In de komende drie lessen gaan we terug naar de vroege middeleeuwen (500-1000 n. Chr., de Tijd van monniken en ridders).
Toen de middeleeuwen begonnen, was er chaos in Europa. Het West-Romeinse Rijk bestond niet meer. Heel lang bleef het onduidelijk wie de macht had. Pas na ongeveer tweehonderd jaar bleken de Franken het machtigste volk. Hun bekendste leider was Karel de Grote. Hij heerste over een groot deel van Europa. In de komende drie lessen leer je wie Karel de Grote was en hoe hij het Frankische Rijk bestuurde, wat het het hofstelsel is en hoe in de middeleeuwen het christelijke geloof en de kerk veel invloed kregen op het leven van gewone mensen en op de samenleving.
Leerdoelen
Aan het eind van deze lessenreeks kun je:
Gebeurtenissen in de juiste chronologische volgorde plaatsen.
Enkele historische vragen met betrekking tot de vroege middeleeuwen bedenken.
Een aantal gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen en personen die een rol hebben gespeeld in de vroege middeleeuwen beschrijven.
Oorzaken, gevolgen en aanleiding van gebeurtenissen.
Feiten en meningen herkennen in een historische bron.
De betrouwbaarheid van historische bronnen controleren
Uitleggen waarom het na de val van het West-Romeinse Rijk lange tijd onrustig bleef in Europa.
Uitleggen hoe het Frankische Rijk is ontstaan.
Uitleggen wie Karel de Grote was
Uitleggen wat het leenstelsel is
Uitleggen hoe er een einde kwam aan het Frankische Rijk
De agrarische samenleving in de vroege middeleeuwen aan de hand van het hofstelsel en het verschijnsel horigheid beschrijven.
Voorbeelden geven van de wijze waarop het christendom zich in Europa verspreidde in de vroege middeleeuwen.
4.1 De koning en zijn leenmannen
Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:
1. Uitleggen hoe het Frankische Rijk is ontstaan.
2. Uitleggen wie Karel de Grote was en hoe hij het Frankische Rijk bestuurde.
3. De betrouwbaarheid van een historische bron controleren.
4. Uitleggen wat het leenstelsel is.
5. Uitleggen waardoor het Frankische Rijk na de dood van Karel de Grote uiteen viel.
Onrustige tijden in Europa
Lees: Onrustige tijden in Europa (blz. 64 uit het leesboek). Je oefent oorzaken en gevolgen.
Lees: Onrustige tijden in Europa en bekijk bron 4 (blz. 64 uit het leesboek).
Wie was Karel de Grote?
Kijkopdracht
1. Download het werkblad met vragen.
2. Beantwoord tijdens het bekijken van de Histoclip de vragen op het werkblad.
3. Controleer na afloop van het bekijken van de Histoclip je antwoorden met behulp van het antwoordmodel.
De vraag of je de informatie uit een bron kunt geloven (of de bron betrouwbaar is), is een probleem waarmee je bij het vak geschiedenis voortdurend te maken hebt. Veel bronnen bevatten onjuiste informatie. Een schrijver kan informatie achterhouden, verdraaien of verkeerd uitleggen. Hoe weet je of de informatie uit een bron echt klopt? Er zijn verschillende hulpvragen om de betrouwbaarheid van bronnen te controleren:
1. Wat voor soort bron is het?
Er zijn verschillende soorten bronnen. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen primaire en secundaire bronnen:
Primaire bronnen zijn bronnen die gemaakt zijn door mensen die leefden in de periode waar je onderzoek naar doet.
Secundaire bronnen zijn boeken, websites en andere bronnen die informatie geven over het verleden, maar die pas veel later zijn gemaakt. Deze bronnen zijn dus niet gemaakt door mensen die leefden in de periode waar je onderzoek naar doet.
Er kan ook een onderscheid worden gemaakt tussen ongeschreven en geschreven bronnen:
Ongeschreven bronnen zijn sporen uit het verleden die geen schrift bevatten, bijvoorbeeld gebruiksvoorwerpen, gebouwen, schilderijen, foto's, videobeelden, etc.
Geschreven bronnen zijn sporen uit het verleden die schrift bevatten, bijvoorbeeld hiërogliefenschrift, brieven, dagboeken, kranten, etc.
2. Wanneer is de bron gemaakt?
Wanneer iemand aanwezig is geweest bij bijvoorbeeld een veldslag, maar pas jaren later opschrijft wat hij allemaal heeft gezien, kan het zijn dat hij sommige dingen is vergeten. Over het algemeen geldt: hoe minder tijd tussen de gebeurtenis en het maken van de bron, des te betrouwbaarder de bron is.
3. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
Was hij er zelf bij of heeft hij zijn informatie van iemand anders? Hoeveel schakels zitten er tussen het opschrijven van een gebeurtenis en die gebeurtenis zelf? Over het algemeen geldt: hoe minder tussenschakels, des te betrouwbaarder de bron is.
4. Staan er feiten en/of meningen in de tekst?
Een feit is iets dat echt waar is of echt is gebeurt. Een feit kun je controleren met informatie/bewijzen, bijvoorbeeld door het op te zoeken in een boek of op internet.
Een mening is iets wat iemand zelf ergens van vindt. Er wordt dan niet verteld hoe iets precies ging.
5. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Dit is belangrijkste en meteen ook de lastigste vraag om te beantwoorden. Wil de maker van de bron zo goed mogelijk informeren of wil hij juist, met een bepaald doel informatie achterhouden of verdraaien? Wij hij een boodschap overbrengen? Baseert hij zich op feiten of overdrijft hij en baseert hij zich vooral op meningen? Is hij neutraal of partijdig? Over het algemeen geldt: hoe eerlijker en onpartijdiger, des te betrouwbaarder de bron is.
De betrouwbaarheid van bronnen onderzoeken is moeilijk omdat een bron volgens het ene punt heel betrouwbaar kan lijken, maar volgens het andere juist niet.
Lees bron 5 en bekijk bron 6 (blz. 64 uit het leesboek). Je oefent betrouwbaarheid van bronnen.
Het leenstelsel
Lees: Het leenstelsel (blz. 65 uit het leesboek) en bekijk de onderstaande PowerPoint dia's.
Kaart van het Frankische Rijk van Karel de Grote (rond 800 n. Chr.)
Schematische weergave van het leenstelsel
Je oefent begrippen.
Het Frankische Rijk valt uiteen
Lees: Het Frankische Rijk valt uiteen (blz. 65 uit het leesboek) en bekijk de onderstaande PowerPoint dia's.
Het Verdrag van Verdun (843 n. Chr.): het Frankische Rijk wordt verdeeld onder de zonen van Lodewijk de Vrome.
Lees: Het Frankische Rijk valt uiteen (blz. 65 uit het leesboek).
1. Download de opdracht over de werking van het leenstelsel en beantwoord de vragen.
2. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel.
Lees paragraaf 4.1 De koning en zijn leenmannen (blz. 64-65 uit het leesboek). Je oefent chronologie.
Oefentoets paragraaf 4.1
Toets: Oefentoets paragraaf 4.1
0%
Wanneer je paragraaf 4.1 (blz. 64-65 uit let leesboek) goed hebt doorgelezen en goed hebt geoefend met de vragen op deze Wikiwijs-pagina, zou je alle vragen in deze oefentoets goed moeten kunnen beantwoorden.
Wanneer je moeite hebt om alle vragen goed te beantwoorden en achteraf blijkt dat je de oefentoets niet hebt gehaald, ga je verder met de herhalingsstof.
Wanneer je (bijna) alle vragen goed hebt weten te beantwoorden en achteraf blijkt dat je de oefentoets hebt gehaald, ga je verder met de verdiepingsstof.
De onderstaande antwoorden moet je zelf nakijken; vergelijk jouw antwoorden met de goede
antwoorden, en geef aan in welke mate jouw antwoorden correct zijn.
Karel de Grote werd in 742 n. Chr. geboren, in het tegenwoordige België. Zijn ouders waren Pepijn de Korte en Betrada van Laon, bijgenaamd ‘Bertha met de Grote Voet’. Karel had ook nog een broer, genaamd Karloman.
Karel de Grote. Beeld uit de veertiende eeuw.
Toen Pepijn de Korte in 768 n. Chr. stierf volgden zijn zonen Karel en Karloman hem op. Aanvankelijk werd het enorme rijk verdeeld tussen beide broers. In 771 n. Chr. stierf Karloman echter plotseling en hierdoor kreeg Karel de Grote het gehele Frankische Rijk in handen. Hoewel de meest aannemelijke verklaring dat Karloman stierf is omdat hij ziek was, zijn er ook historici die beweren dat hij zou zijn vergiftigd in opdracht van Karel.
Een van de grootste tegenstanders van Karel de Grote waren de Saksen. Zij waren niet zoals Karel de Grote christelijk, maar geloofden in meerdere goden. Omdat ze ook veel Frankische dorpen plunderden en in brand staken, besloot Karel met zijn leger het land van de Saksen binnen te trekken. Na meer dan 30 jaar lang oorlog te hebben gevoerd, wist Karel de Saksen uiteindelijk te verslaan. Het Saksische Rijk kwam vervolgens bij het rijk van Karel de Grote.
Het Frankische Rijk van Karel Grote (rond 800 n. Chr.).
Karel de Grote was een erg gelovig man. Toen hij in 773 n. Chr. hoorde dat de paus werd bedreigd door de Longobarden (zijn waren de baas in een groot deel van het huidige Italië), kwam hij de paus dan ook direct te hulp en versloeg hij de Longobarden. In 799 n. Chr. gebeurde er iets soortgelijks. Enkele belangrijke mensen uit de Rooms-Katholieke Kerk wilden paus Leo III afzetten en hij vroeg Karel de Grote om hulp. Een jaar later schoot Karel de paus nogmaals te hulp. Als dank kroonde paus Leo III Karel op 25 december (eerste kerstdag) van het jaar 800 n. Chr. tot keizer, hij was hiermee de eerste vorst de titel kreeg toegewezen sinds de val van het West-Romeinse Rijk.
Karel de Grote wordt tot keizer gekroond door de paus.
In de tijd van de Romeinen betaalden mensen met geld, munten. Maar toen er geen Romeins bestuur meer was, kwam er weer ruilhandel. Het geld verdween, Karel de Grote liet echter nieuwe munten maken, zodat het makkelijker was om handel te drijven. Om zijn rijk goed te kunnen besturen liet Karel de wetten van de volken die hij overwon opschrijven. Ook liet hij de nieuwe regels en wetten die hij zelf invoerde opschrijven. Zo kon hij beter laten controleren of iedereen zich aan de regels hield. Zelf kon Karel waarschijnlijk niet lezen en schrijven. Hij was erg geïnteresseerd in cultuur, in wiskunde en in sterrenkunde. Overal in zijn Rijk liet hij scholen stichten, zodat kennis werd doorgegeven.
Karel de Grote overleed in 814 n. Chr. Het graf van Karel is nooit exact gelokaliseerd, in de Dom van Aken (Duitsland) bevindt zich de Karelschrijn met daarin relikwieën (overblijfselen van het lichaam van een heilige, of een voorwerp dat met een heilige in aanraking is geweest) van Karel de Grote.
De Dom van Aken.
Herhalingsstof betrouwbaarheid van bronnen
Soorten bronnen
Er zijn verschillende soorten bronnen. In het onderstaande schema worden ze nog een keer op een rijtje gezet.
Primaire bronnen
Secundaire bronnen
Ongeschreven bronnen
Geschreven bronnen
Bronnen die gemaakt zijn door mensen die leefden in de periode waar je onderzoek naar doet.
Boeken, websites en andere bronnen die informatie geven over het verleden, maar die pas veel later zijn gemaakt. Deze bronnen zijn dus niet gemaakt door mensen die leefden in de periode waar je onderzoek naar doet.
sporen uit het verleden die geen schrift bevatten, bijvoorbeeld gebruiksvoorwerpen, gebouwen, schilderijen, foto's, videobeelden, etc.
sporen uit het verleden die schrift bevatten, bijvoorbeeld hiërogliefenschrift, brieven, dagboeken, kranten, etc.
Feiten en meningen
In het onderstaande schema wordt het verschil tussen een feit en een mening nog een keer uitgelegd.
Feit
Mening
Iets dat echt waar is of echt is gebeurt. Een feit kun je controleren met informatie/bewijzen, bijvoorbeeld door het op te zoeken in een boek of op internet.
iets wat iemand zelf ergens van vindt. Er wordt dan niet verteld hoe iets precies ging.
Hulpvragen om de betrouwbaarheid van bronnen te controleren
Er zijn verschillende soorten hulpvragen om de betrouwbaarheid van bronnen te controleren, hieronder worden ze nog een keer on een rijtje gezet:
Wat voor soort bron is het?
Wanneer is de bron gemaakt?
Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
Staan er feiten en/of meningen in de tekst?
Wat is de bedoeling van de maker van de bron?
Bron 5: Keizerskroning Karel de Grote, versie 1
Toentertijd droeg er niemand in het Byzantijnse Rijk de keizerlijke titel. Een vrouw oefende er het gezag uit. Paus Leo en alle andere bisschoppen die op de kerkvergadering aanwezig waren, en eigenlijk alle gelovigen, dachten dat het goed zou zijn de titel te schenken aan Karel, de koning van de Franken. Want deze had de macht in Rome, waar de keizers altijd hadden gewoond. Ook heerste hij over veel andere keizerlijke steden in Italië, Frankrijk en Duitsland. De almachtige God liet toe dat al die plaatsen onder zijn gezag stonden. Het leek hun daarom goed dat hij dan ook maar de keizerlijke titel zou dragen. Karel kon geen nee zeggen tegen dit verzoek. Nederig ontving hij met Kerstmis in het jaar 800 n. Chr. de keizerlijke titel, toen hij door paus Leo werd gekroond.
Naar: De Annalen van Lorsch, geschreven vóór 803 n. Chr.
Bron 6: Keizerskroning Karel de Grote, versie 2
De inwoners van Rome hadden paus Leo zeer slecht behandeld. Ze hadden zijn ogen uitgestoken en zijn tong afgesneden. Daarom riep hij de hulp in van de koning van de Franken. Karel ging naar Rome om een eind te maken aan de wanorde in de Rooms-Katholiek Kerk. Hij bleef er de hele winter. Het was toen dat hij de titel ‘keizer’ ontving. In het begin had hij echt een hekel aan die titel. Hij zei dat hij die dag – ook al was dat een belangrijke feestdag – geen voet in de kerk zou hebben gezet, als hij had geweten wat de paus van plan was.
Naar: Eindhard, Het leven van Karel de Grote, geschreven rond 825 n. Chr.
Herhalingsstof Het leenstelsel
1.Bekijk het filmpje over het leenstelsel/feodalisme en download de woordpuzzel.
2. Maak na afloop van het bekijken van het filmpje de woordpuzzel.
3. Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel.
Gedurende de vierde en de vijfde eeuw n. Chr., de beginperiode van de Grote Volksverhuizing, drongen steeds meer volkeren (voornamelijk Germaanse stammen) uit de gebieden ten noorden van de Rijn en de Donau het West-Romeinse Rijk binnen. Deze volkeren werden opgejaagd door de Hunnen en aangetrokken door de rijkdommen van de Romeinen.
Kaart van de Grote Volksverhuizing in de vierde en de vijfde eeuw n. Chr.
De Romeinen lieten de Franken toe binnen hun rijk om mee te helpen de grenzen te beschermen. De meeste Germaanse staten uit de tijd van voor de Grote Volksverhuizing bestonden niet lang. Dat gold niet voor de Franken. Van de volken die nieuwe koninkrijken hadden gesticht nadat de Romeinse legers uit West-Europa waren vertrokken, waren de Franken het succesvolst. Dit volk leefde oorspronkelijk ten oosten van de Rijn in het tegenwoordige Duitsland. De Romeinse keizers hadden hen al in de derde eeuw als bondgenoten toegelaten in België en het zuiden van Nederland. Aan het eind van de vijfde eeuw slaagde de Frankische koning Clovis, uit de familie van de Merovingen, erin bijna heel Frankrijk te veroveren. Hij heerste over een bevolking die bestond uit Germanen en afstammelingen van Gallo-Romeinen. Ook onderwierp hij de Franken die nog aan de overzijde van de Rijn leefden.
Clovis, koning van de Franken (466-511 n. Chr.), zoals deze er volgens François-Louis Dejuinne (1786-1844) kon hebben uitgezien.
Toen Clovis in 511 n. Chr. stierf, erfde elk van zijn vier zonen een deel van het rijk. Toch slaagden ze er samen in het Frankische gebied verder uit te breiden. Daarna ging het met de Merovingen bergafwaarts. Omdat het rijk bij de dood van de volgende koningen telkens weer werd opgedeeld en de verschillende koningen vaak meer tegen elkaar vochten dan tegen hun gemeenschappelijke vijanden, nam de macht en rijkdom van de Merovingen geleidelijk af.
Kaart van de uitbreiding van het Frankische Rijk.
Intussen namen de macht en het aanzien van de hofmeiers toe. Als beheerders van de bezittingen van de koning waren ze uiteindelijk rijker dan de Merovingen zelf. Ze gebruikten hun rijkdom om krijgsmannen in dienst te nemen met wie ze andere Germaanse volken overwonnen, zoals de Friezen in het noorden van Nederland. De hofmeier Karel Martel, die rond 732 n. Chr. in de buurt van Poitiers een moslimleger dat via Spanje Frankrijk was binnengedrongen versloeg, kreeg meer macht dan de Merovingische koningen en werd uiteindelijk de feitelijke heerser van de Franken. Naar hem wordt deze nieuwe Frankische koningsfamilie de Karolingen genoemd.
Het graf van Karel Martel in de kathedraal van Saint-Denis, in het huidige Frankrijk.
Zijn zoon Pepijn de Korte zette in 751 n. Chr. de laatste Merovingische koning af en riep zichzelf uit tot koning van de Franken. Na de dood van Pepijn de Korte in 768 n. Chr. werd het Frankische Rijk aanvankelijk verdeeld onder zijn zonen Karel de Grote en Karloman. Beide broers raakten vervolgens in conflict met elkaar over de verdeling van het rijk. In 771 n. Chr. stierf Karloman plotseling en hierdoor kreeg Karel het gehele Frankische Rijk in handen. Hoewel de meest aannemelijk verklaring dat Karloman stierf is omdat hij ziek was, zijn er ook historici die beweren dat hij zou zijn vergiftigd in opdracht van Karel.
Van links naar rechts: Pepijn de Korte (r. 751-768 n. Chr.), Karloman (r. 768-771 n. Chr.) en Karel de Grote (r. 768-814 n. Chr.)
Bron 1: Een ‘barbaars’ stamhoofd houdt een feestelijke optocht
Clovis ontving van de Oost-Romeinse keizer Anastasius documenten die hem het ambt van consul verleenden. In de basiliek van Sint maarten heeft hij zich een purperen tunica en een mantel aangetrokken en zichzelf een diadeem op het hoofd gezet. Nadat hij zijn paard had bestegen, liet hij zien hoe vrijgevig hij was. Eigenhandig strooide hij goud en zilver naar het publiek dat langs de kant van de weg stond die loopt van de basiliek naar de kathedraal. Vanaf die dag noemde men hem consul en augustus (verhevene).
Naar: Gregorius van Tours, Geschiedenis van de Franken (594 n. Chr.).
Verdiepingsstof Wie was Karel de Grote?
De mythevorming rondom Karel de Grote
Over Karel de Grote gingen al in zijn eigen tijd indrukwekkende verhalen rond, die na zijn dood alleen nog maar werden uitgebreid en aangedikt. Wat we weten over de regering en de persoonlijkheid van Karel de Grote komt uit een aantal belangrijke historische kronieken die korte tijd na het overlijden van de keizer werden geschreven. Hierdoor is het moeilijk om een juist onderscheid te maken tussen geschiedenis en legende. Door de jaren heen is er een mythische beeldvorming rondom Karel de Grote ontstaan; er zijn verschillende factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van het mythische beeld rondom Karel de Grote.
Bijna een halve eeuw
Karel de Grote had bijna een halve eeuw over een enorm rijk geregeerd, iets dat sinds de val van het Romeinse rijk geen enkele vorst meer was gelukt, en wordt daarom door veel mensen als een groot heerser gezien. Maar na ongeveer 30 jaar viel dit enorme rijk wel ook weer snel uit elkaar.
Karel de Grote wordt op eerste kerstdag van het jaar 800 door de paus tot keizer gekroond.
Hoe zag Karel de Grote eruit?
De biografie van Einhard verschafte een eenzijdig positief beeld van Karel de Grote, om Karels grootheid te benadrukken heeft Einhard bewust tal van elementen die een minder positief beeld van Karel zouden hebben gegeven weggelaten. Daarnaast werd in de zogenaamde Frankische Romans het beeld verspreid van de keizer ‘met zijn sneeuwwitte baard’ – in die mate zelfs, dat Karel in het merendeel van de voorstellingen in de latere eeuwen werd getoond met een baard, die hij in werkelijkheid nooit had gedragen. Niet één portret of beeld van Karel de Grote dat we nu kennen, komt uit de tijd van Karel zelf. Ze zijn allemaal na zijn dood gemaakt. Ook het hoofd dat op de muntstukken uit het keizerrijk van Karel de Grote staat afgebeeld (dit past in een traditie die teruggaat op het oude Romeinse Keizerrijk), geeft geen correct beeld van hoe Karel eruit zou hebben gezien.
Karel de Grote afgebeeld als keizer, met een sneeuwwitte baard. Dit beeld klopt dus niet.
De Karolingische Renaissance
Karel wilde zelf graag leren en weten hoe de wereld in elkaar zat en daarom nodigde hij geleerden uit heel Europa aan zijn hof uit. Hoewel Karel zelf niet kon schrijven was hij wel bedreven in rekenen en sterrenkunde en sprak hij verschillende talen (waaronder Latijn). Karel stichtte ook scholen in zijn rijk, onder andere de Domschool in Aken (onder leiding van de geleerde en tevens ook raadgever van Karel de Grote, Alcuïnus). Karel de Grote liet ook een nieuw lettertype ontwikkelen dat makkelijk was om te schrijven en dus ook om te lezen. Alles wat hij belangrijk vond, liet hij opschrijven en bewaren in prachtig versierde boeken. Karel liet ook zijn paltskapel in Aken in de bouwstijl uit de klassieke oudheid bouwen, er bestaan zelfs verhalen dat Karel marmeren beelden uit Rome over de Alpen naar Aken heeft laten brengen om het te versieren. Met de ‘Karolingische Renaissance’heeft Karel in de ogen van veel mensen Europa dus een hoogwaardige cultuur gegeven.
Zo ziet de paltskapel van Aken er van binnen uit, met typische Romeinse boogconstructies.
Keizerschap en heiligverklaring
Ook zijn keizerschap (want hoe toevallig was het dat hij op de 25ste december van het jaar 800, een christelijke feestdag, tot keizer werd gekroond) en zijn heiligverklaring (op initiatief van keizer Frederik Barbarossa) dragen bij aan demythevorming rondom Karel de Grote. In het jaar 1215 werd het gebeente van Karel vanuit zijn graf overgebracht in de zogenaamde ‘Karelschrijn’ (hierin worden de belangrijkste relikwieën van Karel de Grote bewaard), die vandaag de dag in het koor van de dom van Aken staat. Verder kregen sommige voorwerpen, zoals de zogenaamde ‘kroon van Karel’, de status van relikwie (heilig voorwerp).
De 'Karelschrijn' in het koor van de Dom van Aken.
Negatieve beeldvorming
Er bestaat niet alleen maar een positief beeld van Karel de Grote. De felle strijd die Karel de Grote tegen de Saksen voerde heeft niet meegeholpen aan het ontstaan van een mythische beeldvorming rondom zijn persoon. Een van de meest heftige gebeurtenissen uit de strijd tegen de Saksen vond plaats in 782 n. Chr. bij het Duitse plaatsje Verden, waarbij Karel circa 4500 Saksen liet doden. Tevens vond er een grootschalige deportatie (gedwongen verplaatsing) van Saksen uit hun oostelijke woongebieden naar de Rijnstreek plaats, waar ze beter konden worden gecontroleerd. Ook voerde Karel de Grote in 782 n. Chr. een wrede wetgeving in, de zogenaamde Capitulatio de partibus Saxoniae, om de Saksen gedwongen tot het christendom te bekeren. Wie zich niet aan deze wet hield werd ter dood veroordeeld. Karel trad dus steeds radicaler en gewelddadiger op tegen de Saksen en de problemen die dit met zich meebracht ontgingen ook Karels raadgever Alcuïnus niet. In 795 n. Chr. bekritiseerde hij zijn koning zelfs. Volgens Alcuïnus zou alleen een milde vorm van voorlichting over het christelijke geloof, door geestelijken, tot een blijvende bekering van de Saksen leiden.
De Capitulatio de partibus Saxoniae, een wet die in 782 door Karel de Grote werd ingevoerd om de Saksen gedwongen tot het christendom te bekeren.
1. Lees de bovenstaande tekst over de mythevorming rondom Karel de Grote.
2. Download de opdracht voor het schrijven van een betoog.
3. Lever het betoog via de schoolmail bij de docent in.
Het arrangement Feniks Hoofdstuk 4. Vechten, werken, bidden is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Baschti Frenken
Laatst gewijzigd
2022-04-13 20:13:51
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0
Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of
bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Toelichting
Welkom op deze Wikiwijs-pagina! Hier vind je uitleg en lesmateriaal bij hoofdstuk 4 van de lesmethode Feniks. De paragrafen die aan bod komen op deze pagina zijn: 4.1 De koning en zijn leenmannen, 4.2 Boeren en ridders en 4.3 De kerk en de geestelijken.
Welkom op deze Wikiwijs-pagina! Hier vind je uitleg en lesmateriaal bij hoofdstuk 4 van de lesmethode Feniks. De paragrafen die aan bod komen op deze pagina zijn: 4.1 De koning en zijn leenmannen, 4.2 Boeren en ridders en 4.3 De kerk en de geestelijken.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Oefentoets paragraaf 4.1
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.