6.1 Bouw, ligging en hormonen bijschildklieren

Bouw & Ligging

De bijschildklieren (glandulae parathyroideae), meestal twee links en twee rechts liggen tegen de achterzijde van de schildklier aan, tussen de beide bladen van het kapsel van de schildklier. Soms heeft iemand meer dan vier bijschildklieren en ook hun ligging is niet altijd op dezelfde plek (soms zelfs binnen het kapsel van de schildklier). De bijschildklieren zijn ontzettend klein en slechts 6 mm lang. Ondanks de kleine afmeting hebben scheiden ze wel een hormoon uit met een belangrijke functie.

Op het plaatje hieronder zie je de (meest voorkomende) ligging van de bijschildklieren in de schildklier.

 

Bijschildklieren

Afbeelding: Bijschildklieren. Bron: https://schildklier.nl/schildklieraandoeningen/bijschildklieren/

Hormonen bijschildklieren

De bijschildklieren produceren het bijschildklierhormoon wat ook wel het parathyreoidhormoon of parathormoon (PTH) wordt genoemd. Dit hormoon regulert de concentratie van calcium en fosfaat in het bloed. Dit gebeurt in samenwerking met calcitonine (vanuit de schildklier) en vitamine D (krijgen we binnen via voeding en zonlicht) Vitamine D zorgt voor de opname van calcium in de darm.

Het bijschildklierhormoon zorgt voor een goede balans tussen de hoeveelheid kalk (calcium) dat in de botten is opgeslagen en de kleinere hoeveelheid kalk dat opgelost is in het bloed. De functie van kalk is dat het de botten bestand maakt tegen inzakking en breukvorming. Kalk wat zich in het bloed bevindt is van belang voor de goede overdracht van prikkels tussen de zenuwen naar de spieren. Het goed in evenwicht zijn van de kalkvoorraden in de botten en in het bloed is dus van groot belang om alle functies uit te kunnen voeren.

Naast dat PTH de calcium en fosfaat concentratie reguleert, reguleert het ook de magnesiumspiegel. Magnesium is een mineraal dat belangrijk is voor de vorming van botten en tanden, en voor een normale werking van de spieren. Daarnaast speelt het een rol bij de overdracht van zenuwprikkels. Magnesium halen we uit voeding, namelijk uit: brood, graan- en melkproducten, groenten, vlees en noten.

 

Bron: (Kirchmann & Vleugels, 2016)