Economie Integraal - Consumentengedrag (Hoofdstuk 2)

Economie Integraal - Consumentengedrag (Hoofdstuk 2)

Welkom (Lees mij eerst)

Voor wie? Wat gaan we doen?

Deze leeromgeving is ontwikkeld voor havo 4-leerlingen, maar dit is ook bruikbaar voor leerlingen in havo 5! Als jij extra ondersteuning nodig hebt voor economie, een les hebt gemist of gewoon behoefte hebt aan een crash course economie, dan ben je op de juiste plek.

Hoe ga je te werk?

  1. Maak de herhalingsopgaven voor een opfrissing.
  2. Maak de instaptoets om te zien hoe je er aan toe bent op dit moment (10/14 goed betekent dat je een goede basis hebt).
  3. Doorloop iedere paragraaf en lees/bekijk alle materiaal en maak aantekeningen.
  4. Maak de reguliere oefenvragen.
  5. Voor een extra uitdaging en/of voorbereiding, maak de verdiepende opgaven.
  6. Maak de eindtoets.

Zorg dat je aantekeningen maakt en ook echt oefent! Als je het begrijpt, betekent het niet meteen dat je het ook al weet voor de toets - dat vereist veel leren. Je moet alles ook uit je hoofd leren voor de toets. Zonder dingen te onthouden, kan je het niet redden.

Ik wens je veel succes!

Wat moet je al kunnen?

Het is niet noodzakelijk om hoofdstuk 1 te hebben gedaan om hoofdstuk 2 te snappen. Als dit het allereerste is wat je doet in havo 4 of als hoofdstuk 1 niet zo lekker ging, maak je geen zorgen! Dit is een frisse start - grijp je kans om economie te meesteren.

Wat zijn de leerdoelen?

Er zijn 4 doelen dit hoofdstuk en ieder doel wordt behandeld in iedere paragraaf.

  1. Je kan uitleggen hoe de prijs van producten het koopgedrag van consumenten bepaalt.

  2. Je kan uitleggen waardoor het koopgedrag van consumenten kan veranderen.

  3. Je kan uitleggen in welke mate de consumenten reageren op een prijsverandering.

  4. Je kan uitleggen hoe en in welke mate consumenten reageren op een inkomensverandering.

​Aan het einde van de rit kan je alle doelen verwoorden.

Herhalingsopgaven

Herhalingsopgaven

Instaptoets

Maak hier eerst de online instaptoets in de online classroom door op de knop hieronder te klikken. Sluit na het maken van de instaptoets het venster en kom terug naar de Wikiwijs.

Ik wil toegang tot de coolste online classroom!

H2.1 Consumentensurplus en vraaglijn

Lesmateriaal

2.1 Consumentensurplus en vraaglijn

Doel: Je kan uitleggen hoe de prijs van producten het koopgedrag van consumenten bepaalt.

Iedere consument heeft een betalingsbereidheid, dit is de maximale bedrag die een consument bereid is te betalen voor een product. Stel je voor dat je een winkel binnenloopt en een mooie jas ziet. Bij jezelf denk je: ''Goh, daar wil ik uiterlijk 150 euro voor betalen.'' Dit vastgestelde bedrag in je hoofd is je betalingsbereidheid.

Vervolgens draai je het prijskaartje om van de jas en zie je dat het 100 euro kost - dit is de marktprijs: de werkelijke prijs van het product.

Echter, is er een verschil tussen deze twee bedragen! Jij was bereid om 150 euro ervoor te betalen, maar het kost maar 100 euro. Dit stukje 'winst' in je hoofd is het consumentensurplus: het verschil tussen je betalingsbereidheid en de marktprijs.

Voor iedere persoon kan er een vraaglijn worden opgesteld per product: dit is het verband tussen de prijs en gevraagde hoeveelheid van een product. Voor de meeste producten geldt het dat des te lager de prijs, des te meer je ervan wilt hebben.

Stel dat Erica een kledingwinkel binnenloopt en t-shirts ziet. Haar gevraagde hoeveelheid t-shirts kan als volgt zijn:

Bij een prijs van Gewilde hoeveelheid
50 0
40 1
30 3
20 5
10 7
0 12

Op basis hiervan kan je een grafiek tekenen met een vraaglijn:

Stel dat de t-shirts maar 30 euro kosten, dan kun je haar consumentensurplus tekenen door het verschil tussen de betalingsbereidheid (50 euro) en de marktprijs (30 euro) in te kleuren:

De vraaglijn komt tot stand door een aantal zaken behalve prijs:

  1. Individuele voorkeuren: sommigen houden van bepaalde zaken en anderen weer niet, wat invloed heeft op hoeveel vraag er is naar het product. Een sneakerhead is bereid om veel te betalen voor sneakers, maar niet per se voor postzegels.
  2. Budget: hoeveel inkomen je hebt, heeft invloed op hoeveel vraag je hebt naar een product.
  3. Aanwezigheid en prijs van substitueerbare (vervangbare) goederen: hoeveel vraag er is naar een Playstation, is deels afhankelijk van de beschikbaarheid en prijs van een X-Box.
  4. Aanwezigheid en prijs van complementaire (aanvullende) goederen: hoeveel vraag er is naar brood, is deels afhankelijk van de beschikbaarheid en prijs van broodbeleg.
  5. Exogene factoren: dit zijn factoren waar je geen invloed op hebt, bijvoorbeeld het weer. Bij lekker weer is de vraag naar ijsjes groot, bij slecht weer heel klein.

 

Bekijk deze video om te leren hoe je een vraaglijn kan tekenen op basis van een formule:

 

Begrippen die je moet kennen voor deze paragraaf:

  • Betalingsbereidheid
  • Marktprijs
  • Consumentensurplus
  • Vraaglijn

H2.2 Verandering van de vraag

Lesmateriaal

2.2 Verandering van de vraag

Doel: je kan uitleggen waardoor het koopgedrag van consumenten kan veranderen

Door een verandering van het koopgedrag van een persoon kan er een verschuiving op de vraaglijn vinden, maar ook een verschuiving van de hele vraaglijn zelf.

Bekijk de volgende video om te leren welke wanneer plaatsvindt:

In kort kan er gezegd worden:

  • Als de prijs verandert, is er een verschuiving op de vraaglijn
  • Als iets behalve de prijs verandert, is er een verschuiving van de vraaglijn zelf. Dingen die veranderen behalve de prijs:
    1. Individuele voorkeuren
    2. Budget
    3. Prijs van substitueerbare (vervangbare) en complementaire (aanvullende) goederen
    4. Aantal vragers

 

Belangrijke begrippen in deze paragraaf:

  • Substitutieproducten: goederen en diensten die elkaar kunnen vervangen in de ogen van de consument. Bijvoorbeeld een Playstation en een X-Box
  • Complementaire producten: elkaar aanvullende goederen en diensten. Bijvoorbeeld broodbeleg voor brood.

H2.3 Prijselasticiteit

Lesmateriaal

2.3 Prijselasticiteit

Doel: je kan uitleggen in welke mate de consumenten reageren op een prijsverandering.

Bakker John merkt dat als hij de prijs van zijn producten verhoogt of verlaagt, er een gevolg is voor hoeveel producten hij verkoopt. Als hij de prijs van een puddingbroodje met 20% verhoogt, dan wordt dat een heel stuk minder verkocht. Terwijl als hij de prijs van brood met 20% verhoogt, dan heeft dit heel weinig tot geen effect. Waarom is dat nou? Dit heeft te maken met de prijselasticiteit van deze producten.

Bekijk hier een filmpje waarin wordt uitgelegd wat prijselasticiteit is, hoe je het berekent en wat de uitkomsten betekenen:

In conclusie kunnen we op basis van de uitkomsten van de prijselasticiteit drie soorten producten onderscheiden:

Uitkomst   Elasticiteit   Soort product Voorbeeld
           
0   Volkomen inelastisch   - Geen
           
Tussen 0 en -1   Inelastisch   Noodzakelijke goederen Voedsel en drinken
           
Kleiner dan -1   Elastisch   Luxe goederen Vakanties en sieraden

 

Belangrijke begrippen in deze paragraaf:

  • Prijselasticiteit
  • Elastisch
  • Inelastisch
  • Noodzakelijke goederen
  • Luxe goederen

H2.4 Inkomenselasticiteit

Lesmateriaal

2.4 Inkomenselasticiteit

Doel: je kan uitleggen hoe en in welke mate consumenten reageren op een inkomensverandering.

Het laatste onderdeel van dit hoofdstuk is Inkomenselasticiteit (''Yec'' voor kort). Dit lijkt een beetje op prijselasticiteit, in de zin dat je weer een verband probeert te leggen tussen een oorzaak en gevolg.

Inkomenselasticiteit weergeeft in welke mate een verandering van het inkomen (Y) effect heeft op de gevraagde hoeveelheid (Qv) van een goed of dienst.

In formule vorm is het als volgt:

Een korte rekenvoorbeeld:

Stel iemand heeft een inkomen van 2000 euro en een bijbehorende vraag naar appels van 20. Nu stijgt zijn inkomen naar 2200 euro en stijgt zijn vraag tot 24 appels. Wat is de inkomenselasticiteit?

Uitwerking:

Oude Y: 2000 -> Nieuwe Y: 2200
Oude Qv: 20 -> Nieuwe Qv: 24
△%Qv = (24-20)/20 = 20%
△%Y = (2200-2000)/2000 = 10%
Yec = 20%/10% = 2

Maar wat betekenen de uitkomsten?

Uitkomsten   Soort goed   Toelichting Voorbeeld
           
<0   Inferieur   Als het inkomen stijgt, dan ga je minder consumeren van dit product. Huismerkproducten bij een supermarkt. Als je meer gaat verdienen, koop je hier minder van. Je gaat dan juist A-merk producten kopen.
           
0-1   Noodzakelijk   Als het inkomen stijgt, stijgt de vraag naar zulke producten in verhouding minder. Brood, melk etc. Als je inkomen met 50% stijgt, ga ja niet ineens 50% meer brood of melk kopen.
           
1>   Luxe   Als het inkomen stijgt, stijgt de vraag naar dit soort producten in verhouding met veel meer. Vakanties, merkkleding etc.

 

Belangrijke begrippen deze paragraaf:

  • Inkomenselasticiteit
  • Noodzakelijke goederen
  • Inferieure goederen
  • Luxe goederen

Reguliere opgaven

Oefenvraag 1

Oefenvraag 2

Oefenvraag 3

Verdiepende opgaven

Is het gelukt met de doelen?

Er waren 4 doelen voor dit hoofdstuk, je zou die nu moeten beheersen:

  1. Je kan uitleggen hoe de prijs van producten het koopgedrag van consumenten bepaalt.

  2. Je kan uitleggen waardoor het koopgedrag van consumenten kan veranderen.

  3. Je kan uitleggen in welke mate de consumenten reageren op een prijsverandering.

  4. Je kan uitleggen hoe en in welke mate consumenten reageren op een inkomensverandering.

 

Ken jij ze? Test je kennis aan de hand van dit spel (klik op 'Kies een leermethode' onderaan en klik op 'kaarten'):

 

Eindtoets

Bronvermelding

Theorie:

  • Duijm, H., & Gorter, G. (2020). Economie Integraal. Roosendaal: Uitgeverij Van Vlimmeren B.V.

 

Afbeeldingen:

  • Niet genoemde afbeeldingen zijn royalty-free verkregen via de website: https://www.pexels.com/
  • De gebruikte screenshots zijn van grafieken en aantekeningen die ik zelf heb gemaakt.

 

  • Het arrangement Economie Integraal - Consumentengedrag (Hoofdstuk 2) is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Humair Nasim Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-04-03 22:03:08
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Dit is een online leeromgeving voor hoofdstuk 2 van Economie Integraal. Hoofdstuk 2 is een fundamenteel en lastig hoofdstuk - beheers dit en de rest is een makkie. Deze omgeving is bedoeld voor havo 4 en vwo 4. Dit arrangement is bedoeld als ondersteuning voor leerlingen die moeite hebben met dit hoofdstuk en/of extra willen oefenen om dit goed onder de knie te krijgen.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Trefwoorden
    economie, economie integraal, havo, vwo, winford
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    Oefeningen en toetsen

    Verdiepende opgaven hoofdstuk 2

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    QTI

    Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat alle informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen punten, etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.