Introductie
Op deze Wikiwijs-pagina vind je informatie over Speaking Skills 2, een PTA-onderdeel van het vmbo-kader programma voor Engels.
Speaking Skills 2
Doel
In dit SE laat je zien dat je een gesprek kunt hebben in het Engels over dingen uit je directe leefomgeving. Voorbeelden hiervan zijn: je hobby's, je familie, je ervaringen en dingen die je interesseren. Je toont aan het Engels minstens op A2-niveau te beheersen.
Dit examen wordt afgenomen in groepjes van 2 leerlingen door je docent Engels. Het examen bestaat uit een aantal vragen die je individueel beantwoordt, en er is ook een onderdeel waarin je met je klasgenoot een gesprekje moet opstarten en gaande houden.
Opdracht
Voorbereiding
Je neemt drie foto's/afbeeldingen mee om het tijdens het gesprek over te kunnen hebben. Zorg ervoor dat je kunt omschrijven wat er in de foto's/afbeeldingen te zien is en dat je kunt vertellen waarom je deze hebt uitgekozen.
Geschikte foto's/afbeeldingen zijn bijvoorbeeld: vakantiefoto's, foto's waarop iets gebeurt (bijv een verjaardagsdiner), of afbeeldingen uit een tijdschrift van je favoriete voetballer/artiest enzovoorts. Minder geschikt zou bijvoorbeeld een babyfoto of een portretfoto zijn; het kan zijn dat je daar minder bij te vertellen hebt.
Het SE
Je gaat samen met een klasgenoot in gesprek met je docent Engels.
Het gesprek bestaat uit drie onderdelen:
- Interview: korte vragen over jou en je leefomgeving.
- Foto's beschrijven: Om de beurt vertel je over de foto's/afbeeldingen die je hebt meegenomen. De docent kan je er ook nog vragen over stellen.
- Discussie: Om de beurt kies je een onderwerp uit de lijst om samen met je klasgenoot een kort gesprek over te voeren.
Het examen duurt ongeveer 15 minuten. Er zal ook een bijzitter bij aanwezig zijn, die helpt met kritisch luisteren en aantekeningen maken.
Het Speaking Skills 2 SE telt voor 15% van je hele PTA-cijfer mee.
Voorbereiding
Thuis voorbereiden
Zoek thuis drie foto's en/of afbeeldingen uit waar je in het Engels wat over kunt vertellen.
Geschikte foto's/afbeeldingen zijn bijvoorbeeld:
- vakantiefoto's;
- foto's van een (verjaardags)feestje;
- afbeeldingen van je favoriete voetballer/artiest;
- een screenshot van je favoriete game;
- een receptfoto van je lievelingseten;
- een afbeelding van je lievelingsdier in het wild.
Wat minder geschikt - omdat je er snel over uitgepraat bent - zijn bijvoorbeeld portretfoto's of babyfoto's.
Deze foto's/afbeeldingen neem je mee naar het examen. Het liefst geprint, maar als je ze wilt presenteren op je iPad, zorg er dan voor dat je ze kant en klaar in een Keynote of iets dergelijks hebt, zodat je niet tijdens je examen nog gaat zitten zoeken naar je foto's.
Deel 1: Interview
In dit onderdeel van het examen beantwoorden jullie om de beurt vragen van de docent. Deze vragen dienen ervoor om jullie een beetje op te warmen en te laten praten over dingen waar je bekend mee bent.
De vragen gaan bijvoorbeeld over:
- je gezin en familie;
- je huisdieren of dieren in het algemeen;
- vakantie en feesten;
- je klas en je school.
Deel 2: Foto's / Afbeeldingen
In dit onderdeel van het examen beschrijven jullie om de beurt je meegebrachte foto's/afbeeldingen. Dit stukje kun je dus goed voorbereiden. Zorg ervoor dat je bij elke foto/afbeelding de volgende dingen in het Engels kunt verwoorden:
- Wat is er te zien / gebeurt er op deze foto/afbeelding?
- Waarom heb je deze foto/afbeelding uitgekozen?
De docent kan je vragen stellen over je foto's/afbeeldingen of over dingen die daarmee te maken hebben.
Hieronder een aantal voorbeelden:
- jij neemt een vakantiefoto mee en vertelt over je trip naar Mallorca. Je vertelt over dat je graag naar het strand ging en dat je helemaal verbrand terug kwam. Je docent vraagt je nog over met wie je op vakantie was, en of je er lekker kon eten.
- jij neemt een afbeelding van een voetballer mee. Je vertelt over dat je helemaal fan bent van Cristiano Ronaldo en dat je hem de beste voetballer ter wereld vindt. Je docent vraagt je nog over of je zelf ook op voetbal zit en over welke club je support.
- jij neemt een foto mee van het kerstdiner en vertelt over je familie. Je vertelt over dat jij het voorgerecht gemaakt had. Je docent vraagt je nog of je graag kookt, of je een favoriet familielid hebt, en over wat je lievelingsfeestdag van het jaar is en waarom.
Deel 3: Discussie
In dit onderdeel van het examen werk je samen met je klasgenoot.
Om de beurt kiezen jullie een onderwerp uit een lijst. Dan stel je een aantal vragen aan je klasgenoot over dit onderwerp en knoopt zo een gesprekje aan.
In dit onderdeel luistert de docent alleen en draagt niet bij aan het gesprek. Zo kan de docent goed beoordelen of je ook op eigen kracht een gesprek gaande kunt houden, vragen kunt stellen, beantwoorden en inspelen op wat een ander tegen je zegt.
Wat voorbeelden van onderwerpen zijn:
- je lievelingsfeestdag;
- je lievelingsfilm of -serie;
- wat je het liefst in het weekend doet;
- je lievelingsvak (en slechtste vak) op school;
- waar je allemaal een computer voor gebruikt.
Beoordeling
Je wordt op vijf categorieën beoordeeld:
- Communicatie --> Of je actief meedoet met het gesprek en ook je klasgenoot erbij betrekt.
- Inhoud --> Of je vloeiend en met vertrouwen over de voorbereide onderwerpen kunt spreken.
- Uitspraak --> Of je Engelse woorden goed te herkennen en verstaan zijn.
- Vocabulaire --> Of je een variatie aan woorden kunt gebruiken op A2-niveau of hoger.
- Grammatica --> Of je grammatica op A2-niveau klopt.
In het document hieronder vind je het volledige beoordelingsmodel en cijferberekening.