Onderzoek 101

Onderzoek 101

Introductie

Onderzoek vormt de hoeksteen van verantwoord en professioneel handelen. Alles wat je leert op een opleiding of in een werkveld is in verschillende mate verantwoord met behulp van onderzoek: een gestructureerde poging tot het verzamelen van informatie, om daar vervolgens conclusies uit te trekken. Het doel van onderzoek is controleren of dingen die mensen zeggen of vinden, overeenkomen met de werkelijkheid.

In deze periode gaan wij ons richten op het aanleren van technieken en vaardigheden die komen kijken bij het uitvoeren van een onderzoek. Deze pagina dient als springplank: Inzichten en belangrijke dingen om rekening mee te houden bij het uitvoeren en opschrijven van onderzoek worden puntgewijs behandeld en dienen als aanvulling op de lessen Burgerschap.

Onderzoeksvormen

Zoals eerder gezegd, is onderzoek een gestructureerde poging om informatie te verzamelen. Het gaat dus niet alleen om dat je informatie kan vinden, maar die ook op een duidelijke, eenzelfde manier kan laten zien aan andere mensen. Er zijn verschillende structuren die je kan gebruiken bij het uitvoeren van een onderzoek. Drie geschikte vormen voor deze opdracht worden in dit hoofdstuk besproken.

Literatuuronderzoek

Een Literatuuronderzoek is een vorm van onderzoek waarbij je een verzameling maakt van verschillende, door anderen geschreven bronnen. Je gebruikt deze bronnen om zelf een nieuw stuk te schrijven waarbij je verschillende inzichten en stukken informatie uit je bronnen benoemt en uitlegt wat die stukken informatie met elkaar te maken (kunnen) hebben.

Voor deze cursus hoef je zeker geen hele ingewikkelde onderzoeken van universiteiten uit te pluizen (tenzij je dat zelf wilt natuurlijk!). Het gebruik van bijvoorbeeld krantenartikelen die je online kan vinden, is voldoende.

 

Voordelen: Een literatuuronderzoek kan je redelijk onafhankelijk uitvoeren. Je hoeft geen afspraken te maken met andere mensen om mee te werken aan je onderzoek en vaak hebben veel mensen al uitgebreid onderzoek gedaan naar een onderwerp waar jij zelf ook over wilt schrijven.

Nadelen: Een literatuuronderzoek is tijdrovend. Niet alleen moet je een hoop lezen, maar je moet ook constant bedenken of een bepaalde bron uberhaupt wel nuttig is om te gebruiken. En als je bron dan bruikbaar is, moet je jezelf ook afvragen wat je dan precies uit je bron wilt halen, of je bron wel betrouwbaar is en of je wel zegt wat je wilt zeggen met deze bron.

 

Houdt er rekening mee dat je bij literatuuronderzoek heel zorgvuldig je bronnen moet vermelden in de juiste vorm. Voor deze cursus gebruiken wij hiervoor APA. Hoe APA werkt, staat verder in deze wikiwijs uitgelegd.

Interview

Een interview heb je vast vaker gezien of gehoord op televisie, de radio of op het internet. Het is een langdurig gesprek waarbij je diep ingaat op de kennis of ervaringen van degene die geïnterviewd wordt. Degene die het interview heeft aangevraagd heeft van tevoren al bedacht welke vragen er gesteld gaan worden en heeft degene die geïnterviewd gaat worden een idee gegeven wat de vragen precies zijn. Het interview wordt vervolgens opgenomen en samengevat op papier. 

Voordelen: Een interview kan diepgaand en flexibel zijn, zolang jij als interviewer jezelf daar voor open stelt. Je kan met een interview inzichten en informatie opdoen waar je zelf nog niet aan gedacht had, maar wel zinnig zijn voor je onderzoek. 

 

Nadelen: Een interview organiseren, uitvoeren en samenvatten is een tijdrovende taak. Het is daarom voor deze opdracht niet heel praktisch om heel veel mensen te interviewen. Je data wordt daarom wel gedetailleerd, maar is misschien niet even goed toepasbaar voor hele grote groepen mensen. 

Als je bereid bent om te betalen voor een (redelijk) transcript van je interview, kan je gebruik maken van Amberscript. Hoe dat werkt, wordt later in deze Wikiwijs uitgelegd.

Een voorbeeld van emailcontact tussen Dhr. Kirwan en een pastoor die hij wilde interviewen voor een schoolvak. De reden voor het interview, de tijdsduur en de onderwerpen zijn belangrijk om door te geven aan de mensen die je wilt interviewen.
Een voorbeeld van emailcontact tussen Dhr. Kirwan en een pastoor die hij wilde interviewen voor een schoolvak. De reden voor het interview, de tijdsduur en de onderwerpen zijn belangrijk om door te geven aan de mensen die je wilt interviewen.

Enquête

Een Enquête is een onderzoeksvorm waarbij je mensen een vooraf opgestelde vragenlijst laat invullen. Deze vragenlijst kan je op verschillende manieren verspreiden; papieren vragelijsten uitdelen in een winkelcentrum, een online enquête delen in je groepschat of op social media.. het kan allemaal! Houdt er rekening mee dat je enquête niet al te lang is, anders loop je het risico dat mensen hem niet (helemaal) invullen.

Voordelen: Enquêtes zijn makkelijk om te verspreiden, en daarom heb je een grotere kans op veel zogenaamde respondenten (mensen die meedoen met je onderzoek). Veel respondenten houdt in dat je onderzoek misschien iets zinnigers zegt over een grote groep mensen dan dat bijvoorbeeld een interview kan doen.

 

Nadelen: De kwaliteit van een enquête is héél afhankelijk van de manier waarop je als onderzoeker je vragen opschrijft. Als mensen je vragen verkeerd begrijpen, geven zij misschien een heel ander antwoord dan wanneer zij je vraag wel hadden begrepen. Ook is een enquête niet erg diepgaand; iemand die een antwoord wilt geven dat jij niet van tevoren bedacht hebt, zal het moeilijk vinden om te zeggen wat ze echt denken. Wat een enquête wint in aantallen t.o.v. een interview, verliest het in kwaliteit. 

 

Voor het maken van een enquête kan je gebruik maken van Microsoft Forms

Data

Data is alle informatie die je verzamelt hebt tijdens je onderzoek. Liggend aan hoe je je onderzoek hebt uitgevoerd (aan de hand van een enquête, interview of literatuuronderzoek) zal je data er misschien anders uitzien als die van andere groepen. Je baseert je conclusies en je nieuwe doelstelling aan de hand van de data die je verzameld hebt. Wat je precies met de data moet doen, wordt in de volgende hoofdstukken besproken.

Verantwoorden van je data

Het is belangrijk bij het verzamelen van data dat je aan andere mensen kan uitleggen hoe je aan je data bent gekomen, want hoe je aan je data bent gekomen kan van invloed zijn op je resultaten. In je verantwoording schrijf je daarom zo concreet mogelijk op waar je data vandaan komt. Denk hierbij aan vragen zoals: 

 

- Welke onderzoeksvorm heb ik gebruikt? En welke software is daar bij komen kijken?

- Onder welke mensen heb ik mijn onderzoek uitgevoerd? Zijn er karakteristieken (Geslacht, leeftijd, sociale kringen etc.) waar ik op gelet heb bij het uitvoeren van het onderzoek? 

- Hoeveel respondenten heb ik uiteindelijk ontvangen? 

- Waar heb ik mijn bronnen vandaan gehaald voor mijn literatuuronderzoek? Waren dat kwaliteitskranten of willekeurige internetsites? Of hebben wij gebruik gemaakt van echt onderzoek?

Dit soort informatie neem je allmaal op in je verantwoording. 

Interpreteren van data

Aan de hand van je data kan je veel dingen zijn opgevallen. Antwoorden mensen in je interview of enquête vaak hetzelfde? Heb je een verband tussen verschillende onderwerpen kunnen vinden in je literatuuronderzoek? In je interpretatie maak je dit soort dingen duidelijk. Benoem zoveel mogelijk dingen die je terugziet in je data. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • Antwoorden die vaak positief of vaak negatief beantwoord zijn
  • Of er verbanden liggen tussen die antwoorden (of juist niet, terwijl je dat misschien wel zou denken!) 
  • Welke conclusies kan je trekken uit je data? Zijn er onderwerpen die er terug moeten komen in je handleiding op basis van je data?

Conclusie

In de conclusie van je vooronderzoek moet duidelijk worden wat jullie gedaan hebben, wat er uit je resultaten blijkt en op welke (sub)onderwerpen je vervolgens de nadruk gaat leggen in je handleiding. Je hoeft in een conclusie niet elk hoofdstuk punt voor punt opnieuw af te gaan, maar je conclusie moet duidelijk genoeg aangeven wat je hebt gedaan en ontdekt dat het een voldoende samenvatting is van het document als geheel.

Doelen stellen

Iedereen kent het wel; op Oudejaarsavond heb je een goed voornemen. Misschien zeg je "ik ga afvallen in het nieuwejaar" of "Ik ga betere cijfers halen". Toch komt daar vaak weinig van terecht. Dat komt deels omdat veel goede voornemens heel vaag blijven. Want hoeveel ga je dan precies afvallen? En hoe ga je dat doen dan? Wat precies is een 'beter' cijfer? Hoe was je van plan dat betere cijfer te halen?

 

Ook in het werkveld heeft doelen stellen weinig nut als je niet duidelijk maakt hoe je dat dan gaat doen. Daarom is het belangrijk dat de doelen die je gaat opstellen op basis van je vooronderzoek zoveel mogelijk concreet gemaakt worden. Voor studenten GPM wordt dit gedaan volgens het SMART model. Studenten OA maken gebruik van het OBIT model.

SMART

SMART is een afkorting die wijst op de aspecten van een goede doelstelling.

Specifiek: Een goede doelstelling maakt duidelijk wat er precies behaald moet worden. "Ik ga afvallen" is geen specifiek doel. "Ik ga drie keer per week naar de sportschool en ga een koolhydraat arm dieet aannemen" is een specifiek doel.

Meetbaar: Het resultaat van een goed doel kan je meten. Bedenk van tevoren hoe je het effect van jullie werk zou kunnen meten nadat je het hebt uitgevoerd. "Ik ga afvallen" is ook in dit geval niet goed te meten, maar "ik ga 12 kilo afvallen" wel.

Acceptabel: Iedereen die meewerkt aan je project moet het eens zijn dat de doelstelling haalbaar is. Iemand in de groep (deel van) de doelstelling niet kan voltooien, hebben je doelen ook weinig zin.

Realistisch: Is het redelijk om te verwachten dat je doelen ook daadwerkelijk gehaald gaan worden? Als de lat te hoog legt, loop je het risico dat je werk mislukt.

Tijdsgebonden: Maak duidelijk in welke periode je dit werk wilt afronden.

OBIT

OBIT is een model waarmee een docent verschillende soorten leerdoelen kan omschrijven, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen oppervlakkig leren en diepgaand leren. 

OBIT staat voor:

Onthouden: Het leerdoel is gericht op het simpelweg onthouden van informatie. Deze hoeft niet begrepen te worden om een onderdeel succesvol af te ronden. Een voorbeeld hiervan zijn de rekentafels. Er valt weinig te begrijpen aan 8x8=64. Het is gewoon zo.

Begrijpen: Het leerdoel is gericht op het zelfstandig kunnen verwoorden of verklaren van een onderwerp of concept en toont een oppervlakkig inzicht in het leerdoel. Voorbeelden kunnen noemen of het toepassen van een rekensom zijn voorbeelden van dit soort leerdoelen.

Integreren: Het leerdoel is gericht op het koppelen van stukken informatie die in een vacuüm niet aan elkaar verbonden zijn. Voorbeelden hiervan zijn vergelijken, voorspellen en beargumenteren.

Toepassen: Het leerdoel is gericht op het kunnen gebruiken van informatie en vaardigheden in nieuwe situaties. Voorbeelden hiervan zijn het maken van producten, bewijzen, conclusies kunnen trekken, etc. Dit leerdoel wordt als hoogste, meest complexe vorm van een leerdoel gezien.

 

Door het toepassen van het OBIT model bij het maken van leerdoelen kan je (grotendeels) voorkomen dat je leerdoelen onbedoeld maar technisch correcte antwoorden heeft. Als tijdens Burgerschap het leerdoel "Aan het einde van de les weten leerlingen wat de Tweede Kamer is" wordt gegeven, blijft te vaag wat iemand nou precies moet leren over het parlement. Immers is "Een kamer met minimaal 150 blauwe stoelen" technisch gezien ook een correct antwoord op dit leerdoel, terwijl je dat niet zelf als leerdoel voor ogen had.

Bronvermelding

Als je bronnen gebruikt die gemaakt zijn door andere mensen, moet je duidelijk maken dat je informatie en inzichten gebruikt die anderen hebben geschreven. Zeker op het HBO is het essentieel dat je bronvermelding zorgvuldig toepast in je werk; slordige of ontbrekende bronvermeldingen zijn gegronde reden om verslagen af te keuren of zelfs uitgesloten te worden van deelname voor een cursus. 

Misschien ben je gewend om een bron even kort te noemen aan het einde van een stukje tekst en er een link naar de webpagina bij te zetten. Voor dit vak is dat niet voldoende. Je gaat tijdens verslagen Burgerschap leren werken met APA. Dit is de officiële vorm waarin je bronvermeldingen moet doen op het HBO. 

APA

APA is de vorm van bronvermelding die standaard wordt toegepast binnen het HBO en veel onderzoek dat uit Nederland komt. APA heeft veel nuances en kanttekeningen die het lastig maken om de vorm handmatig toe te passen. Daarom wordt aanbevolen om gebruik te maken van Scribbr. Hoe je met dit programma een bronvermelding in elkaar zet, wordt later op deze pagina uitgelegd.

Voor nu is het belangrijk om te weten dat APA op twee manieren zichtbaar moet zijn in je verslag.

  1. Verwijzingen in je lopende tekst: Wanneer je iets opschrijft in je stuk dat je uit een bron hebt gehaald, noteer je aan het einde van je zin in haakjes () de achternaam van de auteur van je stuk (of de naam van de organisatie waarvoor het is geschreven) en het jaar waarin de bron is uitgebracht. Een praktijkvoorbeeld kan je vinden in figuur 1.
  2. Een bronnenlijst: Achterin je verslag staan alle bronnen die in het verslag zijn gebruikt op alfabetische volgorde genoteerd. In deze lijst staan de auteur(s), de datum van uitgave, de naam van de bron, wanneer je de bron hebt geraadpleegd en waar de bron is terug te vinden (online of fysiek). Een praktijkvoorbeeld kan je vinden in figuur 2.
Figuur 1:Voorbeeld van verwijzingen in de lopende tekst (in het paars). In een verwijzing noteer je allen de naam van de bron (in dit geval een organisatie) en het jaartal waarin je bron is uitgebracht
Figuur 1:Voorbeeld van verwijzingen in de lopende tekst (in het paars). In een verwijzing noteer je allen de naam van de bron (in dit geval een organisatie) en het jaartal waarin je bron is uitgebracht
Figuur 2: Voorbeeld van een bronnenlijst. Deze zit achterin je verslag en bevat alle relevante informatie over je bron in exact dezelfde volgorde.
Figuur 2: Voorbeeld van een bronnenlijst. Deze zit achterin je verslag en bevat alle relevante informatie over je bron in exact dezelfde volgorde.

Scribbr

APA is berucht voor het feit dat het een complexe, tijdrovende vorm van bronvermelding is. Daarom is het sterk aanbevolen om gebruik te maken van software die dit proces grotendeels voor je kan automatiseren. Voor deze cursus maken wij gebruik van Scribbr. De software is gratis, gebruiksvriendelijk en flexibel genoeg om voor meerdere vakken tegelijkertijd te gebruiken.

Account aanmaken

Allereerst moet je een account aanmaken op Scribbr. Dat kan je doen met het mailadress van je schoolaccount, maar je kan de dienst ook linken aan je Facebook of Google-account. Eenmaal ingelogd ga je op het startscherm naar bronvermelding. Daar klik je op APA-Generator. 

Aanmaken van een bronnenlijst

Eenmaal in de APA-Generator kan je een nieuwe bronnenlijst aanmaken. In deze bronnenlijst kan je alle bronnen zetten die je voor een bepaald verslag nodig hebt. Deze bronnenlijsten verschijnen dan op deze pagina (zie figuur 3). Als je een nieuwe lijst aan maakt, controleer dan of het lettertype en grootte van je verslag hetzelfde is als dat de bronnenlijst in gemaakt wordt. Dit kan je anders later altijd nog aanpassen (Figuur 4).

Figuur 3: Klik op "maak nieuwe lijst" om een bronnenlijst aan te maken. Als je meerdere lijsten hebt aangemaakt, kan je ze individueel bekijken door er op te klikken
Figuur 3: Klik op "maak nieuwe lijst" om een bronnenlijst aan te maken. Als je meerdere lijsten hebt aangemaakt, kan je ze individueel bekijken door er op te klikken
Figuur 4: Lettertype en grootte kiezen
Figuur 4: Lettertype en grootte kiezen

Bron toevoegen aan bronnenlijst

Om een bron toe te voegen, moet je eerst aangeven wat je bron precies is. Voor een boek gelden weer andere APA-normen dan voor een website of zelfs voor een post of Twitter. Als je niet zeker weet welke regels je bron precies aan voldoet, kan je op de knop "ander brontype" klikken. Je krijgt dan een lijst aan opties te zien. Klik daar op het soort bron dat het beste past bij je bron. Scribbr stuurt je dan meteen door naar de juiste pagina. 

Voor dit voorbeeld gaan we er van uit dat je een bronvermelding wilt maken van een nieuwsartikel van het NOS. Hiervoor kan je gebruik maken van de knop "website".

 

Wanneer je op "website" klikt, krijg je een lijst te zien met alle verschillende stukken informatie die het programma nodig heeft om een goede APA-bronvermelding te maken. Gelukkig hoef je die niet allemaal zelf in te vullen; als je de URL naar het artikel kopieert en plakt in de zoekbalk bovenaan, zal Scribbr (vaak) alle benodigde informatie meteen invullen. Controleer dan alleen even of dat echt is gebeurd en klik vervolgens onderaan de pagina op "Genereer bronvermelding". 

 

Als het goed is staat er nu een nieuwe bron in je bronnenlijst, die er zo uit ziet: 

 

Bronnen in je verslag zetten

Je bronnen staan nu netjes geordend in Scribbr, maar nu moet je nog je verwijzingen in je tekst zetten en je bronnenlijst in je verslag zetten. Gelukkig is ook dit via Scribbr heel makkelijk te doen. 

Verwijzingen: Je kan een verwijzing naar een bron maken door je muis over de bron te laten zweven en te klikken op "Verwijzing in de tekst". Je krijgt dan de twee opties te zien die acceptabel zijn voor een APA bronvermelding. Houdt er rekening mee dat verwijzingen in de tekst vaak kort zijn, waardoor het misschien handiger is om deze gewoon handmatig in te voeren. Als je niet zeker weet of je het goed heb gedaan, kan je altijd nog controleren of het klopt.

 

Bronnen: De gehele bronnenlijst kan je om laten zetten in een Word-bestand. Klik hiervoor op de "Exporteer naar Word" knop recht bovenaan de bronnenlijst. Je download nu een Word bestand met de bronnenlijst, die je vervolgens kan kopiëren en plakken in je verslag.

  • Het arrangement Onderzoek 101 is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Jonnick Kirwan
    Laatst gewijzigd
    2022-02-18 12:42:44
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Hoe voer je een onderzoek uit? In deze wikiwijs wordt de basis voor je onderzoek uitgelegd.
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur 0 minuten
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Voor developers

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.