, zowel op de korte als op de lange termijn, wordt breed gedeeld. Reden genoeg om (zelf!) nader te onderzoeken!

Acties

Bekijk de volgende filmpjes over blended learning

 

Daag jezelf uit en ga op onderzoek uit: kloppen de constateringen dat Blended Learning leidt tot effectiever/effeciënter, aantrekkelijker en kwalitatief beter onderwijs? Deel jij die mening? We helpen je alvast op weg door je een aantal bronnen aan te reiken (zie onder bronnen). Bestudeer deze, en vorm zo je kijk op “Blended Learning”. We lopen de argumenten één voor één langs.

Leidt Blended Learning tot effectiever/efficiënter onderwijs?

Leidt Blended Learning tot aantrekkelijker onderwijs (in termen van een vergrote betrokkenheid)?

Leidt Blended Learning tot kwalitatief beter onderwijs?

LA2 digitale geletterdheid

In dit leerarrangement maak je kennis met een term die je waarschijnlijk al eens eerder bent tegengekomen: digitale geletterdheid, ook wel nieuwe geletterdheid genoemd (maar minder in gebruik).

Een veel gebruikte definitie (New literacies) is afkomstig van Leu e.a.(2004):

“Digitale geletterdheid omvat de vaardigheden, strategieën en disposities die nodig zijn om zich succesvol aan te passen aan de snel veranderende informatie- en communicatie technologieën en contexten die voortdurend ontstaan en die van invloed zijn op beroepsleven en privé.”

Digitale geletterdheid stelt ons in staat (nieuwe) ICT toepassingen te gebruiken, belangrijke vragen te kunnen stellen, informatie te vinden, de waarde van de informatie kritisch te kunnen beoordelen, de gevonden informatie samen te brengen zodat de vragen beantwoord kunnen worden èn daarna het resultaat met anderen te kunnen communiceren (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuwe_geletterdheid)

In de nieuwe versie van curriculum.nu vinden we de meest recente benadering van dit begrip:

“Digitale geletterdheid is nodig om nu en in de toekomst te kunnen deelnemen aan de maatschappij. Digitale technologie speelt een steeds grotere rol in het leven, studie en werken van mensen. De vervolgopleidingen en arbeidsmarkt vragen om digitaal vaardige mensen (….).”

(bron: https://curriculum.nu/wp-content/uploads/2019/05/Conceptvoorstellen-Digitale-geletterdheid.pdf).

 

Bekijk, voordat je verder leest, eerst onderstaande video: 

21ste eeuw vaardigheden

De gebieden waarover Digitale Geletterdheid zich uitstrekt, worden ook in onderwijsmodellen door de tijd heen steeds beter herkend en gedefinieerd. Inmiddels is het model zoals het oorspronkelijk was verder geëvolueerd, en heeft het in schema onderstaande vorm aangenomen.

Zoals je hieronder kunt zien vormen 4 gebieden de kern van wat we digitale geletterdheid noemen. Deze maken op hun beurt weer deel uit van de grote cirkel die voor de 21e eeuwse vaardigheden staan. Hieronder verstaan we die vaardigheden die kenmerkend zijn voor een ‘succesvolle’ deelname aan het maatschappelijke en werkzame leven. Deze skills komen in vrijwel ieder beroep terug, en zijn feitelijk niet meer weg te denken.

 

Figuur 21e eeuwse vaardigheden – zie gele deel

Leergebieden binnen Digitale Geletterdheid – een toelichting op het gearceerde deel.

Handige bron: https://www.kennisnet.nl/publicaties/werken-aan-digitale-geletterdheid-van-visie-naar-praktijk/

Leerlingen zijn digitaal geletterd als ze bewust en verantwoordelijk gebruik kunnen maken van digitale technologie, digitale media en andere technologieën die nodig zijn om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse én toekomstige (informatie)samenleving.

Vier domeinen van digitale geletterdheid

  1. ICT-basisvaardigheden: Dit zijn de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de werking van computers en netwerken te begrijpen en om de mogelijkheden en beperkingen van digitale technologie te overzien.

  1. Informatievaardigheden:Dit is het scherp kunnen formuleren van een informatievraag op basis van een informatiebehoefte, het zoeken en vinden van bronnen waarin antwoorden op de informatievraag te vinden zijn, het analyseren van die bronnen, het selecteren van bruikbare en betrouwbare informatie en het verwerken ervan.

  1. Mediawijsheid: Dit is door de Raad van Cultuur (2005) gedefinieerd als: 'Het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld.'

  1. Computational thinking:Bij computational thinking moet je denken aan het zo formuleren van een probleem dat het vervolgens mogelijk wordt om het door middel van computer technologie/strategieën op te lossen. Deze benadering houdt zich o.m. bezig met binaire codes (coderen), algoritmes gebruiken (hoe en waarom), patroonherkenning, analyseren van data en tevens met de basisprincipes van programmeren. Zie hieronder voorbeeld: filmpje over de promotie van de beebot.

4 Perspectieven (leerlingperspectieven)

Naast de 4 domeinen zijn er ook 4 Perspectieven (leerlingperspectieven) die je kunt gebruiken bij een nieuw onderwijsontwerp:

  1. Leerlingen verwerven kennis van digitale geletterdheid.
    Kennis van digitale technologie is de basis die leerlingen nodig hebben om zich bewust, kritisch en actief op te kunnen stellen in de digitale samenleving en om bewust, verantwoordelijk, kritisch en creatief gebruik te kunnen maken van digitale technologie.
  2. Leerlingen leren omgaan met digitale geletterdheid.
    Door te leren hoe digitale technologie werkt, leren leerlingen met behulp daarvan problemen op te lossen en systematisch te zoeken naar informatie. Leerlingen kunnen in hun hele schoolloopbaan en het (informele) leren in de rest van hun leven profijt hebben van deze vaardigheden. Daarnaast bieden deze vaardigheden hun de mogelijkheden om zelf actief te participeren in de digitale samenleving en uiting te geven aan hun eigen persoonlijkheid en creativiteit.
  3. Leerlingen leren op een kritische manier na te denken over digitale technologie.
    Leerlingen worden zo in staat gesteld om hun houding ten opzichte van de plaats en betekenis van digitale technologie voor veel aspecten van de samenleving te ontwikkelen. Ook leren ze nadenken over de betekenis van digitale technologie voor hun eigen leven en voor de vorming van hun eigen identiteit. Bewust omgaan met media, identiteit, ethiek en veiligheid zijn grote thema's waar leerlingen mee in aanraking komen. Behalve dat leerlingen leren nadenken over de risico's, leren zij ook hoe doorbraken in de digitale technologie het leven kunnen beïnvloeden en verrijken. Zij leren dat het maken van keuzes altijd waardegedreven is en dat daarbij altijd verschillende waarden tegen elkaar afgewogen moeten worden: persoonlijke, maatschappelijke, economische waarden enz.
  4. Leerlingen leren creëren met digitale technologie.
    Door een ontwerp- en maakproces te doorlopen, ontdekken leerlingen hun eigen mogelijkheden, talenten en kwaliteiten en krijgen zij inzicht in de maakprocessen die in het bedrijfsleven gebruikt worden. Ze leren creatief te denken, met anderen samen te werken, hun kennis en vaardigheden in nieuwe situaties te benutten en om te gaan met uitdagingen. Dit is een continu ontwikkelproces, waarbij leerlingen uitdagingen leren om te zetten in nieuwe mogelijkheden door hierop te reflecteren. Leerlingen ontwikkelen hiermee een onderzoekende en coöperatieve houding die in het vervolgonderwijs en in de (toekomstige) samenleving steeds meer gevraagd wordt. Leerlingen leren zo zelfregulerend te participeren in een samenleving waarin digitale technologie een grote en groeiende invloed heeft. Digitale technologie krijgt zo waarde voor het leerproces, de persoonsvorming en de loopbaan van de leerling.