De vrouwelijke geslachtshormonen zijn oestrogeen en progesteron. Tijdens de intrede van de puberteit bij de vrouw heeft de productie van beide geslachtshormonen, die plaatsvindt in de eierstokken, een cyclisch verloop in samenhang met het stadium van de menstruele cyclus (ongesteldheid). Deze cyclus, die kenmerkend is voor de geslachtsrijpe periode van de vrouw, duurt ongeveer vier weken. Het gemiddelde is 25 tot 35 dagen, maar dit kan variëren van 21 dagen tot zelfs drie maanden. De geslachtsrijpe periode begint met de menarche (eerste menstruatie) en eindigt met de menopauze (laatste menstruatie).
De menarche ontstaat gemiddeld op 12-13 jarige leeftijd.
De menopauze start gemiddeld rond het 50e levensjaar.
Tijdens zwangerschappen is de hormonale situatie anders en wordt de menstruatiecyclus doorkruist.
Oestrogeen
Oestrogeen is het hormoon dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het slijmvlies en de eicel van de baarmoeder. In het lichaam komen drie typen oestrogeen voor:
Aan het begin van de menstruele cyclus heeft de productie van oestrogeen, onder invloed van het FSH (follikel stimulerend hormoon) uit de hypofyse, de overhand.
Op het hoogtepunt van de cyclus, vlak voor de ovulatie (eisprong), is de productie van oestrogeen op haar hoogst.
Oestrogeen zorgt ervoor dat de follikel groeit (een soort blaasje dat bestaat uit een cellaag rond de eicel) die op dat moment in aanmerking komt om te gaan rijpen. Deze follikel groeit en vult zich met vocht. Het oestrogeen wordt in de follikel zelf gevormd. Het zorgt voor de opbouw van het slijmvlies in de baarmoeder, om dit in gereedheid te brengen voor een eventuele innesteling van een eicel.
Bij de productie van oestrogeen en een groeiende follikel is er sprake van een positieve terugkoppeling met de hypothalamus en hypofyse. Dit houdt in dat het oestrogeen ervoor zorgt dat er meer FSH en LH (luteïniserend hormoon) wordt geproduceerd, met als gevolg een verdere rijping en groei van de follikel.
Het hoogtepunt van de productie van LH wordt bereikt in de dagen voor de ovulatie. Het LH stimuleert door vochtophoping in de follikel, indirect de groei en barsten van de rijpe follikel, zodat de eicel kan vrijkomen.Op de achtegrond spelen ook FSH, oestrogeen en progesteron een rol.
In de prepuberale fase (net voor de puberteit) is het oestrogeen wat zich in de eierstok bevindt, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken:
In het volgende onderdeel bespreken we het hormoon progesteron.
Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)