Bouwstoffen zijn nodig voor het opbouwen en instandhouden van lichaamscellen; dus om te groeien, maar ook om lichaamscellen te vervangen. Of te herstellen bij operatie- of brandwonden bijvoorbeeld.
Per dag verliezen we miljoenen huidcellen en je verliest veel haren. Bouwstoffen zorgen ervoor dat dit verlies weer wordt aangevuld.
De bouwstoffen zijn:
- Water
- Eiwitten
- Sommige mineralen
Water is een belangrijke levensbehoefte. Zonder water houd je het maar een paar
dagen vol, terwijl je zonder vast voedsel veel langer in leven kunt blijven.
Ons lichaam bestaat voor 60% uit water.
Water heeft verschillende functies in het lichaam:
- Het zorgt ervoor dat je cellen de juiste vorm houden.
- Het zorgt voor vervoer van allerlei stoffen.
- Het regelt de lichaamstemperatuur.
- Het is een oplosmiddel voor allerlei stoffen.
Eiwitten kunnen verdeeld worden in plantaardige en dierlijke eiwitten.
De kleinste deeltjes van eiwitten zijn de aminozuren. Met behulp van aminozuren uit de voeding kan ons lichaam zelf weer nieuw lichaamseiwit maken.
Eiwitten komen onder andere voor in melk, kaas, vlees, vis, peulvruchten, brood en graanproducten.
3. Mineralen
Mineralen zijn stoffen die een opbouwende of een regulerende taak kunnen hebben.
Een opbouwend mineraal is bijvoorbeeld calcium. Calcium zorgt voor de opbouw van het skelet.
Een regulerend mineraal is bijvoorbeeld natrium. Natrium regelt, samen met kalium, de vochthuishouding in ons lichaam.
De regulerende stoffen
Regulerende stoffen hebben we voor verschillende functies nodig:
- Ze regelen allerlei processen die in ons lichaam plaatsvinden, bijvoorbeeld de spijsvertering.
- Ze beschermen ons daardoor tegen ziekten.
De regulerende stoffen zijn:
- Vitamines
- Mineralen
Deze hebben allemaal hun eigen taak. Die taken zijn goed herkenbaar bij een tekort aan een bepaalde vitamine of mineraal.
Je kunt dan verschillende ziekten krijgen. Dit noemen we gebreksziekten.
Vitamines
De vitamines kunnen we verdelen in twee groepen:
1. De in water oplosbare vitamines:
– Vitamine B
– Vitamine C
Deze vitamines komen vooral voor in voedingsmiddelen met veel water.
Bij het koken kunnen deze verloren gaan. Veel vitamines verlaten ons lichaam met de urine.
2. De in vet oplosbare vitamines:
- Vitamine A
- Vitamine D
- Vitamine E
- Vitamine K
Deze vitamines kom je vooral tegen in voedingsmiddelen waar vet in zit, zoals boter en margarine. De vitamines gaan niet verloren bij het koken. Een teveel aan deze vitamines worden opgeslagen in het lichaam.
Mineralen
Mineralen regelen de vochtbalans in je lichaam en zorgen voor de vorming van enzymen, hormonen en vitamines.
Enkele belangrijke mineralen zijn:
- Calcium
- Natrium
- Kkalium
- Fluoride
- Ijzer