Het hormoonstelsel

Het hormoonstelsel

Inleiding

Deze Wikiwijs is ontwikkeld als opdracht behorend bij de module MZA, namelijk leeruitkomst 2.1 Lesgeven met inzet van digitale didactiek. In deze Wikiwijs is een e-learning ontwikkeld voor de eerstejaars studenten van de opleiding doktersassistent BOL/BBL van het Rijn IJssel in Arnhem.

Het onderwerp wat in deze e-learning centraal staat is: 'Het hormoonstelsel'

Met behulp van verschillende teksten, filmpjes, afbeeldingen en quizjes ga je door de verschillende onderdelen heen die behoren tot het hormoonstelsel. Aan het einde van ieder onderdeel staat er een oefentoets voor je klaar, en helemaal op het eind is er een afsluitende toets over alle onderdelen. Dit als laatste check om te kijken of je alle ''ins and outs'' weet, als het gaat over 'Het hormoonstelsel'

 

De duur van deze e-learning bedraagt ongeveer 150 minuten. (LET OP: dit is een tijdsindicatie. Ieder werkt en leert op zijn/haar eigen tempo, en dat is helemaal oke!)

 

Deze e-learning is volledig ontwikkeld door Demy Bulkens 

Handleiding

Handleiding voor de student

In deze Wikiwijs ga jij via een e-learning interactief aan de slag met het hormoonstelsel.

Een docent heb je voor deze les niet nodig en je kunt op je eigen leertempo aan de slag.
Doordat er in deze e-learning gebruik is gemaakt van verschillende werkvormen zoals: teksten, filmpjes, afbeeldingen en quizjes ga je actief door de theorie heen.
Daarnaast is er gebruik gemaakt van verschillende online tools, namelijk:

Quizlet: Hiervoor heb je geen account nodig. Klik op de link en je komt vanzelf bij de online opdracht.

Nearpod: Hiervoor heb je geen account nodig. Klik op de link en je komt vanzelf bij de online opdracht.

WRTS: Hiervoor dien je je GRATIS te registreren via de website van WRTS https://wrts.nl. Heb je een account aangemaakt, dan kun je starten met de e-learning. Door te klikken op de link kom je vanzelf bij de online quiz.

 

 

Heel veel succes!

Handleiding voor de docent

Doordat in deze e-learning alle teksten met bijbehorende filmpjes, afbeeldingen en online tools zijn ingevoegd, kan de student deze Wikiwijs zelfstandig doorlopen.

De studiebelasting voor deze e-learning bedraagt ongeveer 150 minuten. Dit is echter een indicatie, want iedere student heeft een ander leer-werktempo.

Om de e-learning goed te kunnen doorlopen, is het goed om voorafgaand aan de les de studenten een account bij WRTS aan te laten maken, zodat ze hier tussentijds niet tegenaan lopen. WRTS is namelijk een onderdeel wat terugkomt in de Wikiwijs.

Let op: Omdat we werken met een online-format, kan het zo zijn dat de online tools niet werken. Het is daarom goed, om als docent vooraf de e-learning te doorlopen om te controleren of alle filmpjes en online tools werken, omdat deze een belangrijke aanvulling zijn op de les.

 

Leerdoelen

Aan het einde van deze e-learning ben jij (hopelijk) een stuk wijzer geworden als het gaat over het hormoonstelsel.

Zo kan je na de e-learning in eigen woorden vertellen..

Hoe de anatomie en fysiologie van het hormoonstelsel in elkaar zit. Wat de functie is van de betrokken organen en wat de werking is van de verschillende hormonen van de:

  • Hypothalamus
  • Hypofyse
  • Pijnappelklier
  • Schildklier
  • Bijschildklieren
  • Bijnieren
  • Alvleesklier
  • Geslachtshormonen
  • Weefselhormonen

 

Als laatst weet je hoe de pathologie van de schildklier in elkaar zit, en kun je van de volgende aandoeningen de definitie, oorzaken, symptomen, onderzoeken, behandelingsmogelijkheden en afloop benoemen.

  • Hyperthyreoïdie
  • Hypothyreoïdie
  • Struma

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Hoofdstuk 1. Algemene informatie

Het hormoonstelsel is betrokken bij verschillende processen die zich in het lichaam afspelen, en werkt hierbij ook nauw samen met het zenuwstelsel. Het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren.

Waar het zenuwstelsel via een snelle weg impulsen via de zenuwbaan stuurt, staat het hormoonstelsel erom bekend betrokken te zijn bij de vooral langzame en langdurige processen.

Hormoonklieren produceren zoals je misschien al wel geraden had: 'Hormonen'. Maar wat zijn hormonen nu eigenlijk?

Hormonen zijn stofjes die ervoor zorgen dat een orgaan optimaal kan functioneren.

De belangrijke hormoonklieren waar de hormonen geproduceerd worden zijn de hypothalamus, hypofyse, de schildklier, de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, de bijnieren, de eierstokken en de teelballen. Bijgevoegd zie je een afbeelding waar al deze hormoonklieren weergegeven worden. Verder in de e-learning worden alle hormoonklieren nog afzonderlijk van elkaar benoemd.

Gezondheid onder de loep   

Afbeelding: Het hormoonstelsel https://gezondheidonderdeloep.nl/menselijk-lichaam/hormoonstelsel/

 

Bron: Hormonen (introductie) z.d. https://biologielessen.nl/index.php/dna-13/508-hormonen-introductie

 

 

1.1 Hormoonklieren

De algemene werking

Zoals in het plaatje op de vorige pagina zichtbaar werd gemaakt, zijn er op verschillende plekken in het lichaam hormoonklieren te vinden. Er zijn klieren met en zonder afvoerbuis. Klieren met afvoerbuis heten exocriene klieren. Hormoonklieren staan erom bekend dat ze niet beschikken over een afvoerbuis. Dit worden dan ook wel endocriene klieren genoemd. Hierdoor zijn de klieren in staat om het hormoon zonder afvoerbuis af te geven aan het bloed, waardoor het hormoon via de bloedbaan de weg kan afleggen naar de 'doelcellen'. De plek waar de hormonen moeten zijn.

Daarnaast zijn er ook nog twee soorten hormoonklieren van elkaar te onderscheiden:

  • Directe hormoonklieren: Dit zijn hormoonklieren die zelf de hormonen produceren en afgeven in de bloedbaan.
  • Indirecte hormoonklieren: Dit zijn hormoonklieren die andere hormoonklieren aanzetten tot de productie van hormonen.

 

Op het plaatje hieronder zie je het verschil tussen een klier met een afvoerbuis en een klier zonder afvoerbuis en hoe het product dan afgegeven wordt.

 

Endocriene klieren

Afbeelding: Endocriene klieren. Bron: https://biologielessen.nl/index.php/b-4/1207-endocriene-klieren

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

 

 

 

 

Opdracht: Hormoonklieren

Oefening: Opdracht: Hormoonklieren

Start

1.2 Werking van hormonen

De werking van de hormonen

Zodra de hormonen door de hormoonklier aan de bloedbaan zijn afgegeven, gaan deze hormonen langs allerlei en weefsels en organen om uiteindelijk bij de 'doelcellen' uit te komen. Op deze doelcellen zitten receptoren die je kunt vergelijken met een deurslot. De hormoon is in dit verhaal dan de sleutel en deze twee moeten bij elkaar passen. Niet iedere sleutel past op hetzelfde slot. Op onderstaande afbeelding is te zien welke weg het hormoon aflegt om uiteindelijk bij de 'doelcellen' uit te komen.

 

Simply Fit - Fysiologie - Krachtig spul, die hormonen

Afbeelding: De weg van de hormonen. Bron: https://simply.fit/artikel/krachtig-spul-die-hormonen

Er zijn twee soorten hormonen te onderscheiden.

  • Peptide hormonen: Dit zijn hormonen die oplosbaar zijn in water. Peptide hormonen zijn niet in staat om door de celwand van de 'doelcel' heen te komen. Zodra het hormoon de receptor, die gelegen is op de celwand samenkomen zet dit een proces in gang binnen in de cel. De boodschap is dan overdragen van het hormoon op het doel, waardoor het orgaan of weefsel uiteindelijk de boodschap uit kan gaan voeren.
  • Steroïde hormonen: Dit zijn hormonen die oplosbaar zijn in vet. Anders dan bij de peptide hormonen, zijn steroïde hormonen wel in staat om via de celwand binnen in de cel bij de kern te komen en op zoek te gaan naar de receptor. Zodra het hormoon in verbinding komt te staan met de receptor in de celkern van de 'doelcel' kan de boodschap uitgevoerd worden.

 

 

Bron: Hormonen (introductie) z.d. https://biologielessen.nl/index.php/dna-13/508-hormonen-introductie

 

 

 

 

Opdracht: Werking van hormonen

Oefening: Werking van hormonen

Start

1.3 Terugkoppelingsmechanisme

Regulering van de afscheiding van hormonen

Hormonen worden in kleine hoeveelheden geproduceerd. Het is belangrijk dat dit steeds de juiste hoeveelheden zijn. Er bestaat een systeem dat monitort of de juiste hoeveelheden hormonen worden geproduceerd. Is dit niet het geval dan is dit systeem in staat om de hormoonafgifte te remmen of juist te stimuleren. Dit systeem wordt het systeem van de terugkoppeling genoemd.

Via het terugkoppelingsysteem wordt de afgifte van hormonen geregeld aan de hand van de hormoonspiegels in het bloed. Een daling van de hormoonspiegel leidt tot een stimulering van de de afgifte van de hormonen, ook wel positieve terugkoppeling genoemd. Bij een stijging van de hormoonspiegel leidt dit tot een remming van de afgifte van de hormonen, ook wel negatieve terugkoppeling genoemd.

Het zenuwstelsel speelt een belangrijke rol bij het terugkoppelingssysteem in de vorm van het hypofyse-hypothalamussysteem. Het hypofyse-hypothalamussysteem is het grote regelsysteem van de hormoonhuishouding aan de basis van de hersenen. Hier worden naast dat er een aantal 'gewone' hormonen worden geproduceerd, ook de hormonen geproduceerd die ervoor zorgen dat elders in het lichaam de hormoonproductie wordt gestimuleerd. Deze hormonen worden tropehormonen genoemd.

Een stijging van de hormoonspiegel in de bloedbaan leidt, door negatieve terugkoppeling, uiteindelijk weer tot een daling van de productie van dit tropehormoon, zodat de productie in evenwicht blijft met de behoefte.

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Opdracht: Hormoonstelsel (algemeen) NEARPOD

Test je kennis tot nu toe over het hormoonstelsel.

Klik op de link en je wordt doorgeschakeld naar de website van Nearpod.

 

https://app.nearpod.com/?pin=NXE8W

Hoofdstuk 2. Hypothalamus

2.1 Functie en werking

De hypothalamus is een zenuwknooppunt in de tussenhersenen en speelt een belangrijke rol in het hypofyse-hypothalamussysteem.

De hypothalamus ontvangt allerlei prikkels onder andere uit de hersenen, van de zintuigen en vanuit de hormonen zelf. De hormonen met een direct effect op het lichaam, oxytocine en antidiuretisch hormoon worden geproduceerd door hypothalamuscellen en uitgescheiden door hun uitlopers in de neurohypofyse.

Op de afbeelding hieronder zie je waar hypothalamus precies gelegen is in de hersenen.

Hypothalamus - Waar zit die? Wat is de functie? - Simpto.nl

Afbeelding: Hypothalamus. Bron: https://www.simpto.nl/menselijk-lichaam/hypothalamus/

 

De activiteit van de hypothalamus vindt plaats in coördinatie met de nabijgelegen kernen die basale (essentiële) processen beheersen zoals: honger, dorst, regulatie van de temperatuur en het opslaan van energiereserves. .

De hypothalamus fungeert als algemeen regelstation voor de lichaamsfuncties. Veranderingen in temperatuur, het slaap-waakritme en de behoefte aan nieuwe energie zet de hypthalamus aan tot gerichte actie. De gerichte actie kan ook leiden tot allerlei veranderingen in de lichaamsfuncties. Voorbeelden van veranderingen die optreden zijn: meer zweten, honger, dorst, hogere of lagere urineproductie of een snellere hartslag.

De hypothalamus is betrokken bij allerlei essentiële gedragingen van de mens zoals:

  • Vlucht en afweergedrag
  • Stofwisseling
  • Voedingsgedrag
  • Voortplantingsgedrag

Het uitvoeren van deze functie door de hypothalamus wordt op twee manieren gedaan:

  • Via zenuwbanen richting de hersensstam
  • De uitscheiding van hormoonproducten richting de hypofyse, voornamelijk via de adenohypofyse (hypofysevoorkwab)

Via de zogenoemde 'releasing factors' zet de hypothalamus de hypofysevoorkwab aan tot het maken van hormonen.

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Opdracht: Hypothalamus

Toets: Opdracht: Hypothalamus

Start

Hoofdstuk 3. Hypofyse

3.1 Ligging en werking

De hypofyse, ook wel hersenaanhangsel genoemd is een klein orgaan, gelegen aan de onderzijde van de hersenen in het turkse zadel (zo genoemd vanwege de vorm). Het heeft de grootte van een boon en weegt slechts tussen de 500 en 600 mg. Toch bestaat de hypofyse ondanks z'n kleine omvang, uit een aantal onderdelen.

  • Adenohypofyse  (voorkwab)
  • Neurhypofyse    (achterkwab)
  • Pars intermedia (tussenlob)
  • ​Hypofysesteel    (de steel die de verbinding vormt tussen de neurhypofyse, de hersenen en daarmee ook de hypothalamus)

Kijk onderstaande video om meer te weten te komen over de werking van de hypofyse

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Werking hypofyse

3.2 Soorten hormonen

De hypofysevoorkwab en achterkwab zijn de twee die verantwoordelijk zijn voor het produceren van hormonen en het aansturen van diverse organen zodat deze ook hormonen produceren.

In de voorkwab (adenohypofyse) zitten zes verschillende soorten cellen die allemaal een ander hormoon aanmaken:

Thyroid stimulerend hormoon     (TSH): Stimuleert de schildklier, waardoor de schildklier tal van processen kan uitvoeren zoals: temperatuurregulatie, hartslag en energiebehoefte

Adenocorticotroop hormoon       (ACTH) Stimuleert de bijnieren om het stresshormoon cortisol aan te maken. Cortisol heeft een ontstekingsremmende werking en speelt een rol bij de vertering van voedsel en je slaap-waakritme.

Groeihormoon                               (GH) Stimuleert de aanmaak van (insulin-like growth factor), Speelt een belangrijke rol bij de aanmaak van eiwitten, verhoogde vetafbraak, water en zouthuishouding en de opbouw van spieren en botten.

Luteïniserend hormoon                (LH) Stimuleert bij meisjes de eierstokken om oestrogeen en progesteron aan te maken. Daarnaast zorgt het voor de eisprong. Oestrogeen speelt een belangrijke rol bij de puberteitsontwikkeling. Het zorgt voor de groei van de baarmoeder, vagina en borsten. Progesteron heeft effect op het baarmoederslijmvlies. Bij jongens stimuleert LH de teelballen om testosteron aan te maken. Dit zorgt weer onder andere voor lichaamsbeharing, zwaarder worden van de stem en penisgroei

Follikelstimulerend hormoon      (FSH) Stimuleert bij meisjes de eierstokken om oestrogeen en progesteron aan te maken. Daarnaast zorgt het voor de rijping van de eicel. Bij jongens stimuleert het de aanmaak en rijping van zaadcellen en de teelballen om testosteron aan te maken.
Prolactine                                      (PRL) Zorgt voor de aanmaak van moedermelk en dat er geen eisprong plaats kan vinden.

Melanocyt stimulerend hormoon (MSH) Zorgt voor de aanmaak van pigment

 

In de hypofyse achterkwab (neurhypofyse) worden twee door de hypothalamus aangemaakte hormonen opgeslagen.

Antidiuretisch hormoon               (ADH) Regelt het vocht- en zoutevenwicht. Zorgt ervoor dat je niet teveel of te weinig vocht uitplast.  

Oxytocine                                                  Speelt een rol rondom de bevalling. Het zorgt voor het samentrekken van de spieren in de baarmoeder, en na de bevalling dat de melkgangen in de borstklieren samentrekken.

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Opdracht: Hormonen van de hypofyse

Hormonen en hun functie
Oefen met deze Quizlet om de verschillende hormonen en hun functie te kunnen onthouden.

Hoofdstuk 4. Pijnappelklier

4.1 Bouw, ligging en functie pijnappelklier

Bouw en ligging

De pijnappelklier (epifyse, of corpus pineale) is een ontzettende kleine klier. Hij weegt slechts 200 mg. Op het plaatje hieronder zie je de exacte ligging van het kleine kliertje.

Afbeelding: Pijnappelklier. Bron: https://www.hersenletsel-uitleg.nl/gevolgen-per-hersengebied/pijnappelklier-epifyse

 

Functie van de pijnappelklier:

  • Maakt voor 10% de neurotransmitter (overdrachtsstof) serotonine
  • Verantwoordelijk voor de productie van het hormoon melatonine, wat uit serotonine voortkomt. Melatonine stuurt het slaap-waakritme aan. Zodra het donker wordt, komt de productie van melatonine op gang.
  • Speelt een belangrijke rol bij de remming van geslachtsrijping. Zodra de puberteit intreed gaat deze functie verloren.
  • Versterkende werking op het immuunsysteem

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

 

 

Opdracht: Pijnappelklier

Toets: Opdracht: Pijnappelklier

Start

Hoofdstuk 5. Schildklier

5.1 Anatomie en functie schildklier

Kijk het filmpje om meer te weten te komen over de schildklier.

5.2 Werking schildklier

Algemene informatie

De schildklier is één van de grootste endocriene klieren en zit in de hals, vlak boven het kuiltje van de hals. De schildklier heeft jodium nodig om goed te kunnen functioneren. Sommigen cellen van de schildklier zijn in staat jodium tot zich te nemen. Jodium is een stof die in het eten zit, zoals bijvoorbeeld in zeevis, algen, gejodeerd zout, eieren en zuivel.

Op het plaatje hieronder zie je nog even de exacte ligging van de schildklier.

Schildklier Klachten en Symptomen: Do's & Dont's

Afbeelding: Schildklier. Bron: https://jessevandervelde.com/schildklier-klachten-en-symptomen/

Functie

De schildklier maakt twee soorten hormonen: de schildklierhormonen en calcitonine. Allebei de soorten hormonen worden door verschillende soorten cellen in de schildklier gemaakt.
Hormonen zijn belangrijke stoffen voor het lichaam. Hormonen beïnvloeden namelijk de werking van de verschillende organen in het lichaam. De schildklier geeft de hormonen af aan het bloed en via het bloed komen de hormonen door het hele lichaam.

De hormonen

De schildklier maakt het schildklierhormoon. De schildklier geeft de hormonen af in het bloed en zo kunnen ze overal in het lichaam hun werk doen.

Met het schildklierhormoon wordt niet maar één hormoon maar eigenlijk twee hormonen bedoeld: thyroxine (afgekort tot T4) en tri-jodothyronine (afgekort tot T3). De schildklier maakt ongeveer vier keer zoveel T4 als T3. Het lichaam kan zelf T3 maken van T4.

TSH

Wanneer er te weinig schildklierhormoon in het bloed zit, krijgt de schildklier een seintje om meer schildklierhormoon aan te maken. De stof TSH (schildklier stimulerend hormoon) zorgt ervoor dat de schildklier dit seintje krijgt. TSH wordt geproduceerd door de hypofyse, en het stimuleert de schildklier om extra schildklierhormoon aan te maken.

Waarvoor zijn schildklierhormonen belangrijk?

Het schildklierhormoon is belangrijk voor de groei, energiehuishouding en de stofwisseling. Als we het hebben over stofwisseling dan bedoelen we het proces waarbij de voedingsstoffen die in het eten zitten gebruikt kunnen worden door het lichaam. Ook de vruchtbaarheid, de hartslag en de ademhaling worden door het schildklierhormoon beïnvloed.
Het is belangrijk dat er een goede balans is en dat er dus niet te veel en niet te weinig schildklierhormoon is.

 

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Opdracht: Schildklier

Oefening: Schildklier

Start

Hoofdstuk 6. Bijschildklieren

6.1 Bouw, ligging en hormonen bijschildklieren

Bouw & Ligging

De bijschildklieren (glandulae parathyroideae), meestal twee links en twee rechts liggen tegen de achterzijde van de schildklier aan, tussen de beide bladen van het kapsel van de schildklier. Soms heeft iemand meer dan vier bijschildklieren en ook hun ligging is niet altijd op dezelfde plek (soms zelfs binnen het kapsel van de schildklier). De bijschildklieren zijn ontzettend klein en slechts 6 mm lang. Ondanks de kleine afmeting hebben scheiden ze wel een hormoon uit met een belangrijke functie.

Op het plaatje hieronder zie je de (meest voorkomende) ligging van de bijschildklieren in de schildklier.

 

Bijschildklieren

Afbeelding: Bijschildklieren. Bron: https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/bijschildklieren/

Hormonen bijschildklieren

De bijschildklieren produceren het bijschildklierhormoon wat ook wel het parathyreoidhormoon of parathormoon (PTH) wordt genoemd. Dit hormoon regulert de concentratie van calcium en fosfaat in het bloed. Dit gebeurt in samenwerking met calcitonine (vanuit de schildklier) en vitamine D (krijgen we binnen via voeding en zonlicht) Vitamine D zorgt voor de opname van calcium in de darm.

Het bijschildklierhormoon zorgt voor een goede balans tussen de hoeveelheid kalk (calcium) dat in de botten is opgeslagen en de kleinere hoeveelheid kalk dat opgelost is in het bloed. De functie van kalk is dat het de botten bestand maakt tegen inzakking en breukvorming. Kalk wat zich in het bloed bevindt is van belang voor de goede overdracht van prikkels tussen de zenuwen naar de spieren. Het goed in evenwicht zijn van de kalkvoorraden in de botten en in het bloed is dus van groot belang om alle functies uit te kunnen voeren.

Naast dat PTH de calcium en fosfaat concentratie reguleert, reguleert het ook de magnesiumspiegel. Magnesium is een mineraal dat belangrijk is voor de vorming van botten en tanden, en voor een normale werking van de spieren. Daarnaast speelt het een rol bij de overdracht van zenuwprikkels. Magnesium halen we uit voeding, namelijk uit: brood, graan- en melkproducten, groenten, vlees en noten.

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

 

Opdracht: Bijschildklieren

Oefening: Bijschildklieren

Start

Hoofdstuk 7. Bijnieren

Een mens heeft twee bijnieren (glandulae adrenales), zijn twee kleine organen die bovenop de nieren liggen. Ze zijn verantwoordelijk voor het produceren van belangrijke hormonen. Deze hormonen zijn nodig om goed op stress te kunnen reageren en zorgt voor een goede bloeddruk. Daarnaast maken de bijnieren ook geslachtshormonen.

 

De bijnieren bestaan uit het bijniermerg en bijnierschors. Het merg zit aan de binnenkant van de bijnieren en het schors zit aan de buitenkant van de bijnieren.

De schors (cortex) en het merg (medulla) zijn beide verantwoordelijk voor de productie van verschillende hormonen. De bijnierschors bestaat uit maar liefst drie afzonderlijke lagen, met elk een eigen functie. De lagen noemen we:

Binnenste laag = zona reticularis -->  maakt het hormoon androgeen

Middelste laag = zona fasciculata --> maakt het hormoon cortisol

Buitenste laag = zona glomerulosa --> maakt het hormoon aldosteron

Zonder de hormonen die de bijnierschors maakt kun je niet leven. Is het zo dat deze niet gevormd worden in het lichaam, dan zul je hiervoor de rest van je leven medicatie moeten innemen.

Het bijniermerg wordt aangestuurd door het sympathisch zenuwstelsel en bestaat uit zenuwweefsel. Het bijniermerg produceert de hormonen: catecholaminen, adrenaline en noradrenaline.

 

Hieronder zie je een plaatje met de bijnieren en waar dan precies het merg en schors ligt.

bijnier

 

Afbeelding: Bijnier Bron: https://www.dehormoonfactor.nl/bijnier

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

7.1 Opbouw, hormonen en aandoeningen

Kijk hieronder het filmpje en je komt meer te weten over:

- Opbouw van de bijnieren

- Hormonen die de bijnieren maken

- Aandoeningen die kunnen ontstaan

De bijnieren

7.2 Hormonen en hun functie

Hormonen gevormd door het bijnierschors (cortex) Functie
Glucocorticoïden

Hebben invloed op de koolhydraat, vet en eiwitstofwisseling. De belangrijkste glucocorticosteroïd is cortisol. Zonder cortisol kan een mens niet functioneren.

Cortisol beïnvloed de werking van:

  • Het geheugen
  • Concentratievermogen
  • Stemming
  • Slaapwaakritme

Daarnaast is cortisol een stresshormoon. Als je lichaam stress ervaart wordt er naast het hormoon adrenaline ook cortisol aangemaakt.

Cortisol zorgt er dan voor dat de

  • Hartslag wordt verhoogt. Zuurstof kan hierdoor sneller door het lichaam worden verspreidt.
  • Ook gaat je bloedsuikerspiegel omhoog. Door meer suiker in je bloed, de glucose, krijgt je lichaam meer energie waardoor het beter kan presteren.
Mineralcorticoiden

Reguleren in het lichaam het water en zoutevenwicht. De belangrijkste mineralcorticoid is aldosteron. Wanneer het water en zoutevenwicht uit balans is, bijvoorbeeld bij zweten. Dan zorgt aldosteron ervoor dat de balans weer wordt herstelt.

  • Bevordert de uitscheiding van kalium door de nieren
  • Zorgt ervoor dat natrium wordt vastgehouden
  • Zorgt tijdens de vorming van urine voor de uitwisseling van het natrium en kaliumzout. Het natrium wordt weer opgenomen door het lichaam terwijl kalium in de urine terechtkomt.

Dit alles leidt tot een toename van het bloedvolume en daarmee ook een stijgende bloeddruk

Androgenen

Een groep hormonen waarvan de werking analoog is aan die van de geslachtshormonen. Het gaat om androgenen, die in andere weefsels in het lichaam kunnen worden omgezet naar het mannelijke geslachtshormoon, namelijk testosteron. Daarnaast maakt de bijnierschors ook een kleine hoeveelheid van het vrouwelijke geslachtshormoon oestradiol (meest voorkomende oestrogeen). Vorming van deze stoffen vindt plaats in de binnenste laag van het schors. 

De hoeveelheid mannelijke geslachtshormonen (testosteron) die onder invloed van de bijnierandrogenen gevormd wordt hebben bij de man een verwaarloosbaar effect. Namelijk maar 10% in totaal. Bij vrouwen gaat het echter om 50% in totaliteit aan testosteron. Dit uit zich in:

  • Stimulerend effect op de eiwitstofwisseling
  • De groei en aanmaak van erytrocyten (rode bloedcellen)

Het is een misopvatting dat het androgeen zou zorgen voor het ontstaan van mannelijke geslachtskenmerken. 

Het oestrogeen wat zich vormt in de schors heeft geen meetbaar effect. 

 

 

Hormonen gevormd door het bijniermerg (medulla) Functie
Adrenaline

Wordt ook wel het actieve stresshormoon genoemd. Dit wordt uitgescheiden in stresssituaties. Het komt niet alleen vrij als reactie op stress en angst, maar ook bij hitte, kou, woede, pijn en lichamelijke arbeid. 

Bij lichamelijke inspanning en of emoties worden de in de bijnier opgeslagen hormonen uitgescheiden in het bloed. Adrenaline zorgt er dan voor dat de:

  • Bloeddruk stijgt 
  • Hartfrequentie toeneemt
Noradrenaline

Is een voorstadium van adrenaline, dat als bijproduct in kleine hoeveelheden in het merg vrijkomt. Heeft een vergelijkbare werking als adrenaline, maar werkt in op andere receptoren, in andere organen dan adrenaline. Dit komt mede omdat het vooral ter plaatse, aan het zenuwuiteinden van het sympathisch zenuwstelsel wordt uitgescheiden. 

Noradrenaline heeft de volgende effecten op het lichaam:

  • Verhoogt de hartfrequentie en versterkt de pompwerking van het hart
  • Vermindert de bloedtoevoer naar de darm (vernauwing van de bloedvaten)
  • Vermindert de bloedtoevoer naar skeletspieren
  • Remt de spijsvertering 
  • Door de vernauwing van de bloedvaten zien we een stijgende bloeddruk

 

 

Opdracht: Bijnieren

Oefening: Bijnieren

Start

Hoofdstuk 8. Alvleesklier

De alvleesklier (pancreas) bevindt zich boven in de buikholte, net onder de lever en achter de maag. De alvleesklier bestaat uit twee onderdelen. Het dunne uiteinde aan de linkerkant van de alvleesklier is de staart. Het dikste deel aan de rechterkant is de kop.

Hieronder zie je een afbeelding van de buik en de ligging van de alvleesklier.

Alvleesklier

Afbeelding: Alvleesklier. Bron: https://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/alvleesklier/item45057

 

Van de kop naar de staart loopt de de alvleesklierbuis. De alvleesklierbuis is een afvoergang die de pancreassappen die door de alvleesklier worden gevormd, naar de twaalfvingerige darm afvoert.

Een wat kleinere afvoergang, een tweede alvleesklierbuis, vervoert ook pancreassap naar de twaalfvingerige darm.

De meeste cellen die zich in de alvleesklier bevinden produceren pancreassap. Deze cellen vormen sapproducerende blaasjes die accini worden genoemd. Andere cellen uit de alvleesklier produceren hormonen. De cellen die hormonen produceren liggen in groepjes en worden de eilandjes van Langerhans genoemd.

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

 

8.1 Functie en werking

Functie alvleesklier

De alvleesklier speelt een belangrijke rol bij de spijsvertering. De alvleesklier maakt namelijk pancreassappen dat enzymen bevat die helpen bij de vertering van eiwitten in het spijsverteringsstelsel. Daarnaast zorgen de basische stoffen in het sap ervoor dat de zure maaginhoud geneutraliseerd wordt zodra dit de darm binnenkomt.

Hierdoor is de pH van de inhoud van de darm een stuk hoger dan dat van de inhoud van maag. De darminhoud is dus minder zuur.

De alvleesklier speelt ook een grote rol bij de glucosespiegel. De alvleesklier produceert namelijk twee hormonen die belangrijk zijn voor de stofwisseling van koolhydraten en suikers, namelijk de hormonen glucagon en insuline. Deze hormonen regelen je glucosespiegel in het bloed (bloedsuikerspiegel).

Glucagon en insuline worden geproduceerd in de eilandjes van Langerhans.

 

Werking alvleesklier (Glucagon en insuline)

Mensen halen hun energie uit voedsel. Belangrijke voedingsstoffen zijn koolhydraten, eiwitten en vetten. Tijdens het verteringsproces worden deze voedingsstoffen door je lichaam omgezet in onder andere glucose.

Dit komt vervolgens in je bloed terecht vanuit je spijsverteringsstelsel. Dit resulteert erin dat de bloedsuikerspiegel stijgt. Het is van groot belang dat de bloedsuikerspiegel altijd tussen de 4 en 8 mmol/l ligt. De hormonen glucagon en insuline zorgen hiervoor.

Zodra de bloedsuikerspiegel stijgt is dit een signaal voor de alvleesklier om insuline af te geven aan het bloed. Insuline zorgt er vervolgens voor dat je lichaamscellen glucose uit het bloed kunnen gaan nemen. De glucosedeeltjes worden aan elkaar gekoppeld en vormen lange ketens. Deze ketens noem je glycogeen. Glycogeen is een vorm die kan worden opgeslagen in de lever en spieren als energiereserve.

Het glucosegehalte is afgenomen in het bloed en de bloedsuikerspiegel daalt weer.

Insuline zorgt er ook voor dat je geen hongergevoel meer hebt.

Wanneer je een poos niets hebt gegeten daalt je glucosespiegel. Je hebt dan nieuwe energie nodig. De alvleesklier geeft dan het hormoon glucagon af aan het bloed. Dit hormoon zorgt ervoor dat glycogeen (dat net werd opgeslagen) in de lever wordt afgebroken tot glucose en wordt afgegeven aan het bloed. Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel weer.

Zoals je misschien wel hebt gemerkt hebben glucagon en insuline een tegengestelde functie. Hierdoor zorgen ze er samen voor dat de bloedsuikerspiegel in balans is.

In de afbeelding hieronder zie je het proces van het in evenwicht zijn van de bloedsuikerspiegel.

Uitscheiding - Lesmateriaal - Wikiwijs

Afbeelding: Glucose evenwicht. Bron: https://maken.wikiwijs.nl/88215#!page-2558939

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Opdracht: Alvleesklier

Oefening: Alvleesklier

Start

Hoofdstuk 9. Geslachtshormonen

De geslachtshormonen zijn verantwoordelijk voor het onderscheidt tussen de geslachten. Ze zorgen namelijk voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken zoals:

  • Beharing
  • Geslachtsorganen
  • Spierontwikkeling
  • Borstontwikkiling

Daarnaast spelen de geslachtshormonen een rol bij de instandhouding van de geslachtelijke functies. Zo zijn ze betrokken bij de productie en rijping van de geslachtscellen (bij de man zaadcellen, bij de vrouw eicellen).

De geslachtshormonen worden geproduceerd onder invloed van de hypofysevoorkwab. De geslachtshormonen zijn voor het eerst actief in de foetale periode (vanaf 9 weken in de zwangerschap tot aan de geboorte). Op dat moment wordt namelijk de productie gestimuleerd door de gonadotrope hormonen bij de vrouw. Dit is een hormoon dat noodzakelijk is voor de ontwikkeling en het funcioneren van de geslachtsklieren (eierstokken en zaadballen). Door dit proces vindt er differentiatie plaats tussen de geslachten (man/vrouw), met name onder invloed van het het mannelijke geslachthormoon testosteron.

Testosteron zorgt voor de ontwikkeling van de primaire geslachtskenmerken (penis, scrotum, testikels) bij de embryoale ontwikkeling, dan wordt het een jongen). Bij afwezigheid van testosteron ontstaan de primaire geslachtskenmerken (vagina, baarmoeder, eierstokken en eileiders), dan wordt het een meisje.

 

In de periode na dat geboorte tot aan het begin van de puberteit worden zeer weinig geslachtshormonen geproduceerd. Zodra het kind in de puberteit terechtkomt wordt de productie van geslachtshormonen verder in gang gezet. Wanneer dit het geval is ontwikkelen zich de secundaire geslachtskenmerken.

 

Hieronder zie je een afbeelding van de vrouwelijke geslachtsorganen:

De vrouwelijke geslachtsorganen

Afbeelding: Vrouwelijke geslachtsorganen. Bron: https://www.predictor.nl/zwanger-worden/vrouwelijk-lichaam/

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

9.1 Oestrogeen

De vrouwelijke geslachtshormonen zijn oestrogeen en progesteron. Tijdens de intrede van de puberteit bij de vrouw heeft de productie van beide geslachtshormonen, die plaatsvindt in de eierstokken, een cyclisch verloop in samenhang met het stadium van de menstruele cyclus (ongesteldheid). Deze cyclus, die kenmerkend is voor de geslachtsrijpe periode van de vrouw, duurt ongeveer vier weken. Het gemiddelde is 25 tot 35 dagen, maar dit kan variëren van 21 dagen tot zelfs drie maanden. De geslachtsrijpe periode begint met de menarche (eerste menstruatie) en eindigt met de menopauze (laatste menstruatie).

De menarche ontstaat gemiddeld op 12-13 jarige leeftijd.

De menopauze start gemiddeld rond het 50e levensjaar.

 

Tijdens zwangerschappen is de hormonale situatie anders en wordt de menstruatiecyclus doorkruist.

 

Oestrogeen

Oestrogeen is het hormoon dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het slijmvlies en de eicel van de baarmoeder. In het lichaam komen drie typen oestrogeen voor:

  • Oestradiol (belangrijkste)
  • Estron (met name na de menopauze)
  • Estriol (vooral actief in de zwangerschap)

Aan het begin van de menstruele cyclus heeft de productie van oestrogeen, onder invloed van het FSH (follikel stimulerend hormoon) uit de hypofyse, de overhand.

Op het hoogtepunt van de cyclus, vlak voor de ovulatie (eisprong), is de productie van oestrogeen op haar hoogst.

Oestrogeen zorgt ervoor dat de follikel groeit (een soort blaasje dat bestaat uit een cellaag rond de eicel) die op dat moment in aanmerking komt om te gaan rijpen. Deze follikel groeit en vult zich met vocht. Het oestrogeen wordt in de follikel zelf gevormd. Het zorgt voor de opbouw van het slijmvlies in de baarmoeder, om dit in gereedheid te brengen voor een eventuele innesteling van een eicel.

Bij de productie van oestrogeen en een groeiende follikel is er sprake van een positieve terugkoppeling met de hypothalamus en hypofyse. Dit houdt in dat het oestrogeen ervoor zorgt dat er meer FSH en LH (luteïniserend hormoon) wordt geproduceerd, met als gevolg een verdere rijping en groei van de follikel.

Het hoogtepunt van de productie van LH wordt bereikt in de dagen voor de ovulatie. Het LH stimuleert door vochtophoping in de follikel, indirect de groei en barsten van de rijpe follikel, zodat de eicel kan vrijkomen.Op de achtegrond spelen ook FSH, oestrogeen en progesteron een rol.

In de prepuberale fase (net voor de puberteit) is het oestrogeen wat zich in de eierstok bevindt, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken:

  • Borstontwikkeling
  • Groei van uitwendige en inwendige geslachtsorganen (schaamlippen en clitoris)
  • Breder worden van het bekken
  • Beharing
  • Sluiten van de groeischijven van de botten, waardoor de groei na de puberale groeispurt tot stand wordt gebracht

 

In het volgende onderdeel bespreken we het hormoon progesteron.

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

9.2 Progesteron

Progesteron

Na de ovulatie, halverwege de cyclus, neemt de productie van het hormoon progesteron in de eierstokken sterk toe. Dit komt tot stand door een sterk verhoogde afgifte van het LH door de hypofyse.

Het LH zorgt ervoor dat de na de ovulatie achtergebleven follikel het corpus luteum (gele lichaam) ontstaat. Het gele lichaam vormt grote hoeveelheden progesteron, dat de follikelgroei remt om de rijping van nieuwe eicellen tegen te gaan. Daarnaast zorgt het ervoor dat het baarmoederslijmvlies opzwelt zodat een bevruchte eicel kan innestelen.

Wanneer er geen bevruchting plaatsvindt, daalt de LH productie sterk en komt de menstruele cyclus tot haar einde. Het gele lichaam gaat ten gronde en laat een corpus albicans (witte lichaam) achter. Hiermee houdt ook de productie van progesteron op. Het eerder gevormde slijmvlies in de uterus (baarmoeder)wordt afgebroken en afgestoten. Dan ontstaat de menstruatie. Dit gaat gepaard met een bloeding van de vaatjes die openstaan naar de holte van de baarmoeder. Het slijmvlies wordt in zijn geheel afgestoten. Wanneer de menstruatie afgelopen is (het bloeden is gestopt), herhaalt de cyclus zich weer opnieuw.

Vindt er wel een innesteling plaats van een bevruchte eicel, dan blijft het gele lichaam wel bestaan en blijft ook de productie van progesteron op peil. Dit is van essentieel belang om de zwangerschap in stand te kunnen houden.

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

9.3 Testosteron

Testosteron

Het mannelijke geslachtshormoon heet testosteron. Dit hormoon wordt geproduceerd in de cellen van Leydig in de testikel. Testosteron wordt daarnaast ook gevormd in het bijnierschors, maar dit is erg kleine hoeveelheid.

 

Hieronder zie je een afbeelding van de mannelijke geslachtsorganen

Het mannelijk lichaam - Predictor

Afbeelding: Mannelijke geslachtsorganen. Bron: https://www.predictor.nl/zwanger-worden/mannelijk-lichaam/

De regulatie van de productie van testosteron vindt voornamelijk plaats vanuit de hypofyse door het LH, dat bij mannen vaak ICSH (interstitiëlecelstimulerend hormoon) wordt genoemd.

Het terugkoppelingssysteem zorgt ervoor dat de testosteronspiegel niet te hoog wordt. Een stijging van het testosterongehalte remt de afgifte van het GNRH hormoon door de hypothalamus, waardoor daaropvolgend de productie van LH daalt en daarmee ook de productie van testosteron.

Testosteron zorgt voor een groot aantal effecten in het lichaam die onderverdeeld kunnen worden in twee groepen:

  • Effecten die zorgen voor de voortplanting (aanmaak zaadcellen)
  • Effecten die zorgen voor de mannelijke bouw, functies en secundaire geslachtskenmerken

 

Bij het embryo zorgt testosteron voor de ontwikkeling van de primaire geslachtskenmerken. De aanleg van de penis, scrotum, testikels, zaadleiders enzovoort.

  • In de puberteit stijgt de testosteronproductie tot een volwassen niveau en zorgt het voor de groei van de secundaire geslachtskenmerken. Zo groeit het strottenhoofd, waardoor de stembanden langer worden en de 'baard in de keel' ontstaat. Verder verandert de beharing door baardgroei, schaamhaar, okselhaar en de groei van lichaamsbeharing op borst en benen. Het stimuleert de productie van talg in de haarzakjes, waardoor acne kan ontstaan. Penis en scrotum ontwikkelen zich verder tot volwassen grootte. Op latere leeftijd kan het ook zorgen voor kaalheid.
  • Testosteron heeft daarnaast ook invloed op talloze weefsels. Zo zorgt het voor een sterke ontwikkeling van de spieren, het stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen en zorgt het voor een andere verdeling en samenstelling van het lichaamsvet.
  • Testosteron is daarbij rechtstreeks betrokken bij de voortplanting. Het speelt een rol bij het libido (wens tot seksueel contact) en het zorgt ervoor dat de penis in staat is om tot een erectie te komen. Daarnaast zorgt het samen met het FSH voor de productie van zaadcellen in de testis

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Opdracht: Geslachtshormonen

Oefening: Geslachtsorganen

Start

Hoofdstuk 10. Weefselhormonen

10.1 Hormonen, vorming en ligging

De productie van hormonen worden voornamelijk gevormd in een endocriene klier. Daarnaast zijn er ook zogeheten weefselhormonen, die niet in één van deze hormoonklieren worden gevormd. De naam 'hormonen' wordt echter toch gehanteerd omdat het verder aan alle kenmerken voldoet.

Hieronder een schematisch overzicht met alle weefselhormonen op een rijtje met de locatie en functie.

Hormoon gevormd door de weefsels: Locatie: Functie:
Gastrine Darmwand Stimuleert de productie van maagsappen
Cholecystokinine Twaalfvingerigedarmwand Stimuleert de afgifte van alvleeskliersap en gal
Leptine Vetweefsel Veroorzaakt het verzadigingsgevoel via de hypothalamus
Histamine Bindweefselcellen,  bloedcellen en lichaamscellen die beschadigd zijn Speelt een rol in de productie van maagzuur en werkt als een neurotransmitter
Prostaglandines Onder andere in de zaadvloeistof van de man Betrokken bij veel processen zoals: pijn, koorts, ontstekingen, verwijding en vernauwing van bloedvaten
Erytropoëtine Nieren Stimuleert de vorming van rode bloedcellen in het beenmerg
Secretine Twaalvingerigedarmwand Stimuleert de afgifte van alvleeskliersap en gal

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Opdracht: Weefselhormonen

WRTS Weefselhormonen
Test jou kennis over de weefselhormonen doormiddel van deze WRTS quiz. Je dient je wel GRATIS te registreren om de WRTS te kunnen openen, klik op weefselhormonen en je kunt starten! Veel succes!

Hoofdstuk 11. Pathologie

Ziekten van de endocriene klieren kunnen aanleiding geven tot regulatiestoornissen van de meest uiteenlopende lichaamsfuncties, door een van die vele hormonen. De stoornissen die ontstaan zijn het gevolg van een hyper of hypofunctie (verhoogde of verlaagde werking) van de endocriene klier, die met zijn hormoon een bepaalde functie heeft en aanstuurt.

Klik op het filmpje hieronder om meer te weten te komen over de verschillende schildklierproblemen.

0:19 / 4:18 Schildklierproblemen - over de symptomen van hyperthyreoïdie, hypothyreoïdie en struma

Hoofdstuk 12. Schildklieraandoeningen

12.1 Hyperthyreoïdie

Hyperthyreoïdie

Wat is het?

Er wordt teveel schildklierhormoon geproduceerd. Dit zorgt voor een versnelde stofwisseling in het lichaam. Hierbij gaat veel energie verloren.

Wat zijn de oorzaken?

Wordt meestal veroorzaakt door de ziekte van Graves. Dit is een auto-immuunziekte waarbij het lichaam antistoffen aanmaakt die de schildklier stimuleert extra schildklierhormoon aan te maken. Ook al is dit voor een normale werking van het lichaam niet nodig.

Andere oorzaken kunnen zijn:

  • Struma (langzaam groeiende schildklier) waardoor de schildklier teveel hormonen aanmaakt
  • Medicatiegebruik waar lithiun om jodium in verwerkt is
  • Ontsteking van de schildklier door een virus
  • Andere afweerziekte
  • Goedaardig gezwel in de schildklier

 

Wat zijn de symptomen?

In de afbeelding hieronder zie je alle symptomen die voor kunnen komen bij een patiënt met hyperthyreödie

Te snelle schildklier - Schildklier Organisatie Nederland

Afbeelding: Hyperthyreoïdie. Bron: https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/te-snelle-schildklier/

 

Welke onderzoeken zijn nodig om de diagnose vast te stellen?

Om vast te stellen dat het om hyperthyreoïdie gaat wordt er bloed afgenomen.

  • Er is te veel schildklierhormoon in het bloed.
    Dit hormoon heet: vrije T4.
    Normaal is het vrije T4 tussen 9,0 en 24,0 pmol/l
  • Er is meestal minder hormoon uit de hersenen dat de schildklier helpt.
    Dit hormoon heet: TSH.
    Normaal is het TSH tussen 0,4 en 4,0 mU/l

Soms kan in het bloed ook de oorzaak gevonden worden. Dan wordt er gekeken of de afweer in de war is of dat er een ontsteking in de schildklier is.

Uw huisarts onderzoekt en voelt aan de schildklier. Voelt hij/zij knobbels, dan kan er een echo worden gemaakt.

Wat zijn de behandelingsmogelijkheden?

Er zijn drie manieren om te behandelen bij een snel werkende schildklier.

  • Medicatie: Eerst krijgt iemand een medicament wat ervoor zorgt dat de schildklier stopt met werken. Dit medicijn heet thiamazol. Na zes weken wordt de hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed bekeken. Hierna krijgt de persoon nog een extra medicament namelijk levothyroxine. Dit is het schildklierhormoon. De persoon neemt de beide medicamenten in één keer daags, het liefst op een nuchtere maag en ongeveer rond hetzelfde tijdstip.
  • Radioactief jodium: Een veilige en snelle behandeling. In het ziekenhuis krijgt de patiënt een pil met radioactief jodium. Dit komt via de darmen in het bloed terecht, en via het bloed bij de schildklier. Door de straling van het jodium maakt de schildklier minder schildklierhormoon aan. Daarna plast de patiënt een deel van de radioactieve stof weer uit. Soms blijft de patiënt één of meer dagen in het ziekenhuis. De schildklier gaat hierna meestal weer normaal werken en de klachten verdwijnen. Was de schildklier ook groter geworden, dan kan deze door het radioactief jodium weer kleiner geworden zijn.
  • Operatie: Wanneer er wordt gekozen voor een operatie wordt de schildklier weggehaald.

 

Wat zijn de complicaties, bijwerkingen/nadelen van de verschillende behandelingsmogelijkheden?

Medicatie:

De mogelijke bijwerkingen bij gebruik van thiamazol zijn:

  • Jeukende huid of bultjes
  • Pijn in de gewrichten
  • Misselijkheid

De mogelijke bijwerkingen bij gebruik levothyroxine zijn:

  • Pijn op de borst

  • Hartkloppingen

  • Zweten

Radioactief jodium:

  • Bij de ziekte van Graves heeft deze behandeling als nadeel dat de schildklier te langzaam kan gaan werken waardoor de patiënt de rest van het leven schildklierhormoon moet blijven innemen.

  • Wanneer de patiënt een vrouw is mag de vrouw de eerste zes maanden na de behandeling niet zwanger worden.

  • Wanneer de patiënt een man is mag de man de eerste zes maanden na de behandeling geen vrouw zwanger maken.
  • Wanneer de vrouw zwanger is op het moment dat de diagnose gesteld wordt is de behandeling doormiddel van radioactief jodium geen optie


Operatie:

  • De patiënt moet de rest van het leven medicatie innemen (schildklierhormoon)
  • Er is een kans dat de zenuw naast de schildklier beschadigd wordt en de patiënt daardoor altijd hees blijft.
  • Soms kan de bijschildklier beschadigen. Dan moet de patiënt de rest van het leven Vitamine D en kalk innemen.

 

Hoe gaat het verder na de behandeling?

  • Wanneer de patiënt medicatie gebruikt bij de ziekte van Graves wordt iedere drie maanden het bloed gecontroleerd. Meestal kan de patiënt na één tot anderhalf jaar stoppen met de medicatie. Na die tijd wordt er iedere drie maanden een controle gedaan middels bloedafname. Bij ongeveer de helft van de patiënten blijft de schildklier daarna normaal werken en komt de ziekte niet meer terug.
    Wanneer de ziekte wel terugkomt, dan kan de patiënt opnieuw in samenspraak met de arts kiezen voor één van de drie behandelingsmogelijkheden.
  • Na een behandeling met radioactief jodium is er een kans dat de patiënt voor de rest van het leven genezen is. Wanneer er sprake is van de ziekte van Graves is er een kans dat de patiënt later toch nog medicatie met schildklierhormoon moet gaan innemen.
  • Na een operatie moet de patiënt de rest van het leven schildklierhormoon blijven slikken.

 

Bron: Te snelle schildklier. z.d. https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/te-snelle-schildklier/

12.2 Hypothyreoïdie

Hypothyreoïdie

Wat is het?

Er wordt te weinig schildklierhormoon geproduceerd. Dit zorgt voor een vertraagde stofwisseling

Wat zijn de oorzaken?

De meest voorkomende oorzaak is de ziekte van Hashimoto. De ziekte veroorzaakt een afweerreactie van het lichaam tegen de eigen schildklier waardoor er een verminderde schildklierfunctie ontstaat.

Andere oorzaken zijn:

  • Na een behandeling voor een te snel werkende schildklier
  • Veranderingen in structuur en vorm van de schildklier (struma)

 

Wat zijn de symptomen?

In de afbeelding hieronder zie je de meestvoorkomende symptomen bij een patiënt met hypothyreoïdie

te trage schildklier

Afbeelding: Hypothyreoïdie. Bron: https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/te-trage-schildklier/

 

Welke onderzoeken zijn nodig om de diagnose vast te stellen?

Om vast te stellen dat het om hypothyreoïdie gaat wordt er bloed afgenomen.

  • Er is te weinig schildklierhormoon in het bloed.
    Dit hormoon heet: vrije T4.
    Normaal is het vrije T4 tussen 9,0 en 24,0 pmol/l
  • Er is meestal meer hormoon uit de hersenen dat de schildklier helpt.
    Dit hormoon heet: TSH.
    Normaal is het TSH tussen 0,4 en 4,0 mU/l

 

Wat zijn de behandelingsmogelijkheden?

Er is één manier om te behandelen bij een te langzaam werkende schildklier.

  • Medicatie: De patiënt krijgt dan levothyroxine. Dit zijn pillen met schildklierhormoon

 

Wat zijn de complicaties, bijwerkingen/nadelen van de verschillende behandelingsmogelijkheden?

De meest voorkomende bijwerkingen bij het gebruik van levothyroxine zijn:

  • Pijn op de borst
  • Hartkloppingen
  • Zweten

Een nadeel van het gebruik van levothyroxine dat het in sommigen gevallen niet goed samengaat met een ander medicament wat de patiënt gebruikt. Dan moet er gekeken worden voor een ander medicament wat wel samengaat met de levothyroxine.

 

Hoe gaat het verder na de behandeling?

  • Wanneer de patiënt medicatie gebruikt bij een traag werkende schildklier, bijvoorbeeld door de ziekte van Hashimoto, wordt na zes weken het bloed gecontroleerd en bespreekt de patiënt de nog aanwezige klachten met de arts. Wanneer het medicament onvoldoende zijn werk gedaan heeft  krijgt de patiënt een andere dosering schildklierhormoon.
  • Na zes weken wordt nogmaals het bloed gecontroleerd en weer opnieuw gekeken of het medicament zijn werk doet. Is de dosering deze keer juist.
  • Dan wordt de patiënt het eerste jaar vanaf dat moment iedere drie maanden het bloed gecontroleerd. Na dat jaar wanneer alles goed is, hoeft de patiënt nog maar één keer per jaar op controle te komen.

 

Bron: Te trage schildklier. z.d. https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/te-trage-schildklier/

 

12.3 Struma

Struma

Wat is het?

Een van de meest voorkomende schildklierproblemen. De schildklier is hierbij vergroot wat zichtbaar is als een zwelling in de hals.

Hieronder zie je een afbeelding hoe dat er precies uitziet wanneer iemand struma heeft.

Struma | Betekenis, symptomen & klachten én hoe te behandelen

Afbeelding: Struma. Bron: https://www.dehormoonfactor.nl/struma

 

Wat zijn de oorzaken?

  • Ontsteking
  • Jodiumtekort
  • Goed of kwaadaardige afwijking (zeldzaam)

 

Wat zijn de meestvoorkomende symptomen?

  • Last hebben bij slikken of ademen
  • Zwelling in de hals

 

Welke onderzoeken zijn nodig om de diagnose vast te stellen?

Belangrijk is om te weten hoe lang de struma al bestaat en of het een veel voorkomend probleem is binnen de familie. Bij het lichamelijk onderzoek wordt vooral gekeken naar hoe de struma eruitziet. Is deze egaal, knobbeling, hard, vast of week. Is de struma beweeglijk en doet het pijn bij aanraken. De arts zal met de vingers de hals aftasten (palperen)

Daarnaast wordt er gelet op klachten die bij een trage of te snel werkende schildklier kunnen passen. Bij een struma kan zowel een afwijkende als een normale schildklierfunctie voorkomen. Dit kan worden vastgesteld met een bloedonderzoek. (Dit is hetzelfde bloedonderzoek wat wordt gedaan wanneer verdacht wordt dat de patiënt hyper of hypothyreoïdie zou kunnen hebben)

 

Wat zijn de behandelingsmogelijkheden?

Wanneer er sprake is van struma zonder klachten is behandeling niet nodig en kan er worden volstaan met een jaarlijkse controle van de struma en bloedonderzoek. Het meten van enkel de TSH-concentratie in het bloed is dan voldoende.

Wanneer struma wel leidt tot lichamelijke klachten zoals druk op de luchtwegen of de slokdarm, of wanneer iemand cosmetische klachten of angst ervaart om schildklierkanker te krijgen kunnen redenen zijn om te behandelen.

Behandelmethoden zijn dan:

  • Schildklieroperatie: Bij een operatie verwijdert de chirurg het aangedane deel van de schildklier. Bij een gedeeltelijke verwijdering van de schildklier blijft in de meeste gevallen de schildklierfunctie behouden. De patiënt hoeft dan geen schildklierhormoon te slikken. Wanneer de schildklier geheel wordt verwijderd is dit anders en moet de patiënt wel voor altijd schildklierhormoon slikken.
  • Radioactief jodium: Het behandelen van struma met radioactief jodium wordt steeds vaker toegepast. Het is eenvoudig en bij een hoge dosis ook erg effectief. De inname van de jodium gaat meestal via een capsule. Verkleining van de struma treedt op tot 50%, maar het duurt daarbij wel één tot twee jaar voordat het effect bereikt wordt. Met name bij ouderen met een groot struma wordt deze methode toegepast.
  • Radioactieve ablatie: Bij goedaardige knobbels die een grootte hebben tussen twee en vijf centimeter, is het mogelijk deze te behandelen met radiofrequentie ablatie, ook wel RFA genoemd. Het doel hiervan is de knobbel kleiner te maken waardoor de klachten verdwijnen. Met een speciale naald wordt het te behandelen weefsel verwarmd waardoor de cellen kapotgaan en verschrompelen. Deze behandeling vindt plaats onder plaatselijke verdoving.

Wat zijn de complicaties, bijwerkingen/nadelen van de verschillende behandelingsmogelijkheden?

  • Schildklieroperatie: Opereren kan leiden tot complicaties. Deze komen echter niet vaak voor. Een voorbeeld van een complicatie is de beschadiging van de bijschildklieren en stembanden. Als er een te groot deel van de schildklier wordt weggenomen, ontstaat een traag werkende schildklier (hypothyreoïdie). Hiervoor moet de patiënt schildklierhormoon slikken.
  • Radioactief jodium: In sommigen gevallen moeten er corticosteroïden worden gegeven om de zwelling door bestralingsontsteking te voorkomen. Daarnaast kan het radioactieve jodium een traag werkende schildklier veroorzaken. Dit kan jaren na de behandeling nog optreden.
  • Radiofrequente ablatie: In 50% van de gevallen kan struma niet of maar deels weggaan waardoor toch een andere behandeling in moet worden gezet.

Hoe gaat het verder na de behandeling?

De patiënt blijft ten alle tijden onder controle bij de huisarts of specialist. Dit om de bloedwaardes in de gaten te blijven houden. Bij klachten die lijken op een vertraagde schildklier of een extreme groei van de struma dient de patiënt eerder aan de bel te trekken voor verder onderzoek.

 

Bron: Struma en knobbels. z.d. https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/struma-en-knobbels/

Opdracht: Schildklieraandoeningen

Oefening: Schildklieraandoeningen

Start

Afsluiting e-learning

Diagnostische toets

Toets: Afsluitende toets hormoonstelsel

Start

Evaluatie leerdoelen

Je hebt inmiddels het eind van de e-learning bereikt. Ik hoop dat je veel kennis hebt opgedaan over het hormoonstelsel.

Ga nog even voor jezelf na of je de leerdoelen behaald hebt die aan het begin van de e-learning benoemd werden. Hieronder staan ze nog even voor je uitgeschreven.

 

Leerdoelen:

Na de e-learning kun je in eigen woorden vertellen...

Hoe de anatomie en fysiologie van het hormoonstelsel in elkaar zit. Wat de functie is van de betrokken organen en wat de werking is van de verschillende hormonen van de:

  • Hypothalamus
  • Hypofyse
  • Pijnappelklier
  • Schildklier
  • Bijschildklieren
  • Bijnieren
  • Alvleesklier
  • Geslachtshormonen
  • Weefselhormonen

 

Als laatst weet je hoe de pathologie van de schildklier in elkaar zit, en kun je van de volgende aandoeningen de definitie, oorzaken, symptomen, onderzoeken, behandelingsmogelijkheden en afloop benoemen.

  • Hyperthyreoïdie
  • Hypothyreoïdie
  • Struma

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)

Feedbackformulier

Door te klikken op onderstaande link wordt u doorgeschakeld naar het feedbackformulier dat gaat over deze e-learning. 

 

Feedbackformulier

Ik wil u alvast bedanken voor het invullen van het feedbackformulier.

Bronnenlijst

Boeken + websites 

Biologielessen.nl (z.d.) Hormonen (introductie). Geraadpleegd op 10 maart 2022, van https://biologielessen.nl/index.php/dna-13/508-

Biologielessen (z.d.) Hypothalamus. Geraadpleegd op 10 maart 2022, van https://biologielessen.nl/index.php/a-3/1428-

Kirchmann, L., Bocken, P., & Vleugels, M. (2016). Anatomie en Fysiologie Van de Mens, Kwalificatieniveau 4. Bohn Stafleu van Loghum

Schildklier Organisatie Nederland. (2021a, maart 4). Te trage schildklier. Geraadpleegd op 10 maart 2022, van https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/te-trage-schildklier/

Schildklier Organisatie Nederland. (2021b, mei 4). Te snelle schildklier. Geraadpleegd op 10 maart 2022, van https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/te-snelle-schildklier/

 

Filmpjes 

Hoe werkt de hypofyse? (2014, 10 december). [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=jO1hGNQEEZI

Schildklier -- Anatomie en functie. (2013, 28 januari). [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=7FGI-uLv6EE&t=1s

Schildklierproblemen - over de symptomen van hyperthyreoïdie, hypothyreoïdie en struma. (2013, 31 januari). [Video]. YouTube. https://www.youtube.com/watch?v=g08qoOShR28

 

 

  • Het arrangement Het hormoonstelsel is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Demy Bulkens
    Laatst gewijzigd
    2022-06-15 09:50:32
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Deze Wikiwijs is ontwikkeld als opdracht behorend bij de module MZA, namelijk leeruitkomst 2.1 Lesgeven met inzet van digitale didactiek. In deze Wikiwijs heb ik een e-learning ontwikkeld die gaat over het onderwerp 'Het hormoonstelsel'. De doelgroep waarvoor deze e-learning is ontwikkeld zijn de studenten van de opleiding doktersassistente eerste leerjaar van zowel de BOL als BBL variant van het Rijn IJssel in Arnhem. Onderdelen die aan bod gaan komen binnen deze Wikiwijs zijn onder andere: - Hypofyse - Hypothalamus - Schildklier/bijschildklieren - Bijnieren - Alvleesklier (pancreas) - Geslachtshormonen - Weefselhormonen - Aandoeningen van de schildklier - Aandoeningen van de eilandjes van Langerhans (diabetes mellitus) Doormiddel van stukjes tekst, filmpjes en afbeeldingen ga je stap voor stap door te theorie heen. Tussentijds zijn er ook quizjes om te oefenen. Daarnaast is er aan het einde van ieder hoofdstuk en aan het eind van de e-learning een toets om voor jezelf na te gaan of je alles begrepen hebt, of dat er nog bepaalde onderdelen zijn waar je nog mee kunt gaan oefenen. De indicatie van de duur van deze module is ongeveer 90 minuten. (Let op: dit is een indicatie, dus mocht jij er sneller doorheen gaan, of wat meer tijd nodig hebben, dan is dit geen enkel probleem)
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld

    Bronnen

    Bron Type
    Werking hypofyse
    https://www.youtube.com/watch?v=jO1hGNQEEZI
    Video
    Hormonen en hun functie
    https://quizlet.com/_bchh2n?x=1jqt&i=4daylf
    Link
    Kijk het filmpje om meer te weten te komen over de schildklier.
    https://www.youtube.com/watch?v=7FGI-uLv6EE
    Video
    De bijnieren
    https://www.youtube.com/watch?v=DOMzGNyKvR4&t=92s
    Video
    WRTS Weefselhormonen
    https://leren.wrts.nl/groups/129420/join?key=7857399
    Link
    0:19 / 4:18 Schildklierproblemen - over de symptomen van hyperthyreoïdie, hypothyreoïdie en struma
    https://www.youtube.com/watch?v=g08qoOShR28
    Video
    Feedbackformulier
    https://docs.google.com/forms/d/e/1FAIpQLSdJ5qjNxKInVoVlUbba_ovG41qh8ePv2NYu7RcWjjO7Ies1Tg/viewform?usp=sf_link
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Opdracht: Hormoonklieren

    Werking van hormonen

    Opdracht: Hypothalamus

    Opdracht: Pijnappelklier

    Schildklier

    Bijschildklieren

    Bijnieren

    Alvleesklier

    Geslachtsorganen

    Schildklieraandoeningen

    Afsluitende toets hormoonstelsel

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.