Opdrachten

In dit keuzedeel werk je aan opdrachten. Elke opdracht is gekoppeld aan een werkproces en dient als voorbereiding op de eindopdracht. In de opdrachten wordt je uitgedaagd om de verdieping in te gaan wat betreft de zorgtechnologische hulpmiddelen, maar ook zeker ten aanzien van jouw rol als verzorgende/verpleegkundige hierin. De opdrachten maak je zelfstandig en daarmee krijg je dus de gelegenheid om er echt een persoonlijke draai aan te geven, en jouw persoonlijke verwachtingen te kunnen behalen. 

De eindopdracht bestaat uit een casus waarin elementen van elk werkproces zijn toegevoegd. ( zie criteria bij opdracht 9.) Op deze manier laat je zien dat je de opgedane kennis kunt vertalen naar de praktijksituatie en deze eindopdracht geldt als bewijsstuk om deel te mogen nemen aan het examen.

In de casus ga jij een client en eventuele mantelzorgers beschrijven die jij gaat introduceren in de wereld van zorgtechnologie. Elke opdracht is een onderdeel van de casus en na elke opdracht vul je de casus dus steeds een beetje meer aan, totdat je, aan het eind van de opdrachten een compleet en overzichtelijk 'verhaal' hebt waarin alle aspecten van zorgtechnologie ( en jouw rol als zorgverlener) zijn verwerkt.

Tijdens elke opdracht vind je dus instructies hoe je het onderwerp van die opdracht moet verwerken in jouw casus.