APA

APA is de vorm van bronvermelding die standaard wordt toegepast binnen het HBO en veel onderzoek dat uit Nederland komt. APA heeft veel nuances en kanttekeningen die het lastig maken om de vorm handmatig toe te passen. Daarom wordt aanbevolen om gebruik te maken van Scribbr. Hoe je met dit programma een bronvermelding in elkaar zet, wordt later op deze pagina uitgelegd.

Voor nu is het belangrijk om te weten dat APA op twee manieren zichtbaar moet zijn in je verslag.

  1. Verwijzingen in je lopende tekst: Wanneer je iets opschrijft in je stuk dat je uit een bron hebt gehaald, noteer je aan het einde van je zin in haakjes () de achternaam van de auteur van je stuk (of de naam van de organisatie waarvoor het is geschreven) en het jaar waarin de bron is uitgebracht. Een praktijkvoorbeeld kan je vinden in figuur 1.
  2. Een bronnenlijst: Achterin je verslag staan alle bronnen die in het verslag zijn gebruikt op alfabetische volgorde genoteerd. In deze lijst staan de auteur(s), de datum van uitgave, de naam van de bron, wanneer je de bron hebt geraadpleegd en waar de bron is terug te vinden (online of fysiek). Een praktijkvoorbeeld kan je vinden in figuur 2.

Figuur 1:Voorbeeld van verwijzingen in de lopende tekst (in het paars). In een verwijzing noteer je allen de naam van de bron (in dit geval een organisatie) en het jaartal waarin je bron is uitgebracht

Figuur 2: Voorbeeld van een bronnenlijst. Deze zit achterin je verslag en bevat alle relevante informatie over je bron in exact dezelfde volgorde.