Lesmateriaal

2.1 Consumentensurplus en vraaglijn

Doel: Je kan uitleggen hoe de prijs van producten het koopgedrag van consumenten bepaalt.

Iedere consument heeft een betalingsbereidheid, dit is de maximale bedrag die een consument bereid is te betalen voor een product. Stel je voor dat je een winkel binnenloopt en een mooie jas ziet. Bij jezelf denk je: ''Goh, daar wil ik uiterlijk 150 euro voor betalen.'' Dit vastgestelde bedrag in je hoofd is je betalingsbereidheid.

Vervolgens draai je het prijskaartje om van de jas en zie je dat het 100 euro kost - dit is de marktprijs: de werkelijke prijs van het product.

Echter, is er een verschil tussen deze twee bedragen! Jij was bereid om 150 euro ervoor te betalen, maar het kost maar 100 euro. Dit stukje 'winst' in je hoofd is het consumentensurplus: het verschil tussen je betalingsbereidheid en de marktprijs.

Voor iedere persoon kan er een vraaglijn worden opgesteld per product: dit is het verband tussen de prijs en gevraagde hoeveelheid van een product. Voor de meeste producten geldt het dat des te lager de prijs, des te meer je ervan wilt hebben.

Stel dat Erica een kledingwinkel binnenloopt en t-shirts ziet. Haar gevraagde hoeveelheid t-shirts kan als volgt zijn:

Bij een prijs van Gewilde hoeveelheid
50 0
40 1
30 3
20 5
10 7
0 12

Op basis hiervan kan je een grafiek tekenen met een vraaglijn:

Stel dat de t-shirts maar 30 euro kosten, dan kun je haar consumentensurplus tekenen door het verschil tussen de betalingsbereidheid (50 euro) en de marktprijs (30 euro) in te kleuren:

De vraaglijn komt tot stand door een aantal zaken behalve prijs:

  1. Individuele voorkeuren: sommigen houden van bepaalde zaken en anderen weer niet, wat invloed heeft op hoeveel vraag er is naar het product. Een sneakerhead is bereid om veel te betalen voor sneakers, maar niet per se voor postzegels.
  2. Budget: hoeveel inkomen je hebt, heeft invloed op hoeveel vraag je hebt naar een product.
  3. Aanwezigheid en prijs van substitueerbare (vervangbare) goederen: hoeveel vraag er is naar een Playstation, is deels afhankelijk van de beschikbaarheid en prijs van een X-Box.
  4. Aanwezigheid en prijs van complementaire (aanvullende) goederen: hoeveel vraag er is naar brood, is deels afhankelijk van de beschikbaarheid en prijs van broodbeleg.
  5. Exogene factoren: dit zijn factoren waar je geen invloed op hebt, bijvoorbeeld het weer. Bij lekker weer is de vraag naar ijsjes groot, bij slecht weer heel klein.

 

Bekijk deze video om te leren hoe je een vraaglijn kan tekenen op basis van een formule:

 

Begrippen die je moet kennen voor deze paragraaf: