Inleiding
Welkom bij de Wikiwijs van de pathologie van het zenuwstelsel. Mijn naam is Lisa Janssen tweedejaars student aan de opleiding Leraar Gezondheidszorg en Welzijn op de Hoge school Anrhem Nijmegenen
Mijn Wikiwijs is ontworpen voor mijn medestudenten van de HAN ter voorbereiding op de landelijke kennisbasis toets. Aan het einde van de wikiwijs moeten de studenten de oorzaak, symptomen, diagnostiek en de behandeling van de verschillende ziektebeelden van het zenuwstelsel kunnen benoemen.
Bij deze wikiwijs kan je de kennis over de pathologie van het zenuwstelsel verbreden. Aan het einde van deze les kun je verschillende ziektebeelden van het zenuwstelsel benoemen. Daarnaast weet je de oorzaak, symptomen, diagnostiek, behandeling en prognose van verschillende ziektebeelden.
In het volgende hoofdstuk bevindt zich een handleiding over hoe de functies van deze Wikiwijs werken.
Succes en veel plezier met het maken en lezen van deze Wikiwijs.
Handleiding
In deze Wikiwijs is het uitgangspunt om de student zo zelfstandig mogelijk te laten leren en werken. Om een handje te helpen staat hier een handleiding met enkele handvaten en uitleg hoe je de Wikiwijs kunt uitvoeren.
In de Wikiwijs is gekozen voor 'Blended Learning' door middel van video's, afbeeldingen, spellen, oefeningen en teksten. Hierdoor komt er op verschillende manieren kennis aan bod.
De Wikiwijs start met een inleiding, handleiding en de voorkennis activeren.
In het begin van de Wikiwijs gaan we even kort in op het centrale zenuwstelstel, hoe ziet het zenuwstelsel eruit en wat is de werking hiervan. Vervolgens gaan we verder naar de pathologie van het zenuwstelsel.
Er komen verschillende ziektebeelden aan bod met een korte inleiding, hierna volgt de oorzaak, diagnose, verschillende vormen, behandeling en prognose van het ziektebeeld. Aan het einde van elk onderwerp bevindt zicht een opdracht/oefening waar de behandelde stof in voorkomt. Wanneer alle onderwerpen aan bod zijn geweest, komt er een eind-oefenopdracht en tenslotte een eindtoets om je kennis te testen van alle onderwerpen.
Leerdoelen:
- Aan het einde van deze les kun je verschillende ziektebeelden van het zenuwstelsel benoemen. Daarnaast weet je de oorzaak, symptomen, diagnostiek, behandeling en prognose van verschillende ziektebeelden.
- Aan het einde van de les weten ze hoe je een Wikiwijs op de juiste manier kunt uitvoeren.
- Aan het einde van de les kun je werken met digitale tools zoals Quizlet, Nearpod en Educaplay.
Digitale tools:
In deze Wikiwijs wordt gebruik gemaakt van verschillende didactische online tools zoals: Quizzlet, Nearpod, Educaplay.
- Quizlet: Een online tool die helpt bij het oefenen en beheersen van de lesstof. Quizlet bevat spelvormen en oefeningen.
- Nearpod: Een online tool waarin je interactieve lessen, presentaties en spellen kunt maken om de lesstof te behandelen. Nearpod is een multifunctioneel programma waarin je verschillende lessen kunt maken en voorbereiden.
- Educaplay: Een online tool waar je interactief te werk kunt gaan door middel van, oefeningen, spellen, puzzels en quizen waarbij de score bijgehouden kan worden.
Deze les duurt circa 60 minuten en aan het einde van deze Wikiwijs bevindt zich een bronnenlijst.
Veel succes en leerplezier bij het maken van de Wikiwijs.
Voorkennistoets
Toets: De pathologie van het zenuwstelsel
Start
Het Zenuwstelsel
Om een idee te krijgen hoe het zenuwstelsel eruit ziet wordt in het onderstaande filmpje uitgelegd hoe het zenuwstelsel eruit ziet. Het is belangrijk om een beetje te weten hoe het zenuwstelsel in elkaar zit voordat we aan de pathologie van het zenuwstelsel beginnen.
Pathologie Zenuwstelsel
De pathologie van het zenuwstelsel gaat over alle ziektes die plaatsvinden en te maken hebben met het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel is een groot en ingewikkeld stelsel en kent vele pathologien. We gaan een aantal ziektes bespreken zoals;
- Hersen-ruggenmergletsel (Dwarsleasie)
- Epilepsie
- Hersenvliesontsteking
- Cerebrovasculair accident (CVA)
- Multipele sclerose (MS)
- Ziekte van Parkinson
- Ziekte van Alzheimer
- Hersentumoren
Bij deze ziektebeelden ga ik in op de oorzaak, symptomen, diagnostiek, behandeling en prognose.
1. Dwarslaesie
Dwarslaesie
Een dwarslaesie valt onder ruggenmergletsel. Een dwarslaesie is een onderbreking van het ruggenmerg, hierdoor knellen de zenuwbanen die door het ruggenmerg lopen af. Wanneer er zenuwbanen afgekneld worden kunnen er lichaamsdelen verlamd raken.
Het ruggenmerg bestaat uit 33 wervels, Het ruggenmerg is stevig aan elkaar verbonden door gewrichten, tussenwervelschijven en banden. De wervels beschermen het ruggenmerg.
Bij een dwarslaesie is het ruggenmerg beschadigd. Signalen vanuit de hersenen kunnen niet alle delen van het lichaam meer bereiken. Hierdoor kan je bijvoorbeeld je benen niet meer bewegen of voelen. Je hebt verschillende soorten uitval bij dwarslaesies, dit ligt aan de beschadiging.
- Hoe hoger de beschadiging in het ruggenmerg, hoe groter het gebied dat er geen signalen meer doorkomen.
- De grootte van de beschadiging kan leiden tot: een totale dwarslaesie of een partiële dwarslaesie.
Bij een compleet of incomplete dwarslaesie is er verschil van de onderbreking van het ruggenmerg.
Bij een incomplete dwarslaesie is een gedeelte van de ruggenmerg onderbreken. Er is dan nog wel een gedeeltelijke uitwisseling gaande tussen uw hersenen en het lichaam. Hierdoor kan gevoel van uw huid, bepaalde spieren of organen nog wel gedeeltelijk werken.
Bij een complete dwarslaesie is de onderbreking van de ruggenmerg volledig. De werking van de zenuwen, spieren en een aantal organen kunnen dan volledig uitgeschakeld zijn.
1.1 Oorzaak
Een dwarslaesie kan ontstaan op twee verschillende manieren: Oorzaken van buitenaf (traumatische oorzaken) en oorzaken vanuit binnenuit (niet-traumatische oorzaken.)
Traumatische oorzaken zijn:
- Te ver buigen of draaien van je wervelkolom (ongevallen bij bedrijf, sport, verkeer e.d.)
- Beschadiging aan de wervelkolom (wonden door messteken of kogels)
- Druk op de wervelkolom (breuk in een of meerdere wervels)
Niet-traumatische oorzaken zijn:
- Tumoren (meningeoom, glioom of fibroom)
- Vasculaire ziekte (aneurysma, avm of bloeding)
- Congenitaal (spina bifida of syringomyelie)
- Ontstekingen (abces, tbc of lues)
- Andere oorzaken zoals MS (multiple sclerose) of een hernia
Vasculaire ziekte zijn ziektebeelden waarvan de oorzaak ligt bij de bloedvaten van hersenen of het ruggenmerg.
Congenitale aandoeningen zijn aangeboren afwijkingen zoals spina bifida (een open rug) of syringomyelie (holtevorming in het ruggenmerg)
1.2 Symptomen
Door de dwarslaesie kunnen de signalen vanuit uw hersenen niet meer goed doorgegeven worden. Hierdoor krijgt u verschillende symptomen. Denk hierbij aan:
- Krachtverlies
- Incontinentie
- Gevoelsstoornissen en pijn
- Spasmen
- Problemen met vruchtbaarheid en seksualiteit
- Ademhalingsproblemen
- Psychische klachten
- Problemen bij dagelijkse verzorging
Ook kunnen er geheel andere klachten ontstaan zoals:
- Decubitus (doorligwonde)
- Longontsteking (door oppervlakkig te ademen en minder krachtig hoesten)
- Blaasontsteking (doordat u niet goed voelt of de blaas vol is en de blaas niet goed leeg kunt plassen)
1.3 Diagnose
We stellen een dwarslaesie vast met behulp van de volgende onderzoeken:
- Anamnese
- Algemeen en neurologisch lichamelijk onderzoek
- Röntgenfoto's
- CT-scan
- MRI-scan
- Myelografie
Het verloop
In de eerste zes weken na het ontstaan van de dwarslaesie, kunt u naast de laesie ook een zwelling en (soms) bloedingen in het beschadigde ruggenmerg krijgen. Deze periode heet ‘de spinale shock’ fase. De zwelling kan uw ruggenmerg verder beschadigen.
Dit komt doordat er in het wervelkanaal geen ruimte meer is om verder uit te zetten. De zwelling drukt zich dan tegen de wand en bekneld uw zenuwen. Soms is een operatie nodig om meer ruimte te maken maar in andere gevallen krijgt u medicijnen om de zwelling te verkleinen.
Zenuwen die in de knel hebben gezeten, kunnen zich deels herstellen, ook na een periode van maanden. Dat geldt niet voor zenuwen die helemaal kapot zijn. Het is vaak een kwestie van afwachten of er spontaan herstel optreedt.
1.4 Behandeling en prognose
Een dwarslaesie is niet te genezen, wel proberen ze veel dingen voor verbetering.
De behandeling bij een dwarslaesie kan verschillend zijn:
Operatie (wervelkolomchirurgie)
Zodra de eerste symptomen zich voor doen, moeten er snel gehandeld worden om de schade te beperken. Hierbij proberen ze de wervels weer opnieuw aan elkaar te zetten of om ruimte te maken om de beknelde zenuwen weer de ruimte te geven.
Revalidatie
Na de onderzoeksfase komen de behandelaars en specialisten bij elkaar samen met de revalidatiearts. Hier bespreken zij het revalidatieplan, welke doelen er haalbaar zijn en hoelang de revalidatieprocedure ongeveer gaan duren. Dit gaat ook in samenspraak met de patient.
De revalidatiebehandelingen lopen erg uiteen:
Cognitieve revalidatie:
Problemen met aandacht, geheugen, planning en uitvoeren van taken.
Fitheid:
Zorgen dat je conditie en fitheid op pijl is voor kwaliteit van leven. Verbetering van vermoeidheidsklachten en van uw conditie.
Verwerking:
Omgang/acceptatie met de veranderde situatie. Zoals bijvoorbeeld een beperking of een chronische ziekte.
Arbeidsgericht:
Het zelfstandig oppakken van uw leven en de terugkeer naar het werk. Dit kan bijvoorbeeld met een opbouwschema, maar ook advies en aanvragen van voorzieningen of aanpassingen op het werk.
Omgeving therapie:
Uw omgeving revalideert ook met je mee. Uw partner, kinderen, familie en vrienden kunnen therapieën bijwonen. Voor begeleiding (op indicatie) kunnen uw naasten ook begeleiding krijgen.
Lotgenotencontact:
Contact maken met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt hebben kan positief bijdragen aan de behandeling.
De revalidatiebehandelaars zijn o.a.
- Ergotherapeut;
- Fysiotherapeut;
- Logopedist;
- Maatschappelijk werker;
- Psycholoog.
Opdracht 1
2. Epilepsie
Wat is epilepsie?
Epilepsie is een aandoening van het centrale zenuwstelsel dat zich uit in de vorm van aanvallen. Deze aanvallen onstaan plotseling en is een tijdelijke verstoring van de elektrische activiteit in de hersenen.
Een epileptische aanval kan gepaard gaan met controle verlies over de spieren, bewustzijn verlies en sensorische stoornissen.
Je hebt twee verschilllende aanvallen;
Focale aanvallen hierbij is slechts één deel van de hersenen betrokken en gegeneraliseerde aanvallen hierbij zijn beide hersenhelften en meerdere gebieden in de hersenen betrokken.
In Nederland en België hebben ongeveer 5-10 per 1000 personen epilepsie. Epilepsie komt dus redelijk vaak voor en kan zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen.
Hersenen kunt u vergelijken met een computer, waarbij allerlei stroompjes lopen en programma's draaien om de computer zo normaal mogelijk te laten functioneren.
Bij een epeleptische aanval is er een ontregeling van de computer gaande zonder dat je het zelf gedaan hebt. Er komt dus vanzelf een storing waarbij het programma niet meer normaal draait.
2.1 Oorzaak
De kortsluiting in de hersenen kan vele oorzaken hebben, en epilepsie is dan ook niet specifiek voor een bepaalde oorzaak. Meestal is epilepsie het gevolg van een beschadiging van de hersenschors. Dat kan zijn door littekenweefsel dat is ontstaan door infectie (bijvoorbeeld na hersenvliesontsteking), een ongeval, een hersenbloeding. Littekenweefsel dat ontstaat ten gevolge van een neurochirurgische ingreep is vrijwel nooit een oorzaak van epilepsie. Andere oorzaken zijn vaatmisvormingen in de hersenen, hersentumoren, aangeboren afwijkingen van de hersenen, of bijvoorbeeld stofwisselingsstoornissen.
Epilepsie ontstaat als een optelsom van factoren. Vaak spelen erfelijke factoren een rol, in combinatie met omgevingsfactoren. Iemand die door een ongeval serieuze hersenbeschadiging heeft opgelopen, kan epilepsie krijgen, ook als er geen epilepsie voorkomt in de familie. Als er wel veel epilepsie voorkomt in de familie, kan iemand opeens epilepsie krijgen, of kan een lichtere vorm van hersenbeschadiging al leiden tot epilepsie.
Risicofactoren:
Epilepsie heeft verschillende risico factoren. Vaak spelen erfelijke factoren in combinatie met omgevingsfactoren een grote rol. Ook zie je dat epilepsie vaak voorkomt in de kinderleeftijd of bij 60 jaar en ouder.
Een andere risicofactor is als iemand bij een ernstig ongeval hersenbeschadiging heeft opgelopen en hierdoor een epileptische aanval krijgt.
2.2 Verschillende vormen
Je hebt 2 verschillende soorten epileptische aanvallen, focale en gegeneraliseerde aanvallen. Bij focale aanvallen is er maar een deel van de hersenen betrokken bij de aanval. Bij gegeneraliseerde aanvallen zijn beide hersenhelften en meerdere hersengebieden betrokken.
Hieronder zie je dat je ook verschillende focale aanvallen hebt en verschillende gegeneraliseerde aanvallen hebt.
Focale aanvallen:
- Eenvoudige focale aanvallen
- Dyscognitieve aanvallen
Gegeneraliseerde aanvallen:
- Absences
- Tonische aanvallen
- Clonische aanvallen
- Myonische aanvallen
- Atone aanvallen
- Tonisch-clonische aanvallen
2.3 Symptomen
Hieronder staan de verschillende soorten epileptische aanvallen en de symtomen ervan. Deze zijn onderverdeeld in focale aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen.

2.4 Diagnose
Voordat we een diagnose vaststellen, bespreekt een arts met u wat uw klachten zijn en wat uw ziektegeschiedenis is. Aan de hand van het gesprek met de neuroloog en onderzoek wordt er vastgesteld of u epilepsie hebt.
Om te kijken om wat voor type epilepsie het gaat, maken we in eerste instantie een EEG. EEG is een afkorting van elektro-encefalogram. Tijdens een EEG wordt de elektrische activiteiten van de hersenen gemeten. Hierbij kunnen we vaststellen of de aanvallen uit één plek komen of dat de prikkels door het hele hoofd zitten.
Daarnaast onderzoeken we wat de oorzaak is van de aanvallen, hierbij gebruiken we verschillende onderzoeksmethoden, zoals een:
- MRI van de hersenen
- DNA-onderzoek of stofwisselingsonderzoek
Een epileptische aanval kan ook uitgelokt worden door acute schade aan de hersenen. Mensen kunnen bijvoorbeeld direct na een auto-ongeluk, beroerte of hersenvliesontsteking een epileptische aanval krijgen. Deze uitgelokte aanvallen onderscheiden we van de chronische ziekte epilepsie.
2.5 Behandeling en prognose
Er wordt vaak onderzoek gedaan bij personen met epilepsie. Epilepsie is meestal niet te genezen, wel kunnen er verschillende behandelingen gedaan worden om de epilepsie te verminderen.
- Medicijnen (anti-epileptica)
- Operatie (hersenchirurgie)
Met medicatie is over het algemeen epilepsie goed onder controle te houden. Mocht de patiënt onvoldoende op de medicijnen reagerenen dan is er een operatie mogelijk. Ook Als epilepsie ontstaat door een tumor, dan zou de tumor verwijderd kunnen worden.
Vermijden van slaaptekort kan ook helpen bij het voorkomen van een epileptische aanval. Daarnaast bestaan er gespecialiseerde epilepsiecentra voor verzorging.
We weten nog lang niet alles over epilepsie. Wetenschappelijk onderzoek is hard nodig om meer kennis over epilepsie op te doen en de behandelmogelijkheden te verbeteren.
Opdracht 2
3. CVA (Cerebrovasculair accident)
CVA is een afkorting van Cerebrovasculair accident
Een CVA of een beroerte is een plotseling onderbreking van de bloedtoevoer naar je hersenen. Een CVA is onder te verdelen in twee soorten; een ischemisch CVA of een hemorragisch CVA
Hierbij zie je dat er een plotselinge afsluiting of een bloeding ontstaat van een slagader naar de hersenen.
CVA is een vaatziekte, in Nederland krijgen zo'n 45.000 mensen per jaar een CVA. 7500 mensen per jaar overlijden aan CVA. De meeste CVA's zijn het gevolg van vaatsluiting door bloedstolsel. De overige 15% CVA's zijn het gevolg van een bloeding in de hersenen
Een afsluiting noemen ze ook wel occlusie.
Een lichte vorm van een CVA wordt ook wel een TIA genoemd. Hierbij heb je lichte symptomen of klachten en deze verdwijnen binnen 24 uur.
3.1 Oorzaak
Wat gebeurd er bij een CVA?
Een vaatafsluiting door bloedstolsel wordt ook wel: Herseninfarct of een ischemisch CVA genoemd.
Een bloeding door het barsten van een aneurysma in de hersenen wordt ook wel: Hersenbloeding of een hemorragisch CVA genoemd.
Wanneer dit gebeurd zie je dat de hersenen zuurstof te kort krijgen, binnen enkele minuten sterver er hersencellen af. Dit wordt ook wel cerebrale ischemie genoemd.
De oorzaak van een beroerte of een infarct is dat de binnenwand van de bloedvaten een minder goede kwaliteit hebben. Je bloedvat kan van de binnenkant langzaam beschadigen, hierdoor kan het bloedvat scheuren of de wand van het bloedvat wordt steeds dikker. Je noemt die ook wel slagaderverkalking. Bij ouderdom zie je dat aderen sneller verkalken.
Een beroerte of een infarct komt dan ook grotendeels voor bij mensen ouder dan 65 jaar, bijna drie kwart van de samenleving. Daarbij zie je ook dat het vaker voorkomt in de ene familie dan in de andere familie, het kan dus erfelijk zijn.
Risicofactoren
Behandelbare risicofactoren |
Niet-behandelbare risicofactoren |
Hoog cholesterol |
Positieve familie anamnese |
Hoge bloeddruk |
leeftijd |
atriumfibrilleren |
Geslacht |
Diabetes |
Open foramen ovale |
Atherosclerose |
Eerder doorgemaakte TIA of beroerte |
Roken en overmatig alcohol gebruik |
|
Overgewicht en onvoldoende lichaamsbeweging |
|
3.2 Symptomen
De mogelijke symptomen van een CVA:
- Doof gevoel in een arm of been
- Moeite met spraak (taalproblemen)
- Verlamming van spieren aan één gezichtskant of lichaamskant
- Problemen met zien en/of lopen
- Verwardheid
- Moeite met begrijpen
- Ernstige hoofdpijn
De vaakgeziende symptomen kennen we ook wel van het "beroerte alarm"
Het beroerte alarm staat bekend om: mond - spraak - arm..
- Hierbij zie je dat de mondhoek afhangt
- Spierzwakte in de arm
- Problemen met spraak (spreken en begrijpen).
3.3 Diagnose
Het diagnostisch onderzoek bestaat in een acute fase uit:
- Anamnese
- Lichamelijk onderzoek
- Neurologisch onderzoek
- Beelvormend onderzoek
Van de buitenkant kunnen we niet zien of het een herseninfarct (ischemisch CVA) is of een hersenbloeding (hemorragisch CVA) is. Er wordt na een anamnese en lichamelijkonderzoek meteen een beeldvormig onderzoek gemaakt worden in de vorm van een CT-scan.
Bij een CT-scan kan er onderscheid gemaakt worden tussen een hersenbloeding of herseninfarct. Dit kan bepalend zijn voor vervolg onderzoek en behandeling.
Aanvullend onderzoek:
- Angiografie van de hersenvaten
- Duplexonderzoek van de halsslagaders
- Hartfilmpje
De FAST-test (Face Arm Speech Time) is een snelle test om een cva bij iemand te herkennen.
- Face (gezicht): vraag aan de persoon om te lachen of de tanden te laten zien. Als de mond scheef staat of een mondhoek naar beneden hangt, kan dit duiden op een beroerte.
- Arm (arm): vraag aan de persoon om beide armen op te tillen en voor zich uit te strekken met de handpalm naar boven. Als een arm wegzakt of zwaait kan dit duiden op een beroerte. Het beste is om de persoon te vragen daarbij de ogen te sluiten. Dit voorkomt dat hij visueel gaat corrigeren als een arm begint weg te zakken.
- Speech (spraak): vraag aan de persoon of aan omstanders of er verandering in het spreken is opgetreden. Als de persoon onduidelijk begon te spreken of niet meer uit zijn woorden kon komen, kan dit duiden op een beroerte.
- Time (tijd): tijdstip van ontstaan van de klachten.
3.4 Behandeling en prognose
Een ischemisch CVA wordt in eerste instantie behandeld met trombolytica. Trombolytica is een medicijn die het propje (de bloedstolsel) probeert op te lossen. Dit wordt zo snel mogelijk gedaan en het liefste voor 4.5 uur na de eerste klachten.
Een CVA kan ook chirurgisch behandeld worden. Dit wordt via de bloedvaten gedaan, ze treden via de lies naar binnen en kunnen met een camera de afsluiting in beeld brengen.
Bij een ischemisch CVA kunnen ze kiezen om lokaal trombolyse medicatie geven of dat ze kunnende bloedprop weg halen. Dit wordt ook wel 'trombectomie' genoemd.
Bij een hemorragisch CVA kunnen ze de aneurysma coilen. Coils zijn dunne draadjes, een soort spiraaltjes. Die vullen de uitstulping helemaal op en sluiten de aneurysma af. De bloeding stolt hieromheen waardoor het niet meer kan barsten.
Je kan het zakje ook dicht clippen met een klemmetje, dit noemen we clippen. Hierdoor kan er geen bloed meer in de aneurysma.
Nadat de behandeling is uitgevoerd ga je vervolgens pas zien wat de bloedprop heeft veroorzaakt, welke weefsels dood zijn en schade hebben.
Op lange termijn kunnen we de volgende revalidatie behandelingen toepassen:
- Fysiotherapie
- Ergotherapie
- Logopedie
Deze behandelingen vinden vaak plaats bij lichamelijke beperkingen, spraakstoornissen, emotionele veranderingen en cognitieve problemen.
Daarbij wordt er behandeld om een volgende CVA te voorkomen.
- Oorzaak behandelen
- Antistollingsmedicatie
- Cholesterol verlagers
Opdracht 3
Bonus opdracht
4. Multipele sclerose (MS)
MS is de afkorting van Multipele sclerose.
MS is een aandoening aan het centrale zenuwstelsel. Veel mensen denken dat het een spierziekte is maar dat is het dus niet.
In Nederland en Belgie heeft ongeveer 1 op 1000 inwoners MS.
De leeftijd hangt samen met deze ziekte. Zo begint de ziekte bijna altijd tussen 15 en 50 jaar. Daarbij hebben vrouwen een grotere kans dan mannen op MS.
De aandoening begint meestal in een mildere vorm.
Er zijn verschillende vormen van MS. De meeste patiënten hebben relapsing-remitting multipele sclerose. Hierbij wisselen exacerbaties en perioden van remissie elkaar af. Het ziektebeloop van MS is erg wisselend, het kan erg snel gaan maar ook minder snel.
4.1 Oorzaak
De oorzaak van MS is tot heden nog onbekend. Mogelijk is het een auto-immuunziekte, dit wordt gekenmerkt door een ontsteking aan de zenuwen en aantasting van myeline. Myeline is een vettige laagje die de zenuwen omhullen.
Het afweersysteem speelt wel een grote rol bij de ziekte MS. Bepaalde cellen in ons afweersysteem breken het laagje (myeline) af . Ons afweersysteem is bij MS behoorlijk ontregeld, en deze cellen vallen dat niet alleen ziekteverwekkers aan maar ook ons eigen lichaam.
Waarom het afweersysteem de myeline afbreekt is helaas niet bekend. Wetenschappers en onderzoekers denken dat MS ontstaat door een combinatie van verschillende factoren zoals; erfelijke factoren en factoren uit de omgeving en levensstijl, maar dit is nog nooit herleidt.
4.2 Verschillende vormen
Er zijn vijf verschillende vormen van MS.
- Milde (benigne) Multi sclerose
- Relapsing Remitting Multiple Sclerose (RRMS)
- Secundair progressieve Multiple Sclerose (SPMS)
- Primair Progressieve Multiple Sclerose (PPMS)
- Progressieve Relapsing Multiple Sclerose (PRMS)
Milde (benigne) Multiple Sclerose
- Deze vorm van MS is de mildste vorm. Dit omdat er veel tijd zit tussen de aanvallen (soms wel 10 jaar). Bij deze vorm komt meestal geen invaliditeit en de aandoening zet niet in alle gevalle door naar een progressieve vorm.
Relapsing Remitting Multiple Sclerose.
- Dit is de meest voorkomende vorm van MS. Bij deze vorm van MS gaan aanvallen gepaard met herstelperiodes, ze wisselen elkaar af. In de herstelperiode kan de myeline weer aansterken. Na een aanval kan het zijn dat er nieuwe klachten ontstaan of herhaling van oude klachten. Het kan zijn dat de aandoening voortzet in een chronische en progressieve vorm, maar dit hoeft niet.
Secundair Progressieve Multiple Sclerose
- Bij deze vorm van MS gaat RRMS soms over in SPMS. Het verschil hierin is dat bij RRMS wel nog herstelperiode plaatsvinden, maar bij SPMS dit niet tot nauwelijks meer voorkomt. De myeline is bij SPMS dus blijven beschadigd en hersteld zich niet meer.
Primair Progressieve Multiple Sclerose
- Vanaf het begin van de ziekte is er bij deze vorm van MS sprake van achteruitgang. Hier zit geen herstelperiode tussen de aanvallen. Deze vorm van MS komt voornamelijk voor bij mensen waarbij de diagnose op latere leeftijd is gediagnostiseerd.
Progressieve Relapsing Multiple Sclerose
- Bij deze vorm van MS verloopt achteruitgang langzamer dan bij de PPMS, dit omdat er nog wel herstelperiodes plaatvinden. Deze vorm van MS houdt in dat er een patroon is van aanval- en herstelperioden, als van progressieve achteruitgang.
4.3 Symptomen
De symptomen bij MS lopen uiteen en verschillen per persoon. Veel voorkomende klachten zijn:
- Sensibiliteitsstoornissen: Doof gevoel, tintelingen of prikkelingen aan je ledematen.
- Incontinentie: problemen bij het plassen, en meteen drang ervaren om naar het toilet te moeten.
- Snel vermoeid
- Krachtverlies, krampen, spierstijfheid en spasticiteit.
- Oogklachten: Bij een eventuele ontsteking aan de oogzenuw(en)
- Zenuwpijn & aangezichtspijn: Deze klachten komen voort uit de hersenstam
- Darmproblemen zoals: Ontlastingscontinentie en obsipatie
- Seksuele problemen: Impotentie(bij mannen), genitale pijn of laag libido
- Stress, depressie en angsten
- Problemen met coördinatie: Duizeligheid, spraakstoornissen of draaierigheid.
4.4 Diagnose
De aandoening MS is lastig te diagnostiseren, dit komt omdat veel verschillende symptomen ook bij andere ziektebeelden passen. Je kunt het door middel van een anamnese, lumbaalpunctie en neurologisch onderzoek vaststellen.
Een MRI-scan kan de beschadiging van het zenuwweefsel zichtbaar maken.
Bij een MRI-scan wordt er een scan gemaakt van het ruggenmerg en de hersenen. Hierbij worden er als het ware foto’s gemaakt van de hersenen waarop je vlekken in de hersenen kunt zien die wijzen op MS.
Bij een ruggenprik kan er hersenvocht uit het ruggenmerg genomen worden om eventuele ontstekingen te achterhalen. Daarnaast vindt er ook nog een bloedonderzoek plaats, zodat er beter bevestigd kan worden dat het geen andere aandoeningen zijn.
4.5 Behandeling en prognose
MS is niet te genezen, maar je kunt wel de symptomen gericht bestrijden. Dit is bij elk persoon en klachten anders. Wel kun je gericht bestrijden tegen symptomen.
In overleg met de specialist ga je kijken welke behandeling geschikt voor jou is. Er zijn een aantal mogelijkheden zoals:
Medicijnen
De arts schrijft vaak mildere medicijnen voor op het begin van de diagnose. Deze medicatie speelt in op de ontstekingswaarde van de myeline, ze remmen de ontsteking. Hierdoor worden verdere beschadigingen van de myeline en de zenuwen voorkomen.
De medicatie die hiervoor wordt gebruikt zijn:
- Aubagio
- Capaxone
- Avonex
- Lemtrada
- Tecfidera
Wanneer mildere medicatie niet meer werkt gaan we over naar andere medicijnen. Deze medicijnen werken net op een andere manier en proberen de onstekingen helemaal te voorkomen. Hiervoor worden deze medicijnen gebruikt:
- Gilenya
- Mavenclad
- Tysabri
- Zinbryta
Therapie
Een aantal mensen met de aandoening MS hebben veel baat bij therapie, dit om de MS te verminderen en stabiel te blijven. Denk hierbij aan: Fysiotherapie, ergotherapie, revalidatietherapie of logopedie.
- Fysiotherapie: Helpt bij spierkracht, mobiliteit en evenwicht in balans te houden en te verbeteren.
- Ergotherapie: Helpt bij de omgang met lichamelijk en psychische problemen.
- Revalidatietherapie: Helpen met bevordering van het dagelijks functioneren.
- Logopedie: Dit kan helpen bij spraak- en slikproblemen.
Prognose
De prognose van MS is per persoon verschillend en onvoorspelbaar. Het maakt het dus lastig om een duidelijke prognose te schetsen. De gemiddelde overlevingsduur van MS dertig jaar en de levensverwachtig verminderd met zeven jaar voor mensen met MS.
Opdracht 4
Bonus opdracht
5. Ziekte van Alzheimer
Bij dementie staan achteruitgang van cognitieve functies en geheugen op de voorgrond.
In Nederland zijn er om dit moment ongeveer 260.000 mensen met dementie. Deze aantallen zullen door de vergrijzing toenemen.
De prevalatie van dementie is leeftijdsafhankelijk. Ouderen van boven de 80 jaar heeft 20% last van dementie. Boven de 90 jaar is het 40%.
De ziekte van Alzheimer is de meestvoorkomende vorm van dementie. Mensen die een familielid hebben met Alzheimer hebben een grotere kans op deze ziekte.
5.1 Oorzaak
De oorzaak van de ziekte van Alzheimer is onbekend.
Bij 5% van de alzheimer patienten speelt erfelijkheid een rol. Inmiddels zijn er genen bekend waarbij de ziekte van Alzheimer een mogelijk verband heeft. Onderzoek van de hersenen van mensen met dementie heeft bepaalde afwijkingen aangetoond.
Bij de ziekte van Alzheimer gaan de verbindingen tussen de zenuwen verloren, evanals de zenuwcellen.
Er gaat iets mis met bepaalde eiwitten in de hersencellen. Het amyloïd eiwit gaat klonteren buiten de hersencellen en hopen zich op.
Het eerste gedeelte wat vaak als eerste afneemt is de hippocampus, dit is het gedeelte in de hersenen waar het geheugen zit. Recente gebeurtenissen worden hier opgeslagen, hier treed vergeetachtigheid op wanneer dit gedeelte niet meer goed werkt. Dit heet het korte termijn geheugen.
5.2 Symptomen
De symptomen van Alzheimer zijn:
- Geheugenverlies
- Persoonlijke verandering
- Emotionele uitbarstingen
- Desoriëntatie van tijd en locatie
- Verwarring
- Toenemende ADL-afhankelijkheid
De symptomen van Alzheimer worden steeds erger. De mensen worden steeds verwarder, de oriëntatie in plaats en tijd wordt slechter, het geheugen gaat verder achteruit etc. Patiënten met de ziekte van Alzheimer zijn op een gegeven moment niet meer zichzelf. Er kan ook sprake zijn van emotionele uitbarstingen en persoonlijkheidsverandering. Uiteindelijk kunnen deze mensen niet meer voor zichzelf zorgen.
5.3 Diagnose
De diagnose wordt vastgesteld door middel van:
- Neurologisch onderzoek
- Anamnese
- Bloedonderzoek
- Beeldvormend onderzoek
Wanneer de ziekte van Alzheimer voor 100 procent zeker kan vastgesteld worden. Is wanneer er een microscopisch onderzoek van het hersenweefsel kan plaatsvinden wanneer de patiënt overleden is.
5.4 Behandeling en prognose
De ziekte van Alzheimer is niet te genezen maar wel te behandelen. De achteruitgang gaat gelijdelijk in gedurende enkele jaren.
De behandeling voor de ziekte van Alzheimer is gericht op de bestrijding van symptomen van de patiënt en een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven. Een bestrijding met medicijnen zoals; galantamine en memantine dient altijd door de specialist te gebeuren. De specialist houdt de voortgang van de ziekte en de reactie op de medicatie bij. Tenslotte checkt hij of er geen bijwerkingen zijn.
Geestelijk en lichamelijk actief blijven is ook erg belangrijk, zorgen voor een goede lichamelijke conditie en voedingstoestand. Beweging is goed voor de hersenen.
Uiteindelijk overlijden deze mensen vaak als gevolg van een longontsteking, andere infectieziekte of na een val.
Opdracht 5
6. Ziekte van Parkinson
De ziekte van Parkinson ook wel 'shaking palsy' genoemd is een ziekte die de beheersing van spieren en de coördinatie aantast. Het is een langzaam progressieve en degeneratieve ziekte. Het kenmerkende aan de ziekte van Parkinson is het dat de handen bij rust hevig trillen.
In Nederland zijn ongeveer 50.000 patiënten met de ziekte van Parkinson gediagnostiseerd. Dit is een schatting omdat de inwonende van een verpleeghuis niet meegeteld zijn.
De risicofactoren zijn de leeftijd en sekse. Op middelbare leeftijd (na het zestigste jaar) loop je meer risico. Een kleinere groep, ongeveer 5% krijgt voor hun vijftigste de diagnose Parkinson.
Mannen lopen een groter risico dan vrouwen op deze ziekte.
6.1 Oorzaak
In de hersenen produceren zenuwcellen de stof dopimine. Door de stof dopimine communiceren hersendelen met elkaar en krijgt het lichaam taken en opdrachten om uit te voeren.
Bij de ziekte van Parkinson sterven er zenuwcellen binnen in de hersenen af, dus daardoor wordt de dopimine minder. Doordat er minder dopimine is wordt het communiceren binnen de hersenen slechter, ook de opdrachten worden minder goed uitgevoerd. Hierdoor ontstaan er verschillende klachten.
De oorzaak over hoe dit kan gebeuren is nog niet bekend. Er zijn wel sterke aanwijzingen dat het gaat om een combinatie tussen bepaalde genetische factoren en omgevingsfactoren.
Bij ongeveer 10 tot 15% blijkt dat genetische factoren (erfelijke aanleg) een grote rol speelt.
Het gebied waar dit proces gebeurd heet de 'substantia nigra' ook wel de 'zwarte kern' genoemd. Dit gebied stuurt de bewegingen van het lichaam aan.
6.2 Symptomen
De symptomen van Parkinson lopen uiteen. Er zijn veel bewegingsklachten maar ook vele andere klachten.
Hieronder ziet u de klachten die voor kunnen komen bij de ziekte van Parkinson.
Symptomen van Parkinson
6.3 Diagnose
De diagnose wordt vaak gesteld door middel van een lichamelijk onderzoek en een anamnese, inclusief een neurologisch onderzoek.
Het is een klinische diagnose, ook wel een 'waarschijnlijkheidsdiagnose'.
Het is van belang van minstens twee van de vier kernsymptomen aanwezig zijn.
De kernsymptomen zijn: tremor, bradykinesie, rigiditeit en houdingsinstabiliteit. Hiervan moeten sowieso tremor en bradykinesie aanwezig zijn.
- Bradykinesie: is de medische term voor trage bewegingen die iemand vertoont.
- Tremor: is de medische term voor een trilling. Een ritmische en bevende beweging waarbij de spieren samentrekken en weer verslappen.
Bij de ziekte van Parkinson spelen een beeldvormend en een bloedonderzoek geen rol, op een CT- of MRI-scan zijn geen afwijkingen te zien.
Een aantal ondersteunende kenmerken maakt de diagnose Parkinson meer waarschijnlijk.
- Een asymmetrisch beeld. Dit betekent dat de klachten maar aan één kant van het lichaam aanwezig zijn, of aan één kant duidelijk veel erger dan aan de andere kant.
- Patiënten moeten een duidelijke verbetering van hun klachten ervaren na inname van dopamine vervangende medicatie.
- Patiënten moeten geen symptomen hebben die passen bij een vorm van ‘atypisch parkinsonisme’.
Wanneer de patient is overleden kan pas met zekerheid vastgesteld worden of het de ziekte van Parkinson was. Ongeveer 5 tot 25 procent is geen Ziekte van Parkinson maar een bepaald type van atypische parkinsonisme.
Atypische parkinsonisme is een verzamelnaam van een grote groep verschillende aandoeningen. Hierbij zijn veel symptomen die klassiek gekenmerkt zijn aan de ziekte van Parkinson ook aanwezig. Tevens zijn er ook diverse andere verschijnselen aanwezig.
Voorbeelden van Atypsische parkinsonisme zijn bijvoorbeeld:
- Multiple systeem atrofie (MSA)
- Progressieve Supranucleaire (PSP)
6.4 Behandeling en prognose
De ziekte van Parkinson kunnen ze niet meer genezen, ook is er nog veel onduidelijkheid over de ziekte. Wel kunnen ze de symptomen en klachten iets verminderen/remmen of verlichten door middel van een operatie of medicatie.
Er zijn verschillende soorten medicijnen die de ziekte van Parkinson symptomen kunnen verlichten:
- Levodopa medicijnen; deze medicatie bevat levodopa, dit wordt omgezet in de hersenen naar dopamine. Zo wordt het tekort aangevuld.
- Dopamine agonisten; deze medicatie bootst de werking van dopamine na.
- Overige medicijnen; deze proberen de werking van overige dopamine nog te verbeteren.
Paramedische behandelingen kunnen ook helpen om de klachten en symptomen die aanwezig zijn te verminderen of te verbeteren. Denk hierbij aan:
- Fysiotherapie
- Ergotherapie
- Logopedie
- Diëttiek
In de loop van de jaren kan het effect van de medicatie niet meer helpen. Dan kunnen de artse ervoor kiezen om geavanceerde behandelingen toe te passen zoals;
- Apomorfine
- Hersenoperatie (DBS)
- Duodopa
Opdracht 6
Toets: De ziekte van Parkinson
Start
Eindoefening
In deze eindoefening bevindt zich een kruiswoordpuzzel.
Hoe werkt deze kruiswoordpuzzel?
- Je klikt op de onderstaande link en drukt op start.
- Aan de rechterkant bevindt zich de vraag van het rijtje wat oranje is gekleurd.
- Wanneer je deze hebt ingevuld klik je op de volgende cijfer in de kruiswoordpuzzel
- Zo maak je hem vervolgens af!
Heel veel succes!
https://www.educaplay.com/learning-resources/7398525-pathologie_zenuwstelsel.html
Eindtoets
Heb je het allemaal een beetje onthouden? Dat gaan we hier testen!
Hier een eindtoets van alle onderwerpen die aan bod zijn gekomen. Succes met de laatste eindtoets!
Test: Eindtoets Pathologie van het zenuwstelsel
Start
Bronnenlijst
Bernhoven (z.d.). FAST-test. Geraadpleegd van https://www.bernhoven.nl/scu-fast-test
Ciberpoli (2020). Definitie en diagnose epilepsie - Medische informatie - Epilepsie - CyberPoli. (2020). Geraadpleegd op 5 november 2020, van https://www.cyberpoli.nl/epilepsie/medisch/diagnoseepilepsie
Hersenletsel (2018, 12 december). Wat is een CVA? . Geraadpleegd van https://www.hersenletsel.nl/alles-over-nah/oorzaken-van-nah/beroerte
Hersenstichting (2020). Wat is epilepsie? Geraadpleegd van https://www.hersenstichting.nl/hersenaandoeningen/epilepsie/?gclid=Cj0KCQjwxNT8BRD9ARIsAJ8S5xaCAJkNmPiLadXgiR3NXZwVYk6PBrMofeNZ82JjsUeCCI1FaJySPocaAjsLEALw_wcB
Nationaal MS Fonds (2020). Diagnose MS. Geraadpleegd van https://www.msinbehandeling.nl/nl-NL/Diagnose-MS/Diagnose-MS-1
Parkinson Vereniging (2020). De ziekte van Parkinson - Parkinson Vereniging. (2020). Geraadpleegd van https://www.parkinson-vereniging.nl/parkinson/de-ziekte-van-parkinson
Radboud UMC (z.d.). Ziekte van Parkinson. (z.d.). Geraadpleegd van https://www.radboudumc.nl/patientenzorg/aandoeningen/ziekte-van-parkinson
Redactie Gezondheidsplein. (2020, 24 september). Multiple sclerose. Geraadpleegd van https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/multiple-sclerose/item31875
Sint Maartenskliniek (2020). Dwarslaesie. Geraadpleegd van https://www.maartenskliniek.nl/revalidatiegeneeskunde/dwarslaesie/dwarslaesie
UMC Utrecht (2020). Epilepsie. Geraadpleegd van https://www.umcutrecht.nl/nl/ziekenhuis/ziekte/epilepsie
Filmpjes en videos:
https://www.youtube.com/watch?v=V5BNIJPFCig&feature=emb_logo
https://www.youtube.com/watch?v=fY0csQ0GFnw
https://www.youtube.com/watch?v=gtif4NA-Q6Q&feature=emb_rel_pause
https://www.youtube.com/watch?v=d9ZlvQEGE2k&feature=youtu.be