Jullie hebben er al van gehoord van het klimaat systeem van Köppen. Dit hebben jullie vorige lessen gedaan door aan de slag te gaan met klimaatdiagrammen en die diagrammen zelf te maken. Het Köppen systeem om verschillende klimaten aan te duiden doormiddel van twee letters. In deze les gaan jullie zelfstandig aan de slag met het oefenen van het Köppen systeem
Deze les is als volgt ingedeeld:
Je begint hier met lezen van deze introductie
Dan ga je verder naar het kopje klimaten en lees je alle klimaten door
Na elk kopje te hebben gelezen ga je aan de slag met wat opdrachtjes onder het kopje: Check
Dan ga je de oefentoets maken. Zo kun je zien hoeveel je hebt onthouden van de lesstof die je hebt bestudeerd.
De leerdoelen van deze les:
Je kent de kenmerken van de vijf klimaten A, B, C, D en E volgens het systeem van Köppen.
Je kunt aan de hand van een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat een plaats heeft.
Je begrijpt waarom het op het noordelijk halfrond zomer is als het op het zuidelijk halfrond winter is en andersom.
Je weet waar de toevoegingen f, s en w voor staan bij het A-, C- en D-klimaat.
Je kent de toevoegingen en hun betekenis bij het B- en E-klimaat.
Inleiding
Soorten klimaten
Soorten klimaten
Het klimaat in Nederland is anders dan het klimaat op de Noordpool of in de Sahara. Ook Zuid-Frankrijk heeft een ander klimaat, maar de verschillen met Nederland zijn daar minder groot. Je ziet de verschillen bijvoorbeeld aan de begroeiing. Om klimaten met elkaar te vergelijken heb je een indeling nodig. De indeling die we nog altijd gebruiken werd in 1918 door de wetenschapper Wladimir Köppen
Wladimir Köppen
Een gebied met hetzelfde klimaat noem je een klimaatgebied. Köppen verdeelde alle klimatengebieden op aarde in vijf verschillen klimaatgroepen. Daarbij keek hij naar de gemiddelde maandtemperaturen. Vooral de tempraturen van de warmste en koudste maand vond hij belangrijk. Bij droge klimaten word er alleen gekeken naar de neerslag en maakt de tempratuur niet uit. De droge klimaten vormen dan ook een aparte groep
Kennisclip
kennisclip over het Köppen systeem
Klimaten
Vijf Klimaatgroepen
In dit kopje staan de vijf klimaatgroepen uitgelegd. Deze klimaatgroepen woorden bepaald via de gemiddelde maandtemperaturen. En volgends de jaarlijkse neerslag in een gebied.
De klimaat gebieden woorden aangetoond doormiddel van twee letters. Dit is als eerste letter altijd een hoofdletter. dit zijn de vijf klimaat groepen A, B, C, D en E waar je straks meer over gaat lezen. De klimaten A, C, D en E woorden aan een klimaatgebied gekoppeld doormiddel van temperatuur. Het B klimaat word gekoppeld aan een gebied op neerslag.
Neerslag
Zoals net worden klimaat gebieden aangetoond doormiddel van twee letters. De eerst (hoofd)letter heb je net over gelezen. Maar er is nog een twee letter dit is een kleine s, w of f dit geeft de neerslag aan in een gebied. Deze neerslag valt niet over het hele jaar hetzelfde dus worden met deze letters droge tijden aangegeven.
s (van het duitse woord sommertrocken in het nederlands zomerdroogte): de droge periode valt in de zomer
w (wintertrocken of winterdroogte): de droge periode valt in de winter
f (feucht ofterwel 'vocht') er is geen droge periode. Er valt het hele jaar door evenveel neerslag.
Hieronder staan klimaatgrafieken die de verschillende kleine letters aangeven aangeven
Lees elk stukje aandachtig door.
A Klimaat
A-klimaat of tropisch klimaat
Bij een A-klimaat is de gemiddelde maandtemperatuur het hele jaar door boven de achttien graden celcius. Dus zelfs in de koudste maand is het gemiddeld warmer dan achttien graden. A-klimaten vind je dan ook vooral rond de evenaar. Dit is goed te zien op de afbeelding hieronder in (afbeelding 1). Bij een Af klimaat valt het hele jaar door neerslag hier vind je dan ook het bekende regenwoud. bij een As of Aw klimaat kom je een savanne tegen. Een savanne herken je aan het hoge gras en aan de bomen die ver van elkaar verwijderd zijn. De lion king speelt zich ook af in de afrikaanse savanne
B Klimaat
B-klimaat of droog klimaat
In een droog klimaat verdampt er bijna net zoveel neerslag als er valt. In sommige gebieden verdampt er zelfs meer neerslag dan er valt. Hierdoor is het er te droog voor bomen. In deze gebieden vind je dorre woestijnen dit word aangegeven als een BW klimaat. Ook vind je hier steppes dit zijn gebieden waar voornamelijk gras en kleine struikjes groeien dit word aangegeven als een BS klimaat. Bij deze klimaten word er gekeken naar de neerslag en niet naar de tempratuur. Een klimaatgebied heeft een B-klimaat als er minder dan 400 mm neerslag valt per jaar.
Zoals je hebt gelezen zie je dat bij B-klimaten er een grote W of S achter staat inplaats van een kleine. Dit is omdat het er altijd droog is en er geen droge tijden zijn om aan te geven. Wel word de hoeveelheid neerslag aangegeven doormiddel van een grote W of S. De grote W staat voor Woestijn dit betekend dat er jaarlijks minder dan 250 mm neerslag valt. Een BS klimaat staat voor steppe hier valt jaarlijks tussen 250 - 400 mm neerslag.
C klimaat
C-klimaat of gematigd klimaat
Het C-klimaat of gematigd klimaat is een gematigd klimaat. In de gebieden waar dit klimaat voorkomt is de gemiddelde maandtemperatuur in de koudste maand hoger dan -3 en lager dan 18 graden. In de warmste maand is de gemiddelde maandtemperatuur hoger dan 10 graden. In deze klimaten is het dus nooit heel heet of heel koud en word daarom gematigd klimaat genoemd. Ook zijn deze gebieden door het klimaat vaak dichtbevolkte gebieden. Het C-klimaat word ook vaak zeeklimaat genoemd. Dit is omdat dit klimaat voorkomt in gebieden die bij een oceaan of zee liggen. Zoals jullie eerder hebben geleerd warmt de zee (water) minder snel op dan land en koelt het ook minder snel af dan land. Hierdoor zorgt de zee ervoor dat de winters niet te koud worden en de zomers niet te warm.
Cf-klimaat: Bij een Cf-klimaat is er geen droge tijd. Dus valt er het hele jaar door neerslag Nederland heeft een Cf-klimaat. In een Cf klimaat groeien vaak loofbomen die hun blad verliezen in de winter
Cs-klimaat: Bij een Cs-klimaat is er een droge tijd in de zomer. Dit klimaat komt veel voor bij de Middelandse zee. Veel Nederlands gaan dan ook op vakantie naar bijvoorbeeld Spanje om te genieten van de zon in de zomer. In een Cs klimaat groeien loofbomen die hun blad behouden in de winter. Ook groeien er veel lage struiken.
D Klimaat
D-klimaat of landklimaat
Het D-klimaat of landklimaat komt voor in gebieden waar de zee of oceaan geen invloed heeft op de temperatuur. Zoals jullie weten warmt land snel op en koelt het ook snel af. Hierdoor heb je grote temperatuur verschillen tussen de zomer en de winter. In sommige gebieden is het in de winter -30 en in de zomer 40 graden. Een gebied heeft een landklimaat als de warmste maand warmer is dan 10 graden dit is het zelfde als bij een C-klimaat. Maar in de koudste maand word het kouder dan -3 graden. de zomers zijn dus warm maar de winters zijn juist super koud. Dit klimaat komt vooral voor in Rusland en Canada. Er komen op het zuidelijk halfrond geen landklimaten voor dit komt omdat daar geen grote stukken land zijn die afgesloten zijn van de zee. Bij D-klimaten groeien vooral naaldbomen. Dit is omdat naald bomen goed tegen kou kunnen en goed tegen warmte kunnen.
Df-klimaat: Hier valt het hele jaar door neerslag er is dus geen droge tijd
Ds/Dw-klimaat: Hier valt niet het hele jaar door neerslag er is dus een droge tijd in de zomer of winter
E Klimaat
E-klimaat of poolklimaat
De gemiddelde maandtemperatuur in deze gebieden komt zelfs in de warmste maanden niet boven de 10 graden uit. Deze koude klimaten komen voor rond de noord- en zuidpool. Maar deze koude klimaten komen niet alleen rond de polen voor, maar ook in hooggelegen gebieden en gebergten denk bijvoorbeeld aan bergen met sneeuw op de top. Als een E-klimaat voorkomt in de bergen dan word dat een EH klimaat genoemd waarbij de H staat voor hoogte.
EF: Als een gebied eeuwige sneeuw heeft word dit een EF klimaat genoemd. Dit is in gebieden waarin het in de warmste maanden van het jaar niet boven nul graden komt.
ET: Als een gebied in de warmste maanden onder de 10 graden zit maar het wel in de warmste maanden boven het vriespunt komt. Noemen we een gebied een ET klimaat de T staat voor toendra. Dat is een gebied waar het te koud is voor bomen maar wel grassen en mossen kunnen groeien.
Klimaatschema
Klimaatgroep
Subgroep
Eigenschappen klimaat
A
Tropisch klimaat
Af
Tropisch regenklimaat, gemiddeld niet kouder dan 18 graden,
Bij deze opdracht gaan jullie online een afbeelding opzoeken van een klimaatgebied.
Hoe doe je dat?
1. Zoek van elk klimaat gebied een foto.
2. In de opdracht zie je hieronder een kaart hierop ga je je klimaat gebied ergens op de wereld plaatsen waar die voorkomt. Hiervoor kan je als hulpmiddel de afbeelding hieronder gebruiken.
3. Je kiest op de kaart een locatie daar voeg je je foto bij en de twee letters waarmee het klimaat word aangegeven
Het arrangement Verschillende klimaat gebieden is gemaakt met
Wikiwijs van
Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt,
maakt en deelt.
Auteur
Jesse Meijvogel
Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
Laatst gewijzigd
2022-06-28 10:59:35
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten
terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI
koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI
koppeling aan te gaan.
Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.
Arrangement
Oefeningen en toetsen
Check jezelf
IMSCC package
Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.
Oefeningen en toetsen van dit arrangement kun je ook downloaden als QTI. Dit bestaat uit een ZIP bestand dat
alle
informatie bevat over de specifieke oefening of toets; volgorde van de vragen, afbeeldingen, te behalen
punten,
etc. Omgevingen met een QTI player kunnen QTI afspelen.
Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en
het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op
onze Developers Wiki.