Aankomende periode beginnen wij voor het vak Ontwikkeling&omgeving met een nieuw onderdeel: Voedingsleer.
De lessen zullen voornamelijk gaan over gezonde voeding, voedingsstoffen en voedingsproblematiek. Ook zullen wij in periode 7 een onderdeel gaan koken.
In periode 6 en 7 ligt de nadruk vooral op inzicht verkrijgen en het zelf doen. Je kunt zelf aan de slag met de lesstof, ondersteunend met de lessen en deze wikiwijspagina.
Deze wikiwijspagina en het boek heb je nodig om uiteindelijk de eindopdracht te kunnen maken.
De lesdoelen voor aankomende periode zijn:
- Je kunt een analyse maken van je eigen eetgedrag en hebt minimaal één verbeterpunt.
- Je weet wat de stappen zijn, voordat er eten op je bord ligt.
- Je kunt een schriftelijke samenvatting maken over de theorie 'Gezonde voeding'.
- Je bestudeert de theorie van 'Gezonde voeding' en maakt de oefentoets.
Je kunt aan de hand van een gekozen onderwerp en zoekvraag een verslag of presentatie maken.
Gezonde voeding
Wat is gezonde voeding?
Gezond en gevarieerd eten:
•Eet elke dag iets uit alle vakken van de schijf van vijf
•Wissel af
•Verschillende soorten groente en fruit.
•Vlees, vis, peulvruchten, ei, noten
Hygiënisch en veilig omgaan met voedsel:
•Houd alles schoon en droog
•Scheid rauw en bereid voedsel
•Verhit je eten goed
•Koel producten die bederfelijk zijn goed
Let op wat je koopt (houdbaarheid, versheid)
De schijf van vijf
Wat is de schijf van vijf?
De schijf van vijf is een cirkel met vijf vakken. Elk vak bestaat uit een groep voedingsproducten. Als iemand elke dag uit ieder vak de aanbevolen hoeveelheden producten eet, is hij gezond bezig. Hij krijgt dan alle voedingstoffen binnen die hij nodig heeft.
Vak 1:
Bestaat uit groente en fruit (vers zonder toegevoegde suiker en zout.
Vak 2:
Bestaat uit brood, graanproducten, aardappelen. Deze bevatten onder meer koolhydraten, eiwitten, vezels, B-vitamies, calcium en ijzer
Vak 3:
Bestaat uit vis, vlees, ei, noten en zuivel. Dit zijn de belangrijkste bronnen van eiwitten, visvetzuren, ijzer, calcium en B-vitamies.
Vak 4:
Bestaat uit smeer- en bereidingsvetten. ( denk aan plantaardige oliën, margarine en halvarine) Hierin zitten vitamine A,D,E en essentiële vetzuren.
Vak 5:
Bestaat uit dranken ( water, thee, koffie en melk) Water is nodig voor de vochtbalans in het lichaam.
Functies van voeding
Waarom eet je eigelijk?
We eten om allerlei verschillende redenen: bijvoorbeeld omdat we honger hebben, of omdat we het gezellig vinden om samen aan tafel te zitten. Ook zijn er mensen die gaan eten omdat ze verdrietig zijn.
We kunnen de functies van voeding in 3 grote groepen verdelen:
1. De lichamelijke functie
- Voeding zorgt ervoor dat je groeit
- Voeding geeft je energie zodat je kunt werken
- Voeding helpt je te beschermen tegen ziekten
2. De geestelijke functie
- Voeding kan zorgen voor een moment van ontspanning
- Met voeding kun je jezelf of een ander verwennen
- Je kunt met voeding je emoties “weg eten”
3. De sociale functie
- Met voeding kun je iets vieren
- Voeding kan status geven
- Voeding kan een machtsmiddel zijn ( als je bordje niet leeg eet dan…..)
- Gezellig samen zijn doet vaak meer eten
Alles wat je eet en drinkt is voeding, dit zijn niet alleen de maaltijden, maar ook de tussendoortjes en wat je drinkt.
Als we praten over voeding bedoelen we eigenlijk levensmiddelen of voedingsmiddelen.
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen; voedingsstoffen zijn stoffen die we nodig hebben om gezond te blijven.
Deze voedingsstoffen kunnen pas bij de lichaamscellen komen als ze opgenomen zijn door het bloed. Het kleiner maken van voedingsmiddelen is een onderdeel van de stofwisseling.
Voedingsstoffen I
We kunnen de voedingsstoffen indelen naar soort en functie.
We kennen 6 verschillende soorten voedingsstoffen:
- Eiwitten
- Koolhydraten
- Vetten
- Water
- Vitamines
- Mineralen
En 3 indelingen naar functie:
- Energieleverende stoffen
- Bouwstoffen
- Regulerende stoffen
Energieleverende stoffen
De energieleverende stoffen
Het woord zegt het al; deze leveren ons energie.
Energie heb je nodig om te kunnen bewegen, maar ook om te kunnen denken.
Ook zorgen de energieleverende stoffen ervoor dat onze lichaamstemperatuur op peil blijft.
Energieleverende stoffen worden in de lichaamscellen verbrand; hierdoor komt warmte en energie vrij.
De energieleverende stoffen zijn:
- Koolhydraten
- Vetten
- Eiwitten
1. Koolhydraten
Er bestaan verschillende soorten koolhydraten:
- Zetmeel; dit is een bindmiddel dat voorkomt in bijvoorbeeld: aardappelen, peulvruchten, brood, rijst en macaroni.
Behalve energie levert zetmeel ons ook vitamines en mineralen.
- Suikers; komen niet alleen voor in snoep of als suiker, maar zit ook in bijvoorbeeld fruit en melk.
- Voedingsvezels; zijn onverteerbare koolhydraten.
Zij leveren ons dus geen energie, maar hebben wel een belangrijke taak bij de spijsvertering.
Ze bevorderen het kauwen, geven langer een verzadigd gevoel en bevorderen de darmwerking.
Bovendien bevatten voedingsvezels ook weer vitamines en mineralen. Voedingsvezels zitten in bijna alle plantaardige produkten.
2. Vetten
Behalve energie leveren vetten ons ook vitamines en zorgen ze ervoor dat onze organen beschermd worden.
Ook zorgen de vetten voor een isolatielaagje tegen de kou. Vetten zitten in:
- Plantaardige producten; bijvoorbeeld zonnebloemolie, maïsolie, plantaardige margarine., enz.
- Dierlijke producten; bijvoorbeeld vlees, melk, kaas, enz. Vetten zijn opgebouwd uit vetzuren,
deze kunnen we verdelen in:
- Verzadigde vetzuren
- Cholesterol
- Onverzadigde vetzuren
Voedingsstoffen II
Bouwstoffen
Bouwstoffen
Bouwstoffen zijn nodig voor het opbouwen en instandhouden van lichaamscellen; dus om te groeien, maar ook om lichaamscellen te vervangen. Of te herstellen bij operatie- of brandwonden bijvoorbeeld.
Per dag verliezen we miljoenen huidcellen en je verliest veel haren. Bouwstoffen zorgen ervoor dat dit verlies weer wordt aangevuld.
De bouwstoffen zijn:
- Water
- Eiwitten
- Sommige mineralen
1. Water
Water is een belangrijke levensbehoefte. Zonder water houd je het maar een paar
dagen vol, terwijl je zonder vast voedsel veel langer in leven kunt blijven.
Ons lichaam bestaat voor 60% uit water.
Water heeft verschillende functies in het lichaam:
- Het zorgt ervoor dat je cellen de juiste vorm houden.
- Het zorgt voor vervoer van allerlei stoffen.
- Het regelt de lichaamstemperatuur.
- Het is een oplosmiddel voor allerlei stoffen.
2. Eiwitten
Eiwitten kunnen verdeeld worden in plantaardige en dierlijke eiwitten.
De kleinste deeltjes van eiwitten zijn de aminozuren. Met behulp van aminozuren uit de voeding kan ons lichaam zelf weer nieuw lichaamseiwit maken.
Eiwitten komen onder andere voor in melk, kaas, vlees, vis, peulvruchten, brood en graanproducten.
3. Mineralen
Mineralen zijn stoffen die een opbouwende of een regulerende taak kunnen hebben.
Een opbouwend mineraal is bijvoorbeeld calcium. Calcium zorgt voor de opbouw van het skelet.
Een regulerend mineraal is bijvoorbeeld natrium. Natrium regelt, samen met kalium, de vochthuishouding in ons lichaam.
Regulerende stoffen
De regulerende stoffen
Regulerende stoffen hebben we voor verschillende functies nodig:
- Ze regelen allerlei processen die in ons lichaam plaatsvinden, bijvoorbeeld de spijsvertering.
- Ze beschermen ons daardoor tegen ziekten.
De regulerende stoffen zijn:
- Vitamines
- Mineralen
Deze hebben allemaal hun eigen taak. Die taken zijn goed herkenbaar bij een tekort aan een bepaalde vitamine of mineraal.
Je kunt dan verschillende ziekten krijgen. Dit noemen we gebreksziekten.
Vitamines
De vitamines kunnen we verdelen in twee groepen:
1. De in water oplosbare vitamines:
– Vitamine B
– Vitamine C
Deze vitamines komen vooral voor in voedingsmiddelen met veel water.
Bij het koken kunnen deze verloren gaan. Veel vitamines verlaten ons lichaam met de urine.
2. De in vet oplosbare vitamines:
- Vitamine A
- Vitamine D
- Vitamine E
- Vitamine K
Deze vitamines kom je vooral tegen in voedingsmiddelen waar vet in zit, zoals boter en margarine. De vitamines gaan niet verloren bij het koken. Een teveel aan deze vitamines worden opgeslagen in het lichaam.
Mineralen
Mineralen regelen de vochtbalans in je lichaam en zorgen voor de vorming van enzymen, hormonen en vitamines.
Enkele belangrijke mineralen zijn:
- Calcium
- Natrium
- Kkalium
- Fluoride
- Ijzer
Voedingsbehoeften
Voedingsbehoefte per leeftijdsgroep.
Wat iemand nodig heeft aan eten, noemen we de voedingsbehoefte. Daarbij hangt het af van de leeftijd. Het is belangrijk om je te houden aan de dagelijks aanbevolen hoeveelheid. In het overzicht staat de voedingsbehoefte per leeftijdsgroep. Tussen de 14 en 70 jaar eten mensen het meest. Naarmate ze ouder worden en minder werken en bewegen neemt de hoeveelheid af.
Eetmomenten
Aangeraden wordt om maximaal 7 x per dag te eten. Drie hoofdmaaltijden en vier tussendoortjes. Zie voedingscentrum.nl
Tijdstippen waarop je iets eet zijn eetmomenten. Ook is het voor het gebit belangrijk om het aantal eetmomenten te beperken. Zo blijven de zuren op de tanden beperkt.
De hoofdmaaltijden zijn ontbijt, lunch en avondeten. Tussendoortjes zijn bijvoorbeeld koffie, thee, een stuk fruit, een wortel. Maar ook een mars, zakje chips of dropjes. Dat de laatste 3 zijn niet zo een gezonde keuze.
Een verpleeghuis heeft 7 eetmomenten per dag. Naast de 3 hoofdmaaltijden nemen de cliënten ’s morgens bij het lezen, altijd een kop koffie of thee. Daarbij gaat de koektrommel open. ’s middags na de lunch is er fruit. Bij het bordspel is er weer een kopje koffie of thee met koekjes. ‘s avonds na het eten voor het slapen gaan, drinken ze nog een glas sap op melk
Voedingsproblematiek
Wat is voedingsproblematiek?
Je hebt verschillende factoren die het voedingspatroon van een mens kan beïnvloeden. Als de inname van voedsel niet goed is, kan dit tot problemen leiden. Denk hierbij aan ondervoeding, overgewicht en maag en darmklachten.
Als je in de maatschappelijke zorg gaat werken, moet je goed opletten op de voedselinname van je cliënten. Bij eventuele problemen is het jouw taak deze te signaleren en hier wat mee te doen. Dit kan door in gesprek te gaan met je client of hun wettelijke vertegenwoordiger. Bespreek altijd de problemen en kijk wat je aan de problemen kunt doen.
Voedingsproblemen bij baby’s
Als een baby niet lekker in zijn vel zit, kan hij veel gaan huilen maar gaat ook slechter eten. Een baby die bijvoorbeeld griep heeft eet tijdelijk slechter.
Sommige baby’s spugen na de voedingen meer dan gebruikelijk. Het is niet altijd duidelijk waarom de ene baby dit meer doet dan de andere. Het kan komen doordat een baby teveel melk binnen krijgt of doordat hij erg veel beweegt. Maar ook kan een baby allergisch zijn voor stoffen die in de melk zitten. Het vele spugen kan verder ook komen doordat het maagklepje van de baby nog niet helemaal goed sluit.
Dit noem je een reflux. Meestal is dit niet ernstig, omdat het klepje steeds beter sluit naarmate de baby ouder wordt.
Baby's kunnen ook naast het spugen ook darmkrampjes krijgen. Dit is vaak het gevolg van te veel lucht in de darmen. Bij baby's die met de borst gevoed worden kan dit gebeuren doordat ze hun mond niet goed om de tepel hebben. Bij flesvoeding, kan een speciale fles ervoor zorgen dat er tijdens het drinken geen lucht in kan komen.
Eetproblemen bij peuters
Soms kom je een peuter tegen die niet wil eten of drinken, of juist alleen lekkere en ongezonde dingen wil. Peuters zijn heel uitgesproken in wat ze wel en niet lekker vinden. Wat ze niet lekker vinden, weigeren ze te eten. Bovendien kan het voorkomen dat een kind de ene dag iets wel eet en lekker vindt, maar dit de volgende dag vies vindt en weigert te eten.
Het niet willen eten of alleen de dingen willen eten die hij lekker vindt, kan ook andere oorzaken hebben. Sommige kinderen zijn bang voor nieuw eten en soms heeft dat lichamelijke oorzaken. Denk aan voedselallergieën, zoals glutenallergie. Als een kind om wat voor reden te weinig eet, kan dit een probleem worden. Zo kan een kind ondervoed raken of kunnen kinderen juist overgewicht krijgen door teveel ongezond eten.
Ouderen die slecht eten.
Als je als medewerker maatschappelijke zorg aan de slag gaat in de ouderzorg, kun je te maken krijgen met ouderen die slecht eten. Ouderen gaan slechter eten omdat ze minder honger en dorst hebben. De honger- en dorstprikkels nemen af naarmate men ouder wordt. Dit is een natuurlijke verschijnsel, elke ouder krijgt ermee te maken. Ondervoeding kan hiervan een gevolg zijn.
Ondervoeding komt dus bij veel ouderen voor. Dit komt niet alleen door de afnamen van honger en dorstprikkels, maar ook omdat ze vaak lichamelijke klachten hebben, zoals gebitsproblemen, problemen bij het slikken of een verminderd smaak- en reuk vermogen. Verder speelt eenzaamheid en depressie een belangrijke rol in het ontstaan van een slechte eetlust.
De invloed van medicijnen op de voedselinname.
Mensen in de maatschappelijke zorg hebben vaak te maken met medicijnen. Zo gebruiken mensen met een verstandelijke beperking bijvoorbeeld anti-epileptica, laxeermiddelen, maagzuurremmers, spierverslappers en geneesmiddelen die het gedrag beïnvloeden.
Mensen met een psychische beperking kunnen antidepressiva, kalmeringsmiddelen en etc gebruiken. Ouderen slikken vaker dan jongeren verschillende medicijnen tegen allerlei lichamelijke aandoeningen. Al deze medicijnen hebben vaak de vervelende bijwerking dat ze de eetlust beïnvloeden. De een kan er eetbuien van krijgen, de ander een verminderde eetlust.
Eetproblemem bij mensen met motorische en neurologische stoornissen.
In de gehandicaptenzorg zie je vaak mensen die problemen hebben met de inname van voeding. De oorzaak is vaak de beperking zelf, denk hierbij aan een motorische of neurologische aandoening zoals spasme of verlamming. De voedselinname van deze mensen vermindert door kauw- en slikproblemen. Vaak werkt de darmperistaltiek niet goed (de darmwand knijpt hierdoor niet goed samen), waardoor het voedsel niet goed vooruitkomt. Hierdoor kunnen voedingstoffen minder goed opgenomen worden in het bloed. De cliënt kan last krijgen van obstiptie.
Eetproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking.
Het gedrag van mensen met een beperking speelt ook een belangrijke rol bij de inname van voeding. Het kan gebeuren dat ze bepaalde gerechten weigeren. De reden is vaak dat ze een afkeer hebben van een bepaald ingrediënt of dat een gerecht een onplezierige prikkeling in de mond geeft.
Ook kan het voorkomen dat ze juist een voorkeur hebben voor een bepaald voedingsmiddel, dat ze altijd willen eten. Het is soms een zoektocht, waarbij je met hulp van een diëtist blijft proberen en gevarieerd eetpatroon aanbiedt. Tenslotte hebben mensen met een beperking vaak hulp nodig bij de inname van voeding.
Dieet
Wat is een dieet?
Reden voor dieet zijn zeer divers. Vaak volgen mensen een dieet vanwege gezondheidsoverwegingen. Denk hierbij aan mensen die lijden aan overgewicht, ondergewicht, soorten allergieën of een ziekte.
Ook om cosmetische redenen kunnen mensen besluiten om hun voedingspatroon aan te passen.
Ongeveer 50% van de Nederlanders boven de 18 jaar lijdt aan overgewicht. Overgewicht lijdt tot heel veel problemen, zoals diabetes en hart- en vaatziekten. Het is dus goed hier tijdig wat aan te doen. Je kan hiervoor een energiebeperkende dieet aangaan, maar dit is niet effectief als het maar kort wordt gevolgd. Voor blijvende resultaten zijn blijvende aanpassingen nodigen in de leefstijl en in het voedingspatroon.
PKU
Een pasgeboren baby krijgt op de zesde dag al een injectie: de hielprik. Hiermee kan de arts vaststellen of een baby de stofwisselingziekte PKU heeft. Deze ziekte wordt jaarlijks bij tien baby's in Nederland vastgesteld. Bij deze kinderen worden eiwitten en aminozuren die het lichaam teveel binnen krijgt niet afgebroken. De eiwitten hopen zich op in het bloed en in het ruggenmergvocht. Zo raakt de zenuwstelsel beschadigd. Kinderen met PKU moeten een speciaal dieet volgen voor de rest van hun leven. Dit dieet bevat voedingsmiddelen met weinig eiwitten.
Energiebeperkt dieet
Bij een energiebeperkt dieet is het belangrijk om voedingsstoffen die veel energie leveren zo veel mogelijk te vermijden. Om ervoor te zorgen dat iemand dan niet de hele dag hongerig is, is het belangrijk dat de maaltijden veel voedingsvezelfs bevatten. Deze zorgen voor een verzadigd gevoel. Groenten, fruit en volkoren producten bevatten veel vezels. Verder is het belangrijk om op vaste tijdstippen te eten en tussendoortjes weg te laten. Ook is het belangrijk om bereidingstechnieken te kiezen waarbij geen of weinig vet wordt gebruikt.
Energieverrijkt dieet
Bij een energieverrijkt dieet bestaat de voeding uit producten waarin veel calorieën zitten. Volle prodcuten krijgen de voorkeur boven halfvolle of magere varianten. Door extra room aan voedingsmiddelen toe te voegen, gaat de energiewaarde van een maaltijd omhoog. Om nog meer voedingsstoffen binnen te krijgen worden extra eetmomenten ingelast. Naast energieverrijkt voeding is het ook belangrijk dat er veel eiwitten in zitten. Eiwitten zorgen voor de opbouw van het lichaam.
Lactosevrij dieet
De naam zegt het al: bij een lactosevrij dieet zit er geen lactose in de voeding. Voor de meeste mensen volstaat het schrappen van melk en zuivel. Deze moeten vervangen worden voor een ander alternatief. Zuivelproducten op basis van soja bijvoorbeeld. Ook in veel samengestelde voedingsmiddelen is lactose verwerkt, zoals koekjes en gebak.
Glutenvrij dieet
Gluten is een mengsel van eiwitten dat van nature voorkomt in bepaalde granen.
Gluten zit in producten die gemaakt zijn van bepaalde granen. Bv brood/pasta.
Ook zit het in producten waarin gluten als bindmiddel wordt gebruikt. Bv soep.
Gluten is alleen schadelijk voor mensen met de aandoening coeliakie. Deze mensen kunnen niet tegen gluten. Door het eten van gluten ontstaan er ontstekingsreacties in het slijmvlies van de dunne darm. Er ontstaat hevige buikpijn. Je kan hier niet van genezen. Een levenslang glutenvrij dieet is de enige behandeling.
Heeft een client deze aandoening moet je dus alle glutenproducten vermijden. Al een klein beetje gluten kan klachten veroorzaken.
Wat kan je het client dan wel te eten geven?
Alle verse groenten en fruit. Deze zijn van nature glutenvrij
Zilvervliesrijst en aardappelen.
Onbewerkte vis, vlees en ei
Glutenvrij volkorenbrood, glutenvrij volkoren pasta
Lees altijd het etiket. Dat is de belangrijkste vuistregel bij het kopen van glutenvrije producten.
Prikkelbare darmsyndroom
Alle mensen, jong of oud, kunnen last hebben van verstoppingen, diarree, krampen en winderigheid. Deze klachten worden veroorzaakt door een verstoorde werking van overgevoelige darmen.
Mensen met overgevoelige darmen hebben het prikkelbare-darmsyndroom.
Soms lukt het te achterhalen door welke voedingsmiddelen de darmen extra gevoelig zijn. Deze producten moet je dan vermijden, zodat de klachten overgaan.
Ziekte van Crohn
De ziekte van crohn is een chronische ziekte. De wanden van het spijsverteringskanaal zijn ontstoken. Deze ontsekingen veroorzaken hevige buikpijnen en zorgen dat de wanden de voedingsstoffen niet meer goed kunnen opnemen. Zo ontstaat er een tekort aan voedingsstoffen in het bloed, waardoor de hoeveelheid energie afneemt en vermoeidheid optreedt. Bovendien zorgen de tekorten ervoor dat de energiereserves worden aangebroken, waardoor veel geweichtsverlies kan optreden. Diarree komt ook veel voor, doordat de dikke darmwand niet goed vocht uit de voedselbrij kan onttrekken.
Hoge bloeddruk
Een veel te hoge bloeddruk kan verschillende oorzaken hebben. Teveel zout in de bloedvaten is een oorzaak die veel voorkomt. Hierdoor wordt vocht vastgehouden. Het gevolg is dat de druk in de vaatwanden stijgt. Te lang een verhoogde bloeddruk hebben, verhoogt het risico op hart- en vaatziekten.
Om een te hoge bloeddruk te verlagen tot een normaal niveau moet de client een zoutarm dieet volgen. Client moet veel minder zout en gezouten producten eten. Daarnaast is een gezonde leefstijl met een gezonde eetpatroon belangrijk. Veel groente en fruit draagt bij aan een goede bloeddruk.
Obstipatie
Veel ouderen, mensen met een beperking en tegenwoordig ook steeds meer kinderen hebben last van obstipatie.
Deze mensen kunnen niet of moeilijk poepen. Dit komt omdat ze weinig bewegen, te weinig vezels eten en te weinig drinken. Het advies is dan ook, eet veel vezels, drink veel en beweeg elke dag.
Is de verstopping zo erg dat de stoelgang een handje geholpen moet worden. Dan kan tijdelijk een laxeermiddel worden gebruikt.
Let wel op: Een laxeermiddel is een tijdelijke oplossing. Het lost de oorzaak van de verstopping niet op.
Informatie op etiketten
Gezond en hygiënisch werken
Opdrachten
Bij het onderdeel voedingsleer horen opdrachten ter ondersteuning van het leerproces.
Elke les gaat gepaard met een zelfstandige of groepsopdracht. Deze staan per week beschreven.
Het is de bedoeling dat alle opdrachten gemaakt en ingeleverd worden via de desbetreffende inleverbox via teams.
De opdrachten worden niet beoordeeld, wel moeten ze gemaakt en ingeleverd zijn om uiteindelijk de eindopdracht te kunnen uitvoeren en te beoordelen.
Opdracht 1 Mijn eetmeter
Mijn eetmeter.
In deze les vul je een online eetdagboek in: Mijn Eetmeter. Het geeft inzicht op jouw eigen eetgedrag. Bedenk hierna hoe jij jouw eigen eetgedrag op minimaal één punt kan verbeteren.
Voordat je begint zie onderstaande filmpje:
Uitleg:
Invullen van Eetmeter (gratis)
In Mijn Eetmeter vul in wat je de hele dag gegeten hebt. Als je klaar bent met invullen, ontvang je advies op maat.
Hoe vaker je Mijn Eetmeter invult, hoe beter het advies!
Hoe werkt Mijn Eetmeter?
1. Ga naar: https://mijn.voedingscentrum.nl/nl
2. Maak een account aan of log in met jouw account.
3. Zoek de widget ‘Mijn Eetmeter- Schijf van Vijf’ en klik op ‘mijn dagboek'.
4. Vul in wat je vandaag hebt gegeten als ontbijt.
Doe dit als volgt:
1. Kies eerst een product, bijvoorbeeld: boterham, bruin. 2. Kies daarna de eenheid (snee/ gram)
3. Kies dan de hoeveelheid
4. Klik of tik op de button ‘voeg toe’
Check: aan de rechterzijkant van het scherm zie je wat je allemaal hebt ingevuld.
5. Voeg hierna alle andere producten toe van jouw ontbijt.
Denk aan: halvarine of margarine, beleg (bv. kaas, jam, hagelslag), fruit, yoghurt, thee of melk, enzovoort.
Let op: soms moet je even zoeken.
‘Bruine boterham’ staat er niet in, maar ‘boterham, bruin’ wel.
6. Ga verder met wat je vandaag hebt gegeten als lunch. Voeg alles toe.
7. Ga verder met wat je vandaag zal en drinken bij je avondeten. Voeg ook alle tussendoortjes toe.
Let op: Tussendoor = alles tussen maaltijden door, overdag en ’s avonds.
8. Klik nu op ‘de Schijf van Vijf’ en ontdek of jij eet volgens de Schijf van Vijf. Hier vindt je ook de adviezen op maat.
9. Na het hebben gelezen van de adviezen die je hebt gekregen, beantwoord je de volgende vragen:
Krijg je voldoende voedingsstoffen binnen?
Krijg je te weinig of te veel energie (calorieën) binnen?
Eet je volgens de Schijf van Vijf?
Wat zijn gezondere eetkeuzes?
Welke eet-uitdaging ga jij zelf aan?
Wees duidelijk met je antwoorden en leg dit ook uitgebreid uit. De antwoorden kun je ook rechts bij jouw eetmeter vinden.
Maak een klein verslagje (minimaal één A4) van de antwoorden+ een screenshot van jouw eetdagboek.
Inleverbox staar klaar in teams.
Succes!
Opdracht 2 Samenvatting voedingstoffen
Samenvatting maken over de theorie " Voedingstoffen "
Je gaat eensamenvatting maken over de theorie.
Dat betekent dat je zo kort mogelijk uitlegt wat er in de theorie staat over voedingstoffen. Dit doe je in jouw eigen woorden.
Eisen:
- Jouw samenvatting is minimaal 1 A4tje.
- Je maakt de samenvatting in een word document of schriftelijk op papier.
- Je levert het document in de inleverbox via teams. Indien je het schriftelijk hebt gemaakt, maak je een duidelijke foto en levert dit in via teams.
Opdracht 3 Voedingsproblematiek
KRITISCHE BEROEPSSITUATIEBEROEPSBEOEFENAAR
Mirre loopt stage op een woongroep voor mensen met een licht verstandelijke en lichamelijke beperking. Ze begeleidt er acht cliënten. Die hebben allemaal hun eigen appartement. Mirre vindt haar werk leuk, maar is soms wat onzeker over de bewoners. Sommigen zijn nors en brutaal. En ze nemen niet zomaar iets van Mirre aan, omdat ze jong overkomt. Mirres dagelijkse werk bestaat vooral uit het geven van sturing en structuur aan het dagelijks leven van de cliënten. Ook controleren is een belangrijk onderdeel van haar werk. Met name als het gaat om het verantwoord omgaan met voeding. Veel cliënten vinden dit lastig. Vooral het maken van gezonde keuzes is niet altijd makkelijk. Omdat veel bewoners met lichamelijke klachten onvoldoende bewegen, is een goed en gezond voedingspatroon belangrijk om overgewicht te voorkomen.
CASUS
Mevrouw Harmsen (43) woont al zes jaar op de woongroep waar Mirre stageloopt. Mevrouw heeft het Prader-Willisyndroom. Ze is hierdoor licht verstandelijk beperkt, haar spieren zijn niet goed ontwikkeld en ze heeft een enorme eetlust die moeilijk in bedwang te houden is. Daardoor heeft ze al haar hele leven overgewicht. Drie maanden geleden kreeg ze te horen dat ze diabetes heeft. Ze volgt daarom een streng, energiebeperkt dieet. Het is de taak van haar begeleiders om haar hierbij te begeleiden. De afspraak is dat mevrouw Harmsen, samen met haar begeleiders, de boodschappen doet. Mirre maakt samen met mevrouw elke week een boodschappenlijst. Mirre heeft al een tijdje het idee dat mevrouw veel meer eet dan ze eigenlijk volgens haar dieet zou mogen. Bovendien heeft ze al enkele kerenwikkels van chocoladerepen in de prullenbak gevonden. Ze heeft mevrouw Harmsen hierover een aantal weken geleden aangesproken. Maar die zei dat ze zich goed aan haar dieet hield en dat de chocoladewikkels door haar bezoek in deprullenbak waren gedaan. Vandaag koopt Mirre met mevrouw Harmsen nieuwe broeken. Bij aankomst op het appartement van mevrouw ziet Mirre dat zij een grote reep chocolade eet. Mirre zegt haar dat dit echt niet kan en dat het slecht voor haar is. Mirre legt mevrouw uit dat zij als begeleider verantwoordelijk is voor het dieet van mevrouw Harmsen. Ze zegt ook dat mevrouw door het eten van chocolade serieuze gezondheidsrisico’s loopt
DILEMMA
Mevrouw Harmsen reageert geïrriteerd en vraagt Mirre waar ze zich mee bemoeit. Het is háár leven en ze bepaalt zelf wel wat goed voor haar is. Ze laat zich door niemand vertellen wat ze wel of niet mag eten en al helemaal niet door een jonge meid die net van school is. Als Mirre blijft aandringen de reep chocolade in te leveren, wordt mevrouw Harmsen boos en begint te schreeuwen. Ze dreigt de manager van Mirre erbij te halen en een klacht in te dienen. Mirre staat nu voor een dilemma en kan het volgende doen:
A: Ze blijft op haar strepen staan en pakt de reep chocolade af.
B: Ze geeft aan dat mevrouw Harmsen voor deze ene keer de reep nog mag opeten, maar dat ze zich vanaf dat moment aan haar dieet moet houden.
Opdracht 3a
Noteer in eigen woorden wat het dilemma in deze situatie is.
Opdracht 3b
Wat is je eerste reactie na het lezen van het dilemma?
Opdracht 3c
Wie zijn de betrokkenen en wat zijn hun belangen en/of wensen?
Opdracht 3d
Welke waarden en normen spelen er bij je zelf en bij Mirre en mevrouw Harmsen?
Opdracht 3e
Welke voordelen en nadelen heeft interventie A?
Opdracht 3f
Welke voordelen en nadelen heeft interventie B?
Opdracht 3g
Welke interventie kun je zelf nog bedenken? Welke voordelen en nadelen heeft deze interventie?
Opdracht 4 Test je kennis
Dag studenten,
Met deze opdracht kun je jouw kennis laten testen. De vragen hebben te maken met de theorie die we de afgelopen weken hebben besproken.
Lever via teams een screenshot van jouw resultaten in.
Voor de eindopdracht kun je kiezen tussen twee opties. Het doel is dat je je verdiept binnen het thema voedingsleer. Je kiest hier één onderwerp van uit die jij erg interessant vindt en bedenkt hier een zoekvraag over.
Optie 1:
Je maakt een verslag van het gekozen onderwerp en bedenkt hierover een zoekvraag.
Het verslag bestaat uit:
-een voorblad.
- Inhoudspagina.
- Inleiding.
-Toelichting keuze onderwerp en zoekvraag.
-Inhoudt onderwerp.
-Conclusie zoekvraag.
-Bronnenlijst.
Optie 2:
Je maakt een PowerPointpresentatie van het gekozen onderwerp en bedenkt hierover een zoekvraag.
In jouw presentatie komen de volgende onderdelen voor:
- Voorblad.
- Inhoudspagina.
- Inleiding.
-Toelichting keuze onderwerp en zoekvraag.
-Inhoudt onderwerp.
-Conclusie zoekvraag.
-Bronnenlijst.
Let op! De eindopdracht wordt alleen beoordeeldt als alle (week)opdrachten zijn gemaakt en ingeleverd via teams.
→Presentatie of verslag? Jouw onderwerp + zoekvraag doorgeven op uiterst maandag 4 april.
→Deadline: zondag 15 mei 2022.
Beoordelingsformulier
Beoordelingsformulier
Voorwaardelijke eisen:
Is aan de voorwaardelijke eisen niet voldaan, dan wordt het product niet beoordeeld.
Voldaan
Weekopdrachten gemaakt en ingeleverd via teams.
Onderwerp + zoekvraag zijn goedgekeurd.
Onvoldoende (0 punt)
Voldoende (3 punt)
Goed (6 punt)
Voorblad
Inhoudspagina
Inleiding
Er is geen voorblad, inhoudspagina en inleiding. Of één van bovenstaande ontbreekt.
Er is een voorblad, inhoudspagina en inleiding duidelijk weergegeven. Inleiding bestaat uit een korte omschrijving.
Een mooie en overzichtelijke lay-out. Voorblad, inhoudspagina en inleiding zijn duidelijk weergegeven. Inleiding heeft een volledige omschrijving.
Toelichting keuze onderwerp en zoekvraag.
Er is geen toelichting van het onderwerp en zoekvraag weergegeven. Of één van bovenstaande ontbreekt.
Benoemt de keuze over het onderwerp en zoekvraag. Geeft hier een relevante toelichting over.
Benoemt inhoudelijk over de keuze en zoekvraag van het onderwerp. Toelichting is relevant en duidelijk.
Inhoud onderwerp
Benoemt wat het onderwerp inhoudt.
Onderwerp wordt beschreven in de vier W’s. Wie, wat, waar en waarom. In hoeverre dit toepasselijk is.
Onderwerp wordt beschreven in de vijf W’s en H. Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
In hoeverre dit toepasselijk is.
Conclusie zoekvraag
Zoekvraag wordt kort beantwoordt.
Zoekvraag wordt volledig omschreven en beantwoordt. Geeft voorbeelden.
Zoekvraag wordt volledig omschreven en beantwoord.
Geeft voorbeelden.
Er wordt verwezen naar inhoud onderwerp.
Bronnenlijst
Er is geen bronnenlijst weergegeven.
Bronnenlijst is overzichtelijk weergegeven.
Bronnenlijst is overzichtelijk en op alfabetische volgorde weergegeven.
Het arrangement Voedingsleer is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Imane Tisoudali
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-04-11 10:53:51
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Test je kennis
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.