Nederlands

Nederlands

Inleiding

​Hallo allemaal!

Vandaag gaan we het hebben over kritisch lezen en samenstellingen. Pak je Nederlands boek, multomap en pen en lees de leerdoelen.

Leerdoelen:

  • Aan het einde van deze les kan de leerling een tekst kritisch lezen d.m.v de theorie.
  • Aan het einde van deze les kent de leerling de drie criteria van een kritische tekst lezen.
  • Aan het einde van deze les kan de leerling zelf correcte samenstellingen maken.
  • Aan het einde van de les kent de leerling de uitleg van samenstellingen en weet dit uit te leggen.

Wat weet jij al?!

Lezen

H1 - tekstopbouw en hoofdgedachte

De tekst is altijd opgebouwd in drie delen:

  • Inleiding -> de schrijver introduceert het onderwerp

  • Middenstuk -> de schrijver noteert de meeste informatie over het onderwerp

  • Slot -> de schrijver sluit de tekst af en hier zit vaak een conclusie in

 

Daarnaast bevat een tekst ook altijd een hoofdgedachte. De hoofdgedachte is de belangrijkste informatie van de tekst samengevat in één zin. 

 

 

H2 - hoofdzaken en bijzaken samenvatten

In teksten krijg je te maken met hoofdzaken en bijzaken.

Hoofdzaken -> de belangrijkste informatie van de tekst.

Bijzaken -> de minder belangrijke informatie. 

Je begint of eindigt je samenvatting met de hoofdgedachte van de tekst en deze vul je op met bijzaken om de hoofdgedachte uit te kunnen leggen. 

H3 - tekstverbanden

Tekstverbanden zijn verbanden in de tekst waardoor je de tekst beter zal begrijpen. Je zet zinnen aan elkaar door middel van signaalwoorden.

De volgende tekstverbanden moet je weten:

Tekstverband Uitleg Signaalwoorden
Opsomming Zaken achter elkaar noemen

Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, ten slotte

: 1, 2, 3

Tegenstelling

Zaken noemen die elkaars tegenovergestelde zijn

Maar, hoewel, toch, daarentegen, aan de ene kant

 

Voorbeelden.

  • Zorg ten eerste dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt.

  • Ik wilde vandaag gaan hardlopen, maar het regent te hard.

  • Emma gaat naar school, Siem daarentegen is vrij.

  • Spreek ook af wat je vanavond wilt eten.

H4 - feiten, meningen en argumenten

Feiten= een uitspraak wat waar of onwaar is, dit is altijd controleerbaar

Meningen= een uitspraak wat iemand vindt of denkt, dit is géén feit

‘Ik vind…’

Argument= een mening verdedigen

‘Omdat, want, namelijk en immers’

 

Voorbeelden.

  • Rode T-shirts zijn mooier dan blauwe T-shirts. -> mening (ik vind)

  • Ik vind zomer leuker dan winter, want ik houd van warm weer. -> mening met argument (ik vind..., want)

  • Lippenstift werd al gebruikt in het oude Egypte. -> feit (dit is controleerbaar)

H5 - tekst en publiek

Iedere tekst heeft een ander soort publiek. De één leest graag de krant en de ander leest graag een tijdschrift. Het verschil kan zitten in leeftijd van de lezer, maar ook in interesses en leesniveau. Met de volgende vier punten kan je onderzoeken voor wie de tekst bedoelt is. 

  • Onderwerp

Het onderwerp van de tekst is waar de tekst over gaat. Dit kan zijn sport, eten, vakantie enz. 

  • Taalgebruik

Wanneer gebruiken we ‘u’? Wanneer gebruiken we ‘je’?

Door te kijken naar het taalgebruik kan je zien voor wie de tekst bedoelt is.

  • Bron

Voor wie is de tekst bedoelt? Bij welke lezer hoort deze tekst? Voetbal hoort bij voetbal fans bijvoorbeeld. 

Let op!

Niet verwarren met bron -> hoofdstuk 5, kritisch lezen

  • Lay-out

Dit is de opmaak van de tekst. Is de lettertype groot en zijn er veel afbeeldingen gebruikt? Dan is de tekst bedoelt voor een jongere doelgroep. 

H6 - kritisch lezen (met oefening)

Teksten zijn niet altijd betrouwbaar. Ze kunnen verzonnen zijn of ze kunnen al oud zijn. 

Dus!

  • Let op de deskundigheid van de schrijver.

Hoe deskundiger de schrijver, hoe betrouwbaarder de bron.

Je kunt de deskundigheid van de schrijver herkennen aan de inhoudelijke informatie en belangrijke begrippen.

  • Let op het doel van de tekst.

Wat wilt de schrijver van de tekst bereiken? Wat wilt hij de schrijver vertellen? Je kunt het doel herkennen aan feitelijke informatie en of de schrijver wilt overtuigen, activeren of informeren.

  • Let op de bron.

Waar komt de informatie vandaan? De bron staat altijd onderaan de tekst en je kunt het herkennen aan een datum, jaartal, website, artikel enz

Woordenschat

H1 - woordbetekenissen

  • Synoniem -> een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.

  • Omschrijving -> een omschrijving waardoor het duidelijker wordt.

  • Voorbeeld -> een voorbeeld waardoor het duidelijker wordt.

  • Tegenstelling -> Het tegenovergestelde van het woord.

  • Bekend woorddeel -> Wat herken je?

 

Voorbeelden.

Tegenstelling van eentonig -> tweetonig

Bekend woorddeel van grotendeels -> groot en deels

Synoniem van grootvader -> opa

Omschrijving van aanbidder -> iemand die je leuk vindt

Voorbeeld van katachtige -> tijger

H2 - figuurlijk taalgebruik

Met een figuurlijke betekenis wordt iets anders bedoeld dan dat er werkelijk staat. Dus je meent het niet echt, je beschrijft het alleen.

Er staat: Er wordt bedoelt:

Hij woont in het hart van de stad.

Hij woont in het centrum/het midden van de stad

We sliepen onder de blote hemel.

We sliepen buiten.

De wortels schoten de grond uit.

De wortels groeiden heel snel

 

Voorbeelden.

Hij is een wolk van een baby -> de baby is heel erg schattig

Ze is met vlag en wimpel geslaagd -> ze is met goede resultaten geslaagd

Hij is een boom van een kerel -> hij is heel erg groot

In het heetst van de strijd -> in het belangrijkste moment

H3 - vaste vergelijkingen

Bij vaste vergelijkingen zet je twee dingen naast elkaar en vergelijk je het. Dit doe je door de woorden meestal of als te gebruiken. 

  • Jasper is zo sterk als een beer.

Door Jasper te vergelijken met een beer, maak je duidelijk dat Jasper sterk is. 

Voorbeelden.

  • De juwelendief was zo vlug als water

  • Volgens de dokter is mijn oma zo gezond als een vis

  • Zijn gezicht werd zo rood als een kreeft

H4 - voor- en achtervoegsels

  Uitleg Voorbeelden
Voorvoegsel

Kan je helpen betekenis van het woord te vinden

anti- = tegen

ex- = niet meer

mini = heel klein

Achtervoegsel

Kan de betekenis van een woord vaak zelf achterhalen

-aar, -lijk, -heid, -teit, -baar, -atie, -ing, -isch

 

Let op!

Door het achtervoegsel verandert de betekenis van het woord, dus kijk goed in de zin wat er precies wordt bedoeld.

 

Voorbeelden.

  • Onmisbaar

  • Prehistorie

  • Behulpzaam

  • Katachtig

  • Desinteresse

H5 - spreekwoorden

  • Spreekwoord: korte en krachtige uitspraak die wijsheid weergeeft.

  • Uitdrukking: een combinatie van met een figuurlijke betekenis.

Let op!

Wat is nou het verschil?!

Spreekwoord: is een hele zin, wordt niet veranderd en bevat wijsheid

Uitdrukking: is een gedeelte, kan worden veranderd en bevat geen wijsheid

 

Voorbeelden.

Voorbeelden van spreekwoorden

  • Niet geschoten is altijd mis
  • Eerlijkheid duurt het langst
  • Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken

Voorbeelden van uitdrukkingen

  • Op de valreep
  • Met hart en ziel
  • Door merg en been

H6 - samenstellingen

Samenstelling -> Eén woord wat is samengesteld uit twee of meer woorden, dus je kan ze splitsen

  • Een hotelkamer is een kamer in een hotel

  • Een sportbroek is een broek die je aandoet bij het sporten

Je kan bij samenstellingen een streep zetten tussen de woorden om het zo duidelijker te maken.

 

Voorbeelden.

Zuurstoftekort -> zuurstof/tekort

Fietssleutel -> fiets/sleutel

Meisjesschool -> meisjes/school

Voetbal -> voet/bal

Oefenen met: kritisch lezen

Wat ga je doen?

  • Resultaat: Je weet wat kritisch lezen is en weet hoe je kan vinden of een tekst betrouwbaar is.
  • Hoe: Wikiwijs op je telefoon, voor jezelf
  • Tijd: 10 minuten
  • Hulp: Steek je hand op of zoek in de theorie in je boek.
  • Klaar?: Maak opdracht 1 in je boek.
  • Wat: Maak de quiz op Wikiwijs onder het kopje ‘Oefenen met: kritisch lezen’.

Controle over kritisch lezen
Controleer of jij de theorie kent! Maak de vragen in de quiz en noteer welke vragen je fout hebt.

Oefenen met: samenstellingen

Wat ga je doen?

  • Resultaat: Je weet wat samenstellingen zijn en kan zelf voorbeelden verzinnen.
  • Hoe: Wikiwijs op je telefoon, voor jezelf
  • Tijd: 10 minuten
  • Hulp: Steek je hand op of zoek in de theorie in je boek.
  • Klaar?: Maak opdrachten 1, 2 en 3 uit je boek
  • Wat: Vul in de padlet op Wikiwijs onder het kopje ‘Oefenen met: samenstellingen’. Verzin 4 samenstellingen per kopje.

Padlet over samenstellingen
Vul de padlet in. Noteer ook je naam boven je antwoord!

Mondkapje = mond/kapje
Mondkapje = mond/kapje

Kennisclip - voorbeelden

In deze kennisclip behandel ik verschillende voorbeelden van het kritisch lezen en de samenstellingen. Wie weet komt hiervan iets op de toets!

 

Diagnostische toets

Diagnostische
Hierbij de link naar de diagnostische toets. Maak deze toets serieus en voor jezelf!

Evaluatie

Evaluatie voor Nederlands wikiwijs
Hierbij de link naar de Forms voor de evaluatie. Vul deze graag serieus en voor jezelf in.

  • Het arrangement Nederlands is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.

    Auteur
    Julia Taselaar Je moet eerst inloggen om feedback aan de auteur te kunnen geven.
    Laatst gewijzigd
    2022-04-12 23:18:07
    Licentie

    Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:

    • het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat
    • het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken
    • voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

    Meer informatie over de CC Naamsvermelding 4.0 Internationale licentie.

    Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

    Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

    Toelichting
    Hier vindt je de theorie voor Nederlands lezen en woordenschat voor VMBO jaar 2
    Eindgebruiker
    leerling/student
    Moeilijkheidsgraad
    gemiddeld
    Studiebelasting
    4 uur en 0 minuten

    Bronnen

    Bron Type
    Controle over kritisch lezen
    https://quizizz.com/admin/quiz/61e9cf984067a8001ea3fcea
    Link
    Padlet over samenstellingen
    https://padlet.com/10106572/6p3cwcsj25s10p2t
    Link
    Diagnostische
    https://forms.gle/VNxWaE1roedxECNU9
    Link
    Evaluatie voor Nederlands wikiwijs
    https://forms.gle/y7ZvXnnGedyaxCBh9
    Link
  • Downloaden

    Het volledige arrangement is in de onderstaande formaten te downloaden.

    Metadata

    LTI

    Leeromgevingen die gebruik maken van LTI kunnen Wikiwijs arrangementen en toetsen afspelen en resultaten terugkoppelen. Hiervoor moet de leeromgeving wel bij Wikiwijs aangemeld zijn. Wil je gebruik maken van de LTI koppeling? Meld je aan via info@wikiwijs.nl met het verzoek om een LTI koppeling aan te gaan.

    Maak je al gebruik van LTI? Gebruik dan de onderstaande Launch URL’s.

    Arrangement

    IMSCC package

    Wil je de Launch URL’s niet los kopiëren, maar in één keer downloaden? Download dan de IMSCC package.

    Meer informatie voor ontwikkelaars

    Wikiwijs lesmateriaal kan worden gebruikt in een externe leeromgeving. Er kunnen koppelingen worden gemaakt en het lesmateriaal kan op verschillende manieren worden geëxporteerd. Meer informatie hierover kun je vinden op onze Developers Wiki.