Met een figuurlijke betekenis wordt iets anders bedoeld dan dat er werkelijk staat. Dus je meent het niet echt, je beschrijft het alleen.
Er staat: | Er wordt bedoelt: |
Hij woont in het hart van de stad. |
Hij woont in het centrum/het midden van de stad |
We sliepen onder de blote hemel. |
We sliepen buiten. |
De wortels schoten de grond uit. |
De wortels groeiden heel snel |
Voorbeelden.
Hij is een wolk van een baby -> de baby is heel erg schattig
Ze is met vlag en wimpel geslaagd -> ze is met goede resultaten geslaagd
Hij is een boom van een kerel -> hij is heel erg groot
In het heetst van de strijd -> in het belangrijkste moment