Keuzedeel Zorginnovaties en technologie VPK & Zorg en technologie VIG
Keuzedeel Zorginnovaties en technologie VPK & Zorg en technologie VIG
Introductie keuzedeel zorginnovaties en technologie
Welkom bij het keuzedeel zorginnovaties en technologie. De reden dat jij voor dit keuzedeel hebt gekozen kan zijn omdat je weinig ervaring hebt met zorgtechnologie en graag meer wil weten over het onderwerp, of misschien werk je al wel veel met technologische hulpmiddelen en zou je graag juist meer willen weten over jouw rol bij het gebruik of implenteren ervan. Welke reden dan ook, in dit keuzedeel kun je veel kanten op. Juist omdat je veel zelfstandig werkt kun je je eigen winst bepalen en zelf richting geven aan de uiteindelijke leeropbrengst van dit keuzedeel.
Er wordt dus best veel gevraagd van je houding en verantwoordelijkheid hierin, maar je krijgt de juiste begeleiding om aan het eind van het keuzedeel jouw leerwinst te kunnen behalen binnen de kaders van het kwalificatie dossier.
In dit keuzedeel wordt aandacht besteed aan zorginnovatie en het werken met nieuwe technologische hulpmiddelen. In het keuzedeel zijn de volgende onderwerpen in werkprocessen opgenomen:
( Niveau 3 en 4)
- Bijdragen aan de deskundige inzet van nieuwe technologische hulpmiddelen;
- Technologie toepassen op een ethisch verantwoorde manier;
- Het gebruik van technologische hulpmiddelen bespreken met de cliënt;
- Stabiliseren en/of verbeteren van de kwaliteit van leven;
- Voorlichting en advies geven aan cliënten over technologische hulpmiddelen;
- Multidisciplinair samenwerken m.b.t. de inzet van technologische hulpmiddelen.
( Alleen niveau 4)
- Bijdragen aan zorginnovatie en onderzoek m.b.t. technologie;
- Voorlichting, advies en instructie geven aan collega’s.
Wat deze werkprocessen inhouden kun je lezen in onderstaand document
Link
Link
Per hoofdstuk van dit onderwijsprogramma wordt de relatie tussen de inhoud en de kerntaak en het werkproces zichtbaar gemaakt.
De lessenreeks is gebaseerd op het keuzedeel voor niveau 4, hier en daar wordt gedifferentieert in opdrachten voor de student verzorgende IG en de student verpleegkunde.
Doelen en examen
Hoe je het keuzedeel en de opdrachten dan ook inhoudelijk hebt aangevlogen en welke winst je voor jezelf vooraf voor ogen had, de afronding van het keuzedeel is uniform in de vorm van een examen.
Het keuzedeel wordt afgesloten meteen examen dat meetelt in de zak/slaagregeling en moet hierom derhalve minimaal met een voldoende worden afgesloten.
Het examen vindt plaats aan het eind van het keuzedeel en wordt in principe individueel afgelegd.
Voor het examen wordt gebruik gemaakt van het exemplaar van Consortium.
Het examen bestaat uit een simulatiegesprek tussen student en client (acteur) waarin de student laat zien dat hij voldoende kennis heeft opgedaan over zorginnovaties-en technologie en dit kan toepassen in een praktijk situatie.
Om deel te mogen nemen aan het examen is de eindopdracht voldaan en goedgekeurd door de begeleidend docent. De eindopdracht is een uitgewerkte casus aan de hand van de gestelde criteria ( niveau 3 en 4) met verantwoording ( niveau 4)
Opbouw van het keuzedeel
In dit keuzedeel zul je veel zelfstandig werken wat jou, zoals al eerder benoemd, de ruimte geeft om je persoonlijke verwachtingen en doelen te kunnen behalen. Wel wordt dit gedaan volgens een vaste structuur in opbouw. De docent zal beschikbaar zijn om je te ondersteunen en begeleiden in dit proces.
Het keuzedeel is als volgt opgebouwd;
- Startbijeenkomst waarin het keuzedeel wordt geintroduceert en uitleg wordt gegeven over de inhoud en werkwijze van het keuzedeel
- Opdrachten. Werken aan je kennis en ontwikkeling door middel van opdrachten als voorbereiding op de eindopdracht
- Masterclass 1.
- Masterclass 2.
- Eindopdracht als bewijsstuk voor deelname aan het examen
- Examen
Beginsituatie
Voordat het keuzedeel begint vragen wij jou om alsvast na te denken wat jouw beginsituatie is betreffende zorginnovaties en technologie.
Wat weet jij al en pas je misschien al toe in de praktijk en wat zou jij nog willen leren? Wat hoop je aan het eind van het keuzedeel bereikt te hebben?
Maak persoonlijke leerdoelen ( geformuleerd volgens de SMART methodiek) en neem deze mee naar de startbijeenkomst van dit keuzedeel.
Studiebelastingsuren
Dit keuzedeel bestaat uit 480 studiebelastingsuren waaronder het zelfstandig werken aan opdrachten en de masterclasses.
Startbijeenkomst de inhoud
Welkom bij de startbijeenkomst. In deze bijeenkomst gaan we gezamenlijk opstarten. De docent zal jullie introduceren met het keuzedeel en uitleg geven over de inhoud en werkwijze.
Onderwerpen die worden besproken:
* Wat kun je verwachten tijdens het keuzedeel
* Opbouw van het keuzedeel vanuit het kwalificatie dossier
In dit keuzedeel werk je aan opdrachten. Elke opdracht is gekoppeld aan een werkproces en dient als voorbereiding op de eindopdracht. In de opdrachten wordt je uitgedaagd om de verdieping in te gaan wat betreft de zorgtechnologische hulpmiddelen, maar ook zeker ten aanzien van jouw rol als verzorgende/verpleegkundige hierin. De opdrachten maak je zelfstandig en daarmee krijg je dus de gelegenheid om er echt een persoonlijke draai aan te geven, en jouw persoonlijke verwachtingen te kunnen behalen.
De eindopdracht bestaat uit een casus waarin elementen van elk werkproces zijn toegevoegd. ( zie criteria bij opdracht 9.) Op deze manier laat je zien dat je de opgedane kennis kunt vertalen naar de praktijksituatie en deze eindopdracht geldt als bewijsstuk om deel te mogen nemen aan het examen.
In de casus ga jij een client en eventuele mantelzorgers beschrijven die jij gaat introduceren in de wereld van zorgtechnologie. Elke opdracht is een onderdeel van de casus en na elke opdracht vul je de casus dus steeds een beetje meer aan, totdat je, aan het eind van de opdrachten een compleet en overzichtelijk 'verhaal' hebt waarin alle aspecten van zorgtechnologie ( en jouw rol als zorgverlener) zijn verwerkt.
Tijdens elke opdracht vind je dus instructies hoe je het onderwerp van die opdracht moet verwerken in jouw casus.
Opdracht 1. Visie op zorgtechnologie
Tijdens de startbijeenkomst heb je een eerste kennismaking gehad met zorgtechnologie en wat zorgtechnologie kan betekenen.
Je gaat nu verder verdiepen in de wereld van zorgtechnologie, gekleurd door je eigen voorkeuren. Ga op internet zoeken naar wat jij nog meer wil weten over zorgtechnologie. Naar wat het is, maar ook naar andere aspecten hiervan. Bijvoorbeeld welke risico's er aan verbonden zijn, welke mogelijkheden er zijn. Positieve ervaringen, maar ook de negatieve. Dompel jezelf onder in de wereld van zorgtechnologie en alle mogelijkheden hierin. Lees artikelen die jou aanspreken en verdiep je in hulpmiddelen die je nog niet kent. Gebruik google hiervoor als leidraad en neem echt even de tijd om de informatie tot je te nemen en er over na te denken.
Hierdoor kun je een visie vormen. Wat vind jij hier eigenlijk allemaal van? Zijn er bijvoorbeeld waarden en normen die jij hebt ten aanzien van zorgtechnologie en hoe zie jij zorgtechnologie in de toekomst ( of misschien al wel in het heden) in de praktijk?
Schrijf deze visie op.
Vervolgens ga je op zoek naar een visie die jouw organisatie heeft wat betreft zorgtechnologie. Misschien is daar al wel iets officieels voor opgestelt of misschien merk jij wel iets op de werkvloer ten aanzien van de houding van je organisatie over het fenomeen zorgtechnologie. Vraag je collega's of managers wat zij hiervan weten of merken bij de organisatie.
Schrijf ook deze visie op en voeg toe aan je eigen visie.
Nu heb je een uitgangspunt voor de volgende opdrachten. Dit is eigenlijk jouw beginsituatie en daag jezelf uit om dit uitgangspunt te verbreden tijdens het maken van de volgende opdrachten.
Opdracht 2. Levert een bijdrage aan de deskundige inzet van nieuwe technologische hulpmiddelen
Opdracht 2 bestaat uit 3 onderdelen
2.1
2.2
2.3
Opdracht 2.1: 12 technologische ontwikkelingen in de zorg
De maatschappij verandert continu en de zorg verandert mee. Zo blijven kwetsbare mensen langer thuis wonen en zal er in de zorginstellingen complexere zorg worden geleverd. Gelukkig groeien de technologische mogelijkheden met de dag, maar dit roept ook vragen over de toekomst op. Daarom voorbeelden van 12 technologische ontwikkelingen die nu al zichtbaar zijn en over 20 jaar waarschijnlijk helemaal ingeburgerd zijn in de zorg.
Bekijk de onderstaande filpmjes:
Als door deze nieuwe inzichten je visie is veranderd, kun je deze nog aanpassen bij opdracht 1. Het kan namelijk zijn dat er technologie in de video's is voorgekomen die je misschien nog niet kende, of waarvan je niet wist dat het in de zorg in te zetten is.
Trend 1. Alles online in verbinding
Trend 2: Verschuiving van de consumentenmarkt
Trend 3: Big data
Trend 4: Kunstmatige intelligentie
Trend 5: Risico en veiligheidsoplossingen
Trend 6: Robots in de zorg
Trend 7: Cyborgs
Trend 8: Drones
Trend 9: Reality technologie
Trend 10: Blockchain
Trend 11: 3D printing
Trend 12: Biotech
Opdracht 2.2
Je hebt nu al veel voorbeelden van technologie leren kennen en de tijd kunnen nemen om dit te laten landen en je visie hierover te vormen en op te schrijven.
Ga nu op zoek naar 5 technologische hulpmiddelen die al op de markt zijn en die je vandaag de dag zou kunnen inzetten bij clienten op jouw afdeling. Schrijf deze hulpmiddelen op in volgorde van prioriteit op de afdeling.
Voor de zoektocht naar technologische hulpmiddelen maak je gebruik van internet. Voorbeeld van sites die je kunt gebruiken zijn:
Je gaat nu een start maken met de casus voor de eindopdracht. Om een goed beeld te krijgen van hoe de eindopdracht er uiteindelijk uit komt te zien verwijzen we je naar opdracht 9. Daarin vind je wat er van het eindproduct verwacht wordt. Lees deze criteria goed door.
In deze opdracht ga je de eerste stap zetten in het schrijven van de casus. Kies een client uit op jouw afdeling of, als je geen geschikte client in de praktijk hebt, creer je een fictieve client. Je geeft een korte beschrijving van deze client en de huidige situatie. Vervolgens kies je minimaal 2 zorgtechnologische hulpmiddelen uit die je gaat toepassen bij de client. Geef hier een korte beschrijving van. Waarom zou je deze hulpmiddelen willen inzetten bij deze client. ( in een latere opdracht ga je hierover meer de verdieping in )
De eerste start van de casus is gemaakt. In de volgende opdrachten ga je steeds een stuk toevoegen aan deze casus totdat het een compleet verhaal is geworden waarin alle elementen ( werkprocessen vanuit het kwalificatiedossier) zijn verwerkt.
Opdracht 3. Past zorgtechnologie toe op een ethische verantwoorde manier
Opdracht 3 bestaat uit 3 onderdelen
3.1
3.2
3.3
Opdracht 3.1
Ethiek betekent dat je nadenkt over goed handelen. Centraal staat de vraag naar wat goed is om te doen in bepaalde situaties. Iedereen heeft hier wel eens mee te maken, want elk mens handelt vanuit bepaalden ideeen, intuities of gevoelens. Als zorgverlener heb je een bijzondere rol in de zorg voor anderen die kwetsbaar zijn. Ethiek is dan erg belangrijk. Je wordt geacht te handelen op basis van zorgzaamheid, zorgvuldigheid, intergriteit en vertrouwen.
Ethische vragen zijn vragen over goed en kwaad. De antwoorden erop worden vaak gegeven in de vorm van 'mag'- of 'moet'- zinnen.
De gezondheidszorg maakt een snelle ontwikkeling door. Binnen en buiten de gezondheidszorg komen voortdurend nieuwe vragen naar voren, waarop een ethisch antwoord nodig is.
Tevhnologie vindt steeds meer zijn weg in de zorg. Als zorgverlener zul je bijvoorbeeld de vraag moeten stellen of er bij de toepassing van technologie sprake is van kwalitatief goede en veilige zorg.
De beschikbaarheid van technologie voor de zorg schept nieuwe vraagstukken. Hier moet je iets mee, je moet een mening vormen als individu en beroepsgroep, maar ook de overheid moet er iets mee. Een belangrijke norm in de zorg is verantwoorde zorg. De definitie hiervan is, volgende de inspectie voor de gezondheidszorg 'zorg van goed niveau die doeltreffend, doelmatig en patientgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reele behoeften/ verwachtingen van de client. De inzet van technologie moet dus ook aan bepaalde normen voldoen. Een belangrijke vraag is dus: Levert de inzet van ( een bepaalde ) technologie een bijdrage aan verantwoorde zorg? Als je een ethisch oordeel vormt, is het belangrijk dat je het vraagstuk vanuit verschillende perspectieven bekijkt.
Technologie in de zorg creert mogelijkheden. Het kan bevoorbeeld de veiligheid van de clienten vergroten, of hen minder afhankelijk maken van de zorgverlening. Maar ethiek speelt als snel een rol. Zie onderstaand voorbeeld
Ethische vragen bij de slimme vloer zijn bijvoorbeeld:
* Mogen hulpverleners gevolgd worden in hun werkzaamheden met een slimmem vloer?
* Moeten er maatregelen komen zodat deze informatie niet bij de leidinggevende( n) belandt?
* Welke dat mogen verzameld worden door een slimme vloer?
* Op welke manier moeten de data worden bewerkt en bewaard?
Gelukkig hoef je in het dagelijks werk niet steeds af te vragen welke handeling goed is en
welke fout. Veel ethische vragen worden beantwoord door:
* Geldende wetgeving
* Beroepscode
* Beroepsethiek
* Protocollen en richtlijnen
* Aanvullende voorwaarden in een arbeidsovereenkomst
Geldende wetgeving
In de wet zijn veel ethische zaken geregeld. Je mag niet stelen, iemand mishandelen of
iemand vermoorden. Deze wetgeving regelt dus ook meteen een aantal zaken in je beroep.
Een beroepscode
Sommige beroepen hebben een zogenaamde beroepscode. Een beroepsc
ode is een document met normen en waarden die gelden voor de uitoefening van een beroep. Vaak is de code opgezet door een beroepsvereniging. De code beschrijft de waarden en normen
waaraan medewerkers in een bepaald beroep moeten voldoen.
Een beroepscode is geldig voor de leden van een beroepsvereniging. Omdat het niet verplicht is om lid te zijn van een beroepsvereniging, heeft het net naleven van de beroepscode dan ook geen grote juridische consequenties. Iemand die zich niet houdt aan de code kan alleen
het lidmaatschap van de beroepsverenging afgenomen worden, maar kan niet uit het beroep gezet worden. Dit is anders voor artsen en verpleegkundigen. Zij kunnen bij het niet naleven van de geldende regels geschorst worden voor het leven en kunnen op die manier hun beroep niet meer
uitoefenen.
De beroepsethiek
Binnen veel beroepen bestaan geschreven en ongeschreven normen en waarden voor het
professioneel uitvoeren van je beroep. Deze verzameling regels noemen we de beroepsethiek. Je hebt te maken met formele en informele normen en waarden:
Formele waarden: deze waarden zijn vastgelegd in protocollen en regelingen.
Informele waarden: deze zijn niet beschreven en op papier gezet. Het zijn algemene
regels die iedereen vanzelfsprekend vindt.
Protocollen en richtlijnen
In protocollen en richtlijnen van een organisatie staat vaak wat wel en wat niet is
toegestaan. Sommige van deze protocollen en richtlijnen gaan ook over ethische kwesties.
Denk hierbij maar eens aan protocol ongewenste intimiteiten, vermoeden mishandelen,
maar ook het wel of niet inzetten van vrijheidsbeperkingen maatregelen.
Aanvullende voorwaarden arbeidsovereenkomst
Soms leggen werkgevers ethische kwesties vast in aanvullende voorwaarden van de
arbeidsovereenkomst. Hierbij kun je denken aan geheimhoudingsplicht, het niet mogen
aannemen van geld en geschenken van cliënten, het niet aan gaan van een intieme relatie
met een cliënt of diens familie.
Ethisch dilemma's
Sommige dilemma’s zijn ingewikkeld. Het is niet duidelijk wat je moet doen, welke keuze
juist is en welke niet. We spreken dan van een ethisch dilemma. Kenmerken van een ethisch
dilemma zijn:
•Je moet kiezen uit twee of meer keuzes
•Het onderwerp gaat over waarden en normen
•Je hebt de keus uit oplossingen die ongewenst zijn (voor cliënt, medewerker,
organisatie) of niet ideaal zijn. Er is dus geen juiste keus te maken
•Je hebt te maken met tegengestelde meningen en argumenten
Opdracht
Bij het gebruik en inzet van inzet technologische hulpmiddelen in de zorg spelen een aantal wetten een rol. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
Kies één of meerdere wetten uit en toets deze op de inzet van 1 van de hulpmiddelen die bij jou op de afdeling worden gebruikt, of die je kent uit een stage. Wordt voldaan aan de eisen die deze wet stelt of wordt er op bepaalde punten niet volgens deze wet gehandeld? Ga voor jezelf na hoe deze wetten van toepassing zijn op de inzet van het hulpmiddel en waarom er volgens jou wel of niet wordt gehandeld volgens de wet.
Opdracht 3.2
Bekijk onderstaande video over zorgðiek
Lees vervolgens onderstaand document en haal er uit wat voor jou interessant is en wat je wil toepassen op je afdeling.
Inmiddels heb je veel informatie verkregen over ethiek in relatie tot zorgtechnologie. Met deze nieuwe informatie heb je wellicht een nieuwe visie kunnen ontwikkelen op jouw normen en waarden rondom dit thema.
Nu ga je hiermee aan de slag. Bekijk onderstaande video en bedenk welke ethische vraagstukken hierover kunnen ontstaan. Wat is jouw kijk hierop en pas de theorie die je hierover hebt gehad toe.
Opdracht 3.3
Je gaat weer een nieuw onderwerp toevoegen aan je casus, deze heeft betrekking op ethiek. Bedenk een ethisch dilemma die van toepassing is op de situatie in jouw casus. Beschrijf hoe dit er uit ziet en wie erbij betrokken zijn. Beschrijf welke manier er door jou, je collega's of de zorginstellingen omgegaan is/wordt met deze situatie. ( je hoeft niet helemaal het stappenplan dat hierboven benoemd is uit te werken, maar je vertelt wel iets over hoé er mee omgegaan is/ wordt)
Opdracht 4. Bespreekt het gebruik van technologische hulpmiddelen met de cliënt
Opdracht 4 bestaat uit 3 onderdelen.
4.1
4.2
4.3
Opdracht 4.1
Bekijk onderstaand filpmje
In deze video zie je ouderen die praten over technologie en daar een beetje lacherig overdoen. Daar zit natuurlijk een kern in. De technologie die we vandaag de dag gebruiken is vaak nieuw voor deze generatie en onbekend maakt onbemind. Toch is het belangrijk om deze ouderen wel te motiveren voor het gebruik van zorgtechnologie en het bespreekbaar maken hiervan. Dit vraagt echter wel iets van de houding van jou als verpleegkundige/ verzorgende, je collega's en de organisatie.
Het geven van voorlichting, advies en instructie is hierin een belangrijk onderdeel. In veel andere aspecten van de zorg komt het geven van voorlichting, advies en instructie van pas en deze kennis kun je goed gebruiken wanneer je een technologisch hulpmiddel bespreekbaar gaat maken.
Voorlichting geven bij de inzet van zorgtechnologie gaat niet alleen over de zorgtechnologie zelf. Het gaat ook over de zorgvraag die je ermee aan wilt pakken of voorkomen. De volgende tips maken duidelijk waarom voorlichting belangrijk is bij het toepassen van zorgtechnologie. Daarbij gaat het dus zowel om het geven van voorlichting over de zorgvraag als over de zorgtechnologie.
Tip 1: Voorlichting is maatwerk Wat de cliënt wenst voor zichzelf heeft lang niet altijd een optimaal effect. Toon begrip voor de wensen van de cliënt. Neem vervolgens de tijd om uit te leggen waarom jij denkt dat iets wel of geen goed idee is. Als de cliënt jou en je informatie voldoende vertrouwt, kan 'overbodige' zorg vaak voorkomen worden.
Tip 2: Voorlichting is om te beginnen een kwestie van goed luisteren Als jouw manier van informatie geven aansluit bij de cliënt, ontstaat een win-win -situatie. De cliënt krijgt waar hij voor komt en jij bereikt wat volgens jou het beste is voor de cliënt. Iedereen tevreden dus. Goed luisteren is essentieel om uit te vinden met welke informatie de cliënt daadwerkelijk geholpen is. Zo kun je ook beoordelen of de informatie passend is, en of het op een voor de cliënt geschikt moment wordt gegeven. Luisteren is ook heel belangrijk omdat de cliënt je informatie pas tot zich neemt als hij het gevoel heeft dat je hem echt hebt gehoord.
Tip 3: Besef dat de cliënt de informatie soms niet kan verwerken Bij de cliënt kan van alles door het hoofd spelen waardoor hij de informatie niet goed in zich op kan nemen. Misschien denkt hij na over de consequenties van de zojuist gemeten stijging van zijn bloeddruk of glucosewaarden. Misschien is hij angstig, bezorgd of nerveus over iets wat net is besproken. Op zo'n moment is een cliënt niet ontvankelijk voor nieuwe informatie. Geef dan eerst aandacht aan hetgeen bij de cliënt door het hoofd speelt. Daarna is de kans groter dat je informatie wel overkomt.
Tip 4: De enige die kan zeggen of je voorlichting duidelijk is, is de cliënt zelf. Vraag de cliënt om de boodschap die je verteld hebt te herhalen. Gaf je een instructie over een handeling? Vraag dan om de handeling zelf uit te voeren. Let op verbale en non-verbale signalen van de cliënt, want zo kom je veel te weten over het succes van je voorlichting. Een opgetrokken wenkbrauw, een gefronst voorhoofd of opengesperde ogen, kunnen je bijvoorbeeld veel vertellen. Als de cliënt wegkijkt, is de kans groot dat hij zijn aandacht elders heeft. Gezichtsuitdrukkingen kunnen je van alles vertellen over de ontvangst van je boodschap: komt die over, wordt die begrepen, geloofd, op prijs gesteld en geaccepteerd? De allerbeste manier bij twijfel is gewoon vragen wat de cliënt denkt: 'Ik heb u zojuist verteld hoe u de automatische medicijndoos moet gebruiken. Wat vindt u nu nog onduidelijk?' Soms weet je niet helemaal zeker of je informatie wel is begrepen. Je kunt de cliënt dan vragen of hij je verhaal in eigen woorden wil herhalen of de handeling zelfstandig wil uitvoeren. Als je dat op een sympathieke manier doet, voelt de cliënt zich niet als 'dom' behandeld. Hij zal het juist als teken van zorgzaamheid ervaren. Bijvoorbeeld: 'Om 16 uur geeft de medicijndoos voor de eerste keer de medicijnen uit. U mag alle handelingen zelf uitvoeren. Ik blijf wel bij u, als er iets niet klopt kan ik het nog herstellen.
Tip 5: Probeer erachter te komen in hoeverre de cliënt van plan of in staat is je adviezen ook uit te voeren Naar je luisteren is niet genoeg! Probeer te achterhalen of de cliënt van plan is om ook echt iets te gaan doen met jouw informatie. Dat lijkt niet gemakkelijk, maar vaak is er gewoon naar vragen de beste oplossing. Soms wil de cliënt je adviezen wel opvolgen, maar kan hij dat niet door zijn persoonlijke omstandigheden. Vergeet niet hoe andere mensen van invloed kunnen zijn op het wel of niet blijven volgen van het advies. De voorlichting moet passen bij jouw cliënt en bij diens situatie. Probeer dus rekening te houden met de mogelijkheden en capaciteiten van de cliënt. En ook hier geldt weer: bespreek je eventuele twijfels openlijk.
Tip 6: Maak gebruik van goed voorlichtingsmateriaal Het is belangrijk om hulpmiddelen te gebruiken om je mondelinge voorlichting te ondersteunen. De zorgtechnologie die je meeneemt en laat zien kan zo'n hulpmiddel zijn. Het kan ook voorlichtingsmateriaal zijn, waarmee de cliënt na kan lezen of kan zien hoe iets werkt en waarom je het gebruikt. Er is heel veel goed voorlichtingsmateriaal in omloop. Maak daarvan gebruik en leer de cliënt om dat ook te doen. Zorg echter wel dat het voorlichtingsmateriaal dat je gebruikt eenvoudig en verantwoord is. In de praktijk blijken bijvoorbeeld handleidingen van leveranciers niet altijd zo eenvoudig geschreven te zijn. Misschien moet je er zelf iets eenvoudigers van maken, voordat je iets meegeeft aan een cliënt.
Technologie inzetten als voorlichting
Je kunt natuurlijk ook zelf technologie inzetten bij het geven van voorlichting, voorbeelden hiervan zijn;
Filmpjes.
Je kunt tegenwoordig eigenlijk niet meer zonder filmpjes. Via YouTube kun je ontzettend veel filmpjes vinden die je bij je voorlichting kunt gebruiken. Natuurlijk moet je van tevoren altijd zelf het hele filmpje bekijken voordat je iets aan een cliënt laat zien . Check of het klopt wat er gezegd wordt. Ga na of het relevante, eenvoudige informatie is voor de cliënt die je iets gaat uitleggen. Er zijn meerdere vormen van communicatie met film (audio en video) waarmee je voorlichting kunt geven.
Vloggen.
Vloggen is een samenvoeging van twee woorden, video en bloggen. Bloggen is het bijhouden van een dagboek of regelmatig terugkerende verhalen op een website over een bepaald onderwerp. Een vlog is een blog videovorm. Er is dus geen geschreven tekst. Een vlog is een terugkerend fenomeen, zoals een dagboek bijhouden. Met een vlog kun je volgers krijgen die jou willen volgen om het verhaal wat jij steeds vertelt. Dat kan je dagelijks leven zijn, of bijvoorbeeld omdat jij steeds iets nieuws vertelt over wat zorg en technologie betekent voor mensen.
Virtual Reality.
Virtual Reality is het beleven van een ervaring via een 360 graden filmpje. Met een virtuele bril {VR-bril) is het alsof je er zelf bij bent. Op deze manier kun je in een achtbaan zitten, of beleven hoe gips wordt verwijderd in het ziekenhuis. Met de VR- bril kunnen cliënten voorlichtingsvideo's in 360 graden bekijken. Ze ervaren precies wat er bijvoorbeeld in het ziekenhuis gaat gebeuren. Deze realistische beleving geeft de cliënt meer controle en vertrouwen, waardoor de angst vermindert voor een behandeling of onderzoek. Sommige ziekenhuizen hebben apps over bijvoorbeeld bloedprikken, keizersnede of gips eraf halen. Je kunt de apps dan downloaden en thuis bekijken. De filmpjes zijn opgenomen met een 360 graden camera. Je kunt ze met een virtual reality bril bekijken. Het is alsof je er zelf bij staat. Een voorbeeld is www.infor-med.nl, een bedrijf dat 360 graden video’s maakt in ziekenhuizen, die met behulp van de infor-med app en een virtual reality bril te bekijken zijn. Kinderen in het ziekenhuis kunnen bijvoorbeeld deels toch thuis of op school meedoen door een 360 graden camera, die thuis of op school is geïnstalleerd en een VR-bril in het ziekenhuis . Op deze manier wordt voorlichting verbeterd en herstel bespoedigd. Ander voorbeelden van apps voor VR zijn VR Roller Coaster en 360TUBE.
Mantelzorgers
Een belangrijk onderdeel bij het bespreekbaar maken van zorgtechnologie met de client zijn de mantelzorgers. Vaak hebben zij ook een rol als er een technologisch hulpmiddel ingexet gaat worden. Denk bijvoorbeeld maar eens aan een Compaan. Familie/ mantelzorgers hebben hierin ook een taak en daartoe moeten zij wel bereid zijn. Neem in je voorlichting dus ook mantelzorgers mee en toets de bereidheid om hieraan mee te werken.
Opdracht 4.2
Bedenk minimaal 3 verschillende zorgtechnologische hulpmiddelen die bij jou op de afdeling voor ( zouden kunnen) komen en hoe je dit met clienten of mantelzorgers bespreekbaar zou kunnen maken.
Oefen dit in de praktijk. Betrek je collega's erbij en geef aan dat je dit wil oefenen. Probeer dit met clienten, maar ook met mantelzorgers en/ of familie. Denk aan de communicatie lessen die je hebt gehad en zet dit in bij deze gesprekken.
Schrijf aandachtspunten en ervaringen op. Wat is jou opgevallen? Waren er terugkerende problemen bij het bespreekbaar maken en hoe heb je hierop gereageerd? Wat was de bereidheid van clienten?
Opdracht 4.3
Je gaat weer een nieuw onderdeel toevoegen aan de casus. In dit onderdeel beschrijf je hoe je de technologische hulpmiddelen bespreekbaar gemaakt heb met de client en/ of mantelzorgers/ familie.
Hoe zag dit er uit? Op welke problemen ben je gestuit en wat was/ is de bereidheid van de client en mantelzorgers om dit te gaan proberen? Heb je gebruik gemaakt van voorlichting en wat was de uitkomst? Wat was jouw rol en de rol van je collega's en organisatie hierin?
Vertel in je casus over dit proces en integreer het in het verhaal.
Opdracht 5. Stabiliseren en/ of verbeteren van de kwaliteit van leven
Opdracht 5 bestaat uit 3 onderdelen
5.1
5.2
5.3
Opdracht 5.1
Je hebt inmiddels al veel verdieping gehad in zorgtechnologie en de verschillende aspecten daarvan. Inhoudelijk over zorgtechnologische hulpmiddelen, maar ook over jouw rol hierin om zorgtechnologie blijvend te integreren in de praktijk.
Dat het belangrijk is dat het een onderdeel gaat worden van de dagelijkse zorgverlening en daarmee de kwaliteit van leven stabiliseert en/of verbetert is het uiteindelijke doel.
Maar je zult misschien ook al hebben ervaren dat er vandaag de dag al zoveel ontwikkelingen zijn dat je misschien door de bomen het bos niet meer kan zien. Als jij dit gevoel misschien al hebt, dan zullen clienten dit zeker ervaren.
Onderstaand document, ontwikkelt door Vilans, kan je misschien helpen om wat meer overzicht te krijgen. Het is een groot document dus neem even de tijd om het rustig door te nemen
Ga nu eens een overzicht maken van alle clienten op de afdeling en bedenk per client welke van deze zorgtechnologische hulpmiddelen inzetbaar zouden kunnen zijn. Je hoeft dit dus niet daadwerkelijk in te zetten, maar het gaat er om een idee te krijgen van hoeveel zorgtechnologische hulpmiddelen per direct al een toegevoegde waarde zouden kunnen hebben.
Je kunt hem ook omdraaien; Loop elk hulpmiddel in het document na en noteer welke clienten hier baat bij zouden kunnen hebben.
Tel vervolgens alles bij elkaar op en noteer de einduitslag. Als je niet gelimiteerd zou worden door bijvoorbeeld financieen of administratieve rompslomp, hoeveel technologische hulpmiddelen zou je dan vandaag de dag al kunnen inzetten op de afdeling?
Opdracht 5.2
In de toekomst zullen steeds meer nieuwe ontwikkelingen komen die niet alleen voor onze doelgroep ingezet kunnen worden, maar ook al preventief kunnen werken. Zo zijn er al veel technologische hulpmiddelen op de markt die daar aan bijdragen en al heel normaal zijn geworden. Denk bijvoorbeeld aan een smartwatch waarop je je gezondheid kunt monitoren. Of de bloeddrukmeter die de gegevens rechtstreeks naar de cardioloog verstuurt.
Hieronder een tweetal filpjes met meer informatie over deze specifieke onderwerpen. Bekijk de video's
Opdracht
Ga voor jezelf na welke ( preventieve) hulpmiddelen jijzelf al gebruikt of die je misschien in je omgeving tegenkomt en die specifiek zijn ontwikkelt om een bijdrage te leveren aan de gezondheidzorg. Dnk hierbij ook aan allerlei verschillende soorten apps. ( bijvoorbeeld op het gebied van voeding of sport)
Maak hier een overzicht van.
Opdracht 5.3
Je gaat weer een nieuw onderdeel toevoegen aan je casus. Deze gaat over het stabiliseren en/ of verbeteren van de kwaliteit van leven.
Je hebt in het begin van de casus minimaal 2 zorgtechnologische hulpmiddelen ingezet bij je zorgvrager. Nu ga je daar wat dieper op in. Beschrijf waarom deze hulpmiddelen de kwaliteit van leven van deze client bevordelen en/ of stabiliseren. Geef per hulpmiddel specifiek de redenen hiervoor aan hoe hoe dit er in de praktijk uitziet.
Opdracht 6. Werkt multidisciplinair samen met betrekking tot de inzet van technologische hulpmiddelen
Opdracht 6 bestaat uit 3 onderdelen
6.1
6.2
6.2
Opdracht 6.1
Wanneer je veel werkt met zorgtechnologie, is het belangrijk dat je ook zelf digivaardig bent. Misschien heb jij hier al veel ervaring mee, maar dit geldt niet voor iedereen. Misschien weet je niet eens wat de mogelijkheden zijn en wat er allemaal te beheersen valt. Om hier een goed beeld van te krijgen, ga je zelf op onderzoek uit hoe digivaardig je bent in de zorg
Wat zijn eigenlijk digitale vaardigheden en hoe digivaardig ben jij? Ja je kent Whatsapp en een word-document aanmaken en opslaan is waarschijnlijk ook geen probleem. Maar digivaardigheden zijn veel meer dan dat. Er is een platform dat zich alleen maar bezig houdt met deze vaardigheden, een zogenaamde coalitie die zich hard maakt voor alle zorgprofessionals in Nederland om digivaardig te worden. Dit platform is de gelijknamige website: www.digivaardigindezorg.nl.
Bij deze opdracht ga je aan de slag met dit platform, ga je ontdekken wat deze kennissite inhoudt en ga je jezelf testen. Het kan heel goed zijn dat je deze beweging al kent omdat er binnen jouw organisatie digicoaches rondlopen. Collega’s die een korte opleiding hebben gevolgd om zich digicoach te mogen noemen en die jou en jouw collega’s helpen op het gebied van digivaardigheid. Misschien ben jij ook zo’n digicoach? Dat is alleen maar mooi! Jij draagt dan bij aan de opdracht van deze coalitie, het digivaardig maken van de zorgprofessionals.
Deel 1
Ga naar de website: www.digivaardigindezorg.nl en kijk daar eens rond, lees bijvoorbeeld over de achtergrond van deze kennissite. Daar kom je door onderaan de Homepagina op ‘Over deze website’ te klikken. Of lees wat er geschreven wordt over de digicoaches. Kortom neem even de tijd om de info op de site tot je te nemen.
Deel 2
Lees zo dadelijk het onderzoeksrapport van Vilans: Digitale vaardigheden in de zorg.
Zoek het rapport op de website of klik op onderstaande link:
In het onderzoek worden 5 persona’s beschreven van zorgprofessionals en het gebruik van- en kennis van digitale middelen.
Welke persona omschrijft jou als digitaal vaardig? Ben je de analoge idealist of de digitale enthousiasteling of 1 van de 3 daartussen?
Noteer op een A4 welke persona jij bent en beargumenteer dat aan de hand van de 5 kopjes die ook in het onderzoek zijn beschreven:
DIGITALE VAARDIGHEDEN
ZELFBEELD
KENNIS
MOTIVATIE
HOUDINg
Deel 3
Doe de Zelftest op de website, die vind je bij het kopje: Verpleeghuiszorg & Zorg thuis. De zelftest bestaat uit 5 onderdelen:
Heb je deze zelftest al een keer gemaakt, zoek dan de gegevens daarvan op. Je hebt daar dan een mail over ontvangen.
!Tip Geef je emailadres op van je werk. Je zal niet bestookt worden met spam-mails, maar deze zelftest heeft met je werk te maken vandaar!
Deel 4.
Analyseer de uitslag. Klopt het met wat jij zelf ervaart? Welke nieuwe inzichten heb je gekregen en hoe ga je dit vorm geven in de praktijk?
Opdracht 6.2
Het werk van verpleegkundigen en verzorgenden vindt plaats in een multidisciplinaire setting. Zonder overleg met de verschillende disciplines neemt de kans op goede zorg af. Op het gebied van het inzetten van zorgtechnologische middelen in zorg speelt het goede samenwerken ook een rol. Van de verpleegkundige en verzorgende wordt immers een adviserende rol verwacht, naar niet alleen de interne collega’s maar ook naar de externe partijen zoals het bedrijfsleven.
Ook werk je binnen zorgtechnologie samen met verschillende vormen van zorgtechnologie, denk bijvoorbeeld eens aan een rapportage systeem waarin alle disciplines rapporteren en vaak ook de familie/ mantelzorgers in mee kunnen lezen. Dit vraagt om goede afspraken en veiligheid moet gewaarborgd worden.
Beantwoord voor deze opdracht de volgende vragen:
- Wie op jouw afdeling (of binnen het wijkteam) zijn onderdeel van het multidisciplinaire team? Wie levert er een bijdrage aan de zorg van de clienten?
- Geef van de bij vraag 1 opgegeven disciplines aan wat hun verband is met zorgtechnologie. Noteer op welke manier hij/zij ook een rol speelt als er een zorgtechnologisch hulpmiddel wordt ingezet.
- Beschrijf jouw adviserende rol als zorgverlener hierbij. Dus stel jij vindt dat de diëtiste een rol speelt (bv gebruik van de slimme beker), wat kun jij dan haar (of hem!) adviseren?
- Geef tot slot aan welke externe partij jij denkt een rol te spelen bij zo een proces. Welke partij kan baat hebben bij jouw feedback op het inzetten van een zorgtechnologisch hulpmiddel?
Opdracht 6.3
Je gaat weer een nieuw onderdeel toevoegen aan je casus. Verwerk in de casus, per hulpmiddel, minimaal 2 andere disciplines ( buiten je directe collega's om) welke zijn betrokken bij de inzet van het zorgtechnologisch hulpmiddel. Dit kan bijvoorbeeld de fysio, ergo, arts, dietiste, logo, specialist etc zijn. Beschrijf hoe deze samenwerking eruit ziet. Bijvoorbeeld wie het idee heeft geinitieerd en hoe de samenwerken verloopt op het gebied van het technologisch hulpmiddel. Waar liggen de veratwoordelijkheden en welke afspraken zijn gemaakt over de evaluatie ervan.
Verweef dit in je verhaal.
Opdracht 7. Levert een bijdrage aan zorginnovatie en onderzoek
Opdracht 7 bestaat uit 3 onderdelen
7.1
7.2
7.3
Opdracht 7.1
Zorgtechnologie en innovatie gaat hand in hand. de ontwikkelingen gaan razendsnel en veranderen al zodra ze op de markt zijn. Dit vraagt van jou als zorgverlener om open te staan voor vernieuwing en jezelf heir flexibel in op te stellen.
Het is belangrijk dat je je verdiept in wat innoveren precies inhoudt, om zo te kunnen begrijpen wat de snelle veraderingen drijft.
Zoek uit wat het verschil is tussen 'innoveren' en 'uitvinden' en schrijf dit voor jezelf op.
Kijk vervolgens de volgende weblecture:
Opdracht 7.2
In een vorige opdracht heb je moeten nadenken over welke zorgtechnologische hulpmiddelen er vandaag de dag op de markt zijn die jij al zou kunnen gebruiken. Met deze hulpmiddelen kun je de zorg beinvloeden door bijvoorbeeld preventief al te kunnen handelen bij klachten voordat ze een probleem vormen. Denk bijvoorbeeld aan voedingsapp's.
Verpleegkundigen en verzorgenden zijn altijd bezig met preventie en er wordt veel gevraagd van je beroepshouding hierin. Wat zie je, wat zou het gevolg kunnen zijn en hoe zou je dat kunnen voorkomen. Wat zou het mooi zijn als je geen rekening hoeft te houden met de vaak duren kosten, technologie die nog niet bestaat of ethiek.
In deze opdracht hoef je hier geen rekening mee te houden! Je gaat een zorgtechnologisch hulpmiddel 'uitvinden' die nog niet bestaat, maar wat volgens jou een belangrijke factor in de zorg zou kunnen zijn. Gebruik je fantasie, ga grenzen over en laat je niet tegenhouden door zaken die in het echte leven zouden spelen.
Bedenk een technologisch hulpmiddel en geef een beschrijving van hoe dit er in de praktijk uitziet en waarom jouw uitvinding nodig is!
Onderstaande video kun je gebruiken als inspriratie
Opdracht 7.3
In deze opdracht ga je weer een nieuw element toevoegen aan je casus. Je gaat hetzelfde doen als in opdracht 7.2, een nieuw technologisch hulpmiddel uitvinden, maar nu één die van toepassing is op de client uit jouw casus. Dit zorgtechnologisch hulpmiddel ga je in je casus inzetten. Beschrijf hoe dit er voor je client uit zou kunnen zien en wat het jouw client ( of de zorg) zal opbrengen.
N.B. je hoeft voor dit hulpmiddel niet de elementen uit de vorige opdrachten te verwerken ( bijvoorbeeld hoe de multidisciplinaire samenwerking is, maar dat mag wel)
Opdracht 8. Geeft voorlichting, advies en instructie aan cliënten en collega's
Opdracht 8 bestaat uit 3 onderdelen
8.1
8.2
8.3
Opdracht 8.1
In opdracht 4 heb je je verdiept in het bespreekbaar maken van zorgtechnologie bij clienten en/ of hun familie/ mantelzorgers. In deze opdracht ga je je verdiepen in het bespreken van zorgtechnologie naar collega's door middel van voorlichting.
De weerstand of het kennistekort wat betreft een zorgtechnologisch hulpmiddel komt niet altijd bij de clienten en hun familie's vandaan. Ook collega's kunnen de nodige weerstand bieden. Misschien voel je hem zelf wel eens. Dit kan verschillende redenen hebben waaronder 'bang' zijn voor het onbekende, maar ook de ervaring 'dat het toch weer niets wordt'
Jouw houding en rol als zorgverlener hierin is erg belangrijk. Wanneer het gaat om een onbekend hulpmiddel en collega's terughoudend zijn, kun je als verpleegkundige/ verzorgende dit wegnemen door een goede voorlichting te geven. Je gebruikt hiervoor het voorlichtingsplan zoals jullie dit in de opleiding hebben geleerd.
Na de voorlichting en de introductie van het hulpmiddel is de borging minstens zo belangrijk. Als je een zortechnologisch hulpmiddel inzet, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat alle voorwaarden hiervoor in orde zijn. Zoals et consequent blijven gebruiken, nodige updates bijhouden en blijven evalueren en bijstellen.
In een masterclass zullen we hier verder op in gaan en door middel van oefeningen met elkaar bespreken
Opdracht 8.2
Zoals al eerder genoemd is het goed informeren van collega's een belangrijk aspect bij het laten slagen van het inzetten van zorgtechnologie.
In deze opdracht ga je in de praktijk hiermee aan de slag. Bedenk een manier om collega's te informeren over zorgtechnologie en de voordelen hiervan. Dit mag een presentatie zijn, een ( digitale) nieuwsbrief of een mindmap. Iets wat je aan collega's kunt laten zien. Bedenk wat voor jou het beste past en ga dit uitwerken. Je mag zelf invulling geven aan de richting. Wil je bijvoorbeeld je collega's enthousiasmeren over zorgtechnologie in het algemeen, dan ga je dit uitwerken. Je kunt ook collega's over een specifiek zorgtechnologisch hulpmiddel informeren.
Deze oefening geeft je meer ervaring in het overbrengen van informeren wanneer het daadwerkelijk aan de orde is.
Evalueer voor jezelf de uitkomst. Wat waren jouw verwachtingen en zijn die uitgekomen? wat ging goed en wat niet? Wat heb je hier zelf van geleerd?
Opdracht 8.3
Dit is het laatste onderdeel dat je gaat toevoegen aan de casus en gaat over hoe jij je collega's heb geinformeerd over de zorgtechnologische hulpmiddelen die je bij je client in de casus hebt ingezet. Je benoemt minimaal één 'uitdaging' waar je bent tegen aangelopen. Dit kan zijn dat je collega( 's) zich verzette tegen het hulpmiddel op welke manier dan ook, of collega( 's) die sceptisch waren of zelf niet om konden gaan met het hulpmiddel. Wees creatief en creeer één probleem die zich voordeed op het gebied van dit werkproces ( geeft voorlichting, advies en instructie aan collega's). Vervolgens beschrijf je hoe dit eruit zag en hoe je hiermee omgegaan bent. Hoe heb je dit opgepakt en wat was de uitkomst.
Voeg dit element toe aan de casus.
Opdracht 9. Eindopdracht casus
Bij het doorlopen van alle voorgaande opdrachten heb je allemaal verschillende elekemten toegevoegd aan je casus. Elke opdracht vertegenwoordigd een werkproces vanuit het kwalificatiedossier en op deze manier kun jij laten zien hoe jij deze vaardigheden beheerst.
Er zijn 10 verschillende elementen in je casus en daar maak je een samenhangend verhaal van. Het kan dus zijn dat je het begin van je casus iets moet aanpassen wanneer er weer een nieuw element is toegevoegd.
Criteria:
Per opdracht vind je een uitgebreide beschrijving van het onderdeel.
Voor niveau 4 is er een extra onderdeel; In het kader van verpleegkundig leiderschap is het belangrijk om jezelf te kunnen verantwoorden. Als extra onderdeel ga je als leerling verpleegkundige niveau 4 een screecast-o-matic of een vlog opnemen waarin je je casus verantwoordt. Je geeft uitleg bij de keuzed die je gemaakt hebt een een uitleg van de uitkomst daarvan. Daarbij geef je duidelijk aan wat jouw rol als verpleegkundige hierin is geweest. De screencast-o-matic of vlog mag niet langer dan 5 minuten duren.
De casus dient als eindopdracht en moet met een voldoende beoordeeld worden om deel te mogen nemen aan het examen
Masterclass 1
Masterclass 1
Programma Volgt
Masterclass 2
Masterclass 2
Programma Volgt
Afsluiten keuzedeel/voorbereiden examen
Eindopdracht en examen
Eindopdracht: Niveau 3 en 4: Casus
Niveau 4: Verantwoording casus d.m.v. Screencast-o-matic of vlog.
Het arrangement Keuzedeel Zorginnovaties en technologie VPK & Zorg en technologie VIG is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteurs
Arjanne Sikking
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-11-03 10:28:42
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
In deze wiki staat het programma van het keuzedeel Zorginnovaties en technologie VPK & Zorg en technologie VIG uitgewerkt. De docent die dit keuzedeel verzorgt neemt met jou deze opzet door zodat je weet wat de inhoud is, waar je naar toe werkt en hoe het examen er uit ziet. Veel succes!
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad
gemiddeld
Keuzedeel Zorginnovaties en technologie VPK & Zorg en technologie VIG
nl
Arjanne Sikking
2022-11-03 10:28:42
In deze wiki staat het programma van het keuzedeel Zorginnovaties en technologie VPK & Zorg en technologie VIG uitgewerkt. De docent die dit keuzedeel verzorgt neemt met jou deze opzet door zodat je weet wat de inhoud is, waar je naar toe werkt en hoe het examen er uit ziet. Veel succes!
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.